Geraardsbergen, waar ik 30 jaar onderwijzer was, heeft een interessante blog Klik op de foto voor méér.
Hieronder volgen enkele foto's van tekeningen die ik gemaakt heb. Ze zijn uitgevoerd in wasco, potlood, houtskool, oostindische inkt of kogelpen. Vraagje: wie herkent bepaalde portretten?
Gary Brooker (Procol Harum)
Robert Vaughn (Man from U.N.C.L.E. )
zelfportret uit 1966
Richard Wright (Pink Floyd)
Walt Disney
Sammy Davis Junior
Adam Cartwright (Bonanza)
Rik Van Looy
Gerry Marsden (Gerry and the Pacemakers)
Rudi Carrell & Guy Mortier
Adam Cartwright (Bonanza)
Leonard Cohen
Marleen De Smet heeft een blog die 'fotogedichten' heet. Een aanrader! Klik gewoon op de foto om een kijkje te nemen.
Frankies (eigen)zinnige poëzie aangevuld met eigen citaten
Frankies stof tot nadenken en meevoelen Denken en emotie sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan
29-06-2011
Voorbij
Voorbij
De grens voorbij in je vaderland gekomen, zoek ik naar het dorpje van je jeugd met alle dingen die je lief zijn.
De kerk voorbij in de boomgaardstraat gekomen oogst ik kersen van je hoogste bomen met wat kippen die van leg zijn.
De deur voorbij in je trappenhal gekomen mis ik de geur van vrouwenkleren met de warmte van je charmes
De trap voorbij waar ik wel eerder ben gekomen hoor ik de stilte van je woning met de stilgevallen wandklok.
De deur voorbij zoals ik vaker ben gekomen vind ik de vers gestreken lakens met geen spoor van je aanwezigheid.
De dag voorbij in de schemering gekomen zoek ik naar wat vreugde van mijn jeugd met nog wat mensen die me lief zijn.
Zwaar als hitte op de grens van Zweden vallen woorden zonder liefde op het hart dan vervaagt de roes vanuit de tuin van Eden in de kater na 't verdrinken van de smart.
Diep als kraters in het dal der zeeën is de pijn van ondank na het afscheid, als men jarenlang de offers en de weeën heeft gedragen in geluk en schoonheid.
Koel, als regen op de bloesems in de zomer, was je blik toen het nieuws viel als een bom en zelfs ik, je weet, de onverbeterlijke dromer viel bijna van 't schrikken domweg achterom
Vrijdag is de dag dat de mensen minder klagen, zeuren dat ze de dag erop langer in hun bed gaan kunnen blijven dat ze deze avond meedoen met het sluiten van de deuren en na het restaurant wel over 't buikje zullen wrijven.
Anderen verwensen 't lang gevreesde weekendwerk, sommigen gaan fietsen met een bende oude knarren, hier en daar gaat er eentje uit gewoonte naar de kerk, maar de meesten vullen systematisch winkelkarren.
Je bedwelmt me in een flits van lijnen en van geuren, tikkend met je hakken op de drukke wervelstoep in een ongeziene menigte van modekleuren, jachtig mikkend in de schijnbaar wild gerichte troep
Je verdwijnt en weer een nieuwe charme trekt mijn aandacht; zwevend uit het grijs van mensen die de stad misbruiken om te gokken, streven naar illusie die ons toelacht best in staat om al 't gedoofde vuur te doen ontluiken
Je doet me denken aan de wilde rozen die verwelken in de kruidrand van het monotoon vergroeide bos waar de nevel aarzelt, eer ze neerdaalt in de aronskelken er de lont aansteekt en kreunt met moeite: laat de duivels los !
Vandaag, zei vader toen hij thuiskwam van zijn werk, is 't zomer Je ziet het niet, je voelt het niet, je wordt het zeker niet gewaar, zei moeder tegen vader, Man, wie dat zegt is gewoon een dromer. We zeggen dat de lente stopt op eenentwintig juni van elk jaar
Maar zomer, liefde, trouw, geduld, geloof en twijfel zijn begrippen met de eigenschappen die traditie deze termen heeft geschonken, en telkens deze klankengroepen weer gevormd zijn door twee lippen valt de inhoud tegen in contrast met hoe die woorden eertijds klonken
Wanneer men zegt dat poëzie de saus moet zijn van 't mensenleven is dat even dom als eisen dat de zomer elke dag moet branden op het land en dat gedichten lezen rijkdom is, alsof de zon ons geen geluk kan geven en dat kijken naar de wandkalender een gebrek is aan gezond verstand
Indien kalenders klokken waren met wijzers vol van heimwee smachtend naar de tijd van toen kerend naar de vroege ochtend suf ontwakend uit de roes van een bruisend nieuwjaarsfeest,
Indien het gist'ren altijd Kerstmis was en vandaag altijd de dag erna, dan waren jaren overbodig, dan telden wij met nul en één: Na tik komt tak en dan weer tik en zo bleef jij altijd bij mij
Het gras vangt het verdriet van de afgestofte blaren, nog druipend van het pas gebluste onweer. Het striemt met weerzin tussen mijn tenen en remt mijn vlucht af vanuit het ontwaken ondersteund door een eerste vogelserenade.
Dan ontwaar ik leven achter 't donker keukenraam.
De zon breekt ruw naar binnen en de lamp gaat uit, als mijn verblinde spiegelbeeld met de ogen knippert tot ik daar dwars doorheen je handen zie op de deurknop. Je haren schudden zich weg en je blik ontmoet de mijne De tijd stopt even. Ik vang je glimlach met mijn handen.
