Twintig originele benaderingen van spaghetti bolognese.
Van bovenstaande drie boeken ben ik medeauteur !
Tips en hulp voor de keuken !
Ter Leringhe ende Vermaeck
25-05-2006
Kreeften
Het kreeftenseizoen is weer begonnen. De Oosterscheldekreeft
mag vanaf één april weer gevist worden.
Andere kreeften zijn altijd beschikbaar maar zijn toch ook
seizoensgebonden.
Vooral kwestie prijs. Rond de traditionele eindejaarsfeesten
stijgen de prijzen angstaanjagend, zelfs ja Nieuwjaar blijven de prijzen hoog,
omdat er dan geen verkoop meer is en dus ook geen invoer van Amerikaanse kreeften...
De twee op de markt voorkomende kreeften bij ons zijn de Amerikaanse
en de Europese kreeft.
De Amerikaanse kreeft wordt ingevoerd uit de VS, en Canada.
De Europese kreeft wordt in Europa gevangen op verscheidene
plaatsen. Naargelang waar, krijgt ze een andere naam. Wij spreken meestal van
Noorse kreeft, de Fransen van Bretonse kreeft en de term, Schotse kreeft wordt
ook wel eens gebruikt. De Oosterscheldekreeft wordt hier vlak bij onze
achterdeur gevangen.
Toch zijn het allemaal dezelfde kreeften maar naargelang de
vangplaats kan de kwaliteit anders zijn.
Het onderscheid tussen de twee is eenvoudig:
Amerikaanse : Europese :
Bruin,groen, donker pantser Zwartblauwe
schaal met witte stipjes
Voelt soepel aan Is
zeer hard, porseleinachtig
Onderkant is oranjekleurig Onderkant
roomkleurig met blauwe stippen
Scharen zijn gesloten met elastiek Scharen zijn dichtgemaakt met houten pennen
Verder is er een prijsverschil, de Noorse kreeften zijn veel
duurder.
De echte liefhebber kiest voor de Noorse ( Bretonse, Schotse,
Schelde ) kreeft. Deze zijn niet zo vlot meer verkrijgbaar. De gewone vishandel
en supermarkten verkopen de Canadese kreeft omdat ze goedkoper is.
Ook de kooktijd verschilt; een Noorse kreeft moet ongeveer
dubbel zo lang koken.
BV : een Canadees kreeft van 500 gr heeft 7 - 8 minuten
nodig, een Noorse 12 - 14 minuten. Gekookte kreeften steeds laten afkoelen in
het kooknat en lauw serveren.
Dit koken kan best gebeuren in zeer sterk gezouten en
gepeperde groentebouillon. Een court-bouillon voor de fanatiekelingen. Tijdens
het koken verandert het donkere pantser van de kreeft in mooi helder rood. Zo
rood als een kreeft !
Het kenmerkende aan een kreeft zijn de scharen !
Eén zware botte kraakschaar en één scherpe knipschaar...
Vermits kreeften veelal opgediend worden als halve
kreeften, ontstaat er een probleem.
Mijnheer en mevrouw willen toch wel een even grote portie
krijgen..?
De scherpe schaar is de kleinste en die serveert men aan
Madame....maar men vertelt er bij dat het vlees uit die schaar fijner van smaak
is en dat de schaar ook beter gevuld is. Dit laatste is absoluut waar, het
eerste : ????
Mijnheer krijgt dan het grootste stuk en is ook tevreden...
Voor sommige bereidingen, vooral de bereiding : à lamericaine,
een paradepaardje uit de klassieke keuken, heeft men vrouwtjeskreeften nodig.
Zeer interessant om in een supermarkt te vragen of ze een
vrouwelijke kreeft hebben....Grote consternatie....Sommige vishandelaren kennen
ook het verschil niet !
Als de verkopers onmiddellijk de kreeft omdraaien en naar de
onderkant kijken, dan weten ze het!
De legbuisjes , voor de eitjes, zijn bij een vrouwtjeskreeft
vrij fijn. Bij de mannetjes, alhoewel die geen eitjes leggen, zijn die buisjes
veel grover..een beetje onlogisch maar tja...
Bij een Noorse vrouwelijke kreeft kan men het zelfs zo zien
aan het staartpantser dat breder open staat dan bij de mannelijke exemplaren. Er
zijn nog enkele details meer zichtbaar waardoor mannetjes van vrouwtjes kunnen
onderscheiden worden . De volledige anatomie kan ik later, op aanvraag , wel
eens uiteen zetten...Er mee rammelen, help niet ! Met de kreeft bedoel ik ...
Men heeft vrouwtjes nodig omdat ze het corail bevatten. Dit
zijn de eitjes in wording van de kreeft. Bij een rauwe kreeft is dit een
donkergroene massa die tijdens het koken bloedrood kleurt en dat heeft men nu
juist nodig bij die bereiding op zijn Amerikaans...
De mannetjes bevatten geen corail , hier moet geen
tekeningetje bij gemaakt worden denk ik ? Is dit nu erg ? Nee , alles aan de
kreeft is eetbaar, alleen vooraan in de kop zit een klein soort pastic zakje,
dat moet er uit. Poes, poes...
Is dit nu echt belangrijk? Nee, natuurlijk... maar als
tijdverdrijf om de mensen te jennen ?
( Ook studenten kan daar mee op stang jagen....Waaraan
herkent men een vrouwelijke kreeft ? Vraag voor drie punten ! Grinnik, grinnik.
Enkele dagen geleden heb ik, laten doen, zo wat kreeften
levend in twee gesneden en er was er niet bij één die piepte !!! Dus ik heb die
kreeften niet gesneden, hé, duidelijk...?!
Eén van de cursisten piepte, maar dat was omdat hij in zijn
vinger gesneden had...dat leverde weeral een beetje meer rode kleurstof op...
Een echt diervriendelijk stukje was dit weer niet, reageer
maar!
Het beste kan men kreeften in leven houden in een homarium ,
das een aquarium voor kreeften, alhoewel een kreeft in het homarium niet meer
zal eten en dus aan gewicht en smaak zal verliezen. In de natuur is een kreeft
een aaseter, vissen sterven ook wel eens, de opruimer van de zeebodem...
Bij gebrek aan een homarium en dat zal voor de meesten wel
zo zijn, zorgt men ervoor dat de leverancier de kreeften juist op tijd aanvoert
ofwel kan men ze korte tijd goed houden in een niet te koude koelkast tussen
nat krantenpapier. Als de kreeft haar scharen slap laat hangen is ze dood of
toch bijna...
Kreeften die de nacht voordien gestorven zijn bij de
groothandelaar worden wel eens aangeboden aan aankoopprijs (Homard faible ,
crevé extra ) . Ze kunnen nog gebruikt
worden voor soepen of sausen. Men mag ze niet gebruiken voor normale consumptie
omdat zich vrij snel giftige stoffen kunnen ontwikkelen in de dode kreeft en
trouwens in alle verse schaaldieren.
Deze week vondik
twee vragen in het gastenboek en één opmerking, gewoon een bemerking.
- Vraag één : wat is ontvetten en hoe gebeurt dat ?
- Twee : waarom smaken asperges bitter ( waarom zijn de
bananen krom?)
- Een bemerking over Puits d amour...
Vraag één ; wat is ontvetten en hoe doet men dat ?
Wel, waarom ontvetten?
Veelal om de soep, de saus, het product in kwestie minder
vet te maken. Vet = calorieën, dat weet ondertussen iedereen, alhoewel in
België mayonaise blijkbaar geen calorieën bevat ?!
Sommige vetsoorten smaken ook niet lekker en daarom moeten
ze verwijderd worden.
Denk maar aan kippenvet op een soep. Te veel vet kan ook een
saus of een soep bij verdere bewerking doen schiften. Bijvoorbeeld kan na de
binding het vet zich terug afscheiden en dat geeft een minder mooi uitzicht. Dakvensters op de soep....
Hoe gebeurt dit nu ?
Er zijn drie mogelijkheden en misschien nog wel enkele andere
die ik niet ken...
- De eenvoudigste manier is de saus of soep of wat dan ook,
in de koelkast te zetten. Het vet komt zo naar boven en stolt dan.
Na volledige afkoeling kan het dan gewoon verwijderd worden.
Kippenvet en ook eenden en ganzenvet stollen niet volledig maar toch kan het
vet nu gemakkelijk afgeschept worden met een lepel of dergelijke.
Natuurlijk, dit duurt vele uren, zeg maar een nacht....
Als de gasten aan tafel zitten te wachten is dat dus geen
oplossing...
-Wat de profs steeds doen; de truc met het kleine
pollepeltje* ! Niks in de handen , niks in de zakken.... Het vergt enige
handigheid en is zeer moeilijk te omschrijven. Men gaat met de bolle kant van
de pollepel een draaiende beweging maken in de vetlaag die boven op een soep of
bouillon of ander product drijft...Nu duwt men de lepel enkele millimeter naar
beneden zodat het vet in de lepel loopt maar de vloeistof niet ! Ondertussen
steeds die draaiende beweging makend.
De lepel moet zeer lichtjes schuin gehouden worden.
Niet begrepen? Dat vreesde ik reeds. Zo iets moet men
zien...
*Voor de Nederlanders ; een Belgische pollepel is bij jullie
een opscheplepel, denk ik toch ??? Dus zo een ding waarmee men soep kan
uitscheppen...
- Dan bestaat er nog een handig toestelletje, waarvan ik
niet weet of het in België te koop is, waarmee men vooral sausen gemakkelijk
kan ontvetten. De ontvetter of gravy separator ziet er uit als een antieke
koffiekan, maar dan in kunststof, de teut begint helemaal onder aan de kan en zoals
gemeenzaam geweten stijgt door één of andere natuurwet het vet naar boven. De
saus zit nu onderaan in de kan. Het vet drijft boven, de saus of de jus, kan nu
uit de kan gegoten worden , het vet blijft in het kannetje achter ...Een
moeilijke uitleg maar met een foto verklaart het ding zichzelf.
Ook is zo een gravy separator alleen maar geschikt voor
kleine hoeveelheden.
Ik heb er twintig jaar geleden een gekocht in de Verenigde
Staten .Het is een vreselijk handig gadget. Daarom heb ik het zeker al twee
keer gebruikt !
Vroeger bestonden er ook handige sauskommen die op de tafel
gezet werden en die zodanig gemaakt waren dat het vet in de kom bleef en de jus
( sju ?) er allen uitliep.
In oude boeken heb ik ooit nog gevonden dat het vet op een
fond of bouillon gemakkelijker opstijgt als er eerst wat koud water wordt in gegoten....????
Niet getest !
Tweede : waarom smaken asperges bitter ?
Asperges smaken niet altijd bitter. Alleen maar als ze te
oud zijn geworden...
Die bitterstof ontwikkelt zich stilaan in de stengels,
vooral onder invloed van het licht.
Dus asperges steeds zo vers mogelijk kopen en ze uit het
licht houden. Dus in de koelkast of verpakt in een vochtige doek op een koel
plaats. Volgens de informatie op het etiket kunnen asperges een week vers
gehouden worden. Wel dan verkrijgt men bittere asperges...
Dus niet doen: asperges kopen en direct verwerken.
Vergeet ook niet dat er van elke groente die wij kennen
verschillende variëteiten bestaan ! Sommige soorten zullen misschien bitterder
smaken dan andere...
Dan bemerkt er iemand bij het stukje dat ik ooit gepleegd
heb over choukes bakken dat er een gebakje bestaat dat gemaakt wordt door een
cirkeltje soezendeeg op een rondje bladerdeeg te spuiten, dit af te bakken en
het dan verder op te vullen met gele room, vruchten en zo verder...
Het gebakje heet dan ; Puits d amour... Mooie naam , niet
? Liefdesputje...!
Dat recept is reeds eeuwenoud en wordt gemaakt met uitsluitend
bladerdeeg. Er komt geen soezendeeg aan te pas....Het ziet er uit als een soort
conisch videeke en wordt traditioneel gevuld met rode confituur...
De betekenis van puits d amour, zou nu wat duidelijker
moeten worden ...?!
De versie van schrijver dezes is duidelijk een moderne
uitvoering, aangepast aan de smaak van het huidige publiek...
Biefstuk, friet....Dat was misschien zo, al efkes
geleden zelfs....
