Talen aan anderstaligen avsg,a.a.ac.zc.,kwaliteitsembleem
04-11-2005
Doelstellingen Aan de universiteit wordt deze materie vrij theoretisch gedoceerd. Hierbij gaat men meestal vreemd, want het adagio als het van elders komt is het beter wordt helaas vaak toegepast. In dit geval beschikken wij over het standaardwerk van onze eigen prof. De Block, die alle systemen vergeleek en tot eentaxonomie kwam dat alles insluit.
In het basisonderwijs werden doelstellingen zeer praktisch toegepast tijdens pedagogische studiedagen. De inspectie verplichtte ons toen ons dagboek bij te houden, met uitgeschreven operationele doestellingen. Dat dwingt de leerkracht om tot het bot na te denken over wat hij doet. In het begin leek dat onoverkomelijk, maar na enkele maanden werd dat een tweede natuur.
Ik pleit voor deze werkwijze. Want bij een onderzoek van de geformuleerde doelstellingen van toekomstige pedagogen in opleiding aan de universiteit, stelde ik vast dat er nogal een potje van gemaakt werd. De afstand tussen theorie en praktijk leek mij onoverbrugbaar op die manier.
Ik liet mijn leerkrachten na een bijscholing operationele doelstellingen uitschrijven voor talenonderwijs aan anderstaligen, ook voor het talenpracticum. Voor gesproken taal is de technische woordenschat hierbij vrij beperkt.
Eén van de vier objectieve meerwaardes ging o.i.v. de commercialisering van didactische middelen teloor. De leerkrachten werden echter op weg gezet, om zelf een eigen methode te maken. De sgav, de internationale organisatie van de structureel-globale audiovisuele methode, kent echter een heropleving. Ik stootte op het internet op hun nieuwe website. www.sgav.org christine.mestre@sgav.org Via een e-mail naar professor Renard in Mons vernam ik al meer. Dit is goed nieuws voor alle CVOs die zich geroepen voelen om op een efficiënte wijze vreemde talen te integreren of hun meerwaarde te hernemen of te bereiken. Gekoppeld aan inoefenen in het AV.A.AC.ZC-talenpracticum (de tweede objectieve meerwaarde) zitten wij weer op het goede spoor. De individuele gebruikers van CD-roms kunnen op eigen houtje ook hun weg vinden, als ze via afstandsonderwijs bijvoorbeeld, de herwerkte originele avsg-methodes krijgen via powerpoint. De didactische techniek is eenvoudig. Men ziet een beeld en hoort de bijpassende zin (uit dialoog). De module AV.A.AC.ZC. geeft hen de gelegenheid in te oefenen volgens de beproefde schemas : S..S..S..S/, S..R..R..R..R/ of S..R..S..R/ of nazeggen/antwoorden vergelijken verbeteren (95 % resultaat gegarandeerd). In de KUB gaf D.Markey op 14 december 2004 een uiteenzetting over Nieuwe Europese instrumenten voor het leren van moderne talen , een internationaal project met steun van Europa : www.dialang.org Hier kun je je niveau, (schrijven en lezen), bepalen volgens de huidige Europese normen qua niveau. Het avCVO heeft echter een testsysteem, waarbij ook spreken en luisteren geëvalueerd wordt.
Een beginnende leerkracht raad ik aan enkele jaren een handboek te volgen. Uiteraard kies je dat in afspraak met de collega's binnen de kwaliteitskring. Na enkele weken kan je een eigen methode beginnen uitdokteren, met het didactisch profiel in het achterhoofd. Zeker nu, met de quasi onbeperkte mogelijkheden die we binnen ons bereik hebben, moet dat mogelijk zijn. Helaas komen weinig leerkrachten talen hiertoe. Voor leerkachten informatica ligt dat enigszins anders. Gesneden brood, de gemakkelijkheidsoplossing, wordt vaak verkozen boven creatieve inzet. Een specialisering " Talen aan anderstaligen" is hier een must. Ik blijf erbij dat andere talen moeten gebaseerd zijn op een eigen didactiek en dat gespecialiseerde centra zich hier best mee bezig houden. Tegenwoordig zien we vaak een wildgroei, waar zelfs vrijwilligers, zonder enige opleiding ingezet worden. De scholen, die gebonden zijn aan diplomavereisten om in aanmerking te komen voor subsidiëring, hebben hier gelukkig weinig speelruimte. Maar door hoogdringendheid en gebrek aan specialisten, werden de vereisten sterk teruggeschroefd. Als een goede leidraad uitgewerkt is, wordt die onderworpen aan voortdurende kwaliteitsverbetering. Hierbij gebruikt men de techniek van foutenanalyse. Die resulteert in nieuwe, aangepaste oefeningen.