Boots je het alarm na van mijn auto, wanneer je als een plotse wervelwind wegvliegt uit het struikgewas zodra ik nader kom?
Is het wat je hoorde van je moeder, toen ze je redde die keer dat de kat van de buren bijna het nest gevonden had waar jij wachtte met opengesperd snaveltje?
Wanneer keer je terug? Moet ik eerst uit de buurt en doe je alsof je liedjes fluit in de top van de amerikaanse eik, terwijl je eigenlijk vol ongeduld terug bij je jongen wilt ?
Gezellig in gezelschap met een glimlach en goed humeur, begerig met goesting en gevoel voor humor, en haast geen haast om te stoppen wat goed gestart is, gevend genieten van gesprek en stilte, gewoon gelukkig, met volle teugen gelukkig zijn, niet heftig maar geduldig laten glijden, en aan elk enig ogenblik goedig gunnen en doen griffen in 't geheugen van de scherven uit de hemel, hoog genoeg om graag te hopen hoe heerlijk gemeenschap gewoon en geestig is
Volgend gedicht is 55 jaar oud. Ik schreef het toen ik 8 jaar was, in het 3de leerjaar.
Ruzie van maan en zon
Als de wereld juist begon waren er alleen de maan en de zon. Ze durven elkaar niet aan te raken de zon was te heet en de maan te koud, De zon waagde het met haar hoofd, maar oei, haar kaken! Ze had zo'n pijn en was nu zo benauwd.
De zon was verlegen en was het twisten moe. Ze zou het vragen, maar... maar hoe? Ze nam rijtuig en reuzeduiven die de kar moeten trekken En door de frisse natuur, waar eksters waren aan 't kwekken. Ze vloog met een kar, en als paarden had ze reuzeduiven, Naast grijze wolken, die de zon waren aan 't nawuiven.
Toen ze bij een witte wolk kwam, vroeg ze: hoe eindigt onze twist? Maar... maar, ze zei o helaas... dat ze het niet wist! Dan maar weer terug naar het paleis. Daaruit geraakte ze maar niet wijs. Wie zou ze het nu vragen? De sterre? Maar o, die woont zo verre!
Toen ze na een uurtje aankwam Klopte ze op de poort boem, boem, bam. Daar klonken de mooie stemmetjes van duizenden sterretjes. In het sleutelgat: knarsekarreknal En ze ging binnen met kar en al.
Ze liet het karretje staan, Om dan bij de sterre te gaan, Ze trad binnen in een lokaal, En had een vriendelijk onthaal. Ze ging zonder a of oe, Naar de sterre toe.
En de sterre zei:: Doe alles wat de maan zegt en dat er vrede zij. En ze keert vlug naar haar paleis terug. En de zon en de maan ziet men altijd tevreden aan de hemel staan.
het Roemeense meisje dat eenzaam ronddwaalde in Couillet... haar moeder was stervende in een verlaten uitgebrand pand
Andrea
Daar is een vrouw, ik ken haar niet, begrijp haar niet ze loopt weg
Mama waar ben je nu? Je had geen eten mee toen je gisteren thuiskwam je kwam niet bij me toen ik weende en de melkfles was leeg Mijn kleertjes zijn nat en je gaf er me geen nieuwe Toen ik aan je hand trok bewoog je nauwelijks en er waren rode strepen op je aangezicht Je sprak niet, lachte niet
Daar is die dame terug, ze lacht wel ze neemt me bij de hand maar ik begrijp haar niet
Een klad zon (op de natte muur geworpen) doet de damp hijgend en geluidloos kronkelen tegen de loden hemel (opgesmukt met een gespannen regenboog)
doet je ogen juichen je vingers trillen je mond openvallen je huid opfleuren
en de regen keert terug naar de wolken verblekend in de kerende stervende wind. Het zonlicht filtert zich door het raam naar binnen en de kaars in je handen torst een vlammetje.
Hier is niet inwisselbaar, niet met ginds en niet met daar, Wel wat hier is en niet daar wie eens daar was, komt naar hier, voor het werk of voor 't plezier.
Was jij niet daar, maar hier bij mij maakte dat mijn hart weer blij dan dacht ik meer aan ons en wij alles draait dan om ons heen geen van beiden blijft alleen
Sterren, manen en planeten overal moet men het weten zing erover, slaak je kreten heb me lief, geniet van 't leven veel te krijgen, meer te geven
Vandaag geen ochtend en er komt beslist geen ondergang zelfs niet van de zon sinds de nacht zich verstopt heeft achter de straatverlichting die ook door jou betaald wordt.
Als ik een klok vind die het eens is met de hoogte van de zon met de lengte van elke schaduw (tenzij die zich verschuilt in de mist van de maïsvelden weggeworpen ver van speculatie ontdaan van bijbedoelingen) dan zet ik die even stil om te rusten van het eeuwig tellen en het dwingend sturen van de dingen.
Ik ben Roland Bourgoignie, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Frankie ( eurocent op forum).
Ik ben een man en woon in Everbeek (Oost-Vlaanderen) (nog steeds België) en mijn beroep is toeterniemeertoe.
Ik ben geboren op 06/01/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven en alles wat ik daarbij nodig vind...
Bob Dylan als inspiratie, (niet)publiceren mijn frustratie, mijn gezin is mijn gratie, eerste dorpsdichter Galmaarden (2007) worden was een prestatie, dat u komt lezen is een sensatie!