Vraag maar na . Het antwoord nu is : spaghetti, pizza
en scampi, sommigen spreken over scampies en nog anderen over schampies maar ze
bedoelen allemaal hetzelfde ! De Italiaanse keuken is in opmars!
Vraag dan even wat een scampi is en niemand weet het
....
Ah, ja, zijn dat geen gambas ???
Even verduidelijken; scampi zijn garnalen, gewoon
grote garnalen en gambas zijn ook grotegarnalen, simpel toch !
De taalverwarring heeft ook hier weer toegeslagen.
Een garnaal heeft nu, puur toeval, in het Frans of in
het Italiaans een beetje een andere naam.
Vermits die grote garnalen onze keuken
binnengedrongen zijn via buitenlandse keukens zoals de Italiaanse en de Chinese
keuken hebben wij ook die Italiaanse ( en andere ) benamingen over genomen.
Over gans de wereld bestaaner ongeveer 3000 garnaalsoorten . Zestig soorten
daarvan worden aangeboden voor consumptie. In onze taal zijn het allemaal
garnalen....groot of klein.
In het Engels maakt men taalkundig een onderscheid
tussen kleine en grote garnalen. De kleine zijn shrimps en de grotere noemt
men prawns.
De Fransen spreken over crevettes, des bouquets en
eveneens over gambas.
In Italië heeft men het dan weer over scampi en de
Spanjaarden kennen gambas...en ook nog andere namen.
De Nederlanders spreken over zoetwaterkreeftjes
dacht ik, zeg het mij als ik fout ben...en ze bedoelen daarmee het beestje dat wij
scampi noemen...is iedereen nog een beetje mee ???
In België is het zo dat alle grote garnalen zonder
kop, meestal in diepvries, scampi ( geen scampis) genoemdworden en alle grote garnalen, met kop, worden
gambas genoemd. Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen het feit of de
diertjes gekweekt, want ze worden gekweekt, worden in zoet water of in
zeewater. De scampi zijn zoetwatergarnalen en de gambas zijn zeewatergarnalen.
Scampo is een Italiaans woord wat garnaal betekent,
het meervoud hiervan is , scampi. Indien u in Italië reist en om scampi vraagt
krijgt u onzelangoustines
voorgeschoteld. Dit alleen maar om het moeilijk te maken natuurlijk. In Spanje
noemt men dezelfde grote garnalen gambas, of camarones of carabineros.
In de Chinese restaurants serveert men Chinese
garnalen maar dat zijn eigenlijk tijgergarnalen.
Dus zeewatergarnalen.
Alle reuzen zoetwatergarnalen, die wij dus scampi
noemen, worden gekweekt. De diertjes worden gekweekt in Azië of Zuid-Amerika,
soms als huisvlijt, waardoor de prijs ook fel gedaald is. Bijna altijd gaat het
om de Macrobrachium Rosenbergii een
grote garnaal met zeer fijne en lange scharen. Wegens problemen bij het
transport worden deze scharen en de kop er af gehaald. Er is trouwens weinig
aan te eten.
Ze worden steeds diepgevroren verkocht, dit ook weer
wegens het transport. Schaaldieren bederven zeer snel.
Kijk op de diepvries verpakkingen, daar staat, verplicht
, de soortnaam ; Macrobrachium Rosenbergii ...wat betekent, met grote
armen...
Op de foto is een volledige, intactescampi te zien, met zijn scharen, of zijn
het een soort pootjes ?
Spijtig voor het beestje maar het is reeds op mijn bord
beland...en het heeft daar niet lang gelegen.
In ongekookte toestand is de kleur een blauwachtig
zwart, zoals onze Noordzee kreeften.
De gambas zijn zeewater-reuzengarnalen , ook
veelal diepgevroren te koop aangeboden. Bij deze garnalen laat men de kop er
aan. Dikwijls gaat het om de zogenaamde Chinese tijgergarnalen.
( penaeus )
Deze zeegarnalen zijn smakelijker dan de zoetwater
broertjes of zustertjes. Maar over smaken en kleuren....
Nog een beetje extra informatie :
Noordzeegarnalen: dit zijn de kleine grijze garnalen die hier goed gekend zijn en die vooral
gepeld worden aangeboden.. Zeer smakelijk . Dus onze gewone grijze garnaal. (
Crangon crangon)
Noordse garnalen: Bijna altijd in diepgevroren toestand ; een grotere rood roze garnaal
met smakelijk vlees. Ook wel Groenlandse garnaal of pandalusgarnaal genoemd( Pandalus borealis )
Steurgarnalen: kleinere bleek roze garnalen die op vele plaatsen voorkomen , met roze
vlees, soms zelfs witachtig. Sommige zijn smakelijk. Vooral bekend is de Franse
bouquetgarnaal die het vooral decoratief goed doet op zeevruchtenschotels.
De kleinere soorten worden ook gepeld verkocht. (Palaemonidae)
Roze garnalen: Dit zijn soorten die vooral gevist worden in de Middellandse zee en
aan de Afrikaanse en Indische kusten. Het zijn grotere soorten . Ze worden soms
vers maar dikwijls diepgevroren verkocht. Meestal smakelijke garnalen. De
meeste van deze garnalen kunnen dus gamba genoemd worden. ( Penaeidae ) Veel
ingevoerd uit Brazilië. Meestal worden ze ontdooid verkocht en ze zijn behandeld
met massas bewaarmiddelen.
Tijgergarnalen: Deze behoren tot bovenstaande groep, de roze garnalen, maar ze zijn
een soort apart. Het zijn deze garnalen die in de Chinese restaurants ,
Chinese garnalen genoemd worden. Men herkent ze gemakkelijk aan de
dwarsstrepen op het pantser. Een grote tijgergarnaal kan tot 250 gram wegen per
stuk.... ( Penaeidae monodon )
Reuzenzoetwatergarnalen : reuzengarnalen die
diepgevroren verkocht worden zonder kop. Ze worden gekweekt in tropische
wateren. Dit zijn de garnalen die wij dus scampi noemen.
( Macrobrachium
Rosenbergii )
De aanduiding van de grootte op de
diepvriesverpakking is ook een bron van verwarring : in principe betekent de
aanduiding 13/16, (dit als voorbeeld,) dat er 13 tot 16 stuks voorkomen per
Engelse pound, ruw gewicht ( 545 g ) . Des te minder garnalen per pound des te
duurder het product. Maar nu zijn er landen die vooral exporteren naar Europa
die op het goede idee gekomen zijn om het aantal garnalen per gewicht aan te
duiden in kilogram .... uitkijken dus.. alle gegevens staan op de verpakking,
zij het in het Engels! Het aantal stuks staat soms aangeven op de verpakking en
doorgaans zitten er minder in dan vooropgesteld !
Nu een oplossing voor degenen die geen machine hebben om
ijsroom te maken.
We mogen hier niet meer spreken over ijsroom maar over een
bombe.
Een oude term, soms ook omschreven als bombe glacée omdat
dit gerecht traditioneel gevormd werd in een hoge vorm die zowat de vorm had
van een grote kanonkogel. Dus een kegelvorm met afgeronde punt.
Dezelfde bereiding noemt men parfait als ze tot
rechthoekige blokken gevormd wordt.
Dezelfde bereiding wordt ook gebruikt voor soufflé
glacé... Door Marc Sleen in zijn Nero albums steevast ijskoud geblaas
genoemd.
Dus één bereiding, drie gerechten, voor hetzelfde geld! Het komt hier op neer dat een stevig schuim met een
aangepaste smaakstof bevroren wordt. Zo wordt de massa stevig. Toch mag de bereiding
niet te hard worden en ze moet smeuïg blijven, daarvoor dient de suiker en de
lucht die er in gewerkt wordt.
Industrieel ijs wordt op dezelfde manier gemaakt, veel
schuim, dus veel lucht....
Nu is er nog steeds geen recept, dat komt zo...
Ik heb het recept genomen uit de Répertoire de la cuisine,
een boekje dat elke kok in zijn keukenkast heeft liggen en dat hij voor mijn
part uit het hoofd mag kennen.
(t Zal wel moeilijk
zijn want er staan duizenden recepten in, geschreven in telegramstijl.)
Hier gaan we :
32 eierdooiers, één liter suiker siroop van 28 ° Béaumé, 1,5
liter opgeslagen room.
Dit is natuurlijk zeer veel maar hoeveelheden zijn deelbaar.
Nu nog een vraag hoeveel ijs levert dit nu op ?
Even berekenen :
32 dooiers maal ongeveer 30 g per dooier geeft ongeveer één
kilogram
1 liter suikerstroop weegt ongeveer 1, 25 kg. Dit is te
vinden in de tabellen voor suikersiroop. Tik hiervoor hier links in de zoekfunctie het woord suikersiroop in, dan komt het bewuste artikeltje hier onder te staan ! (Volgende stukje)
Ongeveer
600 g water + 600 g suiker, enkele minuten koken.
1,5 l room weegt ongeveer 1,5 kg,dit alles ongeveer dus.....
Totaal1 + 1,25 + 1,5
= 3.75 kg
Nemen we nu als gewicht voor één portie, 125 gram, wat een
redelijke portie is dan bekomen we uit bovenstaand recept 3750 g : 125 = 30
porties....
Dus voor 10 porties ; het recept delen door 3....zo eenvoudig
is dat !
Voor acht porties : delen door 4.... enz...
Nu de bereiding zelf.
Slagroom maken is niet moeilijk, allen niet te lang kloppen
want dan bekomt men uiteraard boter... Gebruik slagroom van 35 à 40 procent
vetstof, geen light toestanden dat gaatniet!!!
Ook het vet uit de room heeft zijn invloed op de bereiding.
Zorg er ook voor dat de room goed koud is en koud blijft,
hij moet niet volledig opgeklopt zijn, goed lobbig is genoeg.
Nu de eierdooiers in een mengkom doen, liefst die van een
machine, anders met de handkloppers of ze zelfs gewoon met de hand opkloppen
terwijl men er de kokend hete suikersiroop bij giet. Een helper is dan wel nodig om de siroop te gieten.
Dit schuim, want dat wordt het, zo lang mogelijk opkloppen
tot het werkelijk een zeer stevige massa wordt. Men kan dit verder doen
in een bain-marie tot het gewenste resultaat is bekomen...
Het is nog niet gedaan, deze dooiermassa moet nu verder
geklopt worden tot ze koud is !
Dit kan gebeuren in ijsblokjes...
Dus het wordt nu wel duidelijk dat deze bereiding zonder
keukenmachine een uitputtende bezigheid wordt.
Nu hebben we twee kommen, één met room en een met
dooierschuim.
Dit is de basis. Deze twee schuimsoorten voorzichtig onder
mekaar mengen, niet al te sterk roeren op kloppen, mengen, van boven naar
beneden.
Indien we de slagroom zouden opgeklopt hebben met wat
vanillesuiker of essence zouden we nu reeds de basis van een vanille-bombe
hebben. Het merg uit een stokje meekloppen met de room en de peul laten trekken
in de suikersiroop kan natuurlijk ook.
Het schuim nu overbrengen in aangepaste vormen, liefst
metalen kommen en deze minstens een twaalftal uren laten opstijven in de
diepvriezer. Liefst afdekken met een stukje folie, deze room neemt snel andere
smaken over!
Na het uitharden, kan het ijs, want dat is het nu geworden,
in porties gesneden of gewoon geschept worden. Hier mag men dan ook echt
spreken over roomijs !
De vorm een tiental minuutjes voor het opdienen uit de
diepvriezer halen is geen slecht idee.
Om een sinaasappelsmaak te bekomen kan met wat
sinaasappelschil zeer fijn raspen en samen met de dooiers opkloppen. Bij de
suikersiroop iets minder water gebruiken en vervangen door sinaasappelsap, niet
meer laten koken en op het einde van de bereiding een goede scheut sinaasappellikeur
onder de massa mengen.
Voor frambozensmaak maakt men een puree van (diepvries)
frambozen, wrijf deze door een zeef en deze puree wordt op het einde gemengd
met het schuim. Nog een scheut frambozenlikeur of alcohol erbij en klaar is
kees.
Alle andere smaken zijn mogelijk maar dat zou mij hier een
beetje te ver leiden.
