Vanaf begin februari, nu dus, wordt deze rubriek uitgebreid en een beetje aangepast.
Er wordt onder andere elke maand een wedstrijd gepland en de mogelijkheid om vragen te stellen wordt zodanig georganiseerd dat er veel sneller een antwoord zal komen op de gestelde vragen. Inwendig in de rubriek wordt ook nog één en ander aangepast. Er komen bijvoorbeeld veel meer recepten bij, waaruit door iedereen naar hartelust kan geput worden.
Wat heb ik hier nu mee te maken, vragen jullie zich af ?
De firma Vandemoortele heeft mij gevraagd om dit alles in goede banen te leiden, te organiseren en in stand te houden.... oef !
k Word er nu al moe van....
Maar nee, ik zal dit met plezier doen maar een beetje uitleg is hier toch wel op zijn plaats vooraleer we van start gaan.
Eerst en vooral de wedstrijd ! Het is de bedoeling om elke maand een wedstrijd op punt te zetten waar iedereen die een beetje kooktalent heeft kan aan deelnemen. Stuur een recept op dat voldoet aan de opgave en win...met een beetje geluk!
Deze maand, de eerste keer dus, zijn er drie mooie roestvrij stalen wokpannen van de firma Demeyere te winnen. De kostprijs ken ik niet maar het zijn dure pannen...en goede...!
Wat moet je hiervoor doen: een recept voor een wokgerecht inzenden. Wel één van eigen vinding; want er worden normen gesteld. Deze maand moeten er verplicht prei, sojascheuten (taugé) en finettes gebruikt worden. Er mogen ook meer ingrediënten bijkomen....geen probleem maar die drie moeten er minstens in zitten.
Op het einde van de maand zal de jury er de drie recepten uitkiezen welke het best geslaagd zijn.
Desnoods zal de jury de recepten zelf eens klaarmaken om te controleren of ze ook eetbaar zijn.... De jury, zijn fotootje staat hier rechtsboven.... Streng maar rechtvaardig.
Dus de jury is niet omkoopbaar, ook niet met flessen whisky, cognac, kisten sigaren of kratten wijn, ... alhoewel ???
Ook nog : mijn aangetrouwde schoonzusters mogen niet mee doen want die zouden er kunnen in lukken om mij op een onbewaakt zwak moment, enige geheimen te ontfutselen.
De winnende recepten zullen de eeuwige roem verwerven omdat ze zullen opgenomen worden in de eregalerij der winnaars.
Om alles duidelijk te maken zal ik elke maand bovenaan dit blog een banner aanbrengen met de opgave van de wedstrijd. Deze maand : Zend je beste wokrecept ! Hierbij moet gebruik gemaakt worden van finettes, prei en sojascheuten( taugé)
Als je een vraag hebt, en wie heeft er geen vragen, klik dan in de rubriek Culinair, op de kok aan de rechterkant : vraag het aan de chef....
Vul je vraag in op het formulier en verzend. Dit formulier komt later bij mij terecht en dan krijg je sito presto een antwoord, tenzij het over iets zeer moeilijks gaat want dan moet ik dat ook gaan opzoeken in de boekskes ... (Ché,P-magazine en Flair,)dat begrijpen jullie wel!
Helemaal te voet van Hasselt naar Antwerpen gekomen. Ik vreesde ervoor dat ze er wat verfromfraaid zou uitzien, maar neen, helemaal intact zat ze nog netjes verpakt in haar mooie kartonnen doos.
Een Engelstalige doos, daarom zou het wel eens kunnen dat het een Amerikaanse machine is.
Bovenstaande is allemaal flauwe kul natuurlijk...
Een bevriend vrouwspersoon, ook wel eens mijn linkerhand genaamd is er in gelukt om tijdens een uitverkoop een pastamachine op de kop te tikken voor tien euro... Zaakjes, zijn zaakjes...niewaar ?
Nu gaan we dus pasta maken. Vroeger had ik al eens een poging gewaagd met een volautomatische machine maar het resultaat viel toen wat tegen. Ofwel plakte de pasta, ofwel als het deeg droog genoeg was, begon de machine verdacht sterk naar verbrande motor te ruiken.
Huidige machine is een zeer eenvoudig ding, handgedraaid, en men kan er lasagne, tagliatelle en mits wat gepruts ravioli en canneloni mee maken.
Het maken van pasta is eenvoudig.
Hou er wel rekening mee dat de zelfgemaakte pasta enigszins anders zal smaken dan de fabriekspasta. Het foldertje dat bij de machine zit beweert dat zelfgemaakte pasta lekkerder is dan gekochte. Dat kan. Het is een kwestie van smaak.
Goede commerciële pasta is hard en droog en na het koken blijft deze, al dente. Zelf gemaakte pasta zal altijd wat zachter blijven.
Hoe dit komt ? Primo heeft de kwaliteit van de bloem een zeer grote invloed op het eindresultaat.
Pasta uit de handel wordt gemaakt van 100% meel van harde tarwe. Harde tarwe is een tarwesoort die groeit in warme streken en ze bevat veel gluten. Als we thuis zelf pasta gaan maken zullen we er niet in lukken om voor honderd procent harde tarwemeel te verwerken.
Het deeg hiervan is veel te hard en te droog om met handkracht tot een model te verwerkt te worden. Daarvoor zijn zeer krachtige persen nodig.
Ooit heb ik het eens geprobeerd met een deeg van harde tarwemeel, een ei en een beetje water. Dat deeg dan geprobeerd om het uit te rollen tot een dunne lap, met een deegrol... Paardenwerk was het... met een triest resultaat.
- We hebben het opgegeten hoor want de hond wilde het niet...-
Thuis gebruikt men gewone ( zachte) bloem, eventueel gemengd met wat meel van harde tarwe.
Dit harde tarwemeel kan tegenwoordig redelijk vlot gevonden worden in supermarkten of Turkse of Marokkaanse winkels. Het wordt verkocht onder de naam semolina. Letterlijk betekent dit griesmeel, zeer fijn griesmeel.
Er zijn zelfs bloem of meelsoorten te koop, speciaal samengesteld voor het zelf maken van pasta.
We gaan aan de slag !
Eerste werk is er voor te zorgen dat er ergens in de keuken een plaatsje gevonden wordt waar de machine perfect kan gemonteerd worden. Dikwijls heb ik constructies moeten bouwen om dergelijk pastamachientje vast te zetten met snijplanken met daaronder vier conservenblikken enzovoorts... Ze moet vast gezet worden met een beugel en een grote schroef die niet altijd op de rand van elke gewone tafel past !!!
Hou er ook rekening mee dat men veel plaats nodig heeft om te werken en zet maar een borstel klaar om de restjes bloem en deegsliertjes nadien of terwijl, uit de keuken te vegen...
Eens een goede werkplaats gevonden, dan kunnen we aan de slag gaan.
Voor honderd gram meel nemen we ongeveer één klein ei. Hoe je een klein ei met ongeveer moet rijmen dat weet ik ook niet....
Het zit zo: er bestaan kleine eieren en kleine eieren. Er is bloem en bloem en meel en meel.
Voor honderd gram bloem gebruiken we dus ongeveer de inhoud van één ei. Liever een beetje minder. Daarom kan het ei best losgeklopt worden en we starten met een klutske van dat ei.
We mengen bloem met ei, dit kan met de hand, met een kneedmachine of met een cutter.
Nu bekomen we een zeer stevig geel gekleurd deeg. Als het deeg gemaakt wordt met een cutter bekomen we kleine gele korreltjes die bij samendrukking een taai deeg vormen.
Sommigen doen ook een snufje zout in het deeg en weer anderen voegen ook wat olijfolie toe. Dat laatste zou ik niet doen. Dat maakt het deeg glibberig en als het deeg (hoogst) misschien zou bewaard worden kan de olie ranzig worden.
Dit deeg moet niet perfect gemengd zijn. De rest van het kneden gebeurt later met de machine. Met de pastamachine...
Mocht het deeg toch wat te droog, te hard aanvoelen, voeg er dan gewoon wat ei of water bij.
Dit is een kwestie van ervaring!!! Koken is geen wiskunde, vergeet dat niet !
Ja, als je een kilo bloem gebruikt heb je tien eieren nodig. Kleine eieren. Misschien zelfs maar negen...
Nu draaien we de rollen, de walsen, van de pastamachine open op de hoogste stand, het breedst dus. We draaien het deeg hier minstens een viertal keren door. Daardoor zal het deeg zich homogeniseren en mooi glad en egaal van kleur worden. Stuif elke keer wat bloem op de tafel om kleven te beletten maar een goed gemaakt pastadeeg kleeft niet.
Mocht het deeg te droog zijn, leg de deegplakken dan op/en of onder een vochtige doek.
Hier is het ook weer zo dat oefening kunst baart... ( De oefening heeft al het een en het ander afgebaard...)
Laat de deeglappen af en toe rusten onder een zeer lichtjes bevochtigde doek. Tijdens het bewerken wordt het deeg taai.... na een rusttijd wordt het weer soepel.
Nu de walsen van de machine steeds dichter naar mekaar toe draaien, het deeg er door halen en voort walsen tot de gewenste dikte bereikt wordt. Voor lasagne mag dit zeer dun zijn, voor tagliatelle mag dit heel wat dikker.
Want...aan dergelijke machine zit een attribuut waarmee de deeglappen kunnen gesneden worden tot brede of smalle repen....: de tagliatelle !
Voor lasagne snijdt men de deegrepen in stukken van de gewenste lengte.
Cannelonis worden gemaakt door een velletje lasagne op te rollen met een vulling er in.
Ravioli, dat is wat ingewikkelder, daar kunnen we het later wel eens over hebben. Maar het is evenmin moeilijk hoor!
Verwerk het zelf gemaakte deeg zo snel mogelijk. Ofwel droogt het snel uit, wat niet erg is, ofwel gaat het plakken of het plakt aan mekaar. Bewaar het daarom steeds op een droge doek.
Na het maken van pasta zit de wasmachine ook vol met keukenvodden...
Resten deeg kunnen bewaard worden in de diepvriezer heb ik mij laten wijsmaken maar ik heb dit nog nooit geprobeerd.
Indien je zelf pasta maakt kan men ook allerhande smaakjes en kleurtje aan de eigen gemaakte pasta toevoegen.
Zeer fijne puree van spinazie geeft groen.
Sap van rode biet geeft rozeachtig paars. Tomatenpuree kan ook...
Geel, met saffraan of kurkuma en zwart met de inkt van inktvis...
Dan moet de hoeveelheid ei in het deeg natuurlijk aangepast worden want al deze kleurstoffen bevatten water. Dan is het ook noodzakelijk om een deel harde tarwebloem te gebruiken want een kleffe kleverige zachte pasta zal anders het resultaat zijn.
De fabriekspasta wordt gemaakt met meel van harde tarwe en water, dat is alles...!
Het koken van de eigengemaakte pasta gebeurt zoals bij de fabriekspasta in veel licht gezouten water. Hier is dit echt nodig, veel water.... Minstens één liter water voor honderd gram pasta.
Zelfgemaakte - of verse, gekochte pasta - is snel gaar, hoogstens enkele minuten, afhankelijk van de dikte.
Over de sausen of sausjes gaat het volgende keer...
Carbonara, Bolognaise, à la Putanesca.... Met rauw ei en bruine suiker.... Pillepap...
Spaghettisaus met pickles, alles komt nog...
Maar, even daarvoor moet ik hier nog een belangrijke mededeling doen.
Niet nieuwsgierig zijn...
De nieuwsgierigheid is een vrouwelijke ondeugd zei onze vroegere leraar altijd maar die was wel voor de mannen !
De pastamachine is gesignaleerd ter hoogte van de afrit Herentals-West van de E 313.
Ze zou in de garage van Rosse Sooi staan omdat haar roulementen dringend moeten gesmeerd worden.
Misschien volgende week ? Met de auto is Herentals, Antwerpen iets van een twintig minuten ( zonder file ) maar hoelang doet een pastamachine daar over?
Daarom gaan we maar verder doen met een combinatie van soep maken, zuinig wezen en koken voor een kleine gemeenschap, ttz voor één of twee personen.
Een hele kip, want we gaan het over kip hebben, is bijna niet meer te vinden.
Soms worden luxe kippen aangeboden als kippen met een label, nog geheel en intact.
Bijna alle kip die nu verkocht wordt is reeds versneden tot de zo bekende smaakloze kippenfilets, kippenbouten, kippenvleugels en wat slachtafval zoals harten en levers.... Ingenieuze, dure machines halen de laatste vleesresten van de beenderen en van dit vlees worden kippenworsten gemaakt.
Soms worden deze karkassen ook verwerkt tot separatorvlees. Dit wordt dan omgevormd tot Frankfurter worstjes of tot iets wat daar zou moeten voor doorgaan.
Ik heb mij reeds een beetje vergaloppeerd want over kippenvleugels wil ik het hebben. Die kleine vleugeltjes die aan een spotprijs aangeboden worden verpakt per 8, 12 of meer; de familieverpakking, maar die hebben we niet nodig. Vier vleugeltjes per persoon zijn meestal voldoende. Dit hangt natuurlijk veel van de persoonlijke appetijt af.
Voor mij zijn deze vleugels de meest smakelijke stukjes van de ganse kip samen met de, les-sots-llaissent.... soms ook napoleonnnekens genoemd....!
Eerst even over die vleugels.
We zijn bijna aan onze doelstellingen toe ; ze zijn spotgoedkoop, t zijn kleine stukjes dus geschikt voor één of twee personen en we gaan er ook nog soep van maken.
Vorige zondag stonden hier ten huize Nicolay, kippenvleugels op het menu. ( t Was nochtans nog niet het einde van de maand.)
Daarvan dan maar geprofiteerd om een paar fotos te maken.
Eén foto zegt veel meer dan drie bladzijden tekst. George Bernard Shaw heeft ooit gezegd : als je les wil geven over de koe, breng dan een koe mee. Ik heb geen koe mee gebracht maar de fotootjes van de vleugeltjes. De vleugeltjes zelf zijn ondertussen al lang verteerd...
Zo een vleugel bestaat uit drie stukjes. Het stukje dat bovenaan het borststuk vast zat, dat is één. Dat is het stukje waar het beentje duidelijk in te zien is. Het middenstuk, daar zitten twee beentjes in en dat is twee, en dan rest er nog de punt, dat is drie.
Nu kunnen die vleugels ook op zijn geheel gelaten worden bij de bereiding maar dat is nadien moeilijk om te eten. Dat wordt één grote knaagpartij!
Daarom gaan we de vleugels in drie stukken hakken om uiteindelijk maar twee eetbare stukjes over te houden.
Mochten er nog pluimpjes aan de vleugeltjes zitten, haal die er dan eerst af. Leren vliegen zal er toch niet mee doen...
Neem een zware plank, een stevig mes of een lichte bijl en leg je linkerhand op je hoofd. Zo zul je zeker niet in je vingers hakken. ( Linkshandigen doen het beter met de andere hand...)
Op de fotos is duidelijk te zien hoe ze verdeeld worden. Het bovenstuk met één beentje, het middelste gewricht met de twee beentjes wordt er gewoon uitgehakt en de punt die wordt ook weggehakt . Nu houden we het bovenstuk en het middenstuk over want die punt, daar is voorlopig niets mee aan te vangen.
Zo een vleugel komt overeen met de arm of poot van een zoogdier ook van de mens: bovenarm, middenarm en hand.... Die hand is de punt...
Als resultaat : per vleugel houden we twee stukjes vlees met been over. Weliswaar redelijk vet door het vel maar dat komt straks nog goed...
Eveneens hebben we een klein hoopje afval, de punten van de vleugel en de scharnieren.
Ook stukjes vel die misschien storend waren.
Wel overgiet die afval met water en blancheer ze. Dus aan de kook brengen, afgieten en spoelen met koud water. Zet ze nu terug op met vers water en voeg een laurierblaadje en een takje tijm toe. Eventueel enkele snippers van selder of prei of ui... Laat dit nu minstens een half uurtje pruttelen op het kleinste vuurtje.
Wat hebben we nu ? Juist : kippenbouillon! Echt denderend van kwaliteit zal die niet zijn maar in ieder geval beter dan bouillon van blokjes.
Als we deze bouillon nu doorzeven en laten afkoelen, daarna in de koelkast zetten dan zal het vet stollen en kan dat er af gemakkelijk gehaald worden. Bewaar dit vet maar als je wil. Op het einde van de maand, als het pensioengeld er door gedraaid is kan dit vet gebruikt worden om wat soepgroente in aan te stoven. Dit vet is niet eens van slechte kwaliteit! Beter dan varkensvet of boter als het over gezondheid en cholesterol gaat.!
We hadden vroeger een Filippijnse kennis ( nee, geen werkvrouw...! ) die de vet van de poepegat van de kiep voor alles gebruikte, in de keuken bedoel ik...
Versnijd nu enkele groenten naar keuze in hapklare brokjes. Deze kunnen zelfs uit de diepvriezer komen. Deze groenten kunnen nu lichtjes aangestoofd worden in kippenvet of een ander vetstof. Ze mogen ook zo maar rauw, onbehandeld blijven.
Goed, de groenten zijn aangestoofd, de ontvette kippenbouillon wordt er bij gedaan en laat dit samen een kwartiertje koken. Proef en breng op smaak. Resultaat: kippensoep, home-made. t Schijnt goed te zijn tegen de verkoudheid !?
Herinnert iemand zich nog de eerste pakjes kippensoep. Daar stond een vos op afgebeeld die al snuivend rond een soepterrine sloop terwijl hij zegde - als hij al iets kon zeggen- : daar zit kip in!
Eens klaargemaakt kreeg je een pipikleurige raar ruikende vloeistof in je bord waar gele vermicellisliertjes in ronddreven. De kip heb ik nooit zien zitten. De vos ook niet...
Als je zelf zo een gele kippensoep wil, doe er dan wat kurkuma bij.
Nu de vleugeltjes nog. Die kunnen gemarineerd worden met diverse specerijen in wat olie.
Curry, paprika, knoflook, gember, Provençaalse kruiden, verse tijm of een combinatie hiervan, alles naar eigen smaak. Geen zout !
De vleugeltje kunnen ook zo, zonder marinade bereid worden.
Bak ze gewoon, traagjes zonder vetstof in een anti-aanbakpan. Een tefalpan voor diegenen die het niet begrepen hebben. Nu zal je zien dat een vrij grote hoeveelheid vetstof vrij komt. Gooi die vetstof weg: ook op het einde van de maand ! Draai de vleugeltjes regelmatig om. Als ze mooi bruin zijn gebakken, zijn ze meestal ook gaar. Reken op een tien tot vijftien minuten baktijd.
Deze gebakken vleugels kunnen verder verwerkt worden in wokgerechten, met sausjes, of gewoon zo uit het vuistje worden opgegeten. Zo worden ze nu ook verkocht in de supermarkten, klaar gebakken als snack of borrelhapje, maar aan welke prijs ????
De vleugelhapjes zijn inderdaad een ideale snack bij een aperitief of bij een receptie...
Wel servetjes klaarleggen want men krijgt er vettige vingers van.
De eenvoudigste manier om de vleugels te eten, is voor mijn part, misschien omdat ik ze zo voor het eerst gezien heb, gewoon gedrupt met een paar lekjes sojasaus.
Nog een bergje rijst er bij en wat gewokte groenten en we zitten in het Chinese restaurant. Het is daar ook dat ik voor het eerst die kippenvleugels zag, weeral eens lang geleden.
Ze stonden op de kaart als één van de goedkopere voorgerechten, nummer zestien meen ik mij te herinneren...
Kennen jullie flied lice, van bij de Chinees? Zoek het anders maar op.... daar gebakken kippenvleugeltjes bij...of...gewoon met wat verse sla en flie ..frietjes...
Of met lijst en currysaus of à la Provençale met noedels....
De bovenste stukken van de vleugels kunnen letterlijk binnenstebuiten getrokken worden. Het beentje zit dan aan de buitenkant en het vel aan de binnenkant. Zeer praktisch als een hapje, ze kunnen zo bij het beentje genomen worden en weg gehapt !
De middenstukjes die kunnen ook vrij gemakkelijk ontbeend worden en daarna opgevuld worden met een vullling gemaakt van kippengehakt. Als garnituur in een soep, een beetje zeer ouderwets maar wat moet een kok tegenwoordig nog allemaal bedenken om iets origineels uit te vinden? ( Doordenkertje..)