N.a.v. 5 oktober, wereldleerkrachtendag, past het hulde te brengen aan hen die zich met hart en ziel, steeds meer, inzetten voor de schoonste taak die er bestaat : anderen iets beters bijbrengen. Het begrip leerkracht werd sterk gepromoot door Aloïs Gerlo, tijdens zijn cursussen Historische Pedagogiek en Algemene Methodenleer. Hij sprak altijd van de kracht van de leerkracht. Ik geloof, vanuit mijn ervaringen, in de onbeperkte mogelijkheden van de leerkracht. Zeker nu, dank zij de P.C. en zijn toepassingen, de reikwijdte van de leerkrachten quasi onbeperkt is, blijkt dat nog meer waar dan vroeger en is het steeds meer een zegen leerkracht te kunnen zijn. Daartoe verdient de leerkracht de beste omkadering. Het didactisch materieel waarover hij beschikt moet eigentijds en vooruitstrevend zijn. Een P.C. en een beamer horen in elke klas. Een kleurenfotocopiëerapparaat hoort bij de basisuitrusting... Ik kan nog wel even doorgaan! Wij moeten natuurlijk met onze twee voeten op de grond blijven. Een uitstekende leerkracht werd mij eens omschreven door wijlen Maurits Naessens als iemand met zijn kop in de wolken, maar met de voeten stevig op de grond. Als hij enkel over de eerste kwaliteit beschikt, wat wel meer voorkomt, is er iemand ernaast nodig om opstijgen te voorkomen. Maar ons ideaal is helaas niet aan iedereen gegeven. Het vergt een attitude die gebaseerd is op kwaliteitsrevolutie. Gedrevenheid om zich steeds opnieuw in vraag te stellen, permanent bij te scholen en vooral om aan onmiddellijke kwaliteitsverbetering te doen zijn essentiëel. Ik zou zeggen : "Just do it, but do it in excellency!"
In de Randkrant stond vandaag een artikel hierover. Er komt dus een nieuwe term bij in het didactische jargon. Want het klinkt toch zo mooi, steeds nieuwe termen uit te vinden, voor wat al jaren bestond : onderdompelen in een andere taal. Prof. Lieve Sercu zegt dat dit taalbad zeker zinvol is maar niet haalbaar voor alle kinderen. Ik zou dat nut sterk durven betwijfelen. De kinderen hebben het al moeilijk genoeg met een degelijk moedertaalonderwijs. Dat moeilijker maken ruikt sterk naar elitair onderwijs voor enkele meerbegaafden. Stap dan maar over naar individueel onderwijs of naar mastery-learning. Vanaf het 5de leerjaar moet daar zeker een tweede taal bij. Die moet met voldoende lesuren op een speelse manier dialogen grondig inoefenen, zonder theorie, noch schrijven. Maar lessen in een andere taal vindt ik een gevaarlijke zaak. We kunnen dat vergelijken met de problemen die allochtone kinderen hebben, als ze ondergedompeld worden in het gewone onderwijs. Die moeten uiteraard zo snel mogelijk hun achterstand inhalen. Daar past het speeltaal idee in het project Taalspeler perfect in. Immersie onderwijs is een even slecht idee als allochtone kinderen proberen te integreren via onderwijs in hun moedertaal.