Het is er nog niet aan te
voelen maar het is volop lente, stilaan zomer en dan komt de ijsjestijd er weer
aan.
Dus we gaan eens proberen
om zelf ijsroom te maken.
Hiervoor is wel een
machine nodig, ook wel eens, ijsroomturbine genoemd.
Deze bestaan in verschillende
versies gaande van goedkoop tot zeer duur. Met de dure machines die een
ingebouwde koelgroep hebben kan men continue ijsjes bereiden, met de goedkopere
versies is de bereiding beperkt tot een halve of een hele liter. Deze werken
met een koelelement dat eerst vele uren moet bevroren worden in de diepvries,
daarna gedaan met de pret of men moet 24 uur wachten...of verschillende
koelelementen hebben!
Volgende keer zal ik een
receptje geven voor een ijsbereiding waarvoor geen machine nodig is.
Er worden verscheidene
benamingen gebruikt voor ijs, men spreekt over roomijs, ijsroom, melkijs,
consumptie-ijs, enz...
Wat betekenen deze
termen, want er bestaat een wettelijke norm voor.!?
Consumptie-ijs : is het geheel van alle soorten die hieronder opgenoemd worden.
Roomijs : moet droge stoffen uit melk en melkvet bevatten. Er mogen geen andere dan
melkvetten gebruikt worden. Andere stoffen zoals suiker en smaakmakers mogen
gebruikt worden.
Melkijs : mag minder vetstoffen bevatten.
IJs
: mag andere vetten dan melkvet bevatten.
Waterijs : bevat vooral water en suiker als hoofdbestanddelen.
Sorbet : hier maakt men een onderscheid tussen een vruchtensorbet en een
wijnsorbet.
Echt veel belang heeft
dit alles voor ons niet, de ijsbereidingen die thuis gemaakt worden,worden ook thuis gegeten en de wetten die
daar gelden, die bepalen we zelf!
Het meest gemaakte ijs is
nog steeds vanilleijs. ( Als ik met mijn eerste PC dit woord durfde intikken,
met de spellingscontrole aan, ging de PC telkenmaleplat...)
Andere smaken geven aan
ijsroom is een kwestie van slechts enkele kleine wijzigingen in het recept aan
te brengen.
Dus wat hebben we nodig ?
Melk uiteraard en suiker,
wat room maar dat hoeft eigenlijk niet, eierdooiers, zoveel als de cholesterol
toelaat en vanillesmaak....
Een goede verhouding is
de volgende :
1liter melk, liefst volle melk
250
g suiker, gewone kristalsuiker
8eierdooiers van eieren van echte kippen, scharrelkipjes...
2vanillestokken of vanille-essence of vanillesuiker.
250g
room of minder, meer room verbetert het ijs niet.
Geen enkele van die
hoeveelheden is kritisch. Uitgezonderd de suiker, niet veel meer gebruiken, het
zou dan zelfs kunnen dat het ijs dan niet meer bevriest!
IJs met veel suiker zal
ook sneller smelten op het bord...
Sommige recepten
gebruiken meer eierdooiers, twaalf bijvoorbeeld,maar dat is van het goede te veel...maar dat
is een persoonlijk mening.
De vanillestok of stokjes
moeten in de lengte doorgesneden worden, het merg er uit geschrapt worden en
dit merg plus de peul moet in de hete melk getrokken worden gedurende een
tiental minuutjes.
Indien er vanille-essence
of vanillesuiker gebruikt word neem dan een goede kwaliteit die gemaakt is van
echte vanille. Deze smaken kunnen gelijk wanneer tijdens de bereiding
toegevoegd worden.
De goedkope vanillesuikers
of essences dragen als naam : gevanillineerde suiker. Dit betekent dat de
vanillesmaak synthetisch is.
Dan de bereiding :
Breng de melk aan de kook
met één of twee kleine, in de lengte doorgesneden vanillestokken. Schrap het
merg uit de stokken en voeg dit merg bij de melk. Laat de vanille een
kwartiertje trekken in de bijna kokende melk. Voor vanillestokken kijk
hier ...
Klop de dooiers met de
suiker tot het mengsel wit wordt. Lang kloppen helpt niets, al de ingeklopte
lucht gaat er nadien toch terug uit !
Voeg de kokende melk toe.
Roer goed met een klopper tijdens het bijvoegen van de melk.
Zet de pan terug op het
vuur enverhit de room tot ca. 70 graden
Celcius. De room verdikt nu. Goed roeren met een spatel. Maak je daarbij niet
te veel illusies, de massa zal maar een ietsje verdikken....Wees zeer
voorzichtig tijdens dit opwarmen want enkele graden te warm en de massa schift.
Dit zou nog op te lossen zijn door de bereiding enkele minuten te mixen met een
staafmixer maar ik heb daar zo mijn twijfels bij....
Buiten het feit dat de
room verdikt, worden ook gevaarlijke bacteriën gedood onder andere de salmonellas
.
Om te weten of de room genoeg
verdikt is haalt men de spatel uit de bereiding en trekt met de ( gewassen en
niet een afgelikte ) vinger een streep op de spatel. Als de lijn duidelijk
zichtbaar blijft en niet door mekaar vloeit is de room klaar.
Let ook op, de bodem van
de pan is nog warm en de room zal nog enkele seconden verder verwarmen met de
kans om daardoor te schiften...
Daarom, zet een potje of
doosje of flesje of wat dan ook, aan koude melkroom klaar en giet die
onmiddellijk bij de hete vanilleroom. De temperatuur daalt nu, en het
schiftingsgevaar verdwijnt onmiddellijk.
Verwijder de vanillestokken
en zeef de massa door een fijne zeef. Let er wel voor op dat deze zeef goed
gereinigd moet zijn, anders ga je bacteriën kweken...( Zo van die kleintjes met
roze oogjes en met een slurfje...)
De afgewassen
vanillestokjes kunnen nog verder gebruikt worden maar ik zou dit niet
aanraden....
Laat de room afkoelen in
de koelkast, indien mogelijk een nacht lang. Dit verbetert de textuur van de
room en eveneens de smaak.
Opgelet, we spreken hier
over room en over room. De massa voor de bereiding van ijsroom heet ook room en
de room van de melk van de koe is ook room...!
Indien gewenst kan wat
stabilisator toegevoegd worden onder de vorm van johannisbroodpitmeel; een
hele mondvol...
Echt nodig is dit ook
niet maar de smeuïgheid van het ijs verbetert er door.
De vraag is nu op dit ook
de moeite loont.
Dit johannis enz...meel
is te verkrijgen in de apotheek als instant babyvoeding; Nutriton.
Een pakje waar men een
hele tijd mee zoet is kost wel een ietsje meer dan zeven euro...
Agar-agar in poedervorm
doet het ook wel en is merkelijk goedkoper maar nogmaals, dit is echt niet
nodig. Alleen zal de ijsroom in de diepvries nadien beter smeuïg blijven en
minder snel ijskristallen vormen....Beide producten zijn stabilisatoren !
De hoeveelheid die gebruikt
moet worden staat wel op de verpakking...
Nu rest ons nog om het
roomijs af te draaien, te turbineren in de machine....Hoe lang dit duurt
hangt af van de machine en de hoeveelheid basismassa.
En dan : val aan !!!
Nog iets, de lekkerste
ijsroom is die, die recht uit de machine komt. De rest mag en kan in de diepvriezer bewaard worden maar die zal
daar verharden en niet meer zo smakelijk zijn als de vers gedraaide ijsroom.
Om nu een chocoladesmaak
te bekomen wordt bijvoorbeeld cacaopoeder gebruikt in plaats van
vanille....maar dit is een povere oplossing. Donkere bittere chocolade geeft
een veel betere smaak. Deze chocolade oplossen in de hete melk, liefst niet
laten koken !
Hou er rekening mee dat
chocolade suiker bevat en verminder de hoeveelheid suiker voor de ijsbereiding
dan ook.
Neem de rekenmachine,
leer opnieuw de regel van drie en bereken de hoeveelheid suiker die in de
chocolade zit. Kijk op de samenstelling van de chocolade op de verpakking.
Een tweehonderd gram
chocolade voor bovenstaande bereiding is een goede maatstaf.
Andere smaken zijn ook
mogelijk, koffiesmaak wordt simpel gemaakt door wat oploskoffie toe te voegen,
zoveel tot de smaak sterk is en de kleur er goed uit ziet.
Speculaasijs, een
modetrend nu : gewoon wat verkruimelde speculaas op het einde van de bereiding
toevoegen. Op het ogenblik dat het ijs reeds stevig is.
Kaneelijs of gemberijs,
deze twee parfums laten trekken in de melk en verder werken zoals bij
vanilleijs.
Lavendelijs ; op mijn
ander blog, keukenverhalen staat er een stukje over lavendelijs.
Eindelijk, na meer dan 16 jaar nog eens fatsoenlijk op reis
geweest!
Dit betekent buiten Europa, ineens maar naar Vietnam. Voor
drie weken.
We zijn van zuid naar noord gereisd, dus van Saigon naar
Hanoi en verder tot aan de Chinese grens.
Zoals elke goede toerist heb ik op die drie weken alles
geleerd van de Vietnamese keuken....?!
Vergeet het maar! De Vietnamese keuken is een keuken met
vele facetten en op drie weken tijd kan men hoogstens een vluchtige indruk
krijgen over de verschillende stijlen.
Toch even een indruk geven voor eventuele reizigers die
volgende maanden er naar toe willen gaan.
Zeer opvallend is de
aanwezigheid van honderden eetstalletjes in de straat. De Vietnamees schijnt de
ganse dag te eten. Liefst buiten.
Er wordt gekookt gewoon op de stoep of onder een zeiltje. De
eters staan of zitten rond een vrouwtje dat allerlei lekkers klaarmaakt terwijl
men toekijkt. De prijs; belachelijk goedkoop....
Hygiëne ; nog nooit van gehoord....Dus voor Westerlingen zou
ik niet aanraden om op de stoep te gaan eten. Tenzij je lijdt aan chronische
verstopping....
In de restaurants gaat het al wat beter, alhoewel ik per
toeval eens door de open keukendeur heb kunnen kijken en een toonbeeld van
netheid was het daar zeker niet.
Desondanks heeft niemand van de groep zware
ingewandsproblemen gehad.
Een typisch menu bestaat uit volgende elementen:
Een soepje, een klein beetje maar. Dikwijls een dikke
papsoep met krab of zoete maïs.
Of wat veel beter is, een bouillonnetje met wat groenten
daar in . Veelal afgewerkt met koriander.
Dan een salade, dit kan zeer variabel zijn, dikwijls kregen
we een salade van bananenbloemen. Ook komkommer of gemengde groenten was
mogelijk.
Dan kwamen de onvermijdelijke nems. Een soort loempiaatje
dat zowel met vlees als krab of garnalen of groenten kon gevuld zijn. De
Vietnamese loempias die hier verkocht worden hebben er niets mee te maken!!! De
vulling wordt in een velletje rijstpapier gerold en daarna gefruit in olie.
Tijdens het eten wordt de nem in nuoc mam een zoute vissaus gedoopt....
Zout wordt er weinig gebruikt in de Vietnamese keuken. Het
schijnt zelfs duur te zijn!
Sojasaus en vissaus vervangen het zout, gezond dus !
Daarna komen enkele vlees en visgerechtjes. Vis, veel
zoetwatervis, wordt veelal gebakken in een oliebad, al dan niet gepaneerd. Ook
in een karamelsaus wordt de vis wel eens opgediend.
Porc au caramel is een zeer geliefd en gekend gerecht. Een
beetje zoetig smakende varkensvleesreepjes in een donkere saus, meestal
opgediend in een aardewerken potje, en gloeiend heet!
Vlees wordt snel gebakken en samen met groenten
klaargemaakt. Groenten zijn trouwens één van de hoofdbestanddelen van de
Vietnamese keuken.
Als vlees hebben we vooral varkensvlees, van het Vietnamese
hangbuikvarken , gekregen. Ook rundvlees en geitenvlees. Kip en eend zijn nog
een beetje taboe wegens de vogelgriep. Maar het is verkrijgbaar.
Als laatste schotels komen er gewone witte gekookte rijst en
een groentegerecht op tafel.
Soms is de rijst gebakken en gemengd met groenten en wat
garnalen of stukjes vlees.