Nu nog wat over die zotten die ze laten liggen...
Elk gevleugeld beest - denk ik toch - heeft twee stukjes vlees op de rug juist aan de aanzet van de achterpoten. Voor zover ik weet bestaat daar geen behoorlijk Nederlands woord voor.
Het woord napoleonnetjes heb ik al eens gehoord maar dat berust op dichterlijke vrijheid vrees ik.
De Fransen noemen het les sots ly laissent. Letterlijk dus: de zotten laten het liggen....
Die zotjes van kalkoen heb ik al aangeboden gezien in de supermarkt. Van een kalkoen zijn dat al behoorlijk grote stukken vlees. Dit zijn zeer smakelijke en malse stukjes, spijtig zitten er op een kip maar twee stuks. Als men kippenbouten koopt, met rugstuk zoals dat heet, dan zitten die stukjes er ook nog aan vast.
Als het ooit nog eens gebeurt in de keuken dat de koks gebraden kip moeten snijden, in porties verdelen, dan blijven die zottekes altijd liggen...en wie denk je dat die op eet ????
Miauw...
Er gaat ook nog een verhaal over J.A. Brillat Savarin, een beroemd Frans schrijver en gastronoom uit de achttiende eeuw, die op een avond in een herberg komt met de bedoeling er te overnachten. Hij ziet zes kalkoenen aan het spit in de schouw, die aan het braden zijn en een heerlijke geur vervult de gelagzaal. De waard verschijnt en Brillat Savarin vraagt of hij kan souperen. Waarop de waard mededeelt dat alle eten gereserveerd is voor een deftige heer uit de stad. Ja, dat is dan pech ....
Bij het souper verschijnt de deftige heer, die blijkt de eigen zoon te zijn van Jean Anthelme Brillat Savarin.
Wel vraagt de vader, waar haal jij je in je hoofd om zes kalkoenen voor jouw alleen te reserveren. Waarop de zoon verontwaardigd; ja maar vader, jij zelf hebt mij toch altijd geleerd dat alleen het beste juist genoeg is voor mij om te eten. Ik heb de twaalf sots ly laissent besteld !
Om te besluiten vergeet niet : Loignon fait la farce. t Staat te lezen op het kookboek van Mathilde....
Toch gaan we hier nog even volharden in de boosheid want vorige keer had ik beloofd om wat te schijven over minestrone en ook over een pastamachine...
Die pastamachine die werd mij beloofd door een kennis, ik durf het woord vriendin hier niet gebruiken want dan is het weer boel, die in Hasselt woont. Nu schijnt de machine te voet onderweg te zijn. Op dit ogenblik zit ze ergens aan de rotonde van het knooppunt E 34, E 313 te Lummen.
Mogelijk kan ze ook verdwaald zijn en komt ze via Brussel.
Dit wordt dus een berichtje voor volgende week, als de pastamachine dan per toeval al zou gearriveerd zijn.... Wie weet, onder rijkswacht begeleiding ?
Die minestrone, laat ons daar ook maar even mee wachten, bij het maken van pasta maken we ineens ook de minestrone. Minestrone is gewoon een soepje hoor, niet meer niet minder. Maar het klinkt wel goed en erg lekker...
Vermits het de week van de soep was kan ik aan al die vorige stukjes over soep nog wel een einde breien. Een goede soep moet afgewerkt worden met een garnituur. Een soepgarnituur !
Zoiets als een schouwgarnituur , lavabogarnituur, WC garnituur, groentegarnituur....
Het laatste komt ongeveer overeen met wat ik hier bedoel.
Elke soep moet afgewerkt worden met een garnituur, een versiering, al was het maar om aan de soepeter te doen verstaan, welke soep hij of zij nu aan het eten is.
Zo een fris lichtgroen soepje met reepjes prei daar in, dat zal dus wel een preisoep zijn? Nietwaar ??? Diezelfde soep met gehakte kervel er in wordt plotsklaps een kervelsoep.... of een juliennesoep als we er fijne reepjes van diverse groenten aan toevoegen.
Dat klinkt mooi allemaal en toch is het allemaal hetzelfde !
In de oude klassieke keuken sprak men zelfs over het maken van één pot soep (nat) en daar door het toevoegen van het één of ander garnituur een andere naam aan te geven
Er bestaan in de klassieke keuken veel garnituren die kunnen toegevoegd worden.
Ik neem even het groot soepgarniturenboek, geschreven door drie leraars van de Piva er bij.
We lezen :
Broodkorstjes : vrij gekend. Ze kunnen best gemaakt worden door oudbakken wit brood zonder korsten in dobbelsteentjes te snijden en deze te fruiten in olie. Daardoor bekomt men mooie goudbruine korstjes, zeer smakelijk maar uiteraard zwaar beladen met calorieën.
Een beetje lookpoeder of ander gedroogde kruiderij over de croutons strooien kan een speciaal accent aan de soep en de croutons geven.
Maak de croutons niet onder een gril, dat spaart wel vetstof maar de korstjes zullen zich nadien in de soep volzuigen met vocht en de soep doen veranderen in een dikke brij... Voor een salade zou dit er nog doorkunnen. Maar ook daar zullen dit soort croutons snel mal worden en dus niet aangenaam meer.
Commercieel worden er ook kleine korstjes verkocht maar die zijn zodanig hard dat beschadiging van tanden of tandvlees niet uitgesloten zijn ....
Flensjes : enkele flensjes met in het deeg diverse groene kruiden gebakken is zeer klassiek voor consommés. De consommé Célestine is zo een ouwe getrouwe en gekende.
Het flensjesbeslag wordt gemengd met veel gehakte groene kruiden. Hiervan worden flensjes gebakken. Die worden na afkoeling in fijne reepjes gesneden (julienne). Dat wordt dan het garnituur voor een heldere sterke consommé.
Diablotins : een oude Franse keukenterm die duiveltjes betekent. Hiervoor worden gefruite toasten belegd met een dikke kaassaus en daarna bestrooid met geraspte kaas. Deze worden dan even gegrild tot er een kleurtje op zit.
Dit soort duiveltjes kunnen in de soep opgediend worden of er apart bij worden gegeven.
De term duiveltje duidt hier op het pikante effect dat zo een duiveltje moet hebben. Daarom wordt het beleg zwaar gekruid, vooral met cayennepeper, maar iedereen doet er mee wat hij of zij wil... Lees hier ook, onderaan het artikel...
Eieren : een gepocheerd ei in een consommé, dat is luxe voeding. Toch is dit in Duitsland en Oostenrijk dagelijkse kost. Hünerbruhe mit ei, jammer dat de brühe daar bijna altijd door de firma Knorr geleverd wordt.
Kwarteleitjes gekookt of gepocheerd, dat is al wat verfijnder. Er is zelfs een tijd geweest dat gekookte kwarteleieren verkocht werden in bokaaltjes om een soep ( consommé ) op te fleuren.
Ook in de Chinese restaurants wordt regelmatig een eitje door de soep geroerd. Dat geeft kleur en (goedkope) vulling.
Gemalen kaas: eigenlijk geraspte kaas. ( Kaas wordt niet gemalen ! )
Door iedereen gekend. Typisch bij minestrone.... Ook bij uiensoep. Zelfs een gewone tomatensoep heeft er baat bij. (Waar heb ik dat woord minestrone nog ergens gelezen ???)
Liever geen kaas van het type gruyère of emmental serveren. Die kaas trekt draden van het bord naar de lepel en daarna tot aan de mond van de eter. Ooit het verhaal van Asterix in Helvetia gelezen? Dan weet je wel wat ik bedoel.
Parmezaansse kaas of een dergelijke is beter, die maakt geen draden en geeft meer smaak.
Groene kruiden : een greepje gehakte peterselie of andere groene kruiden in een soep, dat kan alleen maar goede resultaten opleveren. Een zeer gekende versie is de kervelsoep waar eigenlijk een licht fris groen prei/aardappelsoepje gemaakt wordt en waar op het laatste ogenblik een handvol gehakte kervel wordt aan toegevoegd. Niet meer laten koken...
Groenten : groenten in julienne of brunoise gesneden of in lukrake stukken gesneden die eventjes aangestoofd worden, dat is dikwijls het garnituur van soepen waar moeilijk een etiket op te plakken is. Met een julienne van prei wordt een groene soep al snel een juliennesoep...! De pakjes juliennesoep die in de supermarkten liggen hebben daar in het geheel geen relatie mee. Welke relatie dan ook....
Nog een beetje uitleg :
Julienne bestaat uit reepjes fijngesneden groente, lengte ongeveer 6 centimeter, dikte ongeveer één tot twee millimeter.... ( Prei, selderij, wortel, ui, enz....)
Dit is één van de eerste zaken die in de hotelscholen aangeleerd worden: snijden. Snijden van groenten tot julienne. En geen julienne van vingers!
Brunoise zijn dobbelsteentjes. Onnoemelijke kleine kubusjes voor iemand die het nog nooit gedaan heeft.
Er bestaan nog verschillende ander snijwijzen voor groenten maar daar ga ik het nu niet over hebben.
Soesjes : in een zeer chique consommé kunnen kleine soesjes gelegd worden als garnituur. Ze kunnen ongevuld blijven maar ze kunnen ook gevuld worden met een vulling, aangepast aan de consommé. Bij een wildconsommé bijvoorbeeld ( geen wilde consommé ) kunnen de soesjes gevuld worden met een fijn vulsel van wild... ( Leeuw ,tijger, stokstaartjes, enz..)
De niet gevulde soesje mogen hoogstens één centimeter doorsnee hebben. De gevulde mogen wat dikker zijn, maar het blijft een prutswerk. Het is wel klassewerk ! Profiteroles worden die prutsen in het Frans genoemd.
Er bestaat een commercieel product dat gemaakt is door een soort beslag in olie te laten fruiten. Dit vormt dan kleine bolletjes, vrij krokant en zeer goed om aan soepen toe te voegen.
Backerbsen, worden ze in het Duits genoemd en onder die naam worden ze ook meestal verkocht, gewoon in de supermarkt. Ook zo op te snoepen als snack !
Quenelles : een woord dat goed bekt . Iedereen die aan keuken doet kent quenelles. Maar wat er achter schuil gaat, ho, ho...!
Hetgeen wij nu kennen als soep met ballekes wel die ballekes, die zijn een pover afgietsel van de oorspronkelijke quenelles.
De echte werden gemaakt van wit vlees van kalf, kip of konijn of ook van vis, door deze tot een puree te stampen in de vijzel. Daar gingen dan smaakgevende producten bij zoals kruiden en specerijen, room en boter en allerlei andere cholesterolrijke ingrediënten. Van deze farce werden dan met behulp van twee lepeltjes of met behulp van een spuitzak kleine balletjes of worstjes gevormd die vooraf gepocheerd werden in bouillon of gewoon in water. Die quenelles of balletjes werden aan soepen toegevoegd.
De huidige ballen van varkensgehakt met paneermeel en een ei zijn het resultaat van honderd jaar keukeneducatie door de nonnen en huishoudregentessen.....
Rijst en deegwaren : moet daar nog uitleg bij ? De rijst of deegwaren moeten op voorhand gekookt worden of ze kunnen in de soep mee gekookt worden waardoor deze laatste dikker wordt.
Deegwaren liever toch, apart gaarkoken en juist voor het opdienen aan de soep toevoegen. Anders zal de soep na afzienbare tijd meer op behangerslijm gaan gelijken.
Royale : dit is nu echt iets uit de antieke keuken. Crème brulée kent iedereen nu wel dacht ik zo. Indien je eieren en vocht, bouillon in dit geval, losklopt en daarna in een bain-marie laat opstijven, dan verkrijgt je een redelijk stevige massa. Wel dit is een Royale. Meestal worden er kleurtjes aan toegevoegd. Tomatenpuree voor rood, spinazie voor groen en saffraan of zoiets voor geel.... Zelfs met truffel. Andere kleuren zijn toegelaten. Zo kan elke voetbalploeg een soepje maken met zijn eigen kleuren er in...
Vlees of vis : naargelang welk soort soep kunnen stukjes vlees of vis toegevoegd worden.
Wel vis bij vissoep en vlees bij .....
Dikwijls is dit vlees of vis die uit de soep gerecupereerd is. Zelfs bij een kreeftenbisque wordt dat zo gedaan.
Een tijd geleden is hier op het forum eten en drinken een post gestart over koken voor weinig personen, zeg maar voor twee of voor alleenstaanden. Dit blijkt niet altijd eenvoudig te zijn.
Het project is toen al snel stukgelopen op gevit...
In mijn vorige stukjes heb ik het onder andere over soep gehad.
Iedereen wou nog een schepje.... !
Toen dacht ik er aan dat soep maken voor één persoon eigenlijk ondoenbaar is...
Vroeger kookte men een grote ketel soep voor twee, soms drie dagen en dan at men ook drie dagen dezelfde soep... Het ging dan ook over grote families.
Nu zou men het probleem kunnen oplossen door kleine porties soep in te vriezen.... Dat neemt al snel veel plaats in, in de diepvriezer en een alleenstaande heeft meestal niet zo een reusachtig grote diepvrieskist.
Er bestaat toch een eenvoudige oplossing... ( Blikjes van Unox kopen..., grapje...)
Men kope: één grote prei, één selderij, twee wortelen en twee uien. Een ietsje meer of minder kan ook! Waarom één prei en één selderij ? Dit is normaal het minimum dat kan gekocht worden.
Begin nu met de prei en de selderij te wassen. De meest groene, de donkerste bladeren en ook de verlepte mogen weggegooid worden. De prei in de lengte doorsnijden tot aan het wortelgedeelte. De selderij in takken uit mekaar breken. Dan pas de groenten wassen. Op school hebben jullie dat anders geleerd, dat weet ik, maar deze is de enige goede methode.
Na het wassen de groente in kleine, vriendelijke stukjes snijden. Misschien is dit ook het moment om eens een behoorlijk keukenmes te kopen, en daar ook leren mee te snijden.
Als ik huisvrouwen en evenzo mannen bezig zie met hun pattatenschiller en daar dan groenten gaan mee snijden.... Dat is dus gesukkel, geklungel en geklooi van allereerste orde...
Ik kan hier ook niet uitleggen hoe het dan wel moet maar Pascal kan eens een filmpje voor Kanaal50 maken.... ( Ze hebben dat trouwens reeds beloofd maar er komt blijkbaar niet veel van ! Maar ja, koken kost geld..)
Laat je ook niet verleiden tot het kopen van die voorgesneden groenten. Dat is doorgaans rommel, ook van eerste orde ! Gesneden groente, zelfs onder beschermende atmosfeer verandert door enzymatische werking zeer snel van smaak. In plaats van prei proef je dan hooi, of iets dergelijks...
Dus de prei en de selderij ligt daar in twee kommen, mooi gesneden en hopelijk heb je niet te veel plakkertjes op je duim of wijsvinger moeten kleven.
Doe nu hetzelfde met de wortelen en de uien. De stukjes maak je zo groot of zo klein als je zelf wil.
Uiteindelijk hebben we nu vier hoopjes gesneden groente. Wat meer of minder van het ene of het andere, dat maakt niets uit.
Nu gaan we deze gesneden groenten aanstoven in wat vetstof naar keuze. Margarine, boter, olie, doe maar iets... Doe dit op een klein vuurtje tot de groenten werkelijk half gaar zijn. Begin met de uien en voeg dan de andere groenten er bij. Voeg desnoods een scheutje water toe als de groenten dreigen bruin te worden. Of leg er een deksel op. Maar denk er aan: een pot waar een deksel op ligt, daar ziet men niet wat er binnen in die pot gebeurt.... wat die kerels van Electrabel ook mogen beweren...!
(Energie besparen door deksels op de potten te leggen en nadien alles de vuilnisbak in.... de soep is aangebrand !!! )
Laat nadien deze gestoofde groenten afkoelen. Dit kan nu tijdens de winter zelfs buiten gedaan worden. Katten eten geen groenten.... denk ik toch ?
Daarna gaan we de groenten in kleine porties invriezen. Ieder moet maar voor zichzelf uitmaken hoeveel een kleine portie is.
De bakjes kunnen zelfs gerecupereerde vlootjes van andere producten zijn. ( Boter, yoghurt, dessertjes, enz... eerst even uitwassen, niet ?)
In de pot waarin de groenten aangestoofd waren blijft altijd wel een restje over. Dat gaan we nu onmiddellijk gebruiken.
Open de deur van de koelkast en kijk welke overschotjes er nog allemaal ter beschikking zijn. Een gekookte aardappel - of twee- een restje groente van gisteren, een stukje spek of worst ???? Laat die deur ook niet te lang open, dat is energieverlies ! ( denk aan Electrabel, die zijn al rijk genoeg ! )
Op het restje gestoofde groenten in onze pot doen we nu een kwak water. Een halve liter is goed. Voeg er een bouillonblokje aan toe en breng aan de kook.
Let op met die bouillonblokjes. Sommige bevatten veel zout. Eén blokje is voor een halve liter water in feite reeds te veel. Zo een blokje kan gemakkelijk in twee gebroken worden. Laat onze soep in wording nu een vijftiental minuten koken op een zeer klein vuurtje. Nu mag er een deksel op, dit kan niet meer aanbranden !
Proef ondertussen maar eens. Dit begint behoorlijk naar groentesoep te smaken.
Velen hebben graag dat de soep een beetje gebonden is. Dit kan ook op zeer vele manieren.
Liggen die gekookte aardappelen daar nog die daarnet uit de koelkast gehaald zijn ? Snij ze in stukjes en doe ze bij de soep. Geen gekookte aardappelen gevonden ? Neem gewoon een rauwe maar geschilde aardappel.
Koop ook eens een doosje fijne deegwaren, zoals vermicelli. Dat blijft eeuwen goed en doe een klein greepje bij de soep. Laat niet te lang koken want na drie keer opwarmen krijgt men dan zo een soort behangselpap...
Aardappelvlokken die gebruikt worden voor puree is de ideale binding. Gewoon beetje per beetje toevoegen aan de soep tot ze de gewenste dikte heeft.
Ook binden met wat van die moderne snelbinders, dat kan.( Niet die voor op de fiets ! )
Een beetje rijst, maar let wel die moet wel een kwartiertje koken vooraleer gaar te zijn.
Een greepje couscous...
Wie bonensoep wil kan er een klein blikje gekookte bonen bij doen... Dat bindt ook!
Erwtensoep dat zal niet zo snel lukken. Dat gaan we dus uitstellen.
Kortom, wat doen we ?
We hebben dus voorgestoofde groenten, die uit de diepvriezer komen. Daar doen we water en bouillonblokje(s) bij maar voor mijn part hoeven die bouillonblokjes zelfs niet, dat is naar ieders eigen smaak en goesting... Er mag een bindmiddel bij en laat dit nu een tijdje koken.
Wil je de soep een andere smaak geven ? Doe er een beetje, een half blikje, tomatenpuree bij.
Gehakte groene kruiden, kervel bijvoorbeeld, stukjes vlees, andere reeds gare groenten, een restje kan heel goed....
Oefening zal hier de spreekwoordelijke kunst baren...
Voeg geen zout toe, de bouillonblokjes zijn meestal zout genoeg, zelfs te zout.
Een snuifje van één of ander gedroogd kruid zoals, basilicum of oregano dat kan allemaal...
Nu hebben we een niet doorgestoken soep gemaakt, dat is toch logisch ! Niet ?
Om een fijne gemixte soep te bekomen moet de soep daarom doorgestoken ( gemixt ) worden. Dit kan best met een staafmixer... Snel gedaan en bijna geen afwas !
( t Is er aan te horen dat ik vroeger nog mixers verkocht heb...)
Om de soep superfijn te maken mag ze daarna door een zeef gegoten worden maar dan heb je wel afwas...!
Er kan een scheutje room bijgedaan worden of gewoon melk of koffiemelk, dat kan ook ....
Sommigen doen er zelfs een smeerkaasje of een schepje Boursin met look bij... en mix dit enkele seconden mee...
Hebben jullie ooit gezien tijdens die demonstraties op de voedingsbeurzen en zo, hoe die razendsnelle soep gemaakt wordt met een staafmixer ? ( Met een Bamix ...)
Zeer simpel.
Je neemt een stevige beker, niet te klein. Doe daar in : één klein stukje selderij, één stuk rauwe ui, een bouillonblokje, een eetlepel tomatenpuree en een stevige eetlepel aardappelvlokken.