Wim De Vilder van één mocht deze week het dictee voorlezen in de K.U.B. Het werd afgelegd door anderstaligen die de universitaire cursussen Nederlands beëindigden. De Russische woordvoerster van niveau 3 kon het amper uitleggen. Haar uitspraak was niet vlot en zat vol vreemde klanken. Dat lijkt misschien bevredigend, maar dat kan veel beter. Dat is uiteraard te wijten aan de overdaad aan theorie, die het meisje in deze cursus te verwerken kreeg. Ik dacht onwillekeurig aan het eindgesprek dat ik voerde met een Sloveense na niveau 1 en dat superizeur was. De studenten moesten enkel woorden invullen in een tekst. Ik hoop voor hun dat het woorden waren, die ze effectief zullen gebruiken. De resultaten van de test interesseren mij. Waarom zet men alles niet in op conversatie ? Het schrijven moet toch kunnen geleerd worden met een degelijke cursus op de P.C., zonder leerkracht. Dat is een opdracht voor het afstandsonderwijs. Bovendien beschikken alle tekstverwerkers over een degelijke spelling - en grammatica controle. De resultaten bij ons, waren alleszins stukken beter. Dank zij de avsg-methode en het grondig inoefenen in het interactief AV.A.AC.ZC. - talenpracticum, kon men het onderscheid met de uitspraak en de vlotheid van een native - speaker amper horen. Op het einde van niveau 1 (240 lesuren van 50 minuten) liet ik hun opnames zien en horen van interviews die afgenomen werden van anderstalige leerkrachten die in hun land Nederlands aanleren. Deze gesprekken werden opgenomen door de V.R.T. na een intensieve bijscholing aan de R.U.G. Tot hun opperste verbazing konden onze studenten vaststellen dat zij veel vlotter en correcter spraken. De bagage woordenschat en theorie van die leerkrachten zal zeker veel hoger geweest zijn. Maar ja, men moet zijn prioriteiten stellen, om degelijk en snel blijvend resultaat te boeken. Laat ons hopen dat dit fameuze dictee niet evolueert naar een Vlaamse versie van het groot dictee van de Nederlandse taal in Nederland.
Onderwijs is een domein waar de wetenschap te weinig onderzoek in gedaan heeft. Het leereffect is zeker stiefmoederlijk behandeld. De resultaten van het interactief werken in het A.A.AC.ZC talenpracticum onderzochten wij zelf, via een semi-wetenschappelijk onderzoek (zie publicatie). De besteding van de lestijd, die zeker een sterke invloed heeft op de resultaten, onderzocht ik ook zelf via het Flanders onderzoek. Hierin noteert men om de 3 sec. wie iets doet en wat die doet. Ik heb de tabel wel aangepast voor talen aan anderstaligen. De rubrieken zijn : de leerkracht en de student versus spreekt de Moedertaal of de aangeleerde taal. De opdracht voor de leerkracht luidde : de studenten zoveel als mogelijk laten praten. De resultaten stemmen tot nadenken, want de beste leerkrachten slaagden er amper in de studenten 50 % van de tijd te laten spreken. Een ander onderzoek dat ik uitvoerde, is wat men in wetenschappelijke middens Micro-teaching noemt. Het is een techniek die zou gebruikt worden in de lerarenopleiding. Maar bij een demonstratie in mijn opleiding in deze techniek, zagen wij enkel de apparatuur. Ik stelde een camera op achteraan in de klas, met akkoord van de studenten en de betrokken leerkracht. Zo neemt men de les op gedurende 20 minuten en deze wordt bekeken en besproken met de leerkracht achteraf. Dat is wel tijdrovend en hierin kan men de reden vinden waarom het zo weinig toegepast wordt. Maar zoals in het onderzoek naar de resultaten in het talenpracticum werkt de confrontatie met zichzelf sterk stimulerend.
Dr. Paul Iverson van het "Centre for Human Communication" van het University College London zegt : "Als volwassene nieuwe talen leren is moeilijk omdat onze eerste, taalervaring de waarneming 'vervormt'. We kijken door de lens van onze moedertaal en dat vervormt de wijze waarop we vreemde talen zien. Door training kunnen we onze 'perceptuele vervorming' fundamenteel veranderen, en zo makkelijker vreemde talen leren". Wat hij er niet bij zegt is, dat de leerkrachten via de gebruikelijke methodes de studenten via dit moeilijkere leerpad dwingen. Zij doen dat dikwijls tegen beter weten in. Daarom pleit ik voor gespecialiseerde leerkrachten "talen aan anderstaligen". Verschillen horen die kinderen zo vlot oppikken, wordt in de avsg- methode reeds opgevangen via wat de auteurs "heropvoeding van het gehoor" noemen. Een leerkracht die de gave bezit, doet dat instinctief. Want excellent aanleren is meestal een kwestie van inzicht en gezond verstand : exact doen wat tot het beoogde leereffect leidt. Bovendien zou het interessant zijn de methode van onderzoek en de resultaten van het horen van verschillen door vreemde studenten eens te vergelijken met wat er in het A.A.AC.ZC.-talenpracticum gebeurt. Want het voldoende inoefenen speelt ook een bepalende rol voor blijvende resultaten.