Men noemt het dan Kantonese rijst of gebakken rijst. ( Nasi
goreng in t Indonesisch)
Desserts worden niet echt gemaakt. Er zijn zoveel lekkere
vruchten als ananas, papaja, mango, litchis en andere vruchten die allemaal om
ter heerlijkst zijn....
Geflambeerde banaan wordt wel eens gemaakt met de kleine
heerlijke banaantjes die ze hebben. Als alcohol wordt rijstwijn gebruikt.
Alles bij mekaar is het niet ongewoon om een tiental
gerechten op tafel te krijgen.
En eten met stokjes !!! In de betere zaakjes krijgt men wel
een lepel en/of vork erbij. Eten met stokjes of chopsticks is ten andere niet
zo moeilijk, alleen even oefenen.
Als drank is er bier, verschillende merken, niets denderends
voor ons maar vrij goedkoop. Daarbij rekening houdend dat de buitentemperatuur
steeds boven de 30 à 35 graden Celsius komt, loopt dat bier er in als
engeltjesdrank...een engeltje dat op de tong pist...
Er is Franse wijn verkrijgbaar maar aan zeer hoge prijzen,
prijzen zoals hier, dus 25 euro en meer per fles....
Er bestaat ook lokale wijn maar eerlijk gezegd is die niet
zo veel waard. Toch eens proberen...
Het land heeft zeer veel grondstoffen zoals groenten, fruit,
vlees en vooral vissen en schaaldieren ter beschikking. Heerlijke krabben en
reuzengarnalen zijn vlot verkrijgbaar.
Ook opvallend is het zeer algemeen gebruik van pindas,
meestal gehakt, in sausen maar ook in salades en zo maar over gerechten
gestrooid.
Het nationale gerecht, dat overal verkrijgbaar is en dat
zowel s morgens, s middags en s avonds kan gegeten worden, ( s nacht kan
men er van dromen) is Pho:....noedelsoep...!
Met kip, rund of varkensvlees. Een sterke bouillon met
daarin een stevige portie rijstnoedels, schijfjes gekookt ( of rauw) vlees en
daarin kan men zelf groenten en smaakmakers naar keuze vermengen. Eten en
drinken samen. Het gerecht is zelfs in de hotels te verkrijgen bij het ontbijt.
Vietnam heeft een massa bezienswaardigheden maar voor
lekkerbekken ook een zeer aan te bevelen land om er eens naartoe te gaan.
Er loopt een project om met prof koks een tour te
organiseren in Vietnam om de lokale keuken te bestuderen en om bij de betere
chefs even in de leer te gaan.
Brandade is een gerecht dat bij ons in
Vlaanderen niet echt gekend is.
Nochtans is het een prachtig gerecht(
je) waar men alle kanten mee uit kan.
Het is een stokvis bereiding die reeds
bij de Romeinen bekend was. In het hele zuiden van Frankrijk is er altijd wel
ergens brandade te eten, te vinden of te kopen.
Er bestaan ook weer zoveel recepten als
er koks zijn en sommige steden eisen de authenticiteit van het gerecht op zoals
bijvoorbeeld in Nîmes. La Brandade de Nîmes....met truffel er in als het echt
chic moet !
Maar er is een speciale vis voor nodig
die ook hier in Vlaanderen niet zo maar te vinden is.
Stokvis!
Handjes
draaien , koekebakke vlaaien, koekebakke vis, je weet niet hoe lekker dat, dat
is :
Stokvis
!
Reeds in het kleuterklasje leerden wij
dat zingen, ode aan de stokvis, onder leiding van zuster Domitiana ( zaliger)
en niemand wist wat stokvis was of is ...
Nu nog altijd blijkt er een verwarring
te bestaan over : wat is stokvis ?
Er is stokvis, een beenharde gedroogde kabeljauw
die kurkdroog is. Deze wordt normaal gedurende dagen geweekt in een
"loog" om hem mals te maken en dus eetbaar. Het voordeel van deze vis
is dat hij "eeuwig" bewaarbaar is zonder koelkast. Na het uitlogen heeft hij een gele kleur is voelt
glibberig aan. Na het kookproces voelt hij zo wat rubberachtig aan.
Zeer lang geleden dat ik nog een echte
stokvis gezien heb...
Dan is er ook de klipvis of zoutevis. Dit is opengesneden kabeljauw, die gezouten wordt met grof
zout en daardoor dus ook lang bewaart. Zeer geliefd in Portugal, Italië,
Afrika, Frankrijk en zo nog wel links en rechts. Deze moet ontzilt worden in water gedurende één tot drie
dagen afhankelijk van het zoutgehalte. Beide vissoorten worden zeer snel gaar, enkele minuten is
voldoende. De klipvis wordt in het Frans "morue" genoemd en
wordt reeds ontzilt en ontveld verkocht in vacuümverpakking. Dus klaar voor
gebruik.
Er zijn ook vishandelaars die gewone ( overgebleven)
kabeljauwfilets inzouten en deze dan verkopen als "stokvis". Na het
pekelen kan hij ze ontzouten en dan is de vis klaar voor gebruik.
Een Portugees meisje moet minstens 365 gerechten met
"bacalhao" kunnen maken , anders geraakt ze nooit aan een lief....
Echt waar !
Voor de Brandade heeft men de
klipvis, zoutevis, morue of labberdaan nodig.
De meest gekende naam is nu, bacala
of bacalhao, naargelang men Italiaans of Spaans spreekt.
Te koop bij Mediterrane marktkramers of bij de betere vishandel , na
bestelling.
Men krijgt (koopt) dan een kabeljauw
die langs de rug opengesneden is en ingewreven is met grof zout en die ook een
beetje uitgedroogd is. Des te langer ie gedroogd is, des te smakelijker hij
wordt. Soms zelfs een beetje ranzig. Dan wordt ie voor part het smakelijkst.
Maar dit is een hoogst persoonlijke mening...
Om er nu brandade van te maken wordt de
vis eerst geweekt in ruim water dat regelmatig ververst moet worden. Om te
weten of de vis voldoende ontzouten is prikt men er even met de vinger in en
proeft...Als de vis nog zeer zout smaakt , nog even verder weken.
Ook niet te lang ontzouten, dan gaat er
smaak verloren.
Dan de zoutevis laten koken in gewoon
water, zonder iets in. Liefst niet echt koken maar even onder het kookpunt
houden. De vis wordt zeer snel gaar. Er komt meestal een dikke schuimlaag op
het kookwater, dat wordt er af gehaald.
Nu de nog warme vis van vellen en
graten ontdoen, dat is een kleverig werkje maar absoluut nodig.
Zorg ondertussen ook voor enkele vers
gekookte kruimige aardappelen, bintjes bijvoorbeeld.
Voor 500 gram zuiver visvlees neemt men
ongeveer 100 gram aardappelen.
In vroeger tijden werd de vis tot puree
geroerd met een houten lepel. Nu kunnen we best een moderne keukenmachine
gebruiken. Een cutter ...
Verwarm een deciliter olijfolie met een
teentje fijngehakte knoflook, roer de vis en de aardappelen erbij en maak alles
fijn in de foodprocessor. Voeg nu hete melk en/of room toe tot een smeuïge
puree bekomen wordt. Kruiden met witte peper. Misschien zelfs wat zout. Dat
hangt af van de graad van ontzilting van de vis.
Puristen voegen geen aardappelen toe,
en gebruiken veel meer olijfolie, alles hangt af van de eigen smaak.
Indien de portemonnee het toelaat kan
er dus gehakte truffel toegevoegd worden. Een beetje gehakte peterselie kan
ook.
De brandade kan zowel koud als warm
gegeten worden.
Koud gewoon met wat brood en sla.
Warm met een spiegeleitje of gepocheerd
ei. Gebakken broodcroutonsmoeten er
klassiek ook bijgegeven worden.
Indien er geen echte klipvis gevonden
wordt kan men een gewone kabeljauwfilet flink inzouten, deze een drietal dagen
laten trekken, dan terug ontzouten. Dat ontzouten gaat wel veel sneller.
Zeer veel gedoe voor een simpel
gerecht maar eigenlijk is dit geen werk, gewoon even plannen en wachten. Het
zouten is echt nodig om de typische smaak te bekomen.
Volgende conversatie heb ik opgepikt van een Nederlandse
Culinaire nieuwsgroep.
Het bewijst nog maar eens hoe onwetend vele koks zijn als
het gaat over doodgewone zaken zoals soep die kan verzuren.
Het laatste antwoord is bijna juist, het komt op de koop toe
van een Belg die in Maleisië werkt en woont.
De teksten zijn overgenomen, inclusief tik en
schrijffouten...
Mijn oma had het
vroeger over soepen die "zuur" konden worden wat word
hier mee bedoeld? en hoe voorkom je dat tijdens het maken of bewaren
van soepen ze zuur wordt? en zijn er bijvoorbeeld soepen die
kwetsbaarder zijn om zuur te worden??
Marcus
Het gaat om bederf NA
de bereiding. Oplossingen zijn dus bijvoorbeeld
alles in één keer opeten, resten snel invriezen en wat overblijft na et
serveren snel afkoelen en vervolgens in de koelkast bewaren, afgedekt.
Jake
Misschien bedoelde ze
soepen die snel kunnen bederven door anaerobe
bacteriën. Bijvoorbeeld erwtensoep. Goed te bewaren zolang je de deksel
maar niet op de pan doet tijdens het afkoelen. Want dan bederft tie
gelijk. Bij de volgende keer opwarmen stinkt tie enorm.
Henk
Grappig, dat zei mijn
oma ook altijd. Ze had riep dat vooral na een fikse
onweersbui. Dan zei ze "dat het onweer in de soep was geslagen". Het
ging
meestal om wat dikkere soep, maar na een plotselinge zomerse onweersbui was
ook eens het onweer in de Ossebucco geslagen. Dat werd een patatje met mayo
en een kroketje.
Vond ik destijds helemaal niet erg, ik was een jaar of 16 en vond de
Ossebucco er sowieso niet lekker uitzien. Het was toch geen maatstaf want
volgens de rest van de familie maakte mijn oma de beste Ossebucco van
Amsterdam én omstreken.
Kiek
Als ik de voorgaande
berichten lees, heeft het dus blijkbaar met onderdruk
boven de soep te maken. Als je iets afkoelt in een afgesloten geheel,
ontstaat er een onderdruk. (Bij het inmaken van bijvoorbeeld jam is dit
juist een 'must' om het langer houdbaar te maken.) En als er een flinke
onweersbui is, dan is de druk ook altijd laag. Wat dat voor een uitwerking
heeft op de bacteriën zou ik niet weten.
Mijn oma vertelde ook dat dingen zuur
werden als je met je vinger in eten
zat, die aflikte en het nog een keer deed. En ook als je met je mond aan het
pak dronk. Dit heeft natuurlijk ook te maken met bacteriën. (buiten het feit
dat het ook niet echt fris voor anderen is, maar dat begreep ik toen ik
klein was niet ;-) )
Marcus
Hallo, over kort door
de bocht gesproken zeg Zou best kunnen hoor,
maar ik ben niet per sé overtuigd
Wouter
Of met een lepel die
je in je mond hebt gehad...
Eelco
Nou, ik weet van mijn
moeder dat zij ook een keer haar (erwten) soep zuur
had, en die had ze wel snel afgekoeld, maar wel met de deksel erop. Vandaar.
En er ontstaat zeker wel een
onderdruk. Misschien is dat niet de reden, maar
toch.
Aangezien er ook iets staat over
anaërobe bacteriën, bacteriën die juist
goed gedijen zonder zuurstof. Als er een onderdruk wordt gecreëerd, is er in
vergelijking met 'gewone' druk, minder lucht en is er dus ook minder
zuurstof. Vandaar dat ik het dacht....
Maar ja, ik ben daar verder geen expert in dus.
Maar wat de exacte reden ook is, het
lijkt me verstandig de soep snel af te
koelen zonder deksel en ook rekening te houden met de andere dingen die er
al staan....
"De zonder
deksel" is wat de bacterien maar al te graag zien!
Dootje
Zure soep komt door micro-organismen.
Hoe wordt de soep niet zuur? Simpel 1.
Zorgen dat er weinig
micro-organismen zijn. 2. Zorgen dat de microorganismen die er zijn
zich zo langzaam mogelijk vermenigvuldigen.
