Het lied voor de Heer klinkt resonantie
van gouddraad die door het godshuis zweeft
die een tent weeft voor het licht
vol mysterie door het grote rozet
kleurrrijk zoals de hoge stemmen
van het gemengd koor dat losbarst
in een feestelijke samenzang
de hulde die ons kippenvel bezorgt
genageld op onze stoelen zitten we
De helderheid van een bron beklijft
als een ontluikende boom
een prille lente onder de iep
als gratie uit een droom
Ik word allicht een luisterengel
op het hoogste van de balken
om te blijven dat het goed is.
Ingrid Lenaerts
|