Vrij - zinnige gedachten,gedichten, verhalen en berichten
31-03-2006
Religie en haat
Gerrit Manenschijn (1931) is theoloog, filosoof en ethicus. Hij verwierf bekendheid door zijn indringende studies over de filosofie en ethiek van Thomas Hobbes, Adam Smith, Immanuel Kant en John Rawls.
Religie en haat De Amstelveense ethicus en theoloog Gerrit Manenschijn heeft een boek geschreven getiteld Religie en haat. Over religieus gemotiveerd terrorisme. Hij bestudeerde daarvoor de koran, de bijbel en de joodse tenach (het bijbelse Oude Testament). Sinds de 11e van den 9e 2001 heeft hij zich in dit onderwerp verdiept en vraagt hij zich af of in de islam meer explosief materiaal zit dan in andere religies. In zijn boek heeft hij ongeveer gelijke teksten over haat en vijandschap uit de koran en de bijbel naast elkaar geplaatst en daarmee komt hij tot de conclusie dat ze beide niet voor elkaar onderdoen.
Naast de bijbeltekst van Psalm 3:8 bv. zet hij Sura 47 uit de koran. In Ps. 3:8 staat : Sta op, Heer, en red mij, God, sla mijn vijanden in het gezicht, breek de tanden van de wettelozen. In Sura 47: Wanneer u een ontmoeting hebt met hen die ongelovig zijn, houwt dan in op hun nekken. En wanneer u onder hen een bloedbad hebt aangericht, bindt hen dan in de boeien.
Een ander voorbeeld, waarin de teksten wel heel erg op elkaar lijken, staat in het bijbelboek Deuteronomium 19: 21 en Sura 4 en 5. Deuteronomium 19:21: Heb geen medelijden en eis een leven voor een leven, een oog voor een oog, een tand voor een tand. ( Exodus 21: 23 24: Dan geldt: een leven voor een leven, een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand, een voet voor een voet, een brandwond voor een brandwond, een kneuzing voor een kneuzing, een striem voor een striem). In Sura 4 en 5 lezen we: Wie iets slechts doet, hem wordt vergolden wat hij heeft gedaan .. Leven om leven, oog om oog, neus om neus, oor om oor, tand om tand.
Manenschijn is van mening dat elke wereldreligie wel iets van geweld in zich heeft. Er is echter een fundamenteel verschil. In het christendom is er niet alleen het gebod van de naastenliefde, maar ook de liefde tot de vijand.(Matthëus 5: 43) waarin staat: U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. Maar ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen, opdat u kinderen bent van uw Vader in de hemel. En deze vijandliefde, zegt Manenschijn, betekent het respecteren van de rechten van de vijand volgens de regel van de wet. Het is geen geweldloosheid, maar het hanteren van een conflictvermijdende strategie in een wereld die getekend wordt door oorlog en geweld.
Twee reizende engelen stopten om te overnachten in het huis van een rijke familie. De familie was niet zo beleefd en men liet de engelen overnachten in een koude kelder, in plaats van het gastenverblijf van hun landhuis. Toen ze hun bed opmaakten op de koude vloer, zag de oudste engel een gat in de muur en repareerde het. Toen de jongste engel dat zag, vroeg hij waarom hij dat deed. De andere engel antwoordde: Het is niet altijd wat het lijkt.
De volgende dag vertrokken zij en s nachts vroegen ze logies bij het huis van een erg arme, maar gastvrije boer en zijn vrouw. Nadat ze het kleine beetje voedsel dat in huis was, met het echtpaar hadden gedeeld, mochten ze in hun bed slapen, opdat ze een goede nachtrust zouden hebben. Toen ze de volgende dag wakker werden, troffen de engelen de boer en zijn vrouw in tranen aan. De enige koe die ze hadden lag dood in de wei en dat was hun bron van inkomsten. De jongste engel was woedend en vroeg aan de oudere engel waarom hij dit had laten gebeuren. De eerste man had alles en toch hielp je hem. Deze familie had weinig tot niets, maar was bereid alles te delen en toch laat je hun koe doodgaan. De oudere engel antwoordde: Het is niet altijd wat het lijkt. Toen we in de kelder van het landhuis waren, zag ik door het gat dat er goud verstopt lag. Omdat de eigenaar zo van hebzucht vervuld was en niets van zijn rijkdom wilde delen, heb ik het gat dichtgemaakt, zodat hij het goud nooit zal vinden.
Toen we vannacht in het bed van de boer sliepen, kwam de engel des doods om de vrouw op te halen. In plaats daarvan gaf ik hem de koe. Het is niet altijd wat het lijkt.