Weinig micro-organismen krijg je door
de soep te koken.
Als je alles luchtdicht afsluit, dan
heb je aleen omkijken naar wat er
nog aan levend micro-organisme in de soep zit.
Dan ga je naar faze 2 : zorgen dat ze
zich niet snel vermenigvuldigen.
Alles op ijskasttemperatuur brengen dus. Ijskasten was we'll eens niet
in huis in grootmoeders tijd, dus ging het ding de kelder in. Als
grootmoeder dan ook nog voor het ganse grote huisgezin een grote pot
heeft gemaakt, dan duurt dat we'll effe een nacht voor de soep is
afgekoelt, en hebben de micro-organismen voldoende tijd om zich te
vermenigvuldigen dat je het smaakt.
Hoor ik u denken : deksel van de pot,
koelt ie sneller af.
Klopt, maar dan komt faze 1 weer
meespelen : nieuwe bacterien kunnen in
de soep.
En dan is er het onweer :
"groeizaam weer" noemde onze leraar
plantenziekten dat : ideaal weer voor alle organismen die bederf
willen veroorzaken : lekker warm en lekker vochtig : ideaal voor de
micro-organismen om zich te vermenigvuldigen. Er zit zo voor een onweer
een massa micro-organismen in de lucht : als die in je niet koude soep
komen, merk je het na een dag.
En herinner u wanneer Tonny zegt :
stef de kip voor de bouillon niet
ontvetten! Een extra reden om niet te ontvetten is wanneer je die
bouillon extra wil bewaren : het vet maakt een beschermlaagje op je
bouillon, zodat alweer de micro-organismen van buiten niet naar binnen
kunnen.
Of kort gezegd : zwoel warm zomersweer
is ideaal micro-organismenweer.
Groet,
Stef
Dan heeft er ook nog iemand een opmerking gemaakt dat men
niet ijskast maar koelkast moet zeggen maar dat heeft er verder niets mee te
maken.
Nadien zijn er natuurlijk nog opmerkingen bijgekomen over
vrouwen die hun maandstonden hebben enzovoorts...bijna onvermijdelijk
dergelijke zever...
Mijn opmerkingen :
Bij het snel afkoelen van soepen of bouillons of dergelijke
mag er geen deksel op de pot!!!!
Ook de vetlaag moet er af, beide elementen zorgen er voor
dat de warmte niet snel kan ontsnappen en dat is juist noodzakelijk.
De opstijgende warmte zal er voor zorgen dat er geen
gistings, rottings of verzuringbacteriën uit de lucht in de pot zullen terecht
komen.
Eens volledig koud mag er een deksel op.
De meeste bacteriën komen niet uit de lucht, alhoewel ze
daar wel zijn, maar van de pot zelf of ongereinigde of slecht gereinigde
spatels, lepels enz...of door met de vingers in de soep te zitten...maar t is
soms zo lekker , hé !
Soms wordt wel eens de vraag gesteld; kappertjes wat is dat,
wat zijn dat eigenlijk ?
België is een zeer grote verbruiker van kappertjes door de
grote hoeveelheden filet americain of americain préparé die hier verorberd
worden.
Sommigen spreken ook wel eens over karpertjes , maar dat
zijn kleine visjes...
Sinds enkele jaren kennen we ook de kappertjesvrucht,
kapperappeltjes of iets dergelijks genoemd. Een groen klein besje met lange
steel, bewaard in een lichte azijn oplossing.
Dat zijn de vruchtjes van de kappertjesstruik, de kappertjes
zelf zijn de bloemknoppen.
De kappertjesstruik is een mooie plant die ook in het wild
groeit.
De kappertjes zijn de bloemknoppen van dit plantje.
Er is één land waar massa's kappers in het wild groeien en
veel worden gebruikt: Cyprus.
U vindt hier niet alleen de ingelegde bloemknopjes maar ook
de kleine, augurkachtige vruchtjes (die u trouwens ook in Spanje tegenkomt) en
zelfs ingelegde takken met blad (en stekels) en al. Eerlijke en aangename
landelijke kost!
De beste kappertjes (non-pareilles) komen uit Zuid-Frankrijk
vooral uit het gebied van de Rhônemond en oostelijker uit de Var. Spanje,
Italië en Algerije produceren grote hoeveelheden maar ook Californië en andere
landen met een Middellandse-Zeeklimaat.
Toch is de cultuur tamelijk moeilijk en het plukken vraagt
enorm veel handkracht. Als het goed gebeurt, moeten de knopjes iedere morgen
worden geplukt, net als ze de goede maat bereiken. Nadat ze een dag buiten
hebben liggen verwelken, worden ze in vaten met sterke, gezouten, witte azijn
gedaan of ze worden droog gezouten. De beste kappertjes worden op maat
gesorteerd, in flesjes verpakt en de kwaliteit is meestal af te leiden uit de
prijs die u moet betalen. In de landen rond de Middellandse Zee, waar
kappertjes een normaal artikel zijn, kunt u ze ook per gewicht op de markt
kopen. Vaak zijn ze van mindere kwaliteit, erg groot of droog gezouten maar de
prijs is er dan ook naar.
De smaak van een verse kapperknop is niet veelbelovend en de
typische smaak ontstaat, nadat ze zijn ingelegd, door een organisch zuur -
caprinezuur - dat op volle sterkte onaangenaam naar geitenbok ruikt. Maar een
spoortje van dit zuur is ondanks (of dank zij) die geitachtige smaak, een
belangrijke smaakmaker die ook in veel andere levensmiddelen wordt gebruikt.
Rog met kappertjes bijvoorbeeld, of ossentong in
kappertjessaus, tartaar...
Er bestaan een massa substituten voor kappertjes: knoppen
van brem, dotterbloem, kruisblad wolfsmelk (mogelijk giftig), enz., maar de
meeste missen deze kenmerkende smaak. De ingelegde zaden van Nasturtium
daarentegen smaken uitstekend.( Oostindische kers )
Kappertjes zijn onmisbaar in de keuken. Het bewaren is geen
enkel probleem als u ze maar in de vloeistof laat tot het flesje leeg is. Let
erop dat ze niet uitdrogen, maar voeg nooit extra azijn toe want dan wordt de
smaak minder. Haal ze altijd voorzichtig uit het potje zodat de overblijvende
kappertjes ruim door de vloeistof bedekt blijven, dan kunnen ze niet bederven.
De vloeistof kan trouwens ook nog gebruikt worden. Om een pan te deglaceren
bijvoorbeeld van gebakken vis.
Eén grote brok ellende. Altijd maar problemen, rotzooi....En
zo kan ik nog wel even doorgaan....
Nu, soufflés zijn toch uit de mode. Ooit waren het
huzarenstukjes waarvoor de chefs die dat goed konden klaar krijgen een staande
ovatie kregen!
Destijds op school werd veel soufflé gemaakt. Met kaas, met
spinazie, met garnalen en zo nog enkele. Soufflés zijn typische gerechten voor
een school, er is veel werk aan, het kost bijna niets en de leerling in kwestie
kan behoorlijk uitgekafferd worden als het fout loopt!
In de keuken liep het niet altijd fout. Er kwam wel een
mooie soufflé uit de oven te voorschijn, maar de sukkelaar die de soufflé naar
de tafel van de gasten moest dragen, dat was het slachtoffer. Want : bijna
steeds was de soufflé ingezakt voor die op tafel kwam.
Ellende alom...en die van de keuken kreeg dan natuurlijk ook
van de vlaag.
Dan heb ik ook nog in een restaurant gewerkt waar een
Soufflé au Grand-Marnier op de kaart stond. Ene met kaas ook denk ik !
Dit wil zeggen; de basissaus maken, eiwitten opkloppen,
vormen inboteren en met bloem of met suiker bestrooien en ondertussen kan er
niets anders gedaan worden.
De kaassoufflé dat ging nog, dat was bij het begin van de
dienst. Maar die soufflés als dessert, die bestellingen kwamen steeds binnen
juist op het ogenblik dat je dacht, ja, t is hier gedaan, k ga naar huis...!
Of naar ergens ...anders...
De garçon die de
bestelling binnenbracht dan riep snel: soufflé au.... , deux couverts en maakte dan dat ie weg kwam
voor hij een pan naar zijn kop gegooid kreeg!
( Harde wereld hoor, de profkeuken!)
Doffe ellende was het...
Later in de Verenigde Staten heb ik eens gewerkt bij zo een
steenrijke familie, een soort Dallas situatie en daar vroeg men mij ook eens om
een chocoladesoufflé te maken.
Ze hadden er ooit betere gegeten was hun enige commentaar. (
Later komt het hele Amerika verhaal....) en dat Amerikaanse chocolade op geen ,
ja wat, trekt, daar hielden ze geen rekening mee.
Ik haat soufflés.
Deze laatste was in 1986. Nu twintig jaar geleden....
In 2006 heb ik weer eens soufflé gemaakt en t is nog
meegevallen ook!
Zie maar, de foto! Zelf gemaakt .(ttz laten maken) .
Gewone soufflé met Grand-Marnier. Als dat ook al gewoon is ?
Waarom? Soms komt er een gebrek aan inspiratie; wat moet ik
nu weer maken ???
Dikwijls kan men dan zo van die oude recepten uit de kast
halen. Iedereen is die al wat vergeten en men kan ze zelfs verkopen als een
nieuwigheid ?!
Per uitzondering zal ik eens een recept geven. Ik heb het
ook maar van het internet geplukt. Van een Franse site, welke weet ik al niet
meer. En vertaald natuurlijk.
Het vrij mooie resultaat is te zien op de foto.
Soufflé met Grand Marnier
Benodigdheden :
·
4 dl melk
·
80 gram suiker
·
50 gram boter
·
50 gram bloem
·
15 gram maïszetmeel
·
4 eieren
·
1 zakje vanillesuiker
·
Snuifje zout
·
½ dl Grand Marnier
Bereiding :
·
Breng de melk aan de kook met de vanille en de
suiker.
·
Laat de boter smelten en voeg de bloem en het
zetmeel toe, zoals bij een roux. Voeg de melk toe en breng al roerend aan de
kook. Laat even doorkoken.
·
Voeg de eierdooiers één per één toe.
·
Als laatste de likeur.
·
Klop de eiwitten op met een snuifje zout. Meng
ze voorzichtig met de eerste bereiding.
·
Boter kleine vormpjes en bestrooi de binnenkant
met fijne suiker.
·
Vul de vormpjes voor ¾ met de bereiding.
·
Bak in een oven van 180°C tot de massa ongeveer twee centimeter boven
de vorm uitsteekt. Ongeveer 15 minuten ?
Enkele geijkte namen die door personen gegeven werden.
Ook personen kunnen hun naam aan bereidingen geven. Meestal
omdat ze verzot waren op het hoofdelement van het gerecht ofwel om deze personen
in kwestie te verheerlijken.
De laatst gekende is de consommé Valerie Giscard d
Estaing. Gemaakt door Paul Bocuse omdat hij gehuldigd werd als laureaat van de
arbeid door de Franse president. Omdat hij ook het kruis van de Legion dHonneur, kreeg
creëerde hij une soupe ter meerdere glorie van
de President: Le consommé Valerie Giscard d Estaing !
Deze soep werd dan opgediend ter gelegenheid van het
erebanket gegeven ter zijner gelegenheid.
De gewoonte om gerechten nu de naam te geven van personen is
verdwenen.
A la reine :
Alle bereidingen die à la
reine genoemd worden zo genoemd ter ere van La reine Margot, Marguerite
de Valois. Echtgenote van Hendrik IV van Frankrijk.
Zij was de dochter van Catharina de Medici.
Het was ook deze Hendrik van Navarra Henri IV die de
gekende poule-au-pot gelanceerd heeft.
Hij wou dat er in zijn koninkrijk elke zondag kip op tafel
zou komen!
Kip was toen een luxe product, niet te vergelijken met onze
huidige waterachtige beestjes.
Een van de nu nog meest gekende bereidingen is de bouchée à
la reine.
Ook wel vol au vent , of videeke genoemd.
Alle bereidingen in een witte saus met dikwijls champignons
er bij worden : à la Reine genoemd.