Giet hierop ongeveer een halve liter kokend water en stop de mixer er in....
Eén minuut mixen en gedaan.... resultaat tomatensoep. De nationale Belgische soep.
Nu nog wat verder doordrammen over zelf soep maken ; die balletjes die de echte Belg in zijn soep wil, die zijn ook in diepvries te koop. Dus enkele balletjes, hoeveelheid naar keuze, een minuutje in de soep laten opkoken en opgelost is het probleem.
Die balletje kan je uiteraard ook zelf maken. Ze even opkoken in water en ze daarna na afkoeling, diepvriezen.
Bij een minestrone - wat is minestrone ? - kan er kaas gegeven worden. Ook dat is gemakkelijk te voorzien in kleine huishoudens. Koop geen zakjes kaas maar rasp de kaas zelf. Een stuk parmezaanse kaas bewaart maanden, goed ingepakt, in de koelkast. Even met de blok kaas over een rasp gaan en voila... De overschot van de kaas kan gemakkelijk bewaard worden in een gesloten bokaaltje voor een andere keer. Bij de spaghetti bijvoorbeeld.
En, stukjes kaas van Parma, in kleine stukjes, dat is een delicatesse bij een glas rode wijn en ik kan het weten !
Geef maar wat reacties, dat is gemakkelijk voor mij en voor een volgende stukje kunnen we het natuurlijk hebben over minestrone en spaghettisaus... Of spaghetti want ik zal de gelukkige eigenaar worden van een handgedraaide machine om deegwaren te maken...
Maar dat is nog afwachten. En dat is weer een andere historie....
Sinds jaren is dit de eerste keer dat ik tijdens de nieuwjaarsperiode thuis ben gebleven.
( Mijn vrouw heeft me weeral eens verlaten en er moet toch iemand op de woonst ( mijn kot ) passen... maar die vrouw die is zoals die kat: zij kom immer weer...van de grote honger..)
Het onmiddellijk resultaat van dit thuisblijven is dat ik dan vlot kan volgen wat er allemaal in blogland en website-land gebeurt.
Zo stijgt het aantal bezoekers tijdens de nieuwjaarsperiode op de website naar, ik zou zeggen, ongekende hoogtes, maar dat is overdreven... t Waren er zelfs 50 minder dan vorig jaar.... Ook op de blogs komen er dan massas bezoekers, goed te zien aan de populariteitscijfers. Het aantal bezoekers per dag tel ik reeds lang niet meer...
Allemaal mensen op zoek naar receptjes voor van alles en nog wat...
Ik heb er een paar genoteerd :
- Ene mopa vraagt naar een recept voor pickles..
- Bojako wil lever klaar maken en vindt niets...
- Velen vragen voor : meer soep, meer soep !!!
Hier gaan we :
Pickles maken... kan dat ? Ja, natuurlijk kan dat !
Maar, welk soort pickles ? Pickles zijn een fabrieksproduct geworden. Af en toe is er eens één of andere avonturier(ster) die dat thuis wil maken en komt daarna tot de ontdekking dat het commercieel product veel smakelijker is...
Hoe komt dit. Wel omdat pickles maken een vrij bewerkelijk proces is. Dat het resultaat niet altijd even lekker te noemen is maar dat er na lang proberen wel eens iets moois geboren kan worden.
Ik heb daar zelfs een receptje voor :
Mixed pickles
Benodigdheden :
· ½ bloemkool
· 1 komkommer of enkele kleine augurken
· 300 g kleine zilveruitjes
· azijn
· grof zout
· Voor de saus :
· 50 g mosterdpoeder
· 25 g kurkuma
· 6 g gemberpoeder
· 1 g cayennepeper
· 80 g bloem of 50 g maïzena
· 1 l azijn
· ½ l water
· 100 g suiker
Bereiding :
· De bloemkool in kleine roosjes verdelen.
· De komkommer van de zaadjes ontdoen en in kleine stukjes snijden.
· De zilveruitjes pellen.
· De groenten in een kom doen en bestrooien met grof zout. Een nacht laten trekken.
· De groenten goed spoelen en een uurtje laten weken in azijn. Weer spoelen en goed laten uitlekken.
· De bloem of maïzena in een beetje water aanroeren.
· De rest van het water en de azijn aan de kook brengen met de kruiden. Binden. Suiker bijvoegen en even laten doorkoken.
· De groenten even laten opkomen in de saus.
· Bewaren in goed gesloten potten. Eetbaar na een tweetal weken.
Ik heb deze bereiding ooit gemaakt, lang geleden toen de dieren nog spraken en het resultaat was, of waren : pickles !
Maar ga deze nu niet vergelijken met pickles van één of andere commerciële firma... Dit is slechts een leidraad.
Vooral de kruiden, bij deze bereiding geven de gemalen specerijen steeds een stoffig gevoel, in de mond. Waarschijnlijk zullen de fabrikanten van pickles de saus eerst door een fijne zeef wrijven om zo de poederachtige bestanddelen er uit te halen...
Dus, wie hier wil aan beginnen, koop een klein beetje bloemkool en wacht tot het zomer wordt want pas dan zijn er kleine augurken en verse zilveruitjes te koop en probeer, probeer nog eens, en nog eens, tot je de juiste hoeveelheden gevonden hebt.
Ook als de saus, nu, goed smaakt kan die na drie weken bewaartijd helemaal anders gaan smaken. Zorg vooral voor véél saus....
Het hangt er ook van af welke smaak je juist wil bekomen. Hier in Vlaanderen zijn de pickles van D&L wereldberoemd maar smaken een goestingen verschillen.... Onze grootmoeders spreken nog altijd over mosterdpickles. Dit waarschijnlijk in tegenstelling tot de gewone groenten opgelegd in azijn met kruiden. De Amerikaanse dill-pickles bijvoorbeeld. Ook onze gewone in het zuur opgelegde cornichons en ajuintjes behoren tot deze familie. Ik ga hier nu geen recept opgeven om uitjes en augurkjes op te leggen, het is daar nog veel te vroeg op het seizoen voor. In augustus kunnen we er eens aan denken.
Ook zijn in Turkije, Italië en sommige Arabische landen, zijn pickles iets heel anders. Daar komen geen specerijen aan te pas en worden de groenten gewoon bewaard in azijn met zout en een beetje verse kruiderij en pikante pepers... Ook lekker, maar dat is iets heel anders.... Ook de Indonesische atjars moeten hierbij genomen worden...
Als die meneer of mevrouw mopa, nog wat meer info wil....!? -> -> -> mail maar...
Bojako en de lever... dat zou een mooie titel zijn voor een verhaaltje. Om voor te lezen, juist voor het slapen gaan van de kindjes.... Toen nam de boze wolf de lever van roodkapje uit het mandje ...
Lever is in de gastronomie een miskend product.... Buiten paté wordt er blijkbaar niet veel mee aangevangen.
Alhoewel in het fameuze rode boekje wordt er kalfslever à l Anglaise beschreven.
Zeer simpel hoor: gegrilde lever belegd met reepjes gegrild of gebakken spek. Gerookt of niet dat wordt er niet bij geschreven.
In de Franse gastronomie wordt aan alles wat Engels is met een groot misprijzen voorbij gegaan.
A l Anglaise betekent daar ofwel : gekookt in water of gepaneerd ( breadcrumbs) en daarna gebakken in de frituur. Green peas en fish n chips uit een krantenpapier zijn ook goed gekend... Toch consumeren de Fransen behoorlijk wat haddock , in combinatie met zuurkool... Les pommes de terre à lAnglaise dat zijn gewoon gekookte patatten...
De Engelsen hebben driehonderd vijfenzestig godsdiensten een één saus.... ( Dit jaar, 2008, driehonderd zesenzestig ). De Fransen hebben één godsdienst en driehonderd vijfenzestig sausen... dat heb ik niet uitgevonden, dit is Franse geschiedenis...
Waarom deze geschiedenisles ? Dat weet Bojako, zelf wel...
Alhoewel, kalfslever staat toch op hoog niveau aangeschreven. Rond de 15 per kilogram, geen echt goedkoop eten... Dikwijls gegeven of gegeten als kindervoeding, daar wordt men sterk van, zoals Jerommeke ! Heel dikwijls met de obligate appelmoes erbij....
Nu, geef mij maar een stukje lever van een varkentje. Spotgoedkoop. Maar nu niet meer zo maar overal te vinden. Ik koop hem op de boerenmarkt aan de Piva. s Vrijdags, s namiddags.
Er staat maar één kraam waar vers vlees verkocht wordt. Daar ist.
De plakken lever, ik snijd ze zelf, even door bloem wentelen met een beetje peper en zout en daarna gewoon bakken in de pan. Niet te lang bakken dan wordt ie taai en hard... Daarbij een stevige ajuinsaus, meer gestoofde ajuinen, lichtjes aangezuurd met gewone azijn...
Daarna moet je er niet meer aan denken om nog even op bezoek te gaan bij de buurman of -vrouw. Dat wordt een ramp... stillekes thuisblijven...naar t TV kijken en niet te veel bewegen.
Eén van mijn vorige bazen, lang geleden, bracht altijd een stuk lever mee van het slachthuis als hij daar zijn aankopen gedaan had. Ik mocht die dan bakken in een kleine pan met een bodem olie van wel één centimeter hoog daar in... enne, saignant, anders moest hij em niet emme.......
s Anderdaags werd het dan soupe aux légumes , parce qu il avait mal au foie Mal au foie, de nationale Franse ziekte !
Wat was er nu nog ? Iets over soep !
Vorige weken heb ik hier een paar keer wat soep gemaakt, of toch iets over soep geschreven. Dat was blijkbaar een groot succes! Iedereen wil meer soep...!
Ik ga dit doen in combinatie met een ander probleem. Hoe soep maken in kleine hoeveelheden en toch steeds soep in voorraad hebben ?
Hier nog verder op ingaand, later nog iets over koken voor kleine groepen van één of twee personen. t Is maar hoe je het bekijkt.
Een grote pot soep maken en dan een hele week aan één stuk dezelfde soep eten, dat is geen goede oplossing. Daar bestaat een oplossing voor maar dat wordt iets voor volgende keer.
Het is nog niet te laat om nog snel een oestertje klaar te maken voor oudejaarsavond.
Ze zijn nu overal verkrijgbaar, tot zelfs in de Aldi heb ik ze zien liggen.
Zonder al te veel zoekwerk hebben wij hier de beschikking over een drietal soorten oesters, de Franse van Marennes, Oléron, de Zeeuwse creuse en de platte Zeeuwse oester.
Vooral die Zeeuwse creuse is gemakkelijk verkrijgbaar en is absoluut niet duur. Ik heb zo een idee dat er voor vier euro een heel dozijn te koop is.
Nu kwalitatief zijn dat dan ook de minste.... Maar, dat is mijn idee want er zullen er weer vele gaan steigeren!
De Zeeuwse platte oester dat is wat anders dat is superkwaliteit maar wordt dan ook aan de prijs van één liter super per stuk verkocht...!
Die Franse oestertjes van Marennes zijn hier en daar ook wel verkrijgbaar, bij Delhaize oa... en die zijn heel wat fijner. Maar ze zijn ook een ietsje duurder. Zeven tot acht euro per dozijn.
Laat ons zo zeggen dat de Zeeuwse platte oester liefst rauw gegeten wordt en met die Franse Marennes en Hollandse creuses doe je wat je wil... er zijn vele bereidingen mogelijk.
Worden oesters dan niet altijd rauw gegeten ? Nee dus !
Ik zal hier enkele mogelijkheden opgeven ook van warme bereidingen want er bestaan twee soorten mensen : zij die oesters lusten en zij die alleen reeds bij het idee van rauwe oesters naar de nooduitgang zoeken... Dus niet ontsnappen.... aub...
Eerst en vooral moeten oesters opengemaakt worden. Dat is voor velen een probleem.
Het is inderdaad een lastig karweitje en één verkeerde beweging met het oestermes en de gevolgen zijn soms niet meer te overzien.
Naar het schijnt zitten de dokters en verpleegsters op de spoedafdeling van de hospitalen met naald en draad en zakjes bloed klaar op 24 december en oudejaarsavond!
Ikzelf heb ook al eens prijs gehad maar er was een verpleegster in de zaal.... die mij op de koop toe nog verweten heeft van een stommerik te zijn en ik heb haar zelfs niet eens durven tegenspreken... Zoals gewoonlijk....
Op de site van Colruyt staat een filmpje hoe een oester moet opengemaakt worden maar zeer verhelderend is dat ook niet, zie hier, er staat bij : hoe gemakkelijk oesters versnijden !
Versnijden ?
Maar de vishandelaar kan de oesters voor jou wel openmaken alhoewel daar een kleine vergoeding voor gevraagd word. Zorg er wel voor dat de oesters hoogstens één uur op voorhand opengemaakt zijn vooral als ze moeten dienen om rauw op te dienen. Hou ze ook koel...
De platte Zeeuwse oesters worden per zes opgediend op fijn geklopt ijs, versierd met een takje zeewier en een halve kunstig uitgesneden halve citroen. Hierbij worden speciale boterhammetjes geserveerd bestaande uit een bruine en een witte boterham tegen mekaar geplakt met boter. Men gebruikt casinobrood waarvan de korsten zijn afgesneden.
De Zeeuwse platte oesters worden aangeduid met nullen, waarbij de kleinste één nul hebben en de grootste vijf nullen. Zelfs zes nullen. Les impériales de Zélande worden deze laatste in aristocratisch Frans genoemd. Die zelfde verpleegster van hierboven vindt die grote oesters maar niets. Die doen haar aan placentas denken...! Voor deze uitspraak ben ik dan weer niet verantwoordelijk !!!
De kleine Franse oesters van Marennes Oléron kunnen op dezelfde manier opgediend worden.
De ideale begeleider als drank is champagne maar een gewoon fris wijntje uit de Loirestreek of een Spaanse cava zullen het ook wel doen.
Ergens op het internet vond ik volgende verklaring van het Franse woord huître voor oester :
Het oesterseizoen van de platte oesters loopt van september tot april: in de maanden met de r. Het Franse woord huître stamt hiervan af. Het zijn totaal acht maanden met een r: huit r, letterlijk vertaald acht r-en. In de paaitijd, van mei tot en met augustus zijn er geen platte oesters verkrijgbaar. Zeeuwse oesters zijn wel gedurende het hele jaar te koop.
( Ik geloof er geen barst van....!)
Voor de warme bereidingen moeten de oesters ook opengemaakt worden natuurlijk. Ooit heb ik eens een trucje toegepast. Ik moest veel oesters openmaken voor een warme bereiding en mijn handen stonden reeds vol blaren en toen heb ik de oesters op een klein schaaltje, vier per vier in een hete oven gestopt. Ze gingen allemaal open maar er komt een niet erg appetijtelijke geur bij vrij. De oester kan je er dan zo uitwippen en ze is reeds gedeeltelijk gaar. Ik propageer deze methode niet als de ideale manier maar het valt te overwegen.
Dus toch maar de oester met het mes openmaken en nu mag de oester in een kommetje opgevangen worden samen met het vocht uit de schelp.
De diepe schelp zelf gaat richting gootsteen waar ze eerst grondig schoon gemaakt wordt maar zonder zeep of detergent te gebruiken... Nadien, zo een schuimende saus, dat is misschien toch een idee.. de platte schelp gaat in de vuilnisbak.
Als alle oesters opengemaakt en uit de schelp verwijderd zijn gaan we ze even opwarmen in hun natuurlijk vocht. Eventueel mag er een scheut witte wijn bijgevoegd worden. Het kookvocht mag zelfs niet koken, hoogstens zo wat schuimig worden. De oester zal nu beginnen samentrekken en wat model krijgen.... Faire raidir noemt men dit proces in het Frans. Doen opstijven...!
Vis de oesters er uit, liefst één per één, zo kunnen nog kleine stukjes schelp verwijderd worden. Het kookvocht moet nu gezeefd worden door een fijne zeef.
Met dit kookvocht gaan we straks een sausje maken.
De schelpen zijn netjes zuiver gemaakt en daarin leggen we nu op de bodem een laagje van één of ander .... Traditioneel, en dat is nooit geen slechte keuze, wordt er spinazie gebruikt of zuring of brunoise of julienne van diverse groenten.... een koffielepeltje per oesterschelp. Men moet zich hierbij allemaal niet te veel zorgen maken. Alles is uiteindelijk mogelijk. Gestoofde sjalotten met wat tomaat, ham, een groentepuree, venkel, je eigen fantasie is de limiet...!
Zorg wel voor dat dit garnituur op smaak gebracht is.
Leg hierop een gepocheerde oester, want zo heten die verwarmde oesters nu.
Voor de saus zetten we een schaaltje half opgeklopte room klaar een beetje beurre manié, dat is half boter half bloem goed dooreen gekneed, zelfs van die moderne allesbinder mag ook.
Zet ook wat klontjes koude boter klaar, zoveel als de cholesterol kan verdragen. Als er geen probleem is met deze cholesterol, doe er dan ook nog een eierdooiertje bij...
De fles witte wijn binnen handbereik houden en nu kunnen we beginnen want het zal snel gaan.
Breng dat oestervocht aan de kook met nog wat witte wijn. Bind dit vocht met het gekozen bindmiddel. De saus mag niet te dik zijn, zowat soepdikte... In de luxe restaurants laat men dit vocht inkoken tot er bijna niets van overblijft. Zonder binding.
Klop nu de klontjes boter door de saus maar zorg er voor dat ze niet meer aan de kook komt.
Nu de half opgeklopte room er beetje per beetje bij doen en proef. Normaal zal de saus nu reeds goed zijn, misschien wat peper want het pocheervocht van de oesters is redelijk zout, tot zeer zout
Verwarm de saus tot ze mooi bindt. Mocht ze te dik zijn voeg dan wat witte wijn toe. Meng de eierdooier met wat room en roer deze ook nog door de saus indien gewenst. Voor wie niet gewoon is om sausen te verwerken met dooiers kan dit laatste misschien beter achterwege gelaten worden.
Overgiet de oester op haar bedje van .... met een eetlepel van de saus. Zorg eerst dat alle saus verdeeld is en daarna kan desgewenst nog een beetje kaas op de oester gestrooid worden.
Let wel zo een kaaskorstje verknalt een beetje de smaak van de onderliggende ingrediënten.
Nu rest ons, jullie dus, om de oesters in een gloeiend hete oven te stoppen tot ze een mooi bruin korstje krijgen. Onder een gril gaat dit natuurlijk ook zeer goed. Serveer ze ook weer per zes als het een voorgerecht betreft of één per één als ze moeten dienen als aperitiefhapje...
Dergelijke bereidingen zijn goed om de oesterhaters over de meet te trekken. Een gepocheerde oester heeft een totaal andere smaak dan een rauwe... Zo ook de mosselen, iedereen, of toch bijna iedereen lust gekookte mosselen maar vraag eens wie rauwe mosselen lust ? Het enthousiasme daalt dan pijlsnel....
Andere mogelijkheden zijn de Angels on horseback en rauwe oesters met hete worstjes.
De rauwe oesters met worstjes is een specialiteit van de stad Bordeaux. Ze gebruiken er de oesters van Arcachon voor en men eet een hap warme gegrilde worst na elke oester.
Hiervoor gewone Franse varkensvleesworstjes gebruiken. Hier bij ons misschien te vervangen door chipolatas, dunne worstjes dus.
Dit is bistro kost, dus een glas gewone witte wijn er bij en alles komt in orde.
Een laatste gerechtje : de Angels on horseback....
Dit is een gewoonte uit de jaren 1900, toen serveerde men na de maaltijd ( die toen uit ongeveer zeventien gangen bestond ) nog enkele hapjes om de gaatjes te vullen : de savories...
Zo een engeltje op een paardje is niets anders dan een gepocheerde oester omwikkeld met een zeer dun reepje spek en gegrild. Nadien worden ze licht bestoven met wat cayennepeper. Kwestie van nadien nog wat extra te kunnen drinken !
Normaal worden ze individueel, één per één op een toastje geserveerd.
Maar.... Het is natuurlijk mogelijk om zo een zestal oesters op een spiesje te steken en te serveren als klein voorgerechtje. Ik zou ze dan wel klaarmaken zonder de cayennepeper.
Nog een zacht sausje er bij zoals, een blanke botersaus of een Hollandse saus of een saus op mayonaisebasis en enkele blaadjes groenvoer om het bordje te versieren...