Bij het eindpunt van een geslaagde puiblicitaire campagne, moet het logo of zelfs een onderdeel ervan volstaan, om de naambekendheid van een organisatie te vervullen. Het logo van het AVC voldoet aan deze voorwaarde. Het werd zelfs eens als voorbeeld van een perfect logo behandelt, bij het lanceren van Pagemaker op een studiedag. Maar die bekendheid bereiken, is een werk van jaren geweest. Elk jaar hingen wij affiches in fluorescent oranje op alle straathoeken van wat wij ons territorium dachten, tot het niet meer mocht. Een circulaire werd door de leerkrachten in alle bussen gedropt. Dat gebeurde op vrijwillige basis. Maar het resultaat was ernaar. Toen wij geen affiches meer hingen werd ik gefeliciteerd met onze prachtige affichecampagne. De bedoelde affiches waren echter van de organisatie van de gouden fiets van Eddy Merckx, die dezelfde kleur gebruikte. Dit jaar zien we het logo niet meer in de circulaire! Analyse van de info bracht ons tot infomodules. Als je een volledige cirulaire opsplitst en zogezegd vermagert, kom je tot infomodules. - logo - logo + naam - logo, naam, adres en tel. (e-Mail - www) = te bereiken - logo, hoe bereiken, waar - logo, hoe bereiken, waar, wat - logo, hoe bereiken, waar, wat, wanneer - ... en zo verder modulair uitbouwen Want als je publiciteitsfolders systematisch analyseert sta je versteld wat allemaal vergeten wordt. Grondigheid is hier op zijn plaats.
In het kader van de permanente kwaliteitsverbetering was er vroeger een afspraak dat iedereen iedereen stimuleert. Vooral correct Nederlands is een onbetwistbare vereiste. Taalfouten, dan nog in de Moedertaal, moeten geweerd worden. Zo erger ik mij bij het T.V.- kijken over de taalfouten die elke dag opnieuw op ons afkomen. De uuraanduiding is zo een voorbeeld. Canvas heeft na 5 e-mails van mij de afkorting u. omzeild, door geen afkorting of symbool meer te zetten. Dat is dus ook een oplossing. Maar Ring TV blijft volharden. De afkorting wordt daar steeds zonder punt getoond. De reden hiervan luidde : we kunnen toch niet het symbool h gebruiken, want dat is de afkorting van heure. Neen ! h is het symbool (van het Latijn "hora") en u.(met punt) is de afkorting van uur. Als men koppig is en volhardt in de boosheid omzeilt men het probleem. Zo zag ik onlangs 11:00 of enkel 11. Als men uur voluit schrijft is dat ook weer opgelost. Maar a.u.b. BAN DE FOUTEN ! In de Normaalschool moesten wij vroeger eerst slagen voor het examen Dictee en Dictie, voor we het eigenlijke examen mochten afleggen. Het wordt tijd, dat men dit reglement opnieuw invoert.
Elke directeur droomt wel eens van een nieuw schoolgebouw. In het AVC was dat niet anders, maar prangender !
Het traject dat we op dit gebied aflegden beschreef ik reeds. Waar ze nu zitten was een meevaller : het oude Sancta Maria - instituut in Wolvertem. Maar toen we eerder in de rats zaten, tekende de voorzitter van de Studentenbond een plan voor een nieuw gebouw, waarin de student centraal stond, de eigentijdse noden van de leerkrachten voldaan werden en vooral het pedagogische profiel van een avCVO werkelijkheid zou worden. Het plan bestaat nog steeds.