Menno Rougoor is vrijzinnig, vanwege de mogelijkheid voor iedereen om het geloof op zijn of haar eigen manier te beleven, zonder dogmas. Hij is predikant en voorzitter van de Predikantenvereniging van de Vrijzinnige geloofsgemeenschap NPB en docentaan de Theologische opleiding te Bilthoven in Nederland.
Menno Rougoor houdt in zijn bijdrage in een boek van W.B.Drees, Een beetje Geloven (1999), een pleidooi voor universele religie. Ik haal hier een paar gedeelten aan die mij de moeite waard lijken om nog eens nader te overdenken.
Hij vergelijkt de eenheid van religies met de regenboog. Eén lichtstraal van de zon breekt zich tot zeven verschillende kleuren. Het ene goddelijke licht breekt zich in onze werkelijkheid tot de kleurenrijkdom van diverse religies en levensbeschouwingen. Deze veelkleurigheid is een uitstraling van God als lichtbron. Deze religieuze regenboog is voor hem een ideaal.
De pogingen die tot nu toe zijn gedaan om grote inzichten uit de diverse bestaande religies samen te brengen, hij denkt daarbij aan de bahaíreligie en de soefibeweging, bleven slechts zeer marginale verschijnselen op de religieuze wereldkaart. Aan de bestaande overvloed van religies hebben zij er alleen nog twee toegevoegd. Het gaat hem er ook niet om om een heel nieuwe wereldreligie te construeren met behulp van elementen uit de bestaande religies, maar dat de mens zich bewust openstelt en laat beïnvloeden door de inzichten van andere tradities. De bijzondere kracht van het beeld van de regenboog is, dat het je in een flits doet beseffen hoe beperkt en relatief je eigen religieuze traditie is en je tegelijk ook doet verlangen om jezelf te verrijken met de schatten uit andere tradities. In de loop van de wereldgeschiedenis zijn er af en toe heel bijzondere lichtbrengers van de mensheid geweest zoals, achtereenvolgens: Krishna, Mozes,Boeddha, Lao-tse, Socrates, Christus, Mohammed.
Van niemand zou de schrijver durven zeggen Hij is het licht der wereld. Zoals nu het licht van de zon zich breekt tot zeven verschillende kleuren, zo straalt er ook een gebroken goddelijk licht uit deze verschillende figuren.
De heilige boeken van al de bijbehorende religies bieden evenveel, en weer heel andere waardevolle stof tot overdenking.
Prof. dr. Frits de Lange was tot begin september 2005 rector en hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij hield in september van dat jaar een lezing op het symposium Waar gaat het nog over, georganiseerd door uitgeverij Kok te Kampen en nam daarin afscheid van de wat hij noemt, de supranaturalistische God.
In deze lezing zei hij onder andere: Religie is transcendentie-ervaring. Het met hart en hoofd ervaren dat er meer is, altijd meer dan Met het theïsme (geloof in een persoonlijke God die ingrijpt) van het conventionele christendom hebben we dat meer buiten ons geplaatst in een bovennatuur, op afstand geobjectiveerd in een goddelijke persoon, een Vader ver weg in de hemel, gescheiden van het universum, die met interventies daarin ingrijpt. Zo transcendent, dat we het contact ermee zijn verloren, een God lichtjaren van ons verwijderd.
Probeer God nu eens niet in een Punt waartoe je je verhoudt te zien, maar als een Ruimte die je omvat, voor te stellen. Niet als een van ons gescheiden werkelijkheid waartoe je via je innerlijk toegang verschaft, maar als een heilzaam krachtenveld om je heen, waaraan je met heel je bestaan deel kunt hebben als je je er aan overgeeft.
Nodig is een afscheid van de God die ingrijpt. Nodig zijn een creativiteit en een spirituele praktijk die inzetten op een intellectuele reconstructie van een nieuwe, andere manier van geloven: de voorstelling, het besef dat alles in God is, het universum, het leven, de geschiedenis, wijzelf. Wij hebben deel aan de werkelijkheid van God. God is geen afzonderlijk wezen, maar alomvattende Geest. Wie afscheid neemt van de supranaturalistische God, neemt ook afscheid van een geloofspraktijk. Je onderhoudt een relatie met een Persoon in de hemel, door voor waar te houden dat hij er is, door in zijn interventiemacht te geloven en door die in gebed af te smeken.
Het proces dat zich in de loop van de jaren in mijn theologische en kerkelijke bestaan heeft voltrokken noemde ik altijd een sluipende secularisatie. Misschien is het beter dat afscheid een transformatie te noemen, een bekeringsgeschiedenis. Het zoeken van en toegroeien naar een nieuwe vorm van toewijding, niet meer aan een verre God in de hemel, maar aan het goddelijke Geheim, dat het gewone doordringt, omvat en overstijgt. (bron: Trouw, sept.2005)