Als stevig aperitiefhapje is dit gerechtje ook geschikt. Of geef er slechts drie, waarom niet?
De volgende dagen zullen er weer diverse stukken vlees in de oven gestopt worden in de hoop dat ze er mooi gebraden zullen uitkomen.
In veel recepten wordt de omschrijving van vlees braden zo aangegeven : braad het vlees tot het mooi rosé is....
Laat ons wat meer kennis opdoen over braden.
Er bestaan een drietal manieren om vlees te braden. Meestal wordt er spontaan gedacht aan braden in de oven maar er bestaan nog twee andere mogelijkheden, zijnde braden aan het spit en braden in een gesloten pot.
Het braden aan het spit was lang de enige methode die gebruikt werd tot in de negentiende eeuw om de eenvoudige reden dat ovens toen zeldzame attributen waren. Men kende wel bakkersovens maar meestal was er per dorp slechts één bakker dus ook maar één oven.
Dit braden aan het spit gebeurde in de open haard of in een speciaal ingericht ruimte in de keuken waar een grote schouw was gebouwd om de damp en rook af te voeren.
Braden aan het spit is nu herleid tot activiteiten voor slagers of marktkramers. Waarschijnlijk zijn kippen en soms eens een verdwaalde kwartel de enige beestjes die nog aan het spit gebraden worden.
Ook is in sommige ovens nog een installatie gebouwd om te braden aan het spit.
De meest primitieve vorm om te braden aan het spit bestaat er uit om het te braden vlees voor een open vuur te laten draaien om zijn as. Onder het braadstuk wordt een opvangbakje gezet, de lèchefrite in t Frans. De sappen die daar in opgevangen worden kunnen later gebruikt worden om er een saus van te bereiden maar ook wordt het vet dat hier in lekt gebruikt om regelmatig over het vlees te scheppen.
Meestal denken we bij een spit aan een horizontale constructie maar er bestaan ook verticale spitten. Het laten draaien van het spit kan zowel gebeuren met een mechanisch systeem met een veer of gewichten maar ook door handenarbeid, of elektrisch, zelfs met batterijen of zoals in de middeleeuwen, door kleine jongetjes die aan het spit draaien terwijl hun gezicht beschermd werd met een houten masker, tegen de hitte van het vuur. Bij een ander methode werd er een hond in een loopwiel gezet.... ( Allez, Blacky nog een half uurtje dan krijg je de kop van t konijn... ! )
Nu nog wordt braden aan het spit aanzien als de beste methode om te braden. Een mooi smakelijk krokante korst rond het vlees is het resultaat, zeker als het braadstuk regelmatig overgoten werd met de jus of gesmolten boter. De mooie korst ontstaat omdat het vlees braadt in open lucht. In een oven heerst steeds een vochtige atmosfeer.
Nadelen zijn het ontbreken van veel jus, alle sap blijft in het vlees. Ook is het is vrij omslachtig om een braadstuk goed vast te maken aan het spit. Braden aan het spit vergt ook een permanente controle. De graad van gaarheid van het vlees in ook moeilijker te controleren. Braadspitten met thermostaten zijn zeldzaamheden. Over deze graad van gaarheid zullen we het later nog hebben.
Later werd er een andere braadmethode ontwikkeld : het braden in de pot. In het Frans poêller genoemd omdat bij deze manier het vlees op het fornuis - la poêlle - wordt gebraden. Daarvoor moest de stoof eerst nog uitgevonden worden...!
Deze methode wordt nu nog veel gebruikt in huishoudelijke middens maar ook in restaurantwerk. Daar wordt het dan en casserole of en cocotte genoemd.
Men gebruikt liefst een zware gietijzeren kasserol met deksel, het vlees wordt eerst gekleurd in een beetje vetstof in deze kasserol. Er wordt een in stukken gesneden wortel, wat ui en een kruidenbosje aan toegevoegd en een kleine hoeveelheid vocht onder de vorm van water, bouillon, wijn, of nog wat anders... Het deksel goed op de pot houden en als bijna alle vocht verdampt is worden er weer enkele eetlepels vocht bijgevoegd.
Het vlees moet ook regelmatig omgedraaid worden, let daarbij wel op om niet te diep in het vlees te prikken, al het sap zal anders weglopen.... De saus ontwikkelt zich bijna vanzelf. Kwestie van goed te controleren of de jus niet te ver inkookt en aldus verbrandt en er ook voor op te letten dat het vlees niet in de saus ligt te koken. Dus er is weer enige ervaring en kennis nodig.
In de huishoudelijke Franse keuken wordt dit procédé dikwijls toegepast in een snelkookpan. Ik sta hier een beetje huiverig tegenover. Er is geen enkele controle mogelijk terwijl het vlees in die hermetisch gesloten pan zit.... dus te lang braden, verbranden en alle andere doemscenarios zijn niet uitgesloten...
Tijdens het braden kunnen reeds allerhande garnituren toegevoegd worden. Liefst harde groenten zoals, wortelen, zilveruitjes, kastanjes, knolselder, spruitjes, zelfs kleine aardappeltjes die eerst even geblancheerd werden. (Pommes cocotte)
Als het vlees voldoende gebraden is, wordt het uit de pot gehaald, warm gehouden in een oven (als die er al is), onder een zuivere doek of aluminiumfolie of gewoon in een andere voorverwarmde pot.
Nu maken we de saus af. Daarvoor moet alle jus die zich in de pot bevindt ingekookt worden tot alle vocht er uit is. Doe dit op een hevig vuur. De vleessappen beginnen te karameliseren en worden bruin en de vetstoffen komen apart bovendrijven. Dit vet kan nu weggegoten worden. De donkere jus op de bodem van de pot wordt nu geblust met een vocht naar keuze, water, fond, wijn, room, bier, enz... Nog even door een zeef gieten.
De saus even laten doorkoken, proeven en binden met een bindmiddel naar keuze.
We hebben nu vlees dat warm ergens ligt te wachten, jus en zelfs het begeleidend garnituur is misschien reeds klaar.
Nu rest er ons nog het bijna klassieke systeem om vlees te braden in de oven. Alhoewel klassiek eigenlijk het braden aan het spit is !
Om te braden in de oven wordt het vlees eerst en vooral aangekleurd in een braadpan boven op het vuur.
Het vlees mag ook nu reeds gekruid worden met peper en zout. Sommigen blijven volhouden dat dit kruiden, nu, sap uit het vlees zou doen lopen maar primo, we verlangen toch een braadjus, of niet soms? Ten tweede deze fabel is reeds lang achterhaald.
Nu het braadstuk over leggen in een braadslede die juist voldoende groot is om het vlees te bevatten.
Nu nog de temperatuur van de oven... Steeds een probleem.... er zijn daar reeds bladzijden over vol geschreven en niemand raakt er ooit uit.
Bedenk eens even dat onze (over)grootmoeders in de jaren 1900 nog nooit van een thermostaat gehoord hadden en toch lukten zij er in om een meer dan behoorlijk stukje gebraad op tafel te zetten.
De temperatuur in een oven staat in functie van de tijd. Als er een lage temperatuur in de oven heerst is er een lange braadtijd nodig , als de oven zeer heet is zal het braadproces sneller verlopen. Er zijn extremen natuurlijk. Een oven van 300 graden celsius zal uiteraard het vlees doen verbranden en bij een te lage temperatuur zal de braadtijd zeer lang kunnen duren. Dit laatste wordt nu als high tech ervaren, om vlees te braden bij lage temperatuur....( Lees hier )
Om het kort te houden: een reële temperatuur van 180°C is een goede temperatuur. Er zijn auteurs die spreken over 220 en 240°C... ! Er is geen enkele huishoudelijke oven die dergelijke temperatuur bereikt !!!!
( Nu niet beginnen reageren dat mijn oven dat wel kan, controleer dat eerst even....)
Nu moeten we ook nog een onderscheid maken tussen wit vlees ( gevogelte) en rood vlees.
Rood vlees wordt bijna nooit doorbraden, het moet rood of rosé blijven. Wit vlees moet steeds doorbakken zijn of toch bijna.
Ook werd er vroeger,en zelfs nu nog, aangehaald dat varkenvlees steeds volledig moet doorbakken worden. Varkenvlees zou trichines bevatten, eitjes van een vieze worm. Bij het doorbakken worden deze eitjes gedood, bien cuit, als het ware... de laatste trichine werd in België gesignaleerd in de jaren zestig van vorige eeuw !
Goed, het stuk(je) vlees ligt mooi aangekleurd in een mooi braadsleetje en nu stoppen we het in de oven.
Hoelang ?
Wie weet dat ?!
Er zij veel boeken die aangeven van zoveel minuten per kilo vlees enz.... Allemaal gissingen!
Een stuk vlees in de vorm van een voetbal, of hetzelfde vlees, zelfde gewicht, in en vorm van een slanke balk heeft toch duidelijk een andere braadtijd nodig.... de voetbal zal het langste in de oven moeten verblijven.
Er is een regel die zegt - maar ook deze regel is onbetrouwbaar- dat de warmte in het vlees doordringt aan een tempo van 1 millimeter per minuut. Dus na tien minuten braden zou de warmte 1 centimeter diep zijn ingetrokken. Let wel dit langs alle zijden. Dus een stuk van drie centimeter dikte zal dan boven en onderaan voor één centimeter doorbraden zijn en binnenin nog voor één centimeter rood zijn. De temperatuur van de oven heeft daar niet zo veel invloed op. Vlees is een zeer slechte warmtegeleider.
Er kan ook gebruik gemaakt worden van een vleesthermometer. Die meet de kerntemperatuur maar die prikt telkenmale een gaatje in je mooie vlees, en waar loopt het sap naartoe ???
Een andere methode is voelen door een vingerdruk op het vlees te geven. Als men niet weet wat er moet gevoeld worden dan geraakt men daar ook niet veel verder mee natuurlijk....
Als het vlees keihard aanvoelt, dan is het veel te ver gebraden en als het nog een beetje wiebelt dan is het vermoedelijk nog rauw...
Er bestaat een trucje : zet je wijsvinger tegen je duim, vorm een O als het ware. Voel nu met de andere hand aan de muis van je duim... Die voelt nu nog zeer soepel aan.
Zet de middelvinger tegen je duim, dat voelt al een beetje harder, niet ? Uiteindelijk de pink en dat voelt zeer hard aan.....
Dit moet overeen komen met de verschillende stadia van de braadwijzen:
Wijsvinger : bleu.... zeer rood
Middelvinger : saignant .... rood
Ringvinger : à point of medium gebakken zoals het hoort ???
Pink : bien cuit ofte schoenzool. Volledig doorbakken. Een nachtmerrie voor elke kok.
Dan bestaat er nog een vijfde niet officiële braadwijze : carbonisée : donkerzwart, lichtjes rokend...
Toch is er geen betere leerschool dan het te doen maar niet iedereen heeft daar de kans toe.
Ook bij het braden van vlees in de oven, niet om de haverklap in het vlees prikken om het te draaien.
Want een stuk bradend vlees mag inderdaad regelmatig omgedraaid worden en/of overgoten worden met zijn braadsappen. Toch laat elke prik, jus wegvloeien en het vlees zal daardoor uitdrogen. Dus niet te veel draaien of doe het zeer voorzichtig zonder prikken.
Om te controleren of gevogelte gaar is kan men ofwel in de bout prikken, juist daar waar de plooi zit tussen onderbout en bovenbout. Als daar heldere sappen uitvloeien, dan is het gevogelte gaar. Als het sap nog rood of roze is, dan mag het beestje nog wat langer in de oven blijven. De sappen uit het gevogelte laten vloeien boven een wit bord geeft ook een goede indicatie, sap rood : gevogelte is nog niet gaar. Sap helder : beest is gaar!
Let wel dit lukt niet bij diepvriesgevogelte.
De tijd dat kip van het been moet vallen is gelukkig ook voorbij.
Nu willen we ook nog braadjus hebben !
Daarvoor doen we een beetje fijngesneden wortel en ui bij het vlees in de oven plus een klein kruidenbosje bestaande uit tijm, laurier en wat peterseliesteeltjes. Dit doen we bij het begin van het braadproces. Als het stuk vlees zo groot is dat het langer dan ongeveer een half uur in de oven moet, dan voegen we de groenten wat later toe zodat de totale tijd voor de groenten rond de twintig minuten ligt. Roer daar ook af en toe in zodat ze niet verbranden.
Als het vlees voldoende gebraden is wordt dit ook weer een tijdje warm gehouden, zoals hierboven beschreven bij het braden in de pot. De braadslede komt boven op een zacht vuurtje en nu gaan we de braadsappen met de groenten laten inkoken tot de jus karameliseert.
Het vet komt weer bovendrijven en dit kunnen we weggieten. ( Doe dit niet in een plastic kommetje...) De braadslede blussen met water, fond of wijn of een andere vloeistof en laat dit geheel nu minstens enkele minuten koken. Op smaak brengen met peper en zout en door een zeef steken. Binden indien gewenst binden met een koordje of met aardappelzetmeel. Patatenbloem zegde ons moeder. Aardappelzetmeel geeft een mooie glanzende saus, maïzena geeft een doffe saus. In de haute cuisine klopt men daar nog enkele klontjes verse boter door om de saus te doen glanzen. Alzo bekomen we een heerlijk sju...!
Mocht je het vlees willen gebruiken voor koude bereidingen, gooi die braadjus dan niet weg maar bewaar ze in de diepvriezer voor later gebruik om er bruine sausen mee te verbeteren.
Voor diegenen die een flard gehoord hebben over ziekte... Ik ben nog steeds alive and kicking zij het dat daar een handvol dokters aan te pas gekomen is en een karrevracht pillen die ik nog allemaal moet consumeren... en t zijn geen lekkere...
Via mijn website zie ik vele vragen binnenkomen over Grand veneursaus....
Het is een beetje logisch, kerstmis en Nieuwjaar zijn in aantocht en iedereen is nu op zoek naar recepten...
Dus laat ons wat mijmeren over Grand Veneur saus.
Voor de echt onwetenden: dit is een saus voor wild, voor groot wild ! ( Zoals olifanten , tijgers en krokodillen...)
Dit is niet waar natuurlijk, wel voor reebokjes, hertjes, everzwijntjes en andere schattige diertjes die door de boze jagers gepakt worden. Wie niet weg is, is gezien en de meeste van die schatjes zitten reeds in de diepvriezer voor de komende grote consumptie...
De grand veneur was een chef jager ten tijde van de Franse koningen. Hij had het gezag over een meute van minstens honderd honden. De grote jager dus !
Soms wordt er ook wel eens een allusie gemaakt op het goddelijk opperwezen dat beschikking heeft over leven en dood....
Le Grand veneur, en het woord venaison staan in verband met mekaar ! Dit is allemaal moeilijke theorie, nu spreekt men over een chasseur....
Un chasseur, sachant chasser sans chien de chasse est un bon chasseur...
Zeg dit drie keer na mekaar en dan beginnen we aan de saus.
Eerst en vooral moeten we een wildfond hebben.
Die kan je kopen, van een vrij gekend merk, in de winkels aan de prijs van goud.
Een goede wildfond maak je zelf !
Trouwens, als je ergens een reebout of wat dan ook koopt, jaagt of krijgt, dan bestaat de mogelijkheid om aan wildafval te geraken.
Met dit wildafval gaan we een bruine wildfond bereiden.
Op verscheidene plaatsen in mijn blogs heb ik al vele keren uitgelegd hoe zo een soort bruine fond gemaakt wordt maar k zal het nog maar eens herhalen.
Dus eerst en vooral, afval van wild zien te bemachtigen, ribben, stukken uit de ruggengraat, beenderen, vliezen, afsnijdsels van vlees en buikstukken...enz.... enzovoorts betekent dit !
Vraag maar aan de leverancier. Als je echt te weinig hebt om er iets behoorlijk van te maken, stop er dan enkele kalfsbeenderen bij.
Deze beenderen gaan nu in een hete oven, in een braadslede, zonder vetstof. Thermostaat : maximum !
Na een tijdje gaan de beenderen kleuren en nu scheppen we die regelmatig om tot de hele massa mooi aan het kleuren gaat.
Nu snijden we enkele uien en wortelen in grove stukken en voegen die bij de beenderen, een schepje tomatenpuree erbij en het geheel nog even verder laten bakken.
Als de beendertjes mooi gekleurd zijn scheppen we ze over in een behoorlijk grote ketel en gieten er zoveel water over tot alles netjes onder staat.
Breng het geheel aan de kook en als het kookt moet je op één of andere manier er voor zorgen dat het kookproces zo traag mogelijk verloopt, juist lichtjes pruttelen is meer dan voldoende.
Terwijl voegen we ook nog toe: tijm, laurier, een greepje jeneverbessen en evenveel zwarte peperbollen, enkele knoflookteentjes, een selderijstengeltje en offer er ook nog maar een flesje rode wijn aan op. ( Als één van die zaken nu niet in voorraad is in de schapraai, laat het dan zo. Dit kan later nog gecorrigeerd worden als het echt nodig is! )
Als we deze fond, deze wildfond, nu enkele uren laten trekken krijgen we een pracht van een product waar geen enkele potje of flesje of blokje kan aan tippen.
De fond doorzeven en de fond nu nog ontvetten, doe dit door hem te laten afkoelen dan kan de vetlaag er zo afgehaald worden maar een wildfond bevat bijna geen vet !!! Dat is een product van wilde dieren en die hebben geen tijd gehad om een vetlaag op te bouwen, die liggen niet naar de TV te kijken en chips te eten om over bier maar te zwijgen...
Bewaar de fond in de diepvriezer of in de koelkast blijft hij ook wel enkele dagen goed.
Maar... wacht even, we gaan er een saus van maken...
Dit kan gelijk wanneer gedaan worden maar als de fond ingevroren wordt moet hij ook weer ontvroren worden, dus we kunnen best verder doen.
Stap twee: we nemen weer een ui en een wortel, enkele zelfs, fruiten die wat aan in weinig vetstof, strooien er een weinig bloem over en laten het geheel een kleurtje krijgen.
Doe de fond er bij en breng aan de kook, nog een kliekje rode wijn, wat peper en zout want zout zat er nog niet in, misschien wat extra tomatenpuree maar maak er geen tomatensaus van.
Enfin nu zijn we een echte typische bruine saus van de jaren 1850 aan het maken maar antiek kan mooi zijn ! Wat je nu ook zeker en vast moet doen, dat is af en toe eens proeven !
In geen enkele recept staat ook maar ergens vermeld dat je van je gerecht moet proeven alhoewel dit het belangrijkste is van alles...!
Nog een snuifje van dit en een snufje van dat en zo komen we tot een prachtige saus....
Maar... nu hebben we hetgeen men in vakterminologie noemt : een poivradesaus gemaakt...door klungelaars wel eens vertaald tot pepersaus! ( God vergeve hun zonden maar zij sturen zo veel in de war door hun onwetendheid en publiceren hun geklooi dan ook nog op het internet !!!!!! )
Nu zijn we er bijna.....
De reebout zeg maar, is aan het braden of het filetje van dat hertje en nu komt de saus.
Nu dus de nodige hoeveelheid poivradesaus opwarmen, stevig laten doorkoken als het moet en nu kunnen we in een oogwenk twee, zelfs drie sausen maken met één en dezelfde basis.
Als we de saus gewoon afwerken met een scheut goede room en even laten inkoken krijgen we een : sauce Diane. Dianasaus ? Diana was de godin van de jacht bij de Romeinen.
Als we aan die Dianasaus nu ook nog en scheutje cognac en rode bessengelei toevoegen om de saus wat zoeter te maken dan hebben we de fameuze Grand Veneursaus !
Als de twee sausjes tegelijkertijd over een stuk wild uitgegoten worden, een hazenrug bijvoorbeeld, dan spreken we over een : Harlekijnsaus.....
Zo simpel is dat allemaal.
Nog een opmerking: de braadjus van het vlees gaan we toch niet een de kat opvoeren dacht ik ? Die wordt gedeglaceerd met wat marinade van het vlees, als het al gemarineerd was, of met water of wat wijn, als het maar vloeistof is. Deze jus moet verplicht bij de saus.
Zorg er ook voor dat de saus niet te papperig is, dat is zou een slecht punt zijn... Mooi donkerbruin, bleker bruin als er room in zit.... maar vloeibaar, geen pap zoals zoveel gedaan wordt.