Het basisconcept van de lokalen beantwoordt aan Didactiek en democratie van prof. A. De Block en de didactische beginselen van de avsg-methodiek. Dit werd door de studenten en de medewerk(st)ers besproken en verbeterd. De tekenaar - ontwerper is Peter Carrière en het werd op mijn verzoek uitgevoerd. Het is helaas nooit gebouwd. Mijn droom werd geen werkelijkheid. Maar misschien kan het toch nog !?
In een klas waar mondeling gecommuniceerd wordt zitten de studenten in een cirkel of U-vorm. Het logische gevolg is dat de lokalen cirkelvormig zijn. Maar om wille van de bouwvereisten werd dat zeshoekig. De leerkracht staat achteraan en op hetzelfde niveau als de studenten. Het meubilair is licht en verplaatsbaar, zodat het mits kleine inspanning aangepast kan worden aan andere werkvormen.
De lokalen liggen rond het hart van de school : de ontmoetingsruimte, vergaderlokaal of cafetaria. Deze functie varieert volgens het moment van de dag en het gebruik ervan.
De brede evaluatie leverde volgende verbeteringen op :
lift voor gehandicapten (toegankelijkheid totaal)
zaal voor voorstelling in de kelder (Poëzieshows en taalavonden)
camera s voor bewaking
parking (errond en ondergrondse)
appartement voor de huisbewaarder
buiteningang secretariaat voor een vlotte doorstroom door en ernaast
fonteintje in de cafetaria
mogelijkheid modulaire uitbouw op gelijkvloers of verdieping
sanitair gelijkvloers en op elke verdieping
talenpracticum (verschillende en in niveaus)
mediatheek werklokaal leerkrachten
studio onder bureau directeur
Het is opgevat om te beantwoorden aan permanente kwaliteitsverbetering op alle gebied.
De minister van de onderwijs lanceert een oud idee, om kinderen voeger talen te leren. Daar zit uiteraard iets in, maar ik vrees dat het een zeepbel wordt. Volgens de VRT staan we op de 3de plaats in Europa na Luxemburg en Finland voor het aantal talen dat we leren. Het lager onderwijs scoort lager dan het secundair. Maar het criterium kwaliteit lijkt mij belangrijker, en dat is niet onderzocht. Maar het belangrijkste zijn de resultaten. Om kinderen beter talen te leren, moet men afstappen van de traditionele methodes. Ik heb vroeger caricaturen meegemaakt, waarbij de beste leerlingen onder de bewondering van de rest van de klas, alle "modes de conjugaison" op het bord brachten. Een eenvoudig gesprek konden ze niet voeren ! Die begrepen niet dat het bij kinderen spontaan, heel praktisch en zonder theorie moet gebeuren. Een degelijke avsg methode bestond voor Frans : Bonjour Line. In Brussel is er een project geweest van de VGC voor alle Nederlandstalige scholen uit Brussel voor Frans. Maar wat is ervan geworden ? Op het internet is zeker degelijk materieel te vinden. In taalkampen levzert men ook degelijk werk met kinderen. Maar waarom slaan onze gevormde specialisten zelf niet de hand aan de ploeg ? De voorwaarden om te slagen zijn : voldoende uren uittrekken, avsg - didactiek (radicaal) = uitsluitend converseren en voldoende inoefenen.
