
We blikken even terug naar onze reis met de wagen door het oosten van Spanje,
en verder door Frankrijk, op weg naar België in 2009.
In plaats van het stuk tolweg van Allicante naar Valencia langs de kust te rijden,
kiezen we voor het binnenland. In het verleden hebben we dat al één keer gedaan,
maar indertijd ging het nog echt door “Spaans binnenland” met alleen maar
secundaire wegen.
Op dit ogenblik is alles (tolvrije) autoweg geworden, behalve een kort stukje
van 14 km dat nog niet is afgewerkt.
Ik had een piepklein hotelletje op de kop getikt, ongeveer 30 km vóór Valencia,
door echte Spanjaarden bemand.
Catalanen zijn het eigenlijk, want rond Valencia is er nog heel wat Catalaanse invloed.
Uiteraard liggen de wegen naar het hotel, zoals overal in Spanje, in knopen.
Ook de GPS geraakt er niet door. Dan maar een kort eindje door een eenrichtingsweg,
om tot bij het hotel te geraken.
We bevinden ons nu in een kalme residentiële wijk, alleen op straat.
Het hotel heeft een ongewone constructie, het is volledig gebouwd in hout.
En daarbij is het heel rustig gelegen, en op minder dan 1 km van de autoweg.
Eens je de weg weet is het kinderspel. Ideaal dus voor ons.

De voorgevel is heel verzorgd en uitnodigend, met een mooie rotstuin ervoor,
waar de cyclamen en andere planten in natuurlijke bloei staan.

De naam van het houten huis is duidelijk af te lezen: “Raco de la Pintora”.
Toen ik het besteld had via internet, nam ik het woordenboek Spaans-Nederlands
ter hand, om te kijken wat “raco” betekent. Het stond niet in het woordenboek vermeld.
Dan maar ter plaatse gevraagd aan de uitbater.
Het is Catalaans, en daarom heb ik het natuurlijk niet gevonden.
In het echte Spaans (Castillaans) klinkt het “Rincon”, wat “hoek” betekent.
Raco de la Pintora wil eigenlijk zeggen “het hoekje van de schilderes”.
De uitbaatster heeft als hobby schilderen. Niet op ramen en deuren, maar op doek.
Mevrouw heeft heel het huis ervan volgehangen. En lelijk!! (de schilderijen bedoel ik).
Niet te verwonderen dat we de enige gasten waren.
Het hotelletje heeft trouwens maar vier kamers. Het is eerder een vermomde B&B.
Het arrangement omvatte ook het ontbijt trouwens.

Aan de achterkant ligt een mooie tuin, alleen voor ons, waar we konden verpozen,
terwijl het eenvoudige diner werd bereid. Zo hebben we het graag: een beetje
ontspanning, en een eenvoudig maal onderweg.
Reizen is goed, als je het traag doet.

Achter het hotel ligt ook een zwembad, dat gans het jaar verwarmd wordt
door zonnepanelen. Als je goed kijkt, zie je een stuk ervan staan op het dak.

Onze kamer, nummer 104 (hoewel er maar vier kamers zijn), draagt de naam
“L’horta”, wat zoveel wil zeggen als “tuin”.

Als je 650 km gereden hebt, is er niets beter dan een douche,
die je langs alle kanten kan laten spuiten.

Als je tijdens het verblijf in deze Startrek-buis zegt “Beam me up, Scotty!”,
dan wordt je vanuit deze machine genadeloos en geluidloos gekatapulteerd
naar een hemelbed. Wat kan er mooier zijn?

De volgende ochtend bleek dat we niet voldoende geld hadden.
We waren vergeten flappen te tappen uit de muur. Je weet wat er gebeurt
als je niet kan betalen in het restaurant: de afwas wacht je op.
In mijn geval kreeg ik een halve dag dwangarbeid in de tuin.
Stenen sjouwen en het zwembad uitlikken!
Zoniet ging men de Guardia Civil erbij halen.
Dat zwembad viel nogal mee, alleen die verdomde chloorsmaak!
Hier kom ik nooit meer!

Zelfs de kruiwagen is van hout!
PS. weet je wat het voordeel is van een houten hotel?
Je valt niet op
met een houten kop.
|