Om even duidelijker te zijn : die rode bessen confituur die hier bedoeld wordt is de gewone aalbessengelei... Zelf gemaakt...altijd stukken beter dan die gekochte brol..!
Nog een laatste, als de saus afgewerkt word met krieken spreken we over een : sauce Badoise.
Afkomstig van de stad Baden-Baden in Duitsland, destijds en misschien nu nog, een wereldberoemd kuuroord. Hoe men zich verse krieken kan verschaffen tijdens het wildseizoen weet ik ook niet. Alhoewel, in de jaren achttienhonderd en zoveel, toen kon men jagen zoveel men wou.
Mocht je het nu willen doen, gebruik dan niet al te zoete krieken uit een bokaal of wie weet uit eigen tuin ...en dan bewaard in de diepvriezer...
Nog iets, heel dikwijls wordt wild gemarineerd. De marinade kan in de saus verwerkt worden maar laat ze daarna wel lang genoeg doorkoken want marinade durft de saus wel eens zuur maken.
Nu gaan we met de kindjes nog even naar de kerstfilm, naar Bambi bijvoorbeeld en dan is alle succes verzekerd...
Aan het deels vrolijke en deels triestige leven van de eendjes of gansjes is nu een einde gekomen. We gaan hun lever verwerken tot de gegeerde specialiteit : foie gras.
Om thuis de lever te verwerken zijn er een paar mogelijkheden, sommige moeilijk, sommige gemakkelijk.
Eerst en vooral over de kwaliteit van de lever. Je zal de lever moeten aankopen bij een handelaar, meestal de poelier. Ook supermarkten bieden af en toe eens hele levers aan, vacuüm verpakt
Over de soorten patés kan ik kort zijn. Praat met de poelier....
Zelf paté maken is ook een mogelijkheid maar dat is echt niet zo simpel als men wel eens wil laten doorschemeren. Alle modern gemaakte patés komen uit een soort labo met zeer ingewikkelde en dure machines...
Het probleem is steeds hetzelfde : vetverlies. De moderne technieken hebben daar oplossingen voor gevonden maar die zijn thuis onmogelijk te realiseren.
Dus voor mij is het reeds gemakkelijk, we gaan het hier niet hebben over paté maken !
Wat kunnen we dan wel doen?
De lever bakken...
Er een mi-cuit van maken...
Een mousse maken van de restjes.
Een crème brulée
Een espuma
In zout !
Om de lever te bakken zorg dan vooral voor een zeer goede kwaliteit.... Hoe herken je die ?
Betrouw op de verkoper. Kijk diep in zijn ogen ... ! Koop geen lever die ingevoerd is uit Bulgarije, Roemenië of dergelijke. Daar wordt gekweekt op kwantiteit en zeker niet op kwaliteit....
Er is Belgisch fabricaat, Upignac bijvoorbeeld maar er zijn ook lokale kwekers.... Vooral in Wallonië.
Als je de lever wil bakken zorg er dan voor dat je te veel koopt. In de recepten wordt wel geschreven : ongeveer 100 gram per persoon.... Maar ...! Uit een lever komen niet allemaal mooie plakken! Koop ook zo klein mogelijke levers, die zullen niet overvet zijn... ( hopelijk )
Als hij verkrijgbaar is, neem dan ganzenlever. Die verliest veel minder vet dan eendenlever maar is een ietsje korrelig op de tong. Eendenlever is sterker van smaak en is gemakkelijker verkrijgbaar en minder duur.
Koop ook lever die zo vers mogelijk is. Natuurlijk als gewone klant heb je daar weinig controle over maar je kan het maar proberen.
In mijn keuken in Frankrijk organiseer ik het zo: op dinsdag en vrijdag wordt er geslacht. Dan telefoneer ik even de dag voordien en bestel enkele levers. De kweker weet dat de lever moet dienen om te bakken en legt ze dan zelfs niet in de koelkast. s Anderendaags s middags haal ik de levers dan, verdeel ze onmiddellijk in plakken en dan lukt het telkenmale. Nul of toch bijna geen vetverlies. Dit is natuurlijk een scenario waar slechts weinigen toegang toe hebben.
Zo een lever heeft twee lobben, een grote een kleinere. Laat de lver zeker eerst op keukentemperatuur komen. Trek de lobben voorzichtig uit mekaar, er zullen dan enkele adertjes vrij komen. Die zijn niet bruikbaar. Maar ze moeten ook niet onmiddellijk weg gegooid worden, leg ze even opzij...
Snij dan met een lang scherp mes de lever in plakken van ongeveer één centimeter dikte. Leg deze dan tussen folie. Ze kunnen nu reeds gekruid worden met peper en zout . Net voor het bakken kunnen ze best even door bloem gewenteld worden maar zeker niet te veel bloem gebruiken. Het overtollige er terug afschudden.
Goed, alle overschotjes van de lever zetten we even opzij, in de koelkast, dit keer en we gaan ons eerst toeleggen op een geschikt garnituur om bij de plakken lever te serveren.
Het eenvoudigste en meest toegepaste bestaat er uit om één of andere vrucht te geven bij de foie gras.
Appel bijvoorbeeld, maar ook perzik of nectarine, peren of vijgen, zelfs zoete geglaceerde raapjes. In de lente kan rabarber geven worden.
Deze vruchten gaan we eerst voorbereiden door ze gaar te maken in de oven of gewoon in een braadpan met boter en een beetje suiker.... Een appel in mooie partjes snijden en zachtjes bakken in boter met een snufje suiker, dat is alles, meer moet dat niet zijn.
Zet alles om een sausje klaar te maken binnen handbereik want het zal nu razendsnel gaan.
Een geparfumeerde azijn, zoals frambozenazijn of balsamico, een beetje bruine saus ( straks of later meer daarover ), een scheutje porto, peper en zout , dat is perfect !
De vruchten zijn warm, de borden zijn warm, heet zelfs... Alle potjes en flesjes staan klaar. Zorg nu nog voor een assistent als het kan !
Verhit een anti-kleefpan zonder vetstof.... leg de plakken lever er in , bid één Weesgegroetje of reciteer een korte mantra en draai de plakken om.... In verschillende recepten zal je vinden om de plakken te bakken gedurende één minuut aan weerszijden....laat mij toch niet lachen !!! Dat zijn schrijvers die het nog nooit gedaan hebben ( lever gebakken) of die het weer maar eens van iemand anders afgeschreven hebben. Dus zeer kort en snel werken of je krijgt een pan vol vet !
Leg de gebakken plakken lever nu op de hete borden.
Indien er zich toch vet afgescheiden heeft giet dit dan weg in een kommetje maar begin niet met de pan uit te schrapen... Blus deze pan met een scheutje azijn, wat bruine saus en leng aan met port of een andere zoete wijn. De assistent kan ondertussen de vruchtjes mooi op het bord schikken. Vraag nu niet hoeveel azijn, wijn, en andere toestanden...leer proeven....!
Koken doet men niet met zoveel gram, zoveel lepeltjes, zoveel korrels geplette peper zoals ik al eens ergens gelezen heb...
Zulke gerechten als dit, ga je ook niet leren maken net voor de gasten aan tafel zitten. Keuken is ook: er mee bezig zijn.... en niet eens één keer iets vreselijks ingewikkelds klaarmaken waar dan toch niets van terecht komt.
Dus sneetje lever, vruchtje en een lepeltje saus. Verdere versiering laat ik aan ieders eigen fantasie over.
Hierbij wordt steevast een zoete witte wijn geschonken zoals een Montbazillac of voor de kapitaalkrachtigen een Sauternes. Ook een weelderige Elzasser wijn doet het prima.
Een ander prima methode om de dure lever te verwerken bestaat er in om deze te verdrogen in zout. Hierbij treedt nauwelijks verlies aan gewicht op ! Je moet er wel een viertal dagen op voorhand aan beginnen.
Laat een lever op kamertemperatuur komen. Haal de lobben uit mekaar en verwijder zoveel mogelijk de adertjes die in de twee lobben zitten. Zit daar niet te veel aan te prutsen, als er af een toe eens een donker stukje ader in een plakje lever zit, daar gaat niemand dood van !
Leg de twee lobben nu geschranst op mekaar, dus de dikke kant op de dunne en andersom.
De kleine stukjes die bij het ontaderen zijn vrijgekomen leg je tussen de twee lobben.
Kook een stukje textiel van dertig bij dertig centimeter in water zodat het pico bello zuiver is en rol de twee leverlobben daar zo vast mogelijk in. Draai met het doekje tot er een mooie worst ontstaan en bind een touwtje aan beide uiteinden. Nu hebben we een echte worst...
Neem een rechthoekige terrine of patépot en leg een dikke laag grof zout op de bodem. Grof zout van Guérande bijvoorbeeld. Niet van dat geraffineerd wit zout...
Leg ons sauciske er nu in en giet de rest van het zout over de worst. Stop deze pot nu in de koelkast en laat ze daar tot vierentwintig uur in staan... Af en toe de worst even omdraaien mag !
Dus na vierentwintig uur halen we de worst uit het zout. Dit zout kan nadien nog gebruikt worden... en we laten de lever op keukentemperatuur komen.
Het vodje dat we gebruikt hebben mag in de vuilnisbak en nu gaan we deze leverworst even door niet al te grof gemalen zwarte peper rollen. Zoek maar naar fijne steak peper, niet gemakkelijk te vinden maar als je hem niet vind, neem dan maar wat er voor handen is ! De peper door een zeefje passeren is ook een oplossing.
Strooi een dun laagje peper op een plank en rol de worst er door, druk tegelijk een beetje zodat het worstje wat slanker wordt. Verpak deze nu stevig in plasticfolie.... Liefst in een dubbele laag en laat ze minstens een drietal dagen in de koelkast liggen.
Om deze foie gras au sel op te dienen wordt ie in schijfjes van ongeveer een halve centimeter dikte gesneden en zo geserveerd. Met uiencompote, of ook weer met wat vruchten of een zoete wijngelei... Zelfs met een gewoon fris slaatje en enkele toastjes...
Het voordeel bij deze bereiding is, dat er geen verlies is ! En.... de smaak is zuiver, puur !
Van restjes foie gras kan er een crème brulée gemaakt worden.
Een goed recept gaat als volgt :
100 gram melk en 100 gram room. Eén ei en 100 gram restjes van rauwe lever. Peper en zout, een snuifje muskaatnoot en een scheutje cognac. Alles in een bekermixer fijnmaken en nadien doorzeven om de vliezen er uit te halen. Hier kunnen bijvoorbeeld de adertjes mee gemixt worden, zo gaat er niets verloren. Proef even, dat is nu reeds lekker...
Giet deze vloeistof in kleine individuele vuurvaste kommetjes en maak ze gaar in een zeer zachte oven, in bain marie tot een naald of mespunt er droog uitkomt. Laat afkoelen! Net voor het opdienen strooien we wat bruine suiker, echt maar een stevig snuifje, over de potjes en we gaan de gasbrander bij de loodgieter halen. Met volle geweld wordt de suiker nu gesmolten, gekarameliseerd zelfs.... Niet doen in een oven met gril, dat duurt veel te lang en de crème zal opwarmen.. Een toefje gesneden bieslook kan het geheel afwerken.
Ideaal om te geven bij het aperitief.
Een andere oplossing voor restjes is een mousse !
Bijvoorbeeld 100 gram resten, wel gaar, desnoods even opgebakken in een pannetje. Ook restjes van paté mogen er bij, wat peper en zout, port en/of cognac en alles fijn maken in een bekermixer of cutter. Als deze massa mooi fijn is er 100 gram half opgeklopte room onder spatelen en twee blaadjes geweekte gelatine. Deze gelatine eerst oplossen in een slokje kippenbouillon of dergelijke. Dit papje nogmaals door een fijne zeef wrijven met behulp van een rubberspatel en laten opstijven in de koelkast.
Nadien op stukjes geroosterd brood spuiten bijvoorbeeld en versieren naar eigen goeddunken en vermogen.
Om er een espuma van te maken, gewoon de dubbele hoeveelheid room gebruiken en stevig kruiden. In de siphon zetten en enkele uren koelen ...
Over het maken van een foie gras mi-cuit kan ik het later wel eens hebben. Ook hier kunnen resten gebruikt worden en het voordeel is dat dergelijke halfconserven toch wel ettelijk weken goed blijven.
Mochten er vragen zijn, mail dan maar.... Nu is er nog tijd genoeg om te beslissen wat er rond kerstmis kan gemaakt worden.
Het moest er wel eens van komen om toch ook eens wat over foie gras te schrijven. Het seizoen is in aantocht want vooral rond Kerstmis en Nieuwjaar wordt deze delicatesse vooral verbruikt. En de eindejaarsfeesten komen er razendsnel aan...
Ganzenlever zeggen we ook wel. Maar dat is onjuist. Er bestaan twee soorten foie gras.
Men zegt en schrijft ook wel dat het verschil niet al te groot is maar dat is er juist wel!
Later wel wat meer daar over.
Foie gras betekent letterlijk vette lever. De twee soorten zijn de lever van eend en de lever van gans. Vooraleer we over foie gras spreken moeten de dieren op een speciale manier gevoed worden zodat hun lever vervet.
Er worden daar allerlei gruwelverhalen over verteld maar in de grond van de zaak valt het nog wel mee.
Toevallig ken ik zo een eendenkweker vrij goed. Thierry Lambert en zijn vrouw Patricia.
Hij heeft zelfs een website. Enkele jaren geleden heb ik er nog voor op de foto gestaan.
Nu heeft hij alleen eenden en ganzen op de foto gezet.
( De man zal zich nu rot schrikken als hij zijn gastenteller pijlsnel ziet stijgen voor allemaal bezoekers uit België !!! )
Het kweken van eenden en ganzen bestaat uit een drietal fases :
- Het kweken zelf.
- Het vetmesten
- De verwerking van de dieren.
De eendjes worden aangevoerd in platte kartonnen dozen als ze een dag oud zijn.
Schattige geel zwarte beestjes.
Er wordt een speciale kruising voor gebruikt. Een kruising tussen de witte pekingeend en de barbarie-eend.
De kwekers noemen ze : de mulard ( Zoiets als muildier...) De dieren kunnen zichzelf niet voortplanten want ze zijn steriel.
Alleen de mannetjes worden gebruikt. Hun lever vervet sneller dan die van de vrouwtjes. Bij de mensen is dat dikwijls ook zo.
De eerste levensmaanden van de diertjes verloopt in peis en vree. Zo mogen gewoon buiten rondlopen in de groene weiden en krijgen eten en drinken in overvloed tot ze de leeftijd van ongeveer vier maanden bereikt hebben.
Voor ganzen duurt de aanloopperiode een ietsje langer. De eendjes wegen op dat ogenblik ongeveer vier kilo.
Dan gaan ze naar de vetmest lokalen. Ze worden in groepen samen gezet in speciale kooien waar ze nog steeds kunnen rondlopen.
En nu komt de forced-feed periode.
Even wat uitleg hierbij.
Er zijn drie vogels waarvan de lever kan vetgemest worden. De eend, de gans en de kraanvogel. Ook in de natuur komt dit fenomeen in de natuur voor, alleen...de dieren doen het dan uit zichzelf.
Ze eten zich zodanig vol dat hun lever ervan vervet. Deze energiereserve wordt dan gebruikt om de zee te overvliegen waar ze geen mogelijkheid hebben om voedsel te vinden.
Voor de foie gras wordt dit proces nagebootst. Een procédé dat de Romeinen reed kenden. De Romeinen voerden vijgen aan hun ganzen. Het Latijnse woord voor lever en vijg staat in verband met mekaar maar dat zou ons hier te ver voeren.
De vogels worden geforceerd gevoerd totdat hun lever ongeveer tien keer zwaarder wordt dan oorspronkelijk. Bij een eend weegt die lever dan tot ongeveer zeshonderd gram en bij een gans kan hij het dubbele, dus twaalfhonderd gram bereiken.
De eenden krijgen lichtjes gekookte maïs toegediend via een trechter die elektrisch bediend wordt. De kweker giet ongeveer vijfhonderd gram gekookte maïs in de trechter, klikt op het klepje en de maïs verdwijnt via een schroef zonder einde in de krop van de eend. Twee keer per dag worden de dieren zo gevoed.
Thierry controleert nog even of de maïs wel op de goede plaats zit en dan is het volgende beest aan de beurt. Deze vetmestperiode duurt ongeveer drie weken. Bij de gans een beetje langer, vier weken. De dieren hebben dan ettelijk kilo maïs opgegeten.
Er worden allerlei verhalen verteld over deze manier van voeden, dat de eenden zouden vastzitten in kooien en dat hun poten zouden vastgenageld zijn, enz.... Het hele vetmest proces is nu gereglementeerd door de Franse wetgever.
Dan komt het onvermijdelijke: de sukkels worden geslacht.
Dat proces ga ik hier niet beschrijven. Ik wil nog wat lezers over houden !
De controle over de kwaliteit van de lever is iets dat door weinigen gekend is. Dat zal ik hier wel even uitleggen.
Het probleem met eendenlever is het vetverlies bij de bereiding. Ganzenlever heeft daar veel minder last van. De smaak van de eendenlever is wel sterker en wordt daarom ook meer geapprecieerd. Ook omdat ie goedkoper is.
Over prijzen gaan we het hier niet hebben , want die hangen van zoveel factoren af.
Thierry slacht ongeveer een achttal eenden per keer. Uit elke lever haalt hij dan een klein staaltje met een holle boor en legt deze stukjes in een aluminium ijsblokjesbakje. Dit bakje gaat in een oven van honderd graden en dan controleert hij welke lever het meeste vet verloren heeft. Zo bepaalt hij de kwaliteit , of de lever zal gebruikt worden om vers gebruikt te worden, of hij mag dienen om tot mi-cuit verwerkt te worden of dat hij in de paté Perigourdin zal verwerkt worden. Het oog van de meester bepaalt hier wat voor wat zal dienen.
Het eendenkarkas wordt volledig verwerkt tot onder andere de twee magrets die vacuüm verpakt worden en zo vers kunnen verkocht worden.
Deze magrets worden soms ook gevuld met een stuk eendenlever. Het geheel wordt lichtjes gezouten en gedroogd. Deze magret farci is één van de lokale specialiteiten.
De bouten worden verwerkt tot confit. Daarvoor worden ze lichtjes gezouten en daarna zeer zachtjes gekookt in eendenvet tot ze gaar zijn. Die worden nadien ingeblikt zodat ze vele jaren goed blijven. Ook de ellebogen, zo wordt dat genoemd, worden gekonfijt voorin de cassoulet. Al de resten worden nog eens verder verwerkt tot grattons of rillettes. Deze kunnen ook ingeblikt worden of vers verkocht worden in plastic bakjes op de lokale markten.
Ook de beenderen, de ribbenkast, wordt verwerkt tot soep, de hals wordt gevuld met een soort bloedworst of een foie gras bereiding en deze wordt ingeblikt. Deze cou farci wordt een mooi hors doeuvre.
Zelfs de pluimen werden verkocht , want nu loont het de moeite niet meer.
De looppoten zijn voor de hond. Zo heeft dat beestje er ook wat aan.
Volgende keer gaan we wat uitleg geven over de bereiding.
Er zijn zeer gemakkelijke bereidingen die een zeer goed resultaat opleveren en er zijn bereidingen die zeer gemakkelijk lijken maar die rampzalig kunnen aflopen.
Vooral de kwaliteit van de verse lever, het soort, gans of eend, geven allemaal andere resultaten.
Nu reeds één goede raad. Koop nu nog geen foie gras, zeker niet in diepvries want dat is ellende zoeken.
Wegens diverse redenen zet ik hier geen fotos bij, nochtans, ik heb er wel wat hoor.
Het is niet mijn gewoonte om mijn foto zo maar op een pagina van het internet te zetten maar voor één keer maak ik een uitzondering.
De foto is ook al zeer oud, een beetje meer dan twintig jaar ongeveer. Het is er dan ook aan te zien.
De linkse dat ben ik. Zo echt links ben ik ook niet... Ik bedoel degene die daar links op de foto zit, de anderen staan.
Klik op de foto om te vergroten.
De uiterst rechtse is door de inwoners van Gent en omstreken waarschijnlijk sinds enkele jaren goed gekend. Indien je het weet mag je het altijd mailen. Die accordeon is een tip !