Bij mijn zoektocht naar een waardige vervanger van de uit de handel genomen avsg handboeken stootte ik op Auralog. Deze werkwijze op P.C. of met Cd-rom benadert de avsg methodiek. Zij is te koop in de betere boekhandels. Er is een versie voor het onderwijs en een voor individueel leren. Er zijn 2 niveaus : beginner gemiddeld en gemiddeld gevorderd. Toen ik kennis nam waren er 5 talen klaar : Engels, Duits, Spaans, Italiaans en Frans. Helaas geen Nederlands. Maar dat zouden wij toch zelf moeten kunnen maken. Een cyclus bevatte 100 lesuren, 700 zinnen en 2000 woorden. De basiswoordenschat lijkt mij nogal hoog gegrepen. Er waren 15 verschillende taalactiviteiten met video en woordpuzzels. Op internet is ook heel wat te vinden : o.a. N.L.P. Teach yourself. Voor Spaans kan men terecht op www.cervantes.es , cvc.cervantes.es en bruselas.cervantes.es. Ik kocht zo eens bij TCL Domus Paspoort naar 31 talen. Deze methode is gebaseerd op een raamwerk dat toepasbaar is voor die 31 talen. Maar bij verandering van systeem (Windows XP) werkt het systeem niet meer. Het werkt enkel in Windows 95/98 en een update is niet te krijgen. Men beantwoordt de mails zelfs niet. Dus pas op met die moderne systemen op CD-rom of DVD. Wat steeds ontbreekt is de interactieve inoefening. Het AV.A.AC.ZC.-concept zou een sterke stap vooruit betekenen. Er is zeker nog heel wat te vinden via internet. Signaleer het mij. IK zal graag het aanbod evalueren op basis van mijn ervaring.
In 1967 maakten wij de eerste leerplannen die beantwoordden aan een toegepaste didactiek, talen aan anderstaligen. Als basis diende de AVSG- methode. Pas in de jaren negentig werd er werk gemaakt van aangepaste leerplannen in het volwassenenonderwijs sociale promotie.. Wat hoort daar zoal in te staan ?
Inleiding
Beginsituatie
Doelstellingen
Leerinhouden
Methodologische wenken
Evaluatie
Bibliografie
Nuttige adressen
Onze leerplannen "Nederlands aan anderstaligen" werden door de inspectie goedgekeurd. Het werd uitgeschreven op 3 niveaus : elementaire, praktische en gevorderde kennis. Ondertussen werden de niveaus van de Raad van Europa overgenomen in de CVO's . Maar die zijn gemakkelijk toepasbaar op onze leerplannen. Vernieuwend was alleszins het startniveau : 0-niveau. Want er werd in de praktijk meestal verondersteld dat de studenten bij de start reeds een basis hadden. Dit dwangidee sproot voort uit het blijven vastzitten aan de talen, die in het secundair onderwijs gegeven werden. Voor Italiaans en Spaans was dat niet het geval. Daar waren de meeste studenten "tabula rasa" en dat bleek ideaal om snel en efficiënt resultaten te behalen. Want slechte gewoontes afleren is ontzettend moeilijk, soms onmogelijk. Ik heb dit leerplan flexibel gemaakt en toegepast op alle talen. Het raamwerk is hetzelfde. De taalinhouden moeten eventueel ingevuld worden. Ze zijn beschikbaar.
Op basis van ons onderzoek over "Interactieve verbale leerprocessen in het AV.A.AC.ZC. - talenpracticum" ontwikkelden wij een algoritme voor een individuele toepassing. Als we zien hoe de digitalisering miniaturiseert, moet het mogelijk zijn om met deze technologie een mini-talenpracticum te creëren. Het is een grote troef voor het inoefenen op een aangename, maar nuttige wijze. Want de meeste individuele systemen falen op de blijvende resultaten. Alogoritme AV.A.AC.ZC - microsysteem : 1. Memo voice - recording met Erase, Play, Rec en Stop 2. Deze functies aanvullen met 2.1. invoermogelijkheid van oefening via een chip (sim) : aantal items, 4 sec. voor elk en een totale geheugencapaciteit van 14 min. of meer 2.2. transfer item per item, via verwerkingseenheid met het onderscheiden van een na te zeggen item of een stimulus die een antwoord vergt 2.3. een verwerkingseenheid waarin 3 keuzes mogelijk zijn : SSS/S/ voor nazegoefeningen SRRR/ voor stimulus - response (vraag - antwoord) SRSR/ voor vraag - antwoord, die gekruist gemaakt zullen worden Dit systeem werd reeds geïntegreerd in de software voor gebruikelijke talenpractica van Divace (nu Sanako).