Zie ook mijn ander stukje in de andere blog :
Het zit in het archief en is niet zomaar op te halen. Tik in
de zoekfunctie : vol au vent.
Dat stukje handelt over de bereiding en ander
wetenswaardigheden over de bouchée à la reine.
Dubarry
Jeanne Bécu, was een naaistertje uit het
kwartier St.-Honoré, een lief kind dat reeds ettelijke avontuurtjes achter de
rug had met edellieden en met de musketiers van de koning (LouisXV). Er wordt
zelfs gezegd dat ze één van de sterren is geweest van een huis van lichte
zeden. Toen ze met ridder Jean du Barry in betrekking kwam, was haar toekomst
verzekerd, want dit heerschap wilde zijn invloeden aan het hof versterken door
Jeanne aan de koning te makelen. Om het naaistertje hof-geschikt te maken is de
broer van Jean du Barry, Guillaume du Barry met haar gehuwd waardoor zij
Baronnes du Barry werd. Nauwelijks enkele weken nadien belande ze reeds in de koninklijke
alkoof (einde 1768)! Jeanne du Barry had een grote voorliefde voor bloemkool
waardoor vele bloemkool gerechten naar haar genoemd zijn. Zulke gerechten
werden naar de minnares van de koning genoemd om de koning te behagen, en niet
andersom
Het arme mens is nadien tijdens de
revolutie onthoofd....
Parmentier
Veel aardappelbereidingen zijn genoemd
naar Parmentier. Als er ergens op het menu parmentier voorkomt wil dit zeker
en vast zeggen dat er aardappelen in zitten.
Een
keukenchef spelde boos de les aan het keukenhulpje dat de aardappelen aan het
afgieten was: zeg in het vervolg niet meer, dat aardappelwater maar de potage
Parmentier !
Antoine-Augustin Parmentier werd geboren
in 1737 in Montdidier, Frankrijk. Hij werd landbouwdeskundige en economist.
Sommigen zeggen dat hij apotheker was te Metz.
De aardappel komt in de natuur voor in Peru en werd in de
jaren 1565 in Europa ingevoerd door ene Hawkins in IJsland en Schotland en door
Sir Walter Raleigh in Engeland. In 1590 was de aardappel algemeen bekend in
grote delen van Europa waarbij ook de Elzas behoort, geboortestreek van
Parmentier.
De aardappel was dus reeds langer bekend maar in de
omgeving van Parijs het hart van Frankrijk was er een tegenstand om dit nieuwe
voedsel te aanvaarden. Men zou er lepra van krijgen. Aan het koninklijke hof
had men ooit de bessen van de aardappelplant gegeten in plaats van de knollen
en dat was hun niet goed bekomen. De aardappel behoort namelijk tot de familie
van de solanacëe ; deze bevatten een gif in sommige delen van de plant.
De knollen van de aardappelplant zijn vrij van dit gif, tenzij ze groen zijn
geworden zijn of onrijp geplukt werden.
Na twee jaar van mislukte graanoogsten liet met medeweten van
Louis XVI, Parmentier aardappelen aanplanten in de buurt van Parijs Het
veld werd bewaakt door soldaten. De nieuwsgierigheid van de bevolking was
gewekt. Toen de aardappelen rijp waren, werden ze opzettelijk slecht bewaakt en
men liet de Parijzenaars toe om de aardappelen te stelen. Later richtte men een
groot banket aan waarbij alle groten van het land werden uitgenodigd . Bij elk
gerecht werden aardappelen verwerkt .
De Parijzenaars planten de gestolen aardappelen en de opmars
van de aardappel kon nu beginnen . Parmentier kreeg een standbeeld te Metz !
Vele aardappelgerechten zijn genoemd naar Parmentier, maar de
uitvinder van de patat is hij zeker niet.
Rossini
Gioacchino Rossini was een Italiaanse componist.
In een periode van twintig jaar componeerde hij 39 opera's.
In 1824 vestigde hij zich te Parijs. De laatste veertig jaar
van zijn leven trok hij zich terug, verbleef onder meer in Bologna en schreef
hij niets meer voor het lyrisch theater.
Tot zijn bekendste werken (voornamelijk opera's) behoren
Willem Tell, Otello, De barbier van Sevilla, La Gazza Ladra (De stelende
ekster), La scala di seta (de zijden ladder) en LItaliana in Algeri.
Rossini was een fameus gastronoom en stond regelmatig in de keuken te koken samen
met vrienden.
Naar hem werd de Tournedos Rossini van Auguste Escoffier vernoemd.
In de klassieke keuken werden zeer dikwijls geijkte
benamingen gebruikt voor gerechten.
Een voorbeeld kan dit duidelijker maken. Indien men
spreekt over een Saint-Germainsoep weet bijna iedereen dat het om erwtensoep
gaat.
Zo zijn er verscheidene benamingen. Meestal zijn het
persoonsnamen, als eerbetoon aan die persoon in kwestie of zijn het
geografische benamingen, à la Provençale bijvoorbeeld.
Sommige namen hebben een echte geschiedenis achter
de rug van andere is de betekenis vergeten.
Enkele bekende zijn:
Clamart.
Vele bereidingen met erwtjes worden
"Clamart" genoemd.
Clamart is
een voorstad van Parijs en tevens een ras van erwten. Hoe dit erwtenras nu
ontstaan en beroemd geworden is? Na de
Franse revolutie kregen de inwoners van Clamart een terrein ter hunner
beschikking gesteld, terrein dat zij prompt beplanten met erwtjes. Toen de
erwtjes rijp waren ging men ze verkopen te Parijs. De inwoners van Clamart
hadden geluk gehad want hun oogst was uitzonderlijk goed gelukt en de erwtjes
waren zeer vroeg rijp, door de zeer gunstige ligging van het gekregen terrein.
De erwtjesverkopers moesten zelfs niet tot aan de hallen gaan want reeds aan de
poorten van Parijs konden zij hun erwtjes verkopen. Andere groentehandelaars
worden jaloers op het succes van de Clamartiens en zij planten de erwtjes van
Clamart ook op andere plaatsen. Zij veredelden het ras en zo is het erwtenras
Clamart ontstaan. Dus in wezen waren de erwtjes van Clamart een primeur en
daardoor zo gegeerd. Later hebben de inwoners van Clamart ook nog bewezen zeer
spitsvondig te zijn... De grote vijand van de erwtjes zijn de vogels; zij
pikken de jonge spruiten af waardoor een oogst dikwijls volledig kan mislukken.
Om de vogels van hun erwtjes weg te houden vonden zij er niets beter op dan de plantzaden
in petroleum te dopen. De vogels werden daardoor op afstand gehouden. Voordat
de petroleumgeur geweken was; was de plant zo groot dat de vogels er niet meer
aan pikten. Door deze methode toe te passen konden de erwtjes van Clamart zelf altijd
als primeur aangeboden worden. Door het huidige snelle transport is de cultuur
te Clamart verloren gegaan omdat primeurs nu veel vlugger uit Italië of Spanje
kunnen aangevoerd worden en de erwtjes van Clamart geen primeurs meer zijn.
Nochtans is het erwtenras "Clamart"
blijven bestaan en dit ras wordt nog altijd aanzien als één van de beste. ( Kijk
maar in de zaadwinkel...niet bij de spermabank, geen vergissingen begaan...)
Crécy
Alle bereidingen
met Crécy als familienaam hebben jonge wortelen als garnituur of als
hoofdbestanddeel.
De reden is
dezelfde als bij Clamart. Crécy is een voorstad van Parijs....enz !
Het
wortelras bestaat nog steeds.
Vichy
De benaming Vichy
staat ook weer voor een wortelbereiding.
De naam Vichy
is beter bekend als soort mineraal water. Toch staat de keukenbereiding van wortelen
daar mee in verband.
Het water
van Vichy is licht alkalisch. Iets dat in de keuken nu bereikt wordt door
natriumbicarbonaat of maagzout aan het water toe te voegen.
In dergelijk
water worden groenten sneller gaar. (Maar ze worden ook papperiger...)
Nu de vraag;
waarom moeten wortelen sneller gaar worden ?
Onze huidige
wortelen zijn gaar in een handomdraai. Maar dat is ooit anders geweest. In
Turkije heb ik het nog aan den lijve ondervonden dat mooie jonge worteltjes
bijna een uur moesten stoven voor ze gaar waren. Waarschijnlijk omdat men daar
nog oude wortelrassen gebruikt. In Afrika, hetzelfde probleem!
Om
worteltjes dus snel gaar en mals te krijgen: water van Vichy gebruiken !
Argenteuil
Deze
benaming is vrij gekend en wordt nog dikwijls gebruikt. Het gaat hier steeds
over aspergebereidingen.
Naar het
schijnt, maar je weet wel, wat schijnt is niet altijd juist...zouden de
asperges in Frankrijk ingevoerd zijn van Bergen-op-Zoom in Nederland alstublieft!
Alle edele
witte aspergerassen zouden daar vandaan komen.
Argenteuil
is ook weer een voorstad van Parijs, en de rest van het verhaal is al enkele keren
verteld geweest.
In België
kenden wij de Mechelse asperge. Die bestaat nog maar wordt nu meer gekweekt in
Bonheiden.
Ook Puurs en
Kalfort zijn historische plaatsen waar asperges gekweekt worden.
Er zijn nog
vele van dergelijke namen, maar dat is voor een volgende keer.
Nu waren het
allemaal aardrijkskundige namen. Volgende keer namen van personen en dan gaat
het er dikwijls hevig aan toe...
Samosas zijn snacks afkomstig van India, vermoedelijk toch, ondertussen zijn ze zijn aan een wereldreis begonnen en daardoor zijn ze reeds een beetje beroemd geworden.
Nochtans hier in België zien we niet al te veel samosas.
Gisteren heb ik er nog eens gemaakt, het was weer lang geleden en ik had wat snacks beloofd aan vrienden en kennissen.
De eerste keer dat ik de snack zag, was in Ruanda. Aan de bar van het hotel werden die hapjes verkocht meestal als hapje bij een whisky of biertje. ( Primus )
Voor diegenen die het niet kennen: samosas zijn kleine of grotere driehoekige deegpakketjes gevuld met allerhande. Dit kan zowel vlees als groente zijn. Nadien worden ze gefruit. Ze kunnen koud of warm gegeten worden. Vooral de vegetarische versie is koud best lekker.
Het gemakkelijkste is om als omhulsel, loempiadeeg te gebruiken. Met andere deegsoorten lukt het ook wel maar dat vraagt dan extra veel werk. Loempiadeeg is nu kant en klaar te koop in verscheidene supermarkten , steeds in de diepvriesafdeling.
In Afrika heb ik ze zien maken met een eenvoudig deeg van water, bloem en wat olie. Dat werd dan uitgerold tot een soort dunne wrap of pannenkoek en gebakken in een bakkersoven. In een flensjespan gaat het ook. Het deeg moet gewoon een beetje drogen en soepel blijven, zoals een pannenkoek. Deze werden dan in twee helften gesneden, tot een puntzakje gerold en met een water-bloem papje vastgeplakt.
Dit is ook de meest originele versies maar de meest bewerkelijke. Moeilijk om uit te leggen hoe het moet! Met dunne deeglapjes zoals het deeg van loempia gaat het veel gemakkelijker.
Men neemt een lange reep deeg, daarvoor snijdt men de loempiavellen bijvoorbeeld in 4 repen. Leg een beetje vulling aan de linkerkant van de deegreep, niet te veel en plooi de punt van het deeg over de vulling. Nu moet een hoek van 45° ontstaan, plooi het stukje deeg verder tot de reep volledig opgebruikt is. Er ontstaat nu een mooi rechthoekig driehoekje... als het goed gedaan is tenminste en met scherpe gesloten hoeken. Mochten er toch nog enkele openingen zijn in het deeg pakketje, geen nood, later bij het bakken zal er niet veel mis lopen.
Het laatste stukje deeg wordt vastgeplakt met een papje van water en bloem. Een lekje is voldoende.
