Een van de activiteiten van Olaba het afgelopen jaar was een bezoek
aan de stad Lier, op ongeveer 15 km van Antwerpen, ook een stad.
Olaba is al dikwijls ter sprake gekomen, en de regelmatige lezers
kennen deze organisatie wel. Voor de nieuwe lezers: Olaba staat voor
“Organisation de loisirs agréables et blabla amical”.
De organisatie heeft per definitie acht op (hun) rust gestelde leden,
die allerlei te gekke dingen doen om hun (weinige) tijd te verdrijven.
Als we nuchter zijn spreken we Frans met elkaar, maar dat gebeurt zelden.
Vroegere Olaba avonturen vind je in overvloed op deze weblog.
Op naar Lier dus, op een mooie zomerdag.
De stad staat ondermeer bekend om zijn Zimmertoren.
De heer Zimmer was een notoir uurwerkmaker.
Er zijn mannen die niet van de rokken kunnen wijken,
maar deze heer kon niet van de klokken blijven.
Goed voor de toerist, die soms toch wil weten hoe laat het is.
Op de voorgevel van de toren staan al 13 klokken
en één heiligenbeeld, en dat is maar het begin.
Het eerste bezoek kunnen we maar doen omdat Gina iemand kent
die iemand kent die in een patriciërswoning niet alleen wóónt, maar daar ook
een kantmuseum uit de grond heeft gestampt.
Lier is, of was, bekend om zijn kant, zoals Brugge.
Dit zelfde huis wordt ook gebruikt in de televisiesoap “Goesting” die momenteel
loopt op zender “één” als de plaats waar sommelier Kurt woont met zijn moeder.
Hier komt de prachtige eetkamer in beeld.
Ook de salon is beeldig mooi, en authentiek.
Deze mysterieuze dame werd ter plaatse van kant gemaakt.
Na dit verhelderende bezoek hebben we onze dorst
even aan de kant gezet, en gaan we via smalle oude straatjes
aar de Sint Gommaruskerk.
Dit Gotisch pareltje druipt binnenin van het zonlicht.
Het is ook de gelegenheid om al biddend bij de heilige
Gommarus zijn genade af te smeken voor alle gevaren
die we vandaag nog moeten trotseren.
Na een Italiaanse lunch in het stadscentrum smeren we de bruine beentjes in
en stappen ongeveer honderd meter in de richting van de Zimmertoren,
ons volgend exploot.
De toeristische dienst van Lier was tijdig op de hoogte gebracht van de komst
van de vermaarde Olaba’s, en had voor een sublieme verrassing gezorgd.
Ze bieden ons namelijk een kleine chocoladen versie van de toren aan.
Erik, als echte chocoladeliefhebber, bewondert en koestert het lekkere ding.
Tijdsgebrek en een overvloedige lunch beletten ons echter om deze smakelijke
constructie vreugdevol te consumeren.
Na rijp beraad wordt beslist het meesterlijke cacaoproduct te schenken aan
de Bond van Oprustgestelde Mangoplukkers van Lier.
Ik ben het enige lid.
We bezoeken eerst de toren, met klokken, uur- en raderwerken
langs alle kanten, verspreid over drie verdiepingen.
Dan gaan we naar het gebouw aan de overkant.
Nog meer klokken en wijzerplaten slaan ons figuurlijk om de oren.
In het gebouw is zelfs een Fitnessruimte voor Jonggepensioneerden voorzien.
Een instructeur laat ons op de maat van een uurwerk (uiteraard)
indringende oefeningen doen om soepeler nekspieren te krijgen.
Erik valt natuurlijk weer uit de toon.
Hij krijgt een aparte individuele oefening Powerliften.
Niet te onderschatten trouwens!
Hij moet honderd maal een zware zwarte, met lood gevulde container opheffen,
ter stimulering van de armbicepsen. Kan van pas komen in de volgende bar.
Na het bezoek zijn we weer buiten- en uitgelaten.
Denk niet dat er aan de rechterkant een roze flamingo staat. Het is Yvette.
De volgende afspraak is een boottocht op de Kleine Nete. Er zijn twee formules.
Een zonder drank en een met drank. Uitzonderlijk is de eerste formule vandaag
niet beschikbaar, en zijn we verplicht de tweede versie te nemen. Jammer.
Dit is onze watergids. Ik zal hem maar John noemen.
John wijst ons de plek aan waar de alligators na de middag hun siësta houden.
Lier is toch wel een aangename provinciestad.
Dat doet me er aan denken dat ik hier geboren ben.
Niet hier, maar in het ziekenhuis.
Deze brug is nogal laag. Konden ze in de middeleeuwen niet weten
dat John hier ooit met toeristen zou moeten onder varen.
We begrijpen nu ook beter het nut van de nekspieroefeningen van daarnet.
Iedereen komt er soepel onder door, met het hoofd nog intact.
Voor zover als mogelijk bij een Olaba.
Dat moet gevierd worden! Een lekker biertje doet alle emoties wegspoelen.
De alcoholische gevolgen laten zich al snel zien.
De ergste foto’s zijn gelukkig gecensureerd, door toedoen van de Olaba president.
We varen hier langs de Vismarkt.
En, als je het weet, zie je hier de ingang van de kunstacademie,
waar ik nooit op de schoolbanken heb gezeten.
Gelukkig maar, voor de school.
Het water van de Kleine Nete heeft bijzondere eigenschappen.
Stoelen blijven er gewoon op staan.
Eigenlijk was dat trucje van Jezus van Nazareth om op het water te lopen
niks bijzonders: hij wist de paaltjes staan.
Terug op het droge lopen we een kudde schapen tegen het zongeblakerde lijf.
Lierenaars hebben als bijnaam: schapenkoppen, en ik kan het weten,
want ik ben een lammetje, zeggen sommigen.
Tot slot van deze mooie dag drinken ter afscheid nog een glaasje
op de Grote Markt, in het zicht van het stadhuis en het belfort uit 1369.
Zo ziet het plein er dan uit (??) vanuit de drankgelegenheid waar we voorlopig
afscheid nemen van Lier en de andere Olaba’s.
Alles bij elkaar is het een plezierige dag geweest.
Jammer van de 50 € parkeerboete die ik achteraf mocht betalen.
Bij mijn vorig bezoek, twintig jaar eerder, mocht je overal vrij parkeren.
De wereld is veranderd, en wij ook.
|