In de cursussen filologie leert men de traditionele indeling van talen in 4 facetten. Zij worden eerst opgedeeld in 2 : gesproken en geschreven taal. Er is bovendien een actieve en een passieve manier. Zo spreekt men van spreken (actief) en luisteren (passief) en van schrijven (actief) en lezen (passief). Deze indeling is steriel. Want iemand kan actiever luisteren of lezen. Lezen gaat bovendien 6 maal sneller dan spreken. Dus is de graad van concentratie groter. U hebt het al begrepen ! Deze indeling past in de studie van de taal. Wij houden er rekening mee in het taalonderwijs aan anderstaligen. Maar de cursussen in de practijk strikt opdelen volgens deze categorieën is conservatief en beantwoordt niet aan een degelijke didactiek voor talen aan anderstaligen. De Raad van Europa publiceerde studies over operationele doelstellingen volgens deze opdeling. Vaak wordt hieruit ten onrechte begrepen dat de cursussen zo in vakjes kunnen opgedeeld worden. Daarom is de avsg - methode globaal. Maar ook om wille van het feit dat de taal altijd in conversaties aan geboden wordt. De voorrang en het uitsluitend werken met gesproken taal gebeurt om wille van de efficiëntie. In de moedertaallessen speelt de interferentie tussen klank en beeld (schrijven) geen rol. Maar op het 0-niveau is het cruciaal de invloed van het geschreven beeld op het spreken uit te sluiten.
Toen wij startten in het Audiovisueel Centrum in 1967 kozen de inwoners van Meise hun favoriete talen via een vragenlijst. Hieruit bleek dat we zouden starten met 6 Europese talen : Duits, Engels, Frans, Italiaans, Nederlands en Spaans. In 1970 werden de afdelingen door het ministerie herklasseerd in 3 niveaus : elementaire, praktische en gevorderde kennis. De eerste werd door ons onmiddellijk gekoppeld aan het 0-niveau. In 1989, toen we reeds 2 jaar in Jette waren, breidden wij ons palet uit tot Grieks en Portugees. Voor Deens waren er onvoldoende kandidaten. Het is altijd mijn bedoeling geweest de school verder uit te bouwen als gespecialiseerde taalschool in het hart van Europa. Maar door de omstandigheden en uitzicht op uitbreiding, namen wij in 1987 huishoudelijk naaien over in Jette en onder druk richtten wij een afdeling Informatica op in 1991. Didactisch bekeken is dat ook een taal, maar dan in tegenstelling tot dialect enkel geschreven. Zeker in Jette zou dat nog moeten uitgroeien tot alle Europese talen. Regionale afspraken op het niveau van het consortium in het kader van het nieuwe decreet zijn aan te raden.
Het recent initiatief van CVO Grimbergen om Pools te starten in Brussel, is een goed initiatief.Het blijkt dat de Poolse ambassade zelfs steun verleent. Het recent initiatief van CVO Grimbergen om Pools te starten in Brussel, is een goed initiatief. Het blijkt dat de Poolse ambassade zelfs steun verleent.
De Covaartest die in de huizen van het Nederlands gebruikt wordt lijkt mij een administratief kluwen. Vanuit didactisch oogpunt is voor talen aan anderstaligen niet hetzelfde systeem als voor de andere vakken aangewezen. De toelatingstest talen in een avCVO is eenvoudiger en directer. De eerste vraag die aan een nieuwkomer gesteld wordt luidt : heb je al voorkennis van de aan te leren taal? Als het antwoord neen is wordt de kandidaat onmiddellijk doorverwezen naar niveau 0 (beginnerscursus). Als het antwoord ja is probeert men erachter te komen of de voorkennis groot is of bescheiden. Er gebeurt hier een grove voorselectie op de twee hogerliggende afdelingen. Daaruit volgt een schriftelijke test op de P.C. in multiple-choise. Alles verloopt hierbij automatisch d.w.z.dat met een minimum aan vereiste computervaardigheid (liefst touch-screen) een test afgelegd wordt met 30 vragen (een voor elk hoger niveau). De uitslag wordt automatisch gegeven en wordt geregistreerd via netwerk. Bij elk antwoord is er feed-back d.w.z. dat bij fout het juiste antwoord verschijnt. Het geheel is gekoppeld aan item-analyse d.w.z. aan een automatische bijsturing permanent. Aangezien spreekvaardigheid primeert volgt daarop een interview (telt voor 70 %) in de aan te leren taal, waarbij de leerkracht de resultaten van de schriftelijke test evalueert en bespreekt. Via een korte conversatie wordt de kandidaat doorverwezen naar het mogelijk passend niveau. Gedurende de eerste lessen heeft de student nog de mogelijkhjeid doorverwezen te worden door zijn (haar) leerkracht en na bevestiging door de nieuwe leerkracht raakt hij(zij) op zijn(haar) niveau. Deze werkwijze komt uit de practijk en werd met succes reeds 39 jaar toegepast. Ze werd onlangs aangevuld met een mondelinge test op P.C. Maar op het internet plukte ik : www.dialang.org waarin je je niveau, schrijven en lezen, kunt bepalen volgens de huidige Europese normen. Een fusie met EVAcl dringt zich op !