De foto is gemaakt in Korea tijdens een Sinterklaasfeestje. Ik ben daar vier jaar beroeps sinterklaas geweest. Wij trokken met een team van soms wel zeven personen dagenlang heel het land af op zoek naar brave kindjes die toevallig in Korea woonden. De echte sinterklaas had nog nooit van Korea gehoord, die wist zelfs niet waar dat land lag en alzo kwam de sint ook niet in Korea...tot.....!
De meest gekke situaties hebben we daar meegemaakt.
Toen we in vol ornaat uit de lift stapten in zo één van die reusachtig grote hotels stond er een oude dame op de lift te wachten. Toen ze ons er zag uitkomen viel ze pardoes flauw !
We gingen op bezoek in een Amerikaans schooltje. De juffrouw was nogal progressief en ze wou aan de kiddies tonen wie sinterklaas was. Maar die klein mannen kenden natuurlijk alleen maar Santa Claus....
Eén van die gastjes vroeg mij of het waar is dat ik in een slee met een reindeer uit de hemel naar beneden kom, enz...
Toen ik daar bevestigend op antwoordde repliceerde hij : come on man, are you kidding ?
Ergens anders was ik mijn grote sinterklaasboek vergeten op de troon bij het weg gaan uit de zaal....
De kinderen hebben dat boek natuurlijk onmiddellijk doorbladerd op zoek naar hun goede punten...
Het was een fotoboek van de familie waar we toen op bezoek waren. De kinderen hadden nadien gezegd : das toch maar een rare sinterklaas, die heeft fotos van vrouwen in bikini aan het zwembad in zijn boek geplakt...!
Maar we zouden het hebben over speculaas.
Sinterklaas en speculaas, voor mij gaat dat samen.
In onze jonge tijd kregen we een grote "speculazen vent" van sinterklaas. Heel de familie kon daar dan ook nog van mee-eten en een boek en een paar warme sokken...
Nu is dat misschien een beetje veranderd. Sinterklaas brengt nu Wii's, iPod's en GSMs...
Voor het Koreaanse sinterklaasfeest bakte ik nogal wat speculaasjes... Om aan de kinderen uit te delen samen met een mandarijntje en een klein snoepje. Alles mooi verpakt in een rode sok met veel glittertjes...
Ook voor onze Koreaanse chauffeur, mister Oh, zo heette die man, bakte ik speculaasjes in de vorm van jongetjes. De sukkelaar had vier dochters en geen enkele zoon. Een regelrechte ramp in Korea!
Nu willen jullie dat recept, niet ?
Ik heb het niet meer! Ik heb het nooit gehad ! Ik deed zo maar wat !
Daarbij, ik ben maar een klunsbakker. Koken en bakken zijn twee zeer verschillende beroepen. Maar zo een beetje bloem en boter en suiker dooreen husselen dat kan iedereen natuurlijk.
Het deeg is eigenlijk een variant op zanddeeg. Een roerdeeg, volgens de norm. Daar wordt ongeveer drie delen bloem gebruikt, twee delen boter en één deel suiker.
Voor speculaas moet dat bruine suiker zijn. Donkere of bleke, dat doet er eigenlijk niet toe. De smaak en het uitzicht zal anders zijn. Soms gebruikt men zelfs witte en bruine suiker samen.
En.... speculaas moet naar speculaas smaken.... dat doet men door speculaaskruiden toe te voegen. En daar zit je dan in Korea....
Naar de winkel lopen en vragen : 가지고 있다당신 speculaaskruiden... Ze kennen dat in het Engels zelfs niet...
Dan maar zelf samenstellen. Maar heel eenvoudig, reeds met kaneel alleen komt men al heel ver.
En dat konden we ginder wel krijgen; cinnamon !
Er bestaan tientallen mengsels die allemaal speculaaskruiden heten, elke fabrikant maakt daar zijn eigen mengseltje van.
Volgens mij gaat bij de kaneel ook nog een beetje kruidnagel, muskaatnoot en zelfs een snuifje peper.
Ook allspice kan gebruikt worden. Dat zijn donkere bessen die zo los verkocht worden en die kunnen gemalen worden tot poeder. Ze geven diezelfde typische smaak. Ook het Chinese vijfkruidenpoeder.
Ook het Franse quatre-épices, dat is allemaal ongeveer van dattum...
Ik ben even gaan zoeken in mijn grote Piet Huysen.... nee het was het grote Fons Nicolays kookboek en heb het volgende gevonden :
Speculaas
Benodigdheden :
· 400 gram bloem
· 300 gram bruine suiker
· 200 gram boter
· 1 eetlepel kaneelpoeder en /of vierkruiden mengsel.
· 1 grote koffielepel bicarbonaat
· Enkele eetlepels melk
Bereiding :
· Meng alle ingrediënten, voeg wat melk bij als het deeg te droog zou zijn.
· Rol het tot een worst en rol het in plasticfolie en laat het één nacht, of langer rusten in de koelkast.
· Snijd de rol in regelmatige dunne plakjes, leg ze niet te dicht tegen elkaar op een geboterde bakplaat
en bak af in een oven van ongeveer 180 °C . Hoogstens 10 minuten...
Ik heb er nog een gevonden :
Dikke malse speculaas.
Benodigdheden :
· 700 gr. boter
· 1,125 gr. bruine suiker
· 2 eieren
· 125 ml water
· 125 gr. glucose
· 10 gr. zout
· 30 gr. bicarbonaat
· 16 gr. kaneel
· 1,800 gr. bloem
Bereiding :
· Boter, suiker, eieren, water, glucose, zout, bicarbonaat en kaneel mengen, daarna de bloem ondermengen. Hoeft niet een nacht in de ijskast te liggen.
· Uitrollen op een 3 à 4 cm dikte en op een goed geboterde bakplaat leggen. Afbakken op 160 ° C, 40 minuten.
De glucose kan hier goed vervangen worden door honing. Dat geeft nog een extra goede smaak ook.
Als de hoeveelheid te groot is deel dat dan gewoon. Dat heb ik hier al dikwijls gezegd...
De hoeveelheden zijn niet echt kritisch! Vijf gram meer of minder dat maakt zoveel verschil niet.
Het bicarbonaat dat hier bedoeld wordt is gewoon maagzout. Tegenwoordig bijna overal te koop in bussen van 500 gram in de supermarkten, voor enkele centen, zij het eurocenten...
De rest kan gebruikt worden om de koelkast te ontgeuren, om het vals gebit te poetsen en om op maandagmorgen zijn maag terug in orde te brengen.... verdere uitleg bij Tante Kaat. Dat is haar lievelingsproduct dat zij steevast Bicar noemt...
Nog enkele weken en de sint zal langskomen, daarom nu reeds beginnen repeteren zodat de sint een behoorlijk speculaasje te eten zal krijgen...
De meeste sinten slaan een stevige neut ook niet af. Ik destijds toch niet!
Ik denk het niet.... Wel wil ik het hier hebben over het roken van vissen zoals zalm, forel en zo nog wel enkele andere.
Eerst en vooral moet er onderscheid gemaakt worden tussen koud en warm roken. Een voorbeeld kan dat duidelijk maken. Alle vissen uit de handel die gaar zijn zoals forel, makreel, paling...die zijn warm gerookt. Ze worden soms ook wel eens gestoomde vis genoemd. De vissen die nog stevig aan voelen en meestal redelijk zout smaken zijn koud gerookt zoals, zalm, heilbot, sprot, haring...
Het koud roken is niet eenvoudig. Men heeft daar een rookkamer of rookschouw voor nodig die elke handige Harry wel zelf kan bouwen. Maar dat houdt in dat wie in de stad op een klein appartementje of flatje woont het kan vergeten. Tenzij misschien de vis boven je asbak hangen ?
Er zijn verschillende constructies mogelijk. Op het internet is daar na enig zoekwerk wel één en ander over te vinden.
De meest eenvoudig oplossing is om een afgedankte metalen bureaukast te gebruiken. Zo van die kasten die ook wel gebruikt worden om er de kledij in op te bergen van fabrieksarbeiders... Meestal grijs grauw groen geverfd, die kast...
Die kasten hebben uit zichzelf al een verluchtingssysteem. Anders moeten er maar wat gaatjes in geboord worden, een rij onderaan en een andere rij bovenaan. Ook moet er een systeem uitgedokterd worden waardoor er bovenaan in de kast een rooster kan bevestigd worden of en metalen baar. Een gaatje bovenaan waar een thermometer kan ingestopt worden is ook aangeraden, zo kan de temperatuur binnenin goed gecontroleerd worden.
Want we gaan een vuurtje stoken in die kast. Vergeet het dus maar dat die kast nadien nog voor iets anders zal kunnen gebruikt worden!
Zo een vuurtje mag geen vlammen veroorzaken, alleen rook... En de temperatuur in de kast mag niet hoger oplopen dan ongeveer 28 graden. Het simpelste is om wat houtschilfers en zaagsel op enkele kleine stukjes gloeiende houtskool te leggen. Het hout mag zelfs lichtjes vochtig zijn. Door de kast te sluiten krijgt het vuur maar weinig zuurstof en zal het alleen smeulen en roken en niet beginnen te vlammen.... Zo zou het toch moeten !
Als hout gebruikt men bij voorkeur hout dat geen hars bevat en zeker geen hout dat reeds gebruikt werd in de bouw of de meubelindustrie. Een schrijnwerkerij kan wel goed houtschaafsel leveren als ze maar op voorhand verwittigd worden dat het moet dienen voor de voeding.... Eik, beuk zijn goed, ook els heb al gehoord. Jeneverbeshout - maar waar vind je dat ?-, en het allereenvoudigste is om zaagsel te kopen in de gespecialiseerde winkels. Alle winkels waar visserstuig verkocht wordt hebben dat wel. Later zullen we zien waarom...
Men kan het ook vragen aan een slager die zelf nog rookt. Vlees rookt.... geen sigaren...
Destijds in Korea rookte ik zalmen in een constructie gebouwd uit snelbouw cementblokken. Een stuk golfplaat lag er op als dak, lichtjes schuin gemonteerd om eventuele regen af te voeren en een stevige stok, dwars in de schouw om er de vissen aan op te hangen. Onderaan was een opening gelaten langs waar de rook er ingevoerd werd. Die rook maakten we in een aardewerken kom en die rook werd via een stevige metalen buis van zo een twintigtal centimeter doormeter naar de opening gevoerd. Het voordeel hiervan was dat de rook reeds koud was voor hij de rookkamer in trok en de vuurhaard ( rookpot) kon verplaats worden naargelang van waar de wind kwam.
Vroeger thuis, nu spreek ik over 1950 of zowat, werden de kippen uit het kippenhok gejaagd en het hok werd dan omgebouwd tot rookkamer. In een verre hoek een hoop zaagsel dat lag te smeulen, aan de balken van het dak hingen de gepekelde hammen ( hespen zegden wij...) en de kippen, die moesten maar hun plan trekken.
Nadien vonden we overal eieren, rotte eieren en kuikentjes...
Om nu bijvoorbeeld een zalmfilet te roken heb je eerst zo een rookschouw nodig.
De filets voorbereiden dat doe je zelf of dat laat je doen door de visboer.
Vissen die dienen om gerookt te worden moeten eerst gepekeld worden. Anders zullen ze snel bederven. Roken is een bijkomende bewaringsmethode want rook alleen is niet voldoende om vis of vlees te bewaren. Zout dus !
Dit zouten kan droog gebeuren of nat in een pekel.
Hoeveel zout en hoelang pekelen, dat is allemaal een kwestie van trial and error . De eerste keer zal je waarschijnlijk een veel te zoute zalm eten, de tweede keer één die veel te flauw is en de derde keer moet of zou het dan goed moeten zijn.
Voor een zalmfilet strooide ik er eerst wat fijn zout over zoals je het zou doen om de vis gewoon klaar te maken. Een beetje dus. Daar bovenop en ook onderaan, legde ik dan een vrij dikke laag grof zout. Dat zout trekt vocht uit de vis en maakt hem steviger. Het fijne zout geeft de zoutsmaak.
De vis legde ik op een plank die lichtjes schuin opgesteld stond zodat het uittredende vocht kon weglopen. Dan enkele gaatjes prikken aan de staartkant en er een koord doortrekken om de vis later omhoog te kunnen hangen.
Het zouten duurde ongeveer 12 uur. Een lange nacht !
s Anderendaags gingen de filets dan in de rookschouw voor ongeveer 24 uur. Ook dit, de tijd is afhankelijk van de hoeveelheid rook die ontwikkeld wordt,... enzovoorts.
Als je vissen koud wil roken, moet je er niet te ver van weglopen. Steeds contoleren.
Vooral de temperatuur in de rookkamer mag niet oplopen tot boven de 28 graden Celsius...
Maar dan de eerste keer dat je zo een mooie gerookte zalmfilet kunt aansnijden, die niet te zout is en niet te flauw, dat wordt dan echt genieten...!
Een beetje fijn gehakte uien, wat peterselie, een stukje citroen en een toastje er bij...
Iedereen die dan met verbaasde ogen aan tafel zit te smullen: hebde gij da gedaan ???
Yes !
In principe is warm roken hetzelfde. Alleen moeten we er nu voor zorgen dat de temperatuur in kast of schouw of wat dan ook, kan oplopen tot ongeveer 80 graden Celsius.
Praktisch bekeken lukt dat niet goed in een rookschouw zoals hierboven beschreven. Het gaat beter in een kleine ruimte. Die is gemakkelijker te verwarmen...
De metalen grauwe legerkast is hier nog altijd de favoriet...
Nu geen smeulende vuurpot maar één die echt goed warmte afgeeft. Enkele brokken gloeiende houtskool kunnen hier wonderen doen. Wat schaafsel hierop of gedroogde kruiden en weg zijn wij...
Ik heb ook artiesten gekend die gewoon een oude keukenoven gebruikten met elektrische verwarming en een rookpotje in de oven. Werkt perfect !
Professioneel werkt men met een rookgenerator die hete rook in de ovenruimte blaast. Alleen, die oven is nadien voor niets anders meer bruikbaar want de rookgeur gaat er niet meer uit !!!
Nu laten we de vissen roken tot ze gaar zijn. Nat gemaakt zaagsel levert een vochtige rook op die beter pakt op de vis. Dit gaar maken, kan duren van tien minuten tot een uurtje, afhankelijk van de dikte van de vis en de temperatuur in de rookoven.
De vissen die warm gerookt worden moeten ook eerst gezouten worden. Misschien een beetje minder dan voor het koude roken. Anders krijgt hij geen smaak...
Een trucje dat ik nogal toepas voor gerookte forel is de volgende:
Neem een emmer met water, giet er nu grof zout in en een aardappel, al roerend. Op het ogenblik dat de aardappel begint te drijven is de pekel sterk genoeg.
Anderen zeggen om tachtig gram zout per liter water te gebruiken en één liter pekel per kilo vis...
Voor mijn pekel laat ik de forellen er ongeveer vier uur in liggen. Het andere systeem vraagt twaalf uur. De vissen nadien goed afdrogen en zelfs lichtjes insmeren met olie. Weer eens een werkwijze waarbij men enkele keren moet experimenteren.
Hier geldt geen recept van zoveel zout en zoveel dit en dat en dan zoveel minuten...!
Gezond verstand en doorzicht is hier echt nodig...en experimenteren!
Zo heb ik ooit eens forellen, met een koordje door hun kop getrokken, aan een houten stok in een echte slagersrookkast gehangen. Ik wist toen niet hoe zo een kast werkte maar na enkele minuten was de temperatuur daar binnen in zo hoog opgelopen dat de touwtjes waaraan de visjes hingen opbranden en de beestjes in het smeulende vuur vielen... Om de zaak te redden de kast dan maar open gemaakt maar terwijl stond de directeur van de school reeds in de keuken om te kijken wat er aan de hand was... Ik ben forellen aan het roken was mijn laconiek antwoord. Dagen later was de rookgeur nog waar te nemen in de gangen van het gebouw...
Nu heb ik al een beetje bijgeleerd !
Het warm roken gaat ook goed in zo een klein rookbakje. Overal te koop in winkels die vissersattributen verkopen.
De vissers gebruiken het om hun vangst ter plekke te kunnen nuttigen...!
Dit systeem zal ik hier niet uitleggen, lees de uitgebreide uitleg die bij zo een bakje zit. Let wel op, goedkoop is zo een ding niet. Het is een soort gesloten roestvrij stalen doos waarin zaagsel of kruiden kunnen gestrooid worden. De gezouten vis of vissen worden dan op een roostertje gelegd, hoogstens drie maximum vier stuks en dan kan het bakje verwarmd worden op een gasvlam of op een spiritusbrander.
Een forel wordt er gaar in, in ongeveer 12 minuten.
Als je dit in de keuken doet zet het bakje dan wel onder de dampkap, die liefst op het hoogste vermogen geschakeld is.
Verwittig eerst de buren dat er geen brand is maar dat je vissen aan het roken bent, anders zou het kunnen dat de brandweer arriveert voor je visjes gaar zijn..!
Als de vis niet gaar genoeg is na de voorziene tijd, kunnen ze nog even in een gewone oven gestopt worden op een rooster, om ze verder gaar te maken.
Als je tijd genoeg hebt, laat ze daarna een nacht afkoelen in de koelkast. Ze worden er steviger door en daardoor is het dan ook gemakkelijker om ze tot filets te verwerken.
Als je nadien aan je handen ruikt... jongens en meisjes dat stinkt...naar rook! Dan begin ik mij daarbij toch af te vragen in hoeverre dergelijke bereidingswijze eigenlijk nog gezond is ?
Maar ja, als het maar voor één keer is. We eten al zoveel rommel, dat, dat beetje er ook nog wel bij kan hoop ik...
Een lezer van dit blog heeft hier een vraag gesteld die over aardappelen gaat. Ik ga de vraag hier niet herhalen. Lees ze zelf maar!
Ik geef het antwoord hier, zo heeft iedereen er wat aan.
Er bestaan een tweetal bereidingen die gelijken op de beschrijving.
De eerste is wat men in het schoon Frans noemt : pommes de terre à la Boulangère.
Daarvoor worden zoals beschreven aardappelen in schijfjes gesneden, gemend met lichtjes aangebakken uien en gaar gemaakt in de oven maar niet nadat er een hoeveelheid bouillon en dergelijke over uit gegoten werd. ( Peper en zout , tijm laurier, enz;..)
Heel dikwijls werd er tegelijk een schapenbout mee gebraden zodat de jus van het vlees zich mengde met de aardappelen...
Vroeger kregen wij dit in de school van Koksijde dikwijls te eten en dat was zeer lekker, zij het wat eenvoudig...
Het gerecht heet : à la Boulangère , waarschijnlijk omdat de bakkersvrouw destijds beschikking had over een oven... dat was toen een luxe !
Een gelijkaardige bereiding wordt gemaakt met aardappelen en fijngesneden prei en uien.
Daar wordt als bevochtiging melk gebruikt. Soms ook gewoon bouillon. Deze aardappelbereiding kreeg de mooie naam van : pommes de terre à la Normande. Bij deze bereiding wordt voorzien dat de aardappelen gratineren als ze gaar zijn!
Misschien is uw gerecht een interpretatie van één van bovenstaande gerechten.
De benaming van gerechten en de oorsprong is steeds zeer moeilijk te achterhalen omdat schrijvers ( sters) van kookboeken het destijds allemaal niet zo nauw namen met benamingen.
Zoals nu: als men niet weet hoe men iets moet noemen wordt al gauw gedacht aan : van de chef. Ik moet geen paté van de chef...Geef mij maar paté van het varken of een ander beest...
Dat die gerechten klaar toch gemaakt werden boven op het vuur en niet in de oven heeft ook te maken met het feit dat ovens tijdens het interbellum geen evidente toestellen waren...
Wie een cuisinière had, die had ook een oven. Maar veel werd die niet gebruikt!
Die diende om de was er in te drogen...
Misschien zet dit je toch al een beetje in de goede richting ?
Koen, sorry, Sir Koen, schrijft ergens in mijn gastenboek dat hij er nog in lukt om jonge grieten van vooraan in de negentig te versieren door hun een kom ajuinsoep aan te bieden...
t Zal tegenwoordig niet meer lukken hoor ! ( Probeer eens met extasy, dat zal een beter resultaat opleveren. Ik kan er je leveren als je wil...! Hoeveel grieten heb je daar ? )
Maar uiensoep of ajuinsoep....Daar heb ik ook wel wat herinneringen aan...
Meestal had dat wat te maken met braspartijen of zware zuipavonden.