Voor de vulling kan men verschillende groenten gebruiken, maar aardappelen moeten er wel bij zijn. Deze binden namelijk de massa. Wat ui, groene of rode paprika en wortelen, aanstoven in olie toe er een kleurtje ontstaat. Ook andere groenten mogen gebruikt worden. Bevochtigen met wat water en als alles kookt een handvol diepvrieserwten toevoegen. Wat later nog wat tot blokjes gesneden aardappel er bij. Nu vooral goed kruiden. Gewoon kerriepoeder kan gebruikt worden maar ook losse kruiden zoals chilipeper, komijn, koriander, kruidenmengsels enzovoorts... Natuurlijk ook wat zout.
Laat deze groentemassa onder deksel zachtjes koken tot alle vocht verdampt is en alle groenten zeer gaar zijn. Reken op een half uurtje. Af en toe roeren en vooral op een zeer zacht vuurtje werken. Het zaakje wil wel eens aanbranden... Als het groentemengsel niet droog genoeg is, laten uitdampen zonder deksel op de pan. Laat dit mengsel nu afkoelen.
Voor samosas met vlees gaat men op dezelfde manier tewerk maar men gebruikt als vulling een zeer stevige vleesragout. Zeer fijn gesneden of gemalen vlees, vooral rund en lamsvlees worden er voor gebruikt. Dit vlees dan wat kleuren, bevochtigen, zeer sterk kruiden en laten gaar sudderen. Dit zal natuurlijk vrij lang duren, tot enkele uren voor rundvlees. Ook deze vulling laten afkoelen. In Rwanda werd het vulsel gewoon gemaakt met reeds gekookt soepvlees.
De mogelijkheden zijn legio....allen een gebrek aan fantasie is de beperking...
Als de somasas gevormd zijn, worden ze best op een droge doek bewaard. Als ze op een gewone schaal gelegd worden willen ze wel eens vastplakken.
Nu moeten ze nog gefruit worden in hete olie, in een frituurpan en klaar zijn ze.
Ze kunnen en mogen zowel koud als warm gegeten worden.
Een pikante dipsaus er bij geven is ook een goed idee maar dat moet zeker en vast niet.
De Belg heeft altijd graag een sausje er bij, maar mayonaise is hier toch niet op zijn plaats! Ketchup, chilisaus...zoiets, wat zelfgemaakte kerriesaus...
Indien er een nachtwinkel in uw buurt is, die uitgebaat wordt door Pakistanen is de kans vrij groot dat er daar s avonds samosas op de toonbank te vinden ttz te koop zijn.
Ook in de snackafdeling van de grotere diepvries voedingswinkels worden wel eens samosas verkocht.
Maar zelf maken is veel aangenamer natuurlijk en dan weet je ook wat er in zit, niewaar ?
Als we dood gaan en we gaan naar de hemel, (als), en dan
krijgen we alle dagen rijstpap met gouden lepeltjes.
Rijstpap word aanzien als één van die echt typische Vlaamse
streekgerechten.
Op de schilderijen van Pieter Breughel zien we reeds taferelen
van Vlaamse boerenfeesten waar rijstpap opgediend wordt.
Nochtans :
Rijst, komt uit Azië.
Suiker komt of kwam uit tropische gebieden voor er suiker
uit suikerbieten gemaakt werd.
Saffraan, nu meestal van Spanje of Iran afkomstig. In Vlaanderen
onbestaande...
Gelukkig komt de melk nog steeds van onze eigene Vlaamse
koeien. Of uit Duitsland via de Aldi...
Streekgastronomie noemt men dat ook wel eens.
Hier valt over na te denken, niet ?
Bovenstaande heb ik niet zelf uitgevonden, Guy Van Cauteren
heeft dat reeds lang voor mij uitgefilosofeerd.
Maar nu to
the point.
Rijstpap maken levert wel eens problemen op. Vooral
verbrande pap of te dik of te dun...
De rijst niet gaar genoeg enzovoorts.
Eerst en vooral een goede degelijke casserol gebruiken,
een met dikke bodem en niet versleten, dus zonder krassen of putjes in het
metaal.
De juiste soort rijst gebruiken. Japanse rijst, of gewone
dessertrijst . Dus rijst met kleine ronde korrel. 100 Gram is voldoende voor
één liter melk. Dat is één kopje. Mooi gezegd, niet ?
Een vanillestokje en /of saffraan. Zo een klein doosje of één
portie saffraan in een papieren verpakking is ook voldoende voor één liter
melk. Een zakje vanillesuiker mag ook.
Suiker naar smaak. Meestal zal 80 gram voldoende zijn of zelfs
minder .
Van één liter melk blijft na de bereiding een achttal kleine
porties over of een zestal grotere.
Absoluut volle melk gebruiken. De meeste aanbrand miserie
komt door het gebruik van magere of half afgeroomde melk.
Indien er geen volle melk aanwezig is, bij een liter
afgeroomde melk een 4O gram boter toevoegen. Boter, geen margarine...
Bij half afgeroomde melk is 20 gram voldoende.
Deze boter liefst eerst in de kookpot smelten, dan de melk
toevoegen.
Bij volle melk ook eerst een lekje boter in de pot smelten. Dit
legt een beschermende film op de bodem die aanbranden zal tegen gaan.
Nu de melk aan de kook brengen.
De rijst eerst even wassen als je dit nodig acht. Doe dit in
een zeefje onder de stromende kraan. Eigenlijk is het niet nodig. Maar zo is je
geweten gesust. Je bent netjes en proper
aan het werk.
De rijst bij de kokende melk voegen, wachten tot alles kookt
en nu het vuur op zo laag mogelijk stand zetten. Zeer laag, dus...
Deksel op de pot en nu even op de klok kijken (polshorloge
mag ook) en de rijst twintig minuutjes zachtjes laten gaar worden. Roeren is
niet nodig. Of af en toe eens...
Na de twintig minuutjes het deksel verwijderen. De rijst is
nu gaar maar er zit nog steeds een zeer dunne brij in de pot.
Nu gaan we roeren. Niet met een spatel maar met een sausklopper,
een garde, een sauszweep, een fouet of hoe zon ding ook moge heten.
Voor we daar aan beginnen gaan we de saffraan er aan
toevoegen en de vanillesuiker, als je deze laatste nodig acht.
Een vanillestokje kan best reeds van in het begin bij de
melk gevoegd worden. Eerst even in de lengte doorsnijden...
Sommigen doen er ook een kaneelstok bij, dit is naar ieders
eigen smaak.
Goed en nu maar roeren. Twintig minuten roeren is het tarief
! Gaandeweg zal men nu zien dat de pap dikker en dikker wordt, zelfs vrij dik
Dat is het moment, na de twintig minuutjes roeren mag de
suiker er bij. De pap zal terug verslappen. Nog enkele minuutjes koken en klaar
is t ie...
Eventjes proeven natuurlijk of er voldoende suiker in zit.
Als de pap nadien zal opgediend worden met bruine suiker mag
er absoluut weinig suiker gebruikt worden.
De suiker niet aan het begin van de bereiding toevoegen, dat
geeft karameliseer mogelijkheden en dus mogelijke verbrandingsverschijnselen !
Indien nodig de vanille- , respectievelijk, kaneelstok verwijderen.
Indien de rijst niet geparfumeerd werd met saffraan, voor
witte rijstpap dus, kan men er nog een liaison van twee eierdooiers en een
scheut room aan toevoegen.
De rijstpap wordt traditioneel uitgeschept op platte borden
( jes).
Sommigen vinden warme rijstpap lekker, anderen hebben liever
koude pap.
( Iets zo beu zijn als koude pap...)
Op de versie met saffraan wordt dikwijls een royale schep
bruine suiker uitgesmeerd...
Op de witte rijstpap worden wel eens abrikozen, verse of uit
blik gelegd en dat dan nog versierd met slagroom. Riz Condé heet dat dan in t
schoon Frans. Ah , ja zo een rode kers
(op de taart) mag er ook nog bij.
Calorieën ? Wat is dat ? Voor een keer mag zo een klein
beetje toch wel ?
Indien de rijstpap tijdens de bereiding te dik dreigt te
worden, voegt men gewoon wat melk toe.
De juiste dikte inschatten is hier nog het moeilijkste.
Indien de pap te dun blijft, verder laten inkoken...en hevig
roeren met dat zweepje.
En dat ik nu nooit meer hoor dat de pot aangebrand is...
Indien juist gedaan komt die er even netjes uit als na het
koken van water!
Woensdag en donderdag
avond wil het wel eens gebeuren dat ik met een collega, leraar bakkerij, even
blijf plakken in de gelagzaal van de school waar ik les geef....
Wij nuttigen daar dan één en ander, hij een biertje, ik mijn
traditioneel glaasje rode wijn en steevast komen wij tot de vaststelling dat
brood bakken eigenlijk niet eenvoudig is.
Ik sta meer dan veertig jaar in de keuken en ben er nog
nooit in geslaagd om iets te bakken dat op een brood gelijkt. Nu, kom...op een
goed brood!
Na nog enkele consumpties zijn we er van overtuigd dat een
goed brood maken aartsmoeilijk is..
Als de bedienden van het cafetaria beginnen met de stoelen
ondersteboven op de tafels te zetten en zij ons vriendelijk doch met dwingende
hand buiten proberen te krijgen, en ondertussen de lichten dovend, zijn we er overtuigd
van dat de wereld verkeerd in mekaar zit...en dat gewone burger er toch niets van
snapt....
Brood maken is de simpelheid zelve.
Men neme; bloem, water, gist en zout.
Men kneed dit op de juiste manier en dan heeft men deeg, na
het bakken wordt dat brood.
Doodsimpel. Probeer maar.
Maar om daar een goed, en een lekker brood van te maken, dat
is wat anders.
Er bestaan nu van die broodbakmachines, dikwijls afgekort
tot BBM.
Ik heb daar geen ervaring mee. Al een paar keer heb ik brood
geproefd dat in zo een BBM gemaakt was...
Kwestie brood ben ik moeilijk, dat hadden jullie misschien
al begrepen.
Misschien had ik pech maar wat daar uit kwam als
brood....????
Dergelijke machines zijn ontwikkeld in Japan waar absoluut
geen broodcultuur bestaat of bestond. Een gigantische marketing en promotieteam
er achter en : kassa, kassa...!
Resultaat: bij sommigen kan dat misschien wel meevallen maar
ik moet nog het eerste stukje lekker brood , gemaakt in een BBM, proeven hoor !
Maar over smaken en kleuren mag en kan niet geredetwist
worden zegt men in het Latijn.
Kortom ; brood bakken is een beroep. Een bakker doet er
jaren over om de stiel te leren. Dit kan niet vervangen worden door een
machine die elektronisch Japans denkt !
Verder om thuis het resultaat te bekomen van een
professioneel bakker, vergeet het maar.
Noch de grondstoffen, noch de kennis, noch de echte bakkersoven
staan ter beschikking van een thuisbakker.
Een beetje negatief geweest vandaag ?
Dat mag ook wel eens.
Ooit heb ik tijdens een evocatie over het prehistorisch
leven, gezien hoe brood vermoedelijk ontstaan is.
Gekookte graankorrels die gewoon buiten blijven staan,
koelkasten bestonden toen nog niet, beginnen te gisten door de natuurlijke
gisten die in lucht aanwezig zijn of waren.
Een zeer primitieve kookmethode bestond er toen uit om grote
platte stenen te verhitten in of op een vuurtje. Gemorste graanpap zou dan het
eerste brood kunnen geworden zijn.
Graan malen is ook een zeer oude kunde, tussen twee platte
stenen, om zo meel te bekomen en de gegiste pap daarvan zou dan wel eens nadat
ze gebakken werd op een hete steen op een soort pitabroodje beginnen te
gelijken. ( Met looksaus en ketchup....)
Ik heb het gegeten met wilde honing...en t was lekker. Ook
zonder BBM !
Ik heb daar drankjes beloofd alsof de pruimenalcohol hier
zomaar uit de kraan stroomt.
Mijn cursisten hebben mij reeds een beetje onder druk gezet
en die zijn reeds met een liter weg...en ik heb toch ook eens moeten
proeven....!
Dat neemt niet weg dat er nog steeds een glaasje klaar
staat.
Maar hoe moet dat georganiseerd worden ???
Geef mij eens een tip...
Naar hier komen, Antwerpen dus, dat mag en kan, liefst
volgende week, dan is het verlof.
Uiteraard eerst een mailtje sturen....ik zal dan het adres
geven....
Enfin, dat komt er van om zo maar met een zotte kop van
alles te beloven zou ons moeder gezegd hebben.
