Prof. dr. Frits de Lange was tot begin september 2005 rector en hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij hield in september van dat jaar een lezing op het symposium Waar gaat het nog over, georganiseerd door uitgeverij Kok te Kampen en nam daarin afscheid van de wat hij noemt, de supranaturalistische God.
In deze lezing zei hij onder andere: Religie is transcendentie-ervaring. Het met hart en hoofd ervaren dat er meer is, altijd meer dan
Met het theïsme (geloof in een persoonlijke God die ingrijpt) van het conventionele christendom hebben we dat meer buiten ons geplaatst in een bovennatuur, op afstand geobjectiveerd in een goddelijke persoon, een Vader ver weg in de hemel, gescheiden van het universum, die met interventies daarin ingrijpt. Zo transcendent, dat we het contact ermee zijn verloren, een God lichtjaren van ons verwijderd.
Probeer God nu eens niet in een Punt waartoe je je verhoudt te zien, maar als een Ruimte die je omvat, voor te stellen. Niet als een van ons gescheiden werkelijkheid waartoe je via je innerlijk toegang verschaft, maar als een heilzaam krachtenveld om je heen, waaraan je met heel je bestaan deel kunt hebben als je je er aan overgeeft.
Nodig is een afscheid van de God die ingrijpt. Nodig zijn een creativiteit en een spirituele praktijk die inzetten op een intellectuele reconstructie van een nieuwe, andere manier van geloven: de voorstelling, het besef dat alles in God is, het universum, het leven, de geschiedenis, wijzelf. Wij hebben deel aan de werkelijkheid van God. God is geen afzonderlijk wezen, maar alomvattende Geest. Wie afscheid neemt van de supranaturalistische God, neemt ook afscheid van een geloofspraktijk. Je onderhoudt een relatie met een Persoon in de hemel, door voor waar te houden dat hij er is, door in zijn interventiemacht te geloven en door die in gebed af te smeken.
Het proces dat zich in de loop van de jaren in mijn theologische en kerkelijke bestaan heeft voltrokken noemde ik altijd een sluipende secularisatie. Misschien is het beter dat afscheid een transformatie te noemen, een bekeringsgeschiedenis. Het zoeken van en toegroeien naar een nieuwe vorm van toewijding, niet meer aan een verre God in de hemel, maar aan het goddelijke Geheim, dat het gewone doordringt, omvat en overstijgt. (bron: Trouw, sept.2005)
|