Traditioneel werd er rond drie uur s nachts, soms ook wel eens om twee uur, uiensoep aangeboden aan de gasten van een wild feest die tot zo laat gebleven waren...
De dansvloer lag dan reeds vol met vieze rommel met biervlekken alom en overal... In de duistere hoekjes van de zaal zaten of lagen doorgezakte lampetters die aan hun hazenslaapje begonnen of geliefden die van de rest van de wereld niet meer wisten...
Af en toe sleepten we er één uit de toiletten en zetten die dan buiten, in de frisse lucht. Met een glas Spa...
En Elvis kweelde love you tender ...
Dan : tata tata..... de grote pot met ajuinsoep kwam binnen en iedereen werd wakker....
Een zjat ajuinsoep, nog een kop koffie daarna, een laatste pintje, for the road en dan naar huis. Naar het schijnt ontnuchterde men daar van....
De rijkswacht, die sliep s nachts, zoals alle deftige burgers!
Van vele nachtrestaurants was uiensoep één van de specialiteiten. Na de cinema, in die tijd was het toen reeds nacht, kwam men nog snel een hartversterking halen onder de vorm van een kom ajuinensoep...
De Parijse hallen waren ook een traditioneel decor voor de uiensoep. s Morgens vroeg na de nachtelijke arbeid nog snel een kom soupe à loignon, eten. Sur le zinc. Dan naar huis voor de welverdiende rust.
Zo een Franse uiensoep heeft wel iets speciaals. t Is geen gewone huis, tuin en keukensoep maar er is een touch aan gegeven. Er werd ook, weeral traditioneel, witte wijn bij gedronken en de afwerking van de soep gebeurde met een neut cognac... De witte wijn kieperde men soms in de soep om ze wat af te koelen, want een goede uiensoep is heet, gloeiend heet...
( Koen ...?)
Wil je zelf een ajuinsoepke maken, geen probleem ? Indien je een degelijke oven hebt met een goede gril, lukt het wel. Zonder gril bekom je ook een uiensoep maar, het zal nooit hetzelfde worden ! ( t Is nie meer wa t gewest is en t zal nooit nie meer weurre wat het was...)
In de restaurants gebruikt men de salamander; een gril met een zeer groot vermogen...
De soep maken is doodsimpel. Neem een ui of leen er een als je in Nederland woont , en snij die ui in fijne snippers, doe maar wat, t steekt zo nauw niet... Eén ui per bord of kom.
Fruit of stoof die uien nu aan in één of ander vetstof. Margarine bijvoorbeeld.
Neem ongeveer één ui per portie, honderd gram voor de leuteraars...! Dus voor veertig kommen soep maakt dat veertig ajuinen.
Als het in voorraad is mag er ook wit van prei bij...
Als de ui lang genoeg fruit krijg je een bruine soep, minder lang geeft een bleke soep.
Giet daar dan veertig scheppen water over uit en doe er de nodige bouillonblokjes bij... Van kieken of t konijn t steekt zo nauw niet... Nog een overschot van een gekookte patat of wat bloem aangelengd met water, een temperke zoals we zeggen, om de soep lichtjes te binden en laat ze nu maar koken. Des te langer des te beter.
De Fransen gieten er nu al een flesje witte pinard bij...
Even proeven... Peper en zout . En voila de soep is zo goed als klaar.
Dit is de voorbereiding. Nu komen de gasten er aan of één of andere zatte feestvierder en de soep moet nu afgewerkt worden.
Doe een schep soep in een aardewerken kom. Zo een kom zoals men gebruikt om de hond zijn eten in te geven... de soep moet zelfs niet eens warm zijn. Dat komt seffens wel.
Leg nu een snede oud brood, het mag ook Frans brood zijn, dat wordt ook oud en wat blijkt?
Dat brood blijft drijven boven op de soep. Daarop kunnen we nu een genereuze handvol geraspte kaas strooien.
Zet de kommen soep nu onder de grill. In de oven lukt het ook maar het zal veel langer duren.... Terwijl gratineert de kaas en de soep wordt heet ...
Nadien zie je de gasten hun soep eten, terwijl de tot draden getrokken kaas met de rug van hun hand van hun lippen wegvegend... Daarom een goedkope jonge emmentalerkaas gebruiken, die levert de meeste lol op !
Natuurlijk wordt de soep nooit zo heet gegeten als ze opgediend wordt. Toch zou ik degenen die hun lippen verbrand hebben aan zo een gloeiend heet soepje geen pintje willen betalen... Daarvoor zal mijn pensioen uitkering niet volstaan vrees ik...
Nog wat.
De aardewerken kommen krijgen door dit gratineerproces een zeer donkere bruine verbrande rand bovenaan die er bijna niet meer af te krijgen is... Maar dat hoort zo...
Ooit heb ik eens geprobeerd om de hond zijn eten te geven in dergelijke kom en t beest heeft me toen gebeten !
Voor de specialisten, zoals reeds aangehaald, giet er nog een vleugje cognac bij, enne slaapwel.
Gezien het overweldigend, overdonderend megasucces van bovenst..., onderstaande stukje over soep, zal ik er maar een verlengstuk aan breien zeker....
Kijk maar!
Het is wel begrijpelijk, of dit correct Nederlands is weet ik niet, maar t klinkt goed... ,begrijpelijk dus... Soep maken is een kennis die verloren gegaan is.
Alles wordt nu vervangen door soepen, gemaakt met bouillonblokjes waardoor elke soep steeds hetzelfde gaat smaken of erger nog, soep wordt gekocht in blik of vacuümverpakking.
Daarnaast ontstaan er van die recepten van would-be koks die recepten uit hun duim zuigen zonder de minste ervaring maar wel alles publiceren in boeken en, of erger nog, heel hun flauwe kul laten uitzenden op TV.
Soep van banaan met tomaat, groene mango met kokos, apenstaart (@) en uiensoep, gewokte kippenfilet met paksoi of Mongoolse yaksoep met pruimen..., dat zijn zo enkele van die nieuwe trends...
Soep uit blik vind ik wel een goeie, je krijgt je soep geserveerd in een blikken doos... Welke soep...??? Soep, hé...( uit blik...? )
Dit is het seniorennet en wij houden van stevige uiensoep, tomatensoep met ballekes of erwten en bonensoep.... Liefst met een goed stuk spek daar in !
In de Répertoire de la cuisine staan ongeveer 38 soupes aangegeven.
Let hier op het woord soupe !
Voor de Franse klassieke keuken is een soupe een landelijke soep....
Een potage is een verfijnde (?) soep.... zie daarvoor onderstaand stukje!
Voor een soupe heeft men een ketel nodig en een mes om groenten en dergelijke te snijden.
Voor een potage is veel meer materieel vereist. Een zeef,of een staafmixer of een passe-vite. Ook de afwerking is anders er komt room of eierdooiers aan te pas, en zo nog wat van die liflafjes...
Ik ga nu die Répertoire even ophalen uit de kast en breng mijn vertaalcomputer mee....
( Ondertussen mijn teen verstuikt aan die canapé die weer in de weg stond... Zal in het vervolg de lichten aansteken. )
De eerste soep, excuseer , soupe :
Soupe à lair . Letterlijk dus: soep van of met lucht !
Een andere is de Aigo Bouido. Letterlijk : gekookt water...!
Dit is Provençaalse keuken, dat ruik je zo...!
Dit zijn soepen die in onze Belgische keuken niet zo thuis horen maar als je er even over nadenkt en het eens probeert kom je tot een verbluffend resultaat.
Gewoon, enkele teentjes knoflook aanfruiten in wat olijfolie of eenden of varkenvet, naargelang waar je woont of wat er in de schapraai aanwezig is.... daar een forse hoeveelheid water aan toevoegen, diverse kruiderijen, waarvan dikwijls salie de hoofdbrok vormt, en veel zwarte peper...
Een laurierblad, tijm, doe maar wat...!
Een kwartiertje koken en voila: de soep is klaar ...
Bij het uitscheppen giet me deze dunne, waterachtige soep over stukjes oud stokbrood.
Du pain rassis zoals men in Frankrijk zegt.
Dit is eigenlijk het basisrecept voor gelijk welke soupe !
Let op, deze recepten komen niet uit vervlogen tijden. Die worden nog alle dagen in de Franse boerenkeukens toegepast.
Een andere bekende is de Tourin. Ook geschreven als Thourins, maar dat doet er niet toe.
Dat is een soep die gemaakt wordt met ofwel veel uien, soms met tomaat erbij, ofwel met knoflook. Als afwerking worden er eierdooiers door geklopt en het eiwit wordt gepocheerd in de soep.
In de Périgord werd dit soort soep opgediend aan een pas gehuwd koppeltje, net voor ze naar bed zouden gaan. Om hun sterkte te geven. De soep werd zwaar gepeperd en de hele buurt bleef dan kijken om te controleren of de soep ook zijn effect uitoefende...???
Je zou voor minder....niet trouwen... Kijk hier eens , prachtig niet ? Maar kom terug, hé !
Ook in Spanje, als ik daar ooit zelf eens uit eten ging, had Pépe Rubio, zo een soepje à la boerenfluitjes, die alleen maar geserveerd werd aan goede klanten,maar dat was ik wel, ik woonde vlak naast zijn deur. Dat soepje was een sopa de ajo....
Klaar in drie minuten en oh, zo overheerlijk lekker en doodsimpel om te maken...
Zijn vrouw Trinidad, Trini voor de intimi, heeft mij het recept verklapt.
Het komt overeen met 2+2 is gelijk aan .... (Seniel aan het worden ?!)
Neem een braadpan, doe er olijfolie in en bak daarin stukjes oud brood en een klein handvol
gehakte knoflook, als het is voor twee personen.... Twee handen vol voor vier personen.
Overgiet met heet water en kook nog twee minuten verder.
Leg een ei, in een kom, zonder de schelp liefst, en giet daar de gloeiend hete soep over...
Wacht drie minuten en dien op....
Het uitzicht, dat moet je niet naar je vrienden in onze koude kikkerlanden sturen, zeker niet met een foto er bij...
Maar lekker !
We waren toch in die répertoire aan het lezen...?
Een paar meer recepten aangepast aan onze contreien :
Een echt mooie is de Soupe à la grandmere.
Grofweg gesneden prei, uien, selderij, kool, aardappelen en rapen. Als bevochtiging : drie kwart water en één kwart melk.
Als afwerking, de garnituur: zuring, sla, spinazie, kervel en des pâtes dItalie zo schreef men dat in de tijd van Escoffier. Zeg maar vermicelli of zo iets...
Dergelijke soepen met een bevochtiging ( wat een woord ! ) van melk vallen qua smaak zeer goed mee en doen zelfs wat roomachtig aan. Het veiligste is wel om die melk pas helemaal op het einde van de bereiding toe te voegen. De melk zou kunnen en durven schiften...
Soupe à la grand mère, alstublieft niet verwarren met soupe de belle mère. Die laatste is met veel azijn, volgens een van mijn collegas, toch...
Een soep die ik mij nog herinner uit mijn tijd van de hotelschool was de Soupe Laboureur. Een soep voor hardwerkende mensen, zoals wij studenten toen waren ?!
Ook zo een soep, speciaal voor de zaterdag, de laatste dag van de week. Vele resten bijeen gooien en koken maar...
Volgens de normen van het boekje dat hier nu voor mij ligt, is het een soep gemaakt met gezouten varkenhammetjes, gezouten spek en spliterwten.
Laat enkele uren koken en voeg er dan wortelen, rapen, prei en uien bij.
Bij het opdienen het spek en de hammetjes in stukjes snijden en bij de soep doen...
Zelfs soepen gemaakt met witloof, wit van prei en aardappelen kregen toen een mooie naam : Soupe à lArdennaise. Als vocht werd er melk gebruikt.
Er al eens op gelet dat er hier nergens gesproken wordt over bouillonblokjes ???
Soepen gemaakt met als bindmiddel bonen en erwten mogen we (ik dus ) niet vergeten te vermelden.
Zo en heerlijke dikke soep met witte bonen, diverse groenten en een stuk spek daar in.... dat is pas eten. Ga nadien maar een wandelingetje doen, dan hebben de huisgenoten geen last van rare geluiden en geuren....
De bonen moeten eerst een nachtje te week gezet worden. Alhoewel dit eigenlijk te lang is. Er kunnen zich dan reeds gistingsverschijnselen in de bonen voordoen en dat is juist wat we willen vermijden. Zet de bonen daarom in de koelkast tijdens het weekproces en giet dit weekwater nadien weg! Dit zal nadien veel buikgerommel besparen !
Erwtensoepen , daarvoor moeten de erwten niet eerst geweekt worden. Na een uurtje koken zijn ze zo reeds gaar. Ook erwten veroorzaken overlast in de buik maar de producenten proberen steeds maar om erwten of bonensoorten te kweken die deze vervelende bijverschijnselen niet veroorzaken. Ons organisme, onze darmen lukken er niet in om bepaalde zetmeelsoorten die in peulvruchten voorkomen, te verteren.
De voorlaatste stap, dat is in de dikke darm, daar gaan mensvriendelijk bacteriën die verteringstaak overnemen en zullen ze die venijnige zetmeelsoorten even voor ons gaan verteren maar ze scheiden , met d, daardoor koolzuurgas af. Dit koolzuurgas hoopt zich op in de dikke darm. De rest is gekend...
Uit mijn kindertijd herinner ik mij nog de zondagse Kermissoep. Dat was een gewone simpele bouillonsoep Gans de familie kwam samen en ze aten van s middags tot s avonds. Eerst de soep, later het vlees. Niet vergeten dat er ook frikadellen met krieken, boterkoeken en rijstpap met fruit bij kwamen. Taart ook !
De nonkels speelden kaart, de tantes kwetterden en slurpten slappe koffie en ik dronk stiekem de restjes van de glaasjes Muscat de Samos op...
De soep werd gemaakt door eerst een gigantische rol te koken met daarbij allerhande groenten. Zeg maar prei, selderij, uien, wortel en misschien nog wel één en ander....
Die rol was een stuk soepvlees dat de slager voorbereidde door een lap runderborst tot een rol samen te binden. Nadat het vlees zijn smaak afgegeven had aan de soep, dat gebeurde op zaterdag, werd het vlees s anderdaags in plakken gesneden om als beleg te dienen voor de kermis pistolees.... Waar is de tijd ?
Het wordt stilaan winter, aan de buitentemperatuur te voelen toch.
Wintertijd is soeptijd....
Niet dat er in de zomer geen frisse soepjes kunnen gemaakt worden, maar echte dikke stevige soep dat is winterkost.
We zullen even nagaan wat er zoal kan gemaakt worden.
Als je een kookboek openslaat worden daar meestal recepten opgeven voor , wortelsoep, uiensoep, kervelsoep, aardappelsoep en zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan....maar in de profkeuken bekijken wij dat helemaal anders: één recept...en een klein beetje zelf nadenken.
( Maar dat is de laatste jaren soms al een beetje van het goede te veel gevraagd... dat nadenken..)
Soepen kunnen ingedeelde worden in enkele groepen:
Pureesoepen,
Roomsoepen,
Veloutésoepen
Burgersoepen
Consommésoepen
Vreemde soepen.
We zullen ze even ontleden.
De pureesoepen zijn de soepen gebonden worden met aardappelen, bonen of erwten... Een ander naam is : doorgestoken soepen.
Een roomsoep bevat room, uiteraard en een veloutésoep bevat velouté.... Dit is een grapje; Een veloutésoep is een soep die afgewerkt wordt met een mengsel van room en eierdooiers. Iets wat bijna nooit meer gedaan wordt, wegens diverse redenen.
Een burgersoep, dat is zoiets als onze grootmoeder deed of nog doet.... Een soep met een brok vlees of kip, daarbij verschillende groenten en deze samen verscheidene uren laten koken...
Een consommé, daar zal ik hier niet op ingaan, dat is een hoofdstuk apart en dat staat hier te lezen. Vroeger, lang geleden, hier reeds geschreven....
De vreemde soepen, dat is alles waar geen naam op staat of soepen die ingevoerd werden uit andere landen, voorbeelden zijn gazpacho, mulligatawny, oxtail, alhoewel dergelijke soepen nu overal bekend zijn.
Soepen van schaaldieren vormen nog een aparte groep, ook dit staat reeds lang te lezen op dit blog, kijk hier maar....
Dus blijven er nog over de doorgestoken soepen over en de burgersoepen...
Dit zit zo: vroeger had men rijken en armen, adellijken en plebs. Misschien is dit nu ook nog zo maar toen was het toch meer uitgesproken.
Het verschil zat hem hier; de rijken hadden een zeef en de armen hadden dat niet !
De rijken, de baronnen, graven en prinsen konden zich keukenmeesters, knechten en meiden permitteren. De arme keuterboertjes, konden alles maar zelf doen, hadden één ketel als het goed ging en daarmee moesten ze het dan maar stellen.
Hoe maakte die arme man zijn soep ?
Neem de ketel vol water, hang die boven het vuur en gooi daar ongeveer alles in wat er in voorraad is.
Dat kon een stuk vlees of spek zijn, wat beenderen en veel groenten van eigen kweek....
Als dat allemaal lang genoeg gekookt had vielen alle grondstoffen zowat uit mekaar en daar hadden zij hun soep. Dikwijls voor enkele dagen...
Deze soep werd meestal gegeten uit kom waar eerst enkele stukken oud brood in gelegd werden.
Dat was toen de volledige maaltijd.... Dikwijls toch.
In het Frans spreekt men nog over les souppes, let op de twee ps. Dat zijn stukken al dan niet geroosterd oud brood.
Dit is ook een beetje de verklaring voor het woord burgersoep. Zoek het niet in een modern kookboek, want je zal het niet vinden.
In vaklitteratuur komt het woord wel voor.
Dus zo een burgersoep van destijds kan nu ook nog gemaakt worden door allerlei groenten samen met stukjes vlees of hele stukken vlees te koken tot alles gaar is. Weliswaar niet meer boven het open vuur maar ik hou niemand tegen...
Onze grootmoeders deden het zo. Zaterdag avond werd de soep reeds opgezet, een stuk soepvlees, een stuk been, een soepkip of alle drie, allerlei groenten uit de tuin er bij en laat maar koken. De kachel doofde s nachts en s zondags s morgens warmde de soep weer op....
Dikwijls werd er dan een stevige greep vermicelli aan toegevoegd en daar was de soep. Soep met dakvensters noemde men dat in Roeselare, duidend op de stevige vetogen die op de soep dreven. Dat was kloeke kost want in die tijd werd er nog noeste arbeid verricht...
De rijken, die hadden personeel, koks en keukenmeiden, die niets anders te doen hadden dan te koken. En zij hadden materieel, potten en pannen, gemetselde fornuizen en ook klein materieel zoals pollepels, schuimspanen, grote messen en zeven ( meervoud van zeef ).
Zij konden dus verfijnde soepen maken. Want hoe maak je een fijne soep ? Door ze te zeven natuurlijk. Staafmixers en roerzeven bestonden nog niet, dus een soep doorsteken werd gedaan door alle gekookte groenten door een zeef te wrijven... hard en langdurig labeur !
In de restaurants werd een fijne soep gemaakt door een groentepuree aan te lengen met bouillon en deze dan af te werken met bijvoorbeeld room of eierdooiers en een mooi garnituur. Als men verscheidene groentenpurees in voorraad had kon men verschillende soepen maken in een mum van tijd.
Nu gaat dat een beetje anders, helemaal anders zelfs. Sinds men de staafmixer uitgevonden heeft is soep maken een klein klusje geworden alhoewel velen er nog steeds niet aan durven beginnen. Zo een blik van Unox is zeer gemakkelijk! Nu dikwijls vervangen door soep in brick verpakking.
Wie herinnert zich nog de jaren vijftig en zestig dat er soepboeren rondreden in de meest vreemde vehikels en de soep verkochten per liter ? Meestal kleffe soep, en altijd met balletjes want anders moest de doorsnee Vlaming geen soep...
Kom, we gaan zelf even soep maken.
Neem als voorbeeld aspergesoep, het is wel niet het juiste seizoen nu maar dat komt wel...
Welke kleur moet een aspergesoep hebben ?
Antwoord : wit, tenzij je soep wil maken van groene asperges.
Naar wat zou die soep moeten smaken ? Hopelijk naar asperges !
Hou dus twee regeltjes in het achterhoofd.