In ieder geval, nog eens allemaal bedankt om te kiezen voor
mijn website. Ook voor diegenen dat het
niet gedaan hebben. Ze hadden daar misschien ook wel een reden voor.
Als Bob Mariën dit leest, sorry hé jongen...kom er ene
drinken!
( Hij is weer aan het beloven ....)
Dinsdag was een bijna helse dag, rond het middaguur begon
het, drie journalisten over de vloer, massas telefoons , drie fotografen, tot
zelfs in de school toe. ( Zie Nieuwsblad)
Woensdag een honderdtal mails moeten beantwoorden. Een mens
moet steeds beleefd blijven, niewaar ?
Op de koop toe een zeer drukke week achter de rug gehad en
het huis zit hier vol schilders en behangers. Soms vind ik mijn bed zelfs niet
meer terug tussen de rommel.
Nu volgende week nog eens proberen om de website te updaten,
een beetje uit te breiden dus en wat te vernieuwen.
Daarna gaan we gewoon door.
Ook heb ik van één of andere fan nog een extra award gekregen.
Nu zullen jullie zich misschien afvragen: wie pocheert er nu
in godsnaam nog eieren....zoveel werk voor een pover resultaat.
Klopt !
Daarom ook dat het echt restaurantwerk geworden is.
Binnenkort is het aspergeseizoen er weer ( zeer
optimistisch), asperges met een gepocheerd ei, is een zaligheid.
De Amerikanen maken een broodje Benedict. Een in de helft gesneden
mals broodje, bedekt met een schijfje gekookte ham, daarop een gepocheerd ei en
dit alles dan overgoten met mousselinesaus.
Guy Van Cauteren is beroemd geworden met zijn gestampte
papatjes met botermelk, handgepelde garnalen en een gepocheerd ei....
Misschien zijn er zelfs die niet eens weten wat een
gepocheerd ei is ?
Heel eenvoudig, het is een ei dat gaar gemaakt wordt in
kokend water maar zonder schelp.
Dus een ei breken in kokend water en dan maar hopen dat het
goed afloopt.
Zo eenvoudig is het nu ook weer niet. De eieren moeten vers
zijn, zeer vers, hoogstens een zestal dagen. Daarna wordt het eiwit te
vloeibaar.
Ook de voeding van de kippen heeft een invloed op het ei. Een
echt boeren scharrelei is veel steviger van structuur dan een ei van een batterijkip.
De eieren in de koelkast zetten helpt ook. Het eiwit wordt
vaster daardoor.
Neem nu een steelpan, dat werkt gemakkelijk. Doe er water in
tot een rauw ei mooi onderstaat. Giet nu een stevige scheut witte alcoholazijn
in het water. Geen zout.
De azijn zorgt er voor dat het eiwit onmiddellijk stolt in
het hete water.
Breek de nodige eieren, maar hoogstens een viertal, in
kopjes. De dooier mag natuurlijk niet breken.
Als het water kookt roer dan even met een spatel in het
water tot er zich een draaikolk vormt in het midden. Stop een kopje met ei tot
in het kokende water en laat het ei in het midden, in dat draaikolkje glijden.
Geef weer een draaiende beweging aan het water en zo verder tot
alle eieren in het water liggen.
Snel werken is wel de boodschap.
Na ongeveer twee en een halve tot drie minuten is het ei gaar
genoeg. De dooier moet dus nog vloeibaar blijven. Schep met een schuimspaantje de
eieren nu voorzichtig over, in een kom met koud water.
Nu kunnen er weer vier eieren gepocheerd worden. En zoverder...
Na ongeveer drie keer pocheren moet het kookwater vervangen
worden. Meer azijn toevoegen helpt zelfs
niet meer...
Indien er toch eens een ei mislukt...och het kost geen
fortuin!
Nu nog even de eitjes één voor één uit de kom met koud water
halen en de overtollige sliertjes even weg snijden. Doe dit met een gewoon bot
tafelmes terwijl het ei in de handpalm rust.
Nu de eieren weer in een andere kom met koud water leggen.
Zo kunnen ze zelfs enkele uren wachten tot verder gebruik.
Om ze op te dienen de eieren opwarmen in kokend gezouten
water. Dit opwarmen mag zelfs een minuutje duren zonder dat het ei verder hard
kookt.
Nu alleen nog een goed recept zoeken waar gepocheerde eieren
bij nodig zijn.
Spinazie en gepocheerd ei is een goede combinatie, met
broodkorstjes. Ook met asperges uiteraard. Bij hoppescheuten, zeer klassiek
maar enkel weggelegd voor de kapitaalkrachtigen.
Als sausjes worden roomsausen, Hollandse saus en lichte, zachte,
kerriesausen gebruikt.
In Frankrijk maakt men er zelfs aspicjes mee. Eieren in
gelei dus.
Het valt mij ook op dat er steeds minder en minder mensen weten wat boter nu eigenlijk is. Sommigen denken zelfs dat het, godbetert, margarine is. Want er is toch bak en braadboter, niewaar?
De oudere lezers zullen er waarschijnlijk geen probleem mee hebben maar voor de kleutertjes:
Boter :
Boter is het product dat ontstaat na het karnen van room.
Room ontstaat na het centrifugeren van melk. Normale melk bevat ongeveer 3,5 tot 4 % botervet. Door het centrifugeren wordt de room, dus het lichtste gedeelte van de melk, afgescheiden.
Dit kan zowel op de boerderij als in de zuivelfabriek gebeuren. Men spreekt dan van respectievelijk boerenboter of hoeveboter en van melkerijboter. Om boter te mogen maken voor de verkoop heeft men een vergunning nodig die uitgereikt wordt door de Nationale Zuiveldienst.
Op de boerderij zal men de room laten verzuren op een spontane manier. Dit geeft een eigen smaak aan de boter. In de zuivelfabrieken gebruikt men geselecteerde melkzuurbacteriën om de room te verzuren. De room wordt bovendien gepasteuriseerd , dit geeft een zeer hygiënisch en stabiel product dat steeds dezelfde vlakke smaak heeft. Hoeveboter daarentegen kan van smaak verschillen naargelang het seizoen, of de koeien in de weide of op stal staan, winter of zomer. Hoeveboter wordt gemaakt van ongepasteuriseerde room en zal daarom ook iets minder lang bewaren.
Boterbereiding :
De verzuurde room wordt lichtjes verwarmd tot ongeveer lichaamstemperatuur en wordt in een karn geklutst tot de vetdeeltjes uit de room zich afscheiden , deze komen dan bovendrijven op de resterende botermelk, of karnemelk. Hetzelfde kan men zelf doen door verzuurde room te roeren of te kloppen tot deze schift. Deze boterkorrels worden dan gekneed worden tot een samenhangende bal, alle resterende botermelk wordt er verder uitgekneed en de boter wordt herhaaldelijk gewassen in zuiver koud water. De boter wordt soms gezouten en nadien verpakt. Hoeveboter is minder lang houdbaar dan melkerijboter. Melkerijboter die koel gestockeerd wordt, blijft wel enkele weken goed.
Als klein jongetje heb ik nog dikwijls moeten helpen bij het maken van de boter. Dat was altijd op donderdagnamiddag. Dan was er geen school.
De room werd tot twee maal per dag verzameld en deze werd dan samen gegoten in een grote aardewerken kruik die in de kelder stond. Deze room verzuurde dan stilaan en uiteindelijk stond er een dun schimmellaagje op een beetje zoals bij een camembertkaas.
De dag voor het karnen werd de room uit de kelder naar boven gehaald en werd dan een nacht bij de kachel gezet om verder te rijpen. Dat was alleen in de winter als de room niet goed rijpte tijdens de koude nachten.
Het karnen s anderendaags gebeurde in een karnton. Dat was een ton die om zijn dwarsas draaide. De room werd er dus hevig in geklutst. Er was een klein glazen kijkvenstertje in om te zien hoe ver de boter zich al ontwikkeld had. In het begin moest er aan de karn met een handel gedraaid worden, later heeft ons vader er een elektrisch motortje op gezet.
De foto toont een karn die horizontaal draait.Onze karn draaide "vertikaal", wat waarschijnlijk efficiënter werkt. Een klik op de foto geeft een beeld van een afroommachine, ook met de hand te draaien. Melotte was een gekend Belgisch merk van afroommachines...
Waarom weet ik niet meer maar op een zeker ogenblik hebben we ook boter gekarnd door de room te stampen in een aardewerken kuip met behulp van een houten schijf die aan een stok bevestigd was. Het effect bleef gelijk, de room werd heftig geklutst met boter tot gevolg.
De boter werd dan verzameld uit de resterende botermelk en in een natgemaakte houten kom met een houten lepel bewerkt tot boter nog zo min mogelijk vocht bevatte.
De botermelkresten werden er met koud water uit gewassen.
De boter werd dan door mijn moeder tot mooie ovale klompjes gerold in de kom en verpakt in natgemaakt boterpapier.
De boter werd verkocht aan de buren, evenals een gedeelte van de botermelk.
Van de resterende botermelk maakten we platte kaas, kwark zouden de Nederlanders zeggen. Maar deze was oneindig veel lekkerder dan de platte kaas die er nu verkocht wordt.
Dat zal ik later wel eens uit leggen hoe dat in zijn werk ging.
Wij zelf aten aan tafel een klein restje van de niet verkochte boter, spekvet en ongelooflijk maar waar , margarine. Margarine was een goedkoop vervangmiddel voor de goede boter die veel geld opbracht! Ik spreek nu over de jaren 50.
Dat was ook de periode dat er veel boter vanuit Nederland gesmokkeld werd. Ik hoor nog steeds de heroïsche verhalen van mijn oom, die treinmachinist was, hoe ze de commiezen om de tuin leiden bij het smokkelen van boter tussen de kolen van de stoomlocomotief.
Margarine :
Margarine is een botersurrogaat. Ze heeft lange tijd een slechte reputatie gehad maar nu wordt margarine aanzien als een goed vervangproduct , zelfs evenwaardig, voor boter, dat zijn eigen kwaliteiten heeft.
In 1869 schreef Napoleon III, om in de vetbehoefte van zijn leger te kunnen voldoen, een wedstrijd uit om een product te vinden dat boter kon vervangen. Mége Mouriés, een Frans scheikundige, slaagde erin een product te maken dat aan de eisen voldeed. Het product was eveneens veel goedkoper.
De geleerde vertrok van het idee om een emulsie te maken met melk, rundvet, en uierextract. Wat dat laatste ook moge wezen.
Later is het uierextract er uit weg gelaten, het bleek niet nodig te zijn.
Tijdens het karnen bekwam hij ronde vetbolletjes die er uit zagen als parels, margarites in het Latijn. Vandaar de naam; margarine!
Het product is na meer dan honderd jaar sterk verbeterd en nu maken we een onderscheid tussen :
- gewone margarine : ook wel bak - of braad margarine genoemd. Als vetstoffen worden zowel dierlijke als plantaardige oliën of vetstoffen gebruikt.
- plantaardige margarine : hiervoor gebruikt men uitsluitend plantaardige vetten of oliën.
- dieetmargarine : ook margarine voor speciale voeding genoemd . Hierin worden plantaardige oliën gebruikt met veel linolzuur
en een laag gehalte aan verzadigde vetzuren.
- minarine of halvarine : plantaardige margarine die met water en gelatine bewerkt wordt en aldus 50 % minder vetstof en dus minder calorieën bevat.
( Opgelet je betaalt hier veel geld voor het toegevoegde water!!!)
Zowel boter als margarine bevatten ongeveer 82 % vetstoffen. Het overige deel bestaat uit water, melkstoffen en zouten. Olie en zuiver vet daarentegen bevatten 100 % vetstoffen .
Dus grote conclusie; margarine is geen boter ! Het product word soms zo wel eens verkeerdelijk genoemd. Maar het is dus een kunstproduct dat evenveel nadelen heeft als echte boter, bij de tegenstanders. Maar daar gaan we het nu niet over hebben.
Boter, roomboter in Nederland, is dus een natuurproduct gemaakt van melk, later room, van de koe. ( Kan theoretisch ook van geit, schaap, paard enz...zijn.)
Goede boter heeft een onnavolgbare smaak, nog door geen enkele margarine geëvenaard.