Parabel over de stilte
Onhoorbaar ging de grote zware deur achter in de kerk een eindje open. De Stilte glipte naar binnen. Hij keek zoekend rond. Zijn blik gleed over de mensen in de kerk. Zij vierden de dienst. Toen kreeg de Stilte de opvallende gestalte op de achterste rij in het oog. Telkens weer raakte hij onder de indruk van Hem. Snel liep de Stilte door het middenpad op Hem toe en schoof naast Hem. "Goede morgen, Eeuwige", begroette de Stilte Hem en voor de ander zijn groet kon beantwoorden, ging hij verder: "Ja, Eeuwige, toen ik gisteren met U deze afspraak maakte, dacht ik: laten we maar in de kerk afspreken". Hij maakte een wijzend handgebaar naar de groep mensen om hem heen. Ik wil U namelijk spreken over hèn en dan kunt U gelijk zien wat ik bedoel". "Dat was een goed idee", antwoordde de Eeuwige rustig. Ik moest hier toch zijn". Na een korte pauze nam de Stilte opnieuw het woord: Eeuwige, we moeten eens praten over dat idee dat U een paar weken geleden de voorganger van uw mensenkinderen gaf. Ik bedoel om perioden van stilte in de liturgie op te nemen." De Eeuwige knikte, keek de Stilte vragend aan en zei: "Wat is er met dat idee?" "Eeuwige, het werkt niet! Hebt U gezien hoe de mensenkinderen reageren zodra ik - na de voorbeden - de kerk vul? Hebt U het gezien? De één doet helemaal niets en wacht gewoon af tot de voorganger 'amen' zegt. De ander dwaalt af en maakt zich zorgen over het werk dat wacht. En een derde ontmoet in de stilte zijn eigen onrust, raakt volledig in paniek en tegen de tijd dat het 'amen' klinkt, staat het zweet hem op het voorhoofd. Nee, Eeuwige, mijn aandeel in de diensten kunnen we beter vergeten!" Na zijn fel en geluidloos betoog, keek de Stilte de Eeuwige ietwat uitdagend aan. Maar deze schudde het hoofd. "Stilte, ik wil je graag mijn idee nog een uitleggen", zei de Eeuwige. "De afgelopen weken ben je telkens - na de voorbeden - op mijn menskinderen toegestormd en je hebt je als een loodzware last op hen gelegd. En ieder heeft op zijn eigen manier geprobeerd aan je te ontkomen. De één door lijdzaam te wachten op het 'amen'. De ander door te vluchten in wat morgen wacht. En voor de derde was er eenvoudig geen ontkomen aan. Maar, dat was mijn plan niet! Mijn plan was, dat je je eerst door Mij zou laten vullen. Dán word je namelijk ruimte. Ruimte waarin ik mijn mensenkinderen kan ontmoeten, met hen kan spreken, hen kan troosten en met hen kan samen zijn. Stilte, alleen ben je voor hen een knellende greep. Gevuld door Mij ben je ontmoetingsruimte! Een tijd lang zaten de Eeuwige en de Stilte zwijgend naast elkaar. de Stilte voelde dat hij tot rust kwam. Na de voorbeden schuifelde de Stilte de rij uit naar het middenpad. daar draaide hij zich om, wenkte de Eeuwige en zei: "Kom Eeuwige, het is uw beurt!" De Eeuwige stond op, vulde de Stilte, keek naar zijn mensenkinderen en fluisterde. "Nee, onze beurt!" J.M.Baaij (uit 'ûnderweis', kerkbladvan Bergum
|