Elke soep heeft een hoofdelement en wat bijzaken nodig.
Dus als we hier groene selder, wortelen tomaten aan de soep gaan toevoegen, zie je het al gebeuren, adieu witte soep.... Ze zal trouwens ook niet meer naar asperges smaken maar naar selder en wortelen en tomaten...
Er zijn twee groenten die altijd kunnen en mogen gebruikt worden, uien en wit van prei. Toevallig zijn dit ook groenten van dezelfde familie.... Zij veroorzaken geen kleurverandering en eigenaardig genoeg, ook geen smaakverandering. Het zijn eerder smaakversterkers...
De ui en het preiwit moet eerst even klein gesneden worden en aangestoofd in wat vetstof, neem maar boter. Dan doen we er bouillon bij. In deze tijden nemen we bouillon van blokjes tenzij je zelf een goede fond gemaakt hebt van kip of kalf... Nu mogen er stukken asperges bij maar eerst hebben we de mooie toppen er af gesneden. Die topjes gaan we apart gaarkoken en zullen straks het garnituur vormen...
Nu moet de soep nog gebonden worden.
Voor de meest eenvoudige soep doen we dat met aardappelen. Voor zo een aspergesoep nemen we roux. Zelf gemaakt of gekocht.
De aardappelen mogen er onmiddellijk bij, de roux, indien men gebruikt kan die best op het laatst toegevoegd worden.
Laat alles nu op een zacht vuurtje gaarkoken, dit duurt hoogstens een half uurtje, leg een deksel op de pot of pan tegen het uitdampen...
Stop nu de staafmixer er in en laat mixen tot er een fijne puree bekomen wordt. Giet deze nadien nogmaals door een gewone keukenzeef. Je zult er verstomd van staan hoeveel vliezen en vezels er nog over blijven. Proef en doe er het nodige peper en zout bij. Let wel op als je bouillonblokjes gebruikt hebt, die zijn reeds vreselijk zout !
Nu de soep nog afwerken met een scheutje, of scheut room, de aspergepuntjes, het garnituur er bij, en opdienen maar !
Indien er een mengsel van room en eierdooier gebruikt wordt spreken we van een asperge veloutésoep... Eerst even wat soep bij het dooiermengsel gieten in de soepterrine, anders kan het zaakje schiften.
Dat is eigenlijk het principe van een eenvoudig pureesoepje.
Zelfde idee als je een andere soep wil maken, denk er bij na welke soep je wil bekomen, kies de begeleidende groente in functie van de kleur en de smaak van de te verwachten soep en voor de rest is dat steeds hetzelfde...
Voor een echte roomsoep wordt er niet gebonden met aardappel maar met roux. Juist voor het opdienen wordt de room er aan toegevoegd. Ongeveer één deciliter per liter soep.
Als je grote hoeveelheden soep wil maken stelt men zich weel eens de vraag, hoeveel soep is er nodig voor bijvoorbeeld twintig personen ????
Zeer eenvoudig : twintig gedeeld door drie.... dat is een beetje minder dan zeven liter....
Normaal serveert men twee scheppen per persoon, dat is twee deciliter.... Daarna een repasse waar sommigen nog wel wat bijnemen, dat is ongeveer één deciliter per persoon en voila, alle soep is op. Alhoewel er wel een ietsje zal overblijven.
Indien je dit niet begrijpt, even de cursus wiskunde voor beginners terug doornemen...
In een vorig stukje, ja over rijst, heb ik geschreven dat er daar een boek kan over geschreven worden, over soep dus ook....
Op mijn website kan ik zien welke vragen er zoal gesteld worden. Dat is niets speciaals, iedereen kan dat zien, als je maar weet op het juiste knopke te klikken...!
Opvallend is het aantal vragen dat er binnenkomt over rijst.
Met als zoekterm : rijstsoorten.
Dus daar gaan we wat aan doen.
Over soorten kan ik kort zijn. Er bestaan zoveel soorten rijst dat het onmogelijk is om ze hier allemaal op te noemen. ( Normaal zijn mijn stukjes ongeveer drie A4 paginas lang...) . In het lijvige boek FOOD worden reeds meer dan vijftig soorten vernoemd en dat is slechts een klein voorbeeld, met de vermelding dat er alle dagen wel enkele soorten bijkomen.
Toch worden de rijstsoorten ingedeeld in een drietal groepen :
Rijst met ronde korrel.
Rijst met een medium korrel en
Rijst met een lange korrel.
Het verschil zit hem in het soort zetmeel dat de korrels bevatten. Daardoor zal de ronde korrelrijst gemakkelijk samenkleven en de rijst met lange korrel zal niet zo snel kleven.
De rijst met medium korrel zal natuurlijk ergens tussen de twee in zitten.
De scheikundige uitleg zal ik jullie hier maar besparen.
Iedereen denkt bij rijst aan mooie sneeuwwitte korrels maar ook dat is onvolledig. Er bestaat witte rijst, goudkleurige rijst, rode, donkerrode en zwarte rijst. Toch zijn het allemaal variëteiten van dezelfde plantensoort : de Oryza sativa... Wat eetbare rijst betekent, ook gekweekte rijst...
Er bestaat ook een wilde rijst maar dat is een andere plant. Die levert een bijna zwarte korrel op, die nooit gepeld is en die voor veel geld verkocht wordt. De wilde rijst wordt geplukt, want hij wordt niet gekweekt ( denk ik toch), in het merengebied van de Verenigde staten. In Michigan. Ook in Canada.
Deze rijst wordt geoogst door indianen die op die manier van de alcohol en de drugs gehouden worden. Met bootjes wordt er door de rijstvelden gevaren en de rijpe korrels worden in het bootje verzameld. Met de opbrengst kunnen de indianen een behoorlijk leven leiden.
Het woord is reeds gevallen. Water, water en rijst zijn onafscheidelijk. Iedereen die wel eens door Azië gereisd heeft kent ze wel, die prachtige bleek groene rijstvelden. Dikwijls in terrassen aangelegd. De jonge rijst wordt gekweekt in modderpoelen. Daarbij ziet men een beeld van waterbuffels en kleine jongentjes die door de modder ploeteren. Vrouwen, gebukt met een punthoed op hun hoofd die de zaailingen uitplanten.... Toch is deze romantiek deels verdwenen....
Waar rijst echt op grote schaal gekweekt wordt gebruikt men zelfs vliegtuigen om de rijst te zaaien. Uitplanten is nadien niet meer nodig. Het water waarin de rijstplant uitgezet wordt is nodig omdat rijst veel vocht en warmte nodig heeft maar ook om het opschieten van onkruid te voorkomen. Weeral minder werk !
De rijst die in terrassen geweekt wordt, wordt uitgezet in zware kleigrond met een kleimuurtje er rond. Via ingenieuze greppeltjes en kanaaltjes stroomt het water dan van boven naar beneden door de verschillende terrasjes. ( tenzij men inmiddels een systeem zou uitgevonden hebben om water naar boven te doen stromen..)
Eens de rijst rijp wordt hij gedroogd en gedorst. Dit dorsen kan op een zeer primitieve manier gebeuren maar evengoed met hypermoderne machines.
In India zag ik ooit hoe een boerke zijn rijst gewoon op de openbare weg legde en wachtte tot er voldoende autos over gereden hadden om de korrels er af te halen...
Nadien wordt het buitenste vlies er af gepeld en de rijst wordt gepolijst.
Dit polijsten is zoiets als het afschuren van de rijstkorrel. Niet korreltje per korreltje maar het wordt machinaal gedaan, dat gaat wat sneller.
Lang geleden, dit wil zeggen, dat ik het niet weet wanneer, ontstond een ziekte die beri-beri genoemd werd. Iets wat nu waarschijnlijk niet meer bestaat. Gepolijste rijst was toen een luxe artikel geworden. De ziekte ontstond doordat de rijstkwekers ook mooie gepolijste rijst wilden eten. Voordien aten ze volle ongepelde rijst. Maar een groot gedeelte van de vitamine B die rijst bevat was door dit polijsten verdwenen en de sukkelaars werden ziek door vitaminegebrek...
Nu al dit geleuter zal niet zo geapprecieerd worden door zij die rijst willen klaarmaken...
Dus moeten wij ons eerst rijst aanschaffen!
Vroeger stuurde ons moeder mij naar de winkel om een half pond rijst te kopen...
Dit is nu gedaan. Nu staan we in de supermarkt voor een indrukwekkende muur van allerlei rijstsoorten en moeten onze keuze maken...
Een bekende soort is eigenlijk een merknaam: de Uncle Bens rijst...
Dat is een soort rijst, Amerikaanse Carolina rijst die een soort voorkookproces ondergaan heeft en daardoor niet ofte nooit zal plakken.
Uncle Bens is een commerciële naam. De rijst heet parboiled rijst of gestoofde rijst. Vele andere fabrikanten brengen dergelijk rijst nu ook op de markt. Gastronomisch gezien een regelrechte ramp...!
Inviteer eens je Chinese vrienden ( vlienden ) en serveer hun van die parboiled rijst. Gegarandeerd zie je ze nooit meer terug... Toch is er uit voedingsoogpunt niets fout met die rijst. Hij bevat meer voedingsstoffen en vitamines dan alle andere rijstsoorten !
De lange korrelrijst wordt dikwijls verkocht in individuele kookbuiltjes, die ik dadelijk open knip... ! De rijst is perfect, maar dat plastic zakje, dat hoef ik niet...
De ronde korrelrijst dient om rijstpap, met gouden lepeltjes, van te maken of zoals de laatste jaren de zeer populaire risotto... de biefstuk friet wordt stilaan verdrongen door pizza, spaghetti en risotto, let maar op !
De ongepelde rijst, wat een verkeerd woord is, wordt gekocht door de gezondheidsfreaks of de makrobiotiekers of om aan de hond te voeren.
Het gaat om zilvervliesrijst. Het echte kaf is wel verwijderd maar het sterk aanklevende vliesje zit er nog aan. Dergelijke rijst bestaat zowel in ronde korrel als in lange korrelversie...
Volgens de nog steeds geldende Franse normen kan rijst op drie manieren klaar gemaakt worden. Wat zijn die Fransen toch nog achter ...!
Op zijn Creools, als pilafrijst en als risotto.... En ook gewoon gekookt in water, dat kan ook.
In de achttiende eeuw, dat is alweer een tijdje geleden, kookten de Fransen de rijst in gewoon gezouten water tot de korrels open splitsten.. Zij vonden dat het zo hoorde, du riz crevé noemden ze het ook wel. Zet nu zo een bord rijst voor aan een uitgehongerde Soedanees en die zal het waarschijnlijk met minachting van zich wegduwen...
En toch, wat doen we met de kookbuiltjes ? Maar nu koken we de rijst tot hij juist gaar is. Deze tijd bedraagt ongeveer 17 tot 18 minuten afhankelijk van de soort.
Zilvervliesrijst heeft een veel langere kooktijd nodig. Kijk op de verpakking want is er is echt geen lijn meer in te trekken.
Basmati en Thai rijst zijn reeds na 12 tot 13 minuten gaar.
Een gekende bereiding is de pilaffrijst... Wordt ook geschreven als pilaw, pilau, pulau en pilav.... Maar het is allemaal hetzelfde...
Daarvoor wordt gewassen rijst eerst even aangestoofd in vetstof, olie, boter of vet van het schaap of de koe, tot de rijst glanst. In India doen ze er op dat moment ook nog wel allerhande kruiden bij, dan wordt er ongeveer twee keer zoveel vocht aan toegevoegd. Water in t simpelste geval, kan ook bouillon zijn of iets anders, als t maar nat is.
De rijst wordt nu afgedekt met een goed sluitend deksel en op een klein vuurtje of in een oven verder gaar gemaakt.
Nadien kan deze rijst lang warm gehouden worden in een soort thermosbox tot nader gebruik.
In Azië gebruikt men daarvoor ricecookers . Toestellen die lijken op onze elektrische frituurketels....
De hoeveelheid vocht die toegevoegd wordt bepalen zij door een vingerkootje boven de rijst te houden. Als dit juist bedekt is, zit er genoeg vocht in.... Hoe zij het doen, ik weet het niet. Mijn vingerkootje is waarschijnlijk een van het lange type....
Dan hebben we nog de risottos. De Italiaanse rijstpap die nu zo een furore maakt...
Risotto met duizend verschillende garnituren maar het bereidingsprincipe blijft gelijk.
Er is ronde korrelrijst voor nodig. Arboriorijst bijvoorbeeld of Carnaroli of Vialonerijst....
Met Uncle Bens lukt dit echt niet...
Hiervoor wordt de rijst eerst even aangestoofd in wat vetstof en nadien wordt er al roerend tot driemaal zijn volume aan vocht toegevoegd... Dikwijls ook een scheut witte wijn om de korrels stevig te houden en als afwerking gaat er Parmezaansse kaas in, hoe zou het anders ook kunnen....
Over rijst is het zonder meer mogelijk om een boek vol te schrijven, maar daar heb ik nu geen zin in.
Vorige week bij kennissen op bezoek geweest. Niets abnormaals tot hiertoe.
Ware het niet dat er bij de vrienden een grote kist met appels aan hun voordeur stond !
Zeer verlokkelijk, alleen stond er geen bordje bij met daarop : zelfbediening....
Later bleek het toch om zelfbediening te gaan.
Ik wilde drie mooi appels meenemen maar nee, een ganse zak moest mee naar huis.
Het waren mooie appels alhoewel het afgevallen appels waren, een beetje wormstekig, wat vervormd en links en recht waren ze een beetje gedeukt met bruine plekken. Verder mankeerde er niets aan. Echte bio appels dus !
Maar om appelmoes te maken ..daarvoor heb je dergelijke appelen nodig.
Het waren appels van een zeer oud ras, grauw, grijzig groen, met een ruwe schil. De eigenaars van de bomen kenden ook het ras niet. Volgens hun hebben de bomen daar altijd gestaan.
Mocht iemand ze herkennen : laat maar weten.
Maar we zouden appelmoes maken van de appels.
Als er nu iets eenvoudigs is, is het wel appelmoes maken.
Indien de appels onbeschadigd zijn moeten ze zelfs niet geschild worden, later wat meer daarover.
Mijn appels, het waren de mijne toen, heb ik wel geschild, de wormen verjaagd en de bruine plekken er uit gesneden. Ik heb ze ook maar even gewassen want die wormen produceren zo een zwart zaagsel dat ik er toch liever af heb...
Een bodempje, dat is echt maar heel weinig, water in een pot, de appels erbij die eerst in gelijke stukken gesneden waren en dan deksel op de pot.
Nu aan de kook brengen. Af en toe eens kijken voorzichtig roeren en stilaan veranderen de appels in moes, appelmoes. Dan doe je er wat suiker bij naar eigen godsvrucht, vermogen en smaak.
Je mag er ook een staafje kaneel bijstoppen. Naar wens. Ik hou er niet zo van. Appelmoes moet naar appel smaken.
Nog even goed doorroeren met een spatel om de stukken wat te breken. Laat nu maar afkoelen. Totale kooktijd, vijf minuten misschien ?
Zo verkrijg je dus appelmoes met stukjes, in de winkel de duurste !
Een snelle methode bestaat er uit om de appels gewoon even te wassen in vier stukken te snijden en er dan moes van te koken met suiker en een ietsie pietsie water. Daarna wordt de ganse zooi door een roerzeef, een passe-vite, gedraaid. Dan verkrijg je van die fijne appelmoes met een beetje grauwe kleur.
De schillen, pitten en klokhuizen blijven achter in de zeef.
Dit lukt alleen maar als je echte moesappels gebruikt en daar ligt het kalf gebonden : waar vind je nog moesappels ...??? Ik ga jullie het adres van mijn kennissen niet vertellen !
De huidige appels koken niet meer stuk, die blijven heel, jammer....
In augustus of zo wat zijn er soms wel eens James Grieve te vinden, die zijn geschikt. Later ook de Schone van Boskoop ofte goudrenet.... Maar het wordt toch zoeken hoor !
Nu rest er ons alleen nog een gewone gebraden kip, een bloed of andere worst te vinden om er de appelmoes bij op te dienen of zoals in Nederland bij de gebakken tongetjes...
De kleine paddenstoeltjes die bij de appel liggen dat zijn weidekringzwammen. Daar heb ik een soepje van gemaakt ! Niet in de appelmoes gedraaid !
Langs diverse wegen krijg ik vragen over het zelf maken van notenolie.
Laat maar, vergeet het maar !!!!
Daar is apparatuur voor nodig, hoe primitief ook waar je thuis nooit zal aan geraken.
Misschien jammer want naar het schijnt was het een goed notenjaar.
Als je de noten eerst goed droogt en nadien ook droog bewaart blijven ze zeer lang goed.
Soms vinden we in september in de Périgord nog noten van het jaar voordien en als we ze dan pellen blijken ze nog redelijk goed te zijn, een beetje verdord of compleet uitgedroogd maar het loont nog steeds de moeite om ze te kraken... met resultaat !
Ook om notenolie te maken moeten de noten eerst gepeld worden, gekraakt dus en de kernen moeten er uit.... de harde pellen gaan in de open haard. Want noten kraken dat wordt tijdens de koudste wintermaanden gedaan. De noten zijn dan voldoende gedroogd en dan kunnen ze naar de pers gebracht worden.
De pers daar gaat het over, er is een pers nodig, om de olie uit de noten te halen en niet zo maar een pers maar een hydraulische pers die ongeveer een druk van zeven ton kan opbrengen...
Ik heb het geluk om daar in de Dordogne dicht in de buurt van een notenolieperser, of hoe noem je zo iemand, te verblijven ? Hij heet Patrick, dat is gemakkelijker.
Hij heeft een oude watermolen helemaal opgekalefaterd, een nieuw rad aangebracht en dat waterrad drijft die fameuze pers aan. Tegelijkertijd wordt ook een kleine elektrische turbine in werking gesteld waarmee hij elektriciteit opwekt voor de verlichting en om zijn notenmolen te doen draaien. De tijd van de kaarsen is voorbij. Toch gebruikt hij nog een houtvuur om de noten op te warmen.
De molen is gesitueerd in, zoals men dat noemt, een idyllisch landschap. Natuurlijk aan de boord van een rivier; de Dronne .... Adres op aanvraag verkrijgbaar. De molen is elke zondagnamiddag vrij te bezoeken. Verkoop van olie, uiteraard. Ook nog enkele andere producten zoals wat zoetigheden en confiture de noix.
De noten worden binnen gebracht door de mensen die voldoende noten hebben, ze moeten wel gepeld zijn, dus alleen de kernen. Die worden gemalen in hetzelfde soort molen als de slagers gebruiken, een vleesmolen dus! Bij hem is het een notenmolen geworden. De verkregen pulp wordt dan in een koperen bassin verwarmd boven een houtvuurtje. Terwijl draait er permanent een roerschijf in het bassin. Als de pulp ongeveer zeventig graden celsius bereikt heeft wordt de warme massa tussen persdoeken uitgespreid in verschillende porties. Die pakken gaan dan onder de pers. De pers drukt zeer traag de olie er uit en de amberkleurige notenolie vloeit uit in een mooie glazen kruik.
Uit vier kilo notenkernen komt ongeveer één liter olie.
Die olie gaat dan in flesjes van een kwart liter en blijft volgens Patrick, één en een half jaar goed op voorwaarde dat ze koel bewaard wordt.
Zijn charmant vrouwtje noteert de fabricagedatum het flesje.
Hij drukt er steeds op om die olie koel te bewaren want het is dus ongeraffineerde olie. Na een tijdje zet zich dan ook een donker depot af op de bodem van de flesjes, dat is derhalve een natuurlijk bezinksel.
Het is daarenboven een goede olie die opgebouwd is uit veel onverzadigde vetzuren. Bestrijdt daarom de cholesterol... (Zou ik geen goede verkoper van notenolie worden ?)
Het is vooral een lekkere olie, met een zeer sterke smaak. Ze kan naargelang voor welk soort bereiding, gemengd worden met wat neutrale olie zoals zonnebloemolie bijvoorbeeld.
Vooral lekker voor salades. Meng er dan ook een klein beetje gehakte noten bij.
In de Perigord wordt er een beetje notenolie uitgegoten over een dikke bonensoep, uitermate lekker...
Gebruik dit soort olie vooral niet om er iets in te bakken zoals sommige jonge snoeshanen van koks wel eens durven zeggen of schrijven. Ze moeten soms nog veel leren !