Via www.ond.vlaanderen.be kunnen wij de plannen voor het nieuwe decreet inzien. Dat bevat vernieuwende ideeën, maar gaat niet ver genoeg. De versmelting van de onderwijsverstrekkers is plakwerk. Het verlaten van het "onderwijspad" naar een "levenslang lerenpad" blijft ook steken in vastgeroeste begrippen. Zo blijft de term examen overeind. Er is wel een lichte aanloop naar een leerconctract. Bovendien zou men opnieuw nieuwe instellingen creëren, die alles nog onoverzichtelijker maken. Specialisering blijft uit en dat is vooral belangrijk voor het talenonderwijs aan anderstaligen. De koppeling van niveau aan het Europees referentiekader is positief. Maar laat ons hopen dat de Covaartest beantwoordt aan een eigentijds didactisch profiel en aan de reële behoeften. Wat men hierbij met "selectie op basis van de leervaardigheid van de cursist" bedoelt blijft mij een raadsel. De bekwaamheidsbewijzen voor aanwerving worden gekoppeld aan ervaring, maar niet aan specialisering. De mogelijkheid scheppen om "native speakers" aan te werven in het talenonderwijs is baanbrekend. Hopelijk struikelt de idee niet over de taalwetgeving.
Zoals gezegd begon alles in 1967 in een oud herenhuis naast herberg "Den Beiaard" onder de kerktoren van St.-Martinus Meise. In 1969 moesten wij al uitbreiden in het Chiroheem Krogstraat 7. In 1972 trokken wij met de lagere gemeenteschool in het Willy Van den Berghecentrum Brusselsesteenweg 65C. Daar begon onze lijdensweg, want polyvalent gebruik van lokalen tussen een lagere school (later ook kleuterklassen) bracht een hoop problemen. Wij brachten het echter niettegenstaande alles op onaangepast meubilair tot 2000 studenten. In 1973 richtten wij ( Jos Chabert, schepen Herman Servotte en ikzelf, onder het burgemeesterschap van wijlen Ernest Soens) gesplitste klassen op afstand in Strombeek-Bever. Maar minister Claes stak daar zijn dirigeerstokje voor en de taalleergangen Strombeek begonnen dan zelfstandig onder het CC. Cecile Chabert werd schepen in Meise en richtte dagtaallessen op. Wij moesten toen tijdens de daglessen in de muziekschool en in de Snipper in onaangepaste lokalen. In 1987 redden wij een klasje huishoudelijk naaien in Jette. Het jaar daarop slaagden wij erin alle afdelingen achter het UZ-VUB op te starten. Binnen de kortste tijd zaten daar meer Meisenaars dan bij ons, omdat de lokalen aangepast waren. In 1990 trok ik aan de noodrem en blies alle bruggen achter mij op. De lokalen in Meise werden afgekeurd en dank zij goede verstandhouding met de zusters van Maria in de Stationsstraat in Wolvertem (door fusie gemeente Meise), mochten wij hun leegstaande lokalen huren van het internaat voor kleine jongens Kindje Jezus in de Stationsstraat 29 (ondertussen afgebroken). In 1996, op de dag van mijn vroegtrijdig pensioen, kocht de gemeente de huidige gebouwen in het voormalige Sancta Maria van dezelfde zusters. Maar ik liet mijn school niet in de steek, want ik werd voorzitter van de bestuurscommissie tot die afgeschaft werd door een nieuw decreet. Wij richtten dan maar een adviescommissie op, waarvan ik nog steeds de voorzitter ben.