In dit heerlijke en supereenvoudige gerecht gebruik ik marjolein als keukenkruid.
Het is interessant om daar even op in te gaan, want er bestaat nu eenmaal een
portie verwarring over marjolein, die ik meteen en definitief uit de wereld wil helpen.
Dit welriekende plantje (ook wel genoemd ‘echte’ marjolein) wordt wel eens
verward met een ander kruid, dat zijn blaadjes de hoogte insteekt onder de ook
heel bekende naam oregano.
Dit laatste staat eveneens genoteerd onder de naam ‘wilde marjolein’.
Beide planten lijken erg op elkaar qua smaak en gebruik, maar er zijn wel degelijk
verschillen. De echte marjolein is namelijk een éénjarige plant terwijl oregano tot de
groep van de doorlevende en meerjarige planten behoort.
Deze laatste kan dus wel tegen een kouwelijke stoot.
De bladeren zijn breder en donkerder groen dan die van de teergevoelige
marjolein.
De smaak van oregano is iets pittiger, sterker en pikanter dan die van marjolein.
Je kunt je voorstellen dat de Italianen meer voor oregano op hun pizza voelen.
In mijn gerecht gebruik ik de echte marjolein, en daarover vind je hier nog wat
interessante informatie. Oregano is wellicht voor een volgende keer.

De (echte) marjolein is afkomstig uit het oosten van het Middellandse Zeegebied.
De plant is reeds sinds de oudheid geïmporteerd in Europa via Griekenland.
De Grieken hielden van de kruidengeur na een bad, als dan marjoleinolie op hun
voorhoofd en in hun haren gemasseerd werd.
Eerder al, in het oude Egypte, was het bekend dat oregano kon genezen,
desinfecteren en voedsel conserveren, en die kennis is sindsdien bewaard
gebleven. Echte marjolein werd in de Middeleeuwen in West-Europa ingevoerd en het was in
trek bij de chique dames "om in ruikers, kruidenbuiltjes en reukwatertjes te doen".
In het Duits heet het kruid ‘Gartenmajoran’ of ‘Wurstkraut’.
Andere namen in het Nederlands zijn ook: ‘majoraan’ en ‘palingkruid’.
Aan deze namen kan je al vermoeden waar het in de keuken van pas kan komen.

Marjolein heeft een intens aroma, dat aan tijm doet denken, maar zachter van
smaak en zoeter is. Het kruid wordt voornamelijk gebruikt bij de bereiding van
worsten (vooral van de grill), maar past ook uitstekend bij peulvruchten,
champignons, aardappelgerechten, slaatjes en in sommige kazen.
Maar het is ook lekker in zuurkool, gehakt, varkensvlees, vleespastei, vullingen voor
kip en kalkoen, wild en gevogelte, salades en kruidensauzen en op tomaten.
Zoutloze gerechten, die meestal heel saai zijn, krijgen meer pit dankzij marjolein.
Italiaanse pizza's krijgen bij ons als afwerking steeds een snuifje marjolein.
Kortom bijna alles kan er mee op smaak gebracht worden.
Marjolein laat zich ook uitstekend combineren met tijm, basilicum en look.
En die laatste combinatie met look zal ik vandaag met plezier toepassen in het
goddelijke gerecht “engeltjes te paard”.
Vanwaar deze hemelse naam komt weet ik niet, maar het klinkt wel smakelijk.
Hier is het recept, geschikt voor BBQ, ovengrill of tepanyaki, waarop ik het vandaag bereid.
Ingrediënten voor 2
|
bereiding
|
4 dunne varkensschnitzels
|
klop schnitzels plat en kruid met peper en zout
|
pezo
|
bestrijk vlees met de mosterd (met een mes)
|
el scherpe mosterd
|
meng look met koriander en marjolein/oregano
|
2 geperste looktenen of verse gesnipperde look
|
verdeel het mengsel over het vlees
|
1 el gehakte (peterselie of) koriander
|
rol de schnitzels stevig op en halveer ze
|
1 el gehakte marjolein (of oregano)
|
rol om elk stuk een sneetje spek of ham
|
8 dunne plakken ontbijtspek (of ham)
|
pel uien en maak ze halfgaar in micro met vocht
|
4 kleine uien of sjalotten
|
rijg uien en vlees aan pennen
|
|
bestrijk het vlees met wat olie
|
Als groenten: spinazie, champignons of salade
|
leg spitjes op de grill gedurende 10’ @ 15”
|
|
zorg voor een (mosterd)sausje
|
Op het volgende prentje ligt de mosterd al ter plaatse,
en lepel ik de kruidenmarinade over de platte vleeslapjes.

De schnitzeltjes worden gerold, gehalveerd, omzwachteld
met een spekje en/of Serranosneetje, aan pennen geregen,
gescheiden door halfzachte uitjes.
Een beetje olijfolie, geborsteld met een takje rozemarijn,
maakt ze immuun voor brandwondjes.

De pennen zijn van het XL formaat, maar de tepanyaki
kan ze moeiteloos opvangen en verwerken.

Een lekkere salade maakt dit gerecht compleet, voor degene die het eet.

Tafel en stoelen staan klaar en de bak- en eetpret kan beginnen.

Bereid in Spanje en gebaseerd op een recept uit ‘Eten van Grill en BBQ, pag. 48’
|