Prof. Dr. A. v.d. Meiden uit Nijverdal, is oud hoogleraar Communicatiewetenschappen en PR. en ook predikant en vertaler van de bijbel in het Twents.
Twente is het oostelijke gedeelte van de Nederlandse provincie Overijssel .Na de tsunami, met kerst een jaar geleden, maakte Prof. Dr. Anne van der Meiden dit mooie gedicht in de streektaal, de taal van de regio waar ik woon. Ik denk dat dit niet al te veel moeite oplevert.
God löt nich lös .
God löt nich lös, zien leefde höaldt oons vast,
Zien hartzal biej zien eagen schepping blieven,
Ok as t water oet de deepte wast,
En meansen in nen wissen dood zal drieven,
Wat wiej in t kleane veur de meansen doot,
Dat maakt Hee Groot.
-----
Is God nich völs te hoog veur oons verstaand?
Hoo komt wiej roadsel van t kwoad te wetten?
Wiej zeet wal wat het water döt met t laand,
Met meansenkeender, meer hoo mo-w dat metten,
En as wiej vroagt: woarum dat grote leed,
Kriew gin bescheed.
-----
Sprek Hee wal deur de macht van de natuur?
Kö-w n hogen God zon meansenraamp tooschrieven?
Is Hee nich doar, woar wiejleu hölpe stuurt,
Woar leefden zoarg kort biej t leed weelt blieven?
Carien Rietberg gaf voor onze geloofsgemeenschap Aan de Regge een lezing over:
De Barmhartige Samaritaan, hoe om te gaan met agressie en terrorisme in deze tijd.(Lucas 10 ; 25-37)
Hoe kunnen wij met agressie en terrorisme leven zonder ons mee te laten slepen door angst en machteloosheid? We moeten heel sterk zijn om ons niet door de media te laten hypnotiseren. De bijbel, zegt zij, is voor haar geen historisch verslag. Ze ontkent niet dat het niet historisch gebeurd kan zijn, maar volgens haar is het niet de bedoeling om het alleen te lezen op het bewustzijn van de tijd, de historie, his-story, maar we kunnen het ook bekijken vanuit her story. We gaan deze morgen het verhaal van de Barmhartige Samaritaan proberen te beleven vanuit her story, vanuit de vrouwelijke intuïtieve energie. We kunnen het namelijk ook zo zien, dat de bijbel, en speciaal het Nieuwe Testament, de droom van God is. Maar de droom van God is ook de droom van ieder mens vanuit het hogere Zelf in ons. Op hoger niveau is er geen scheiding tussen ik en de ander. Het is dus ook ons verhaal. We dromen ónze werkelijkheid zoals die in óns leeft en iedereen kan die werkelijkheid weer anders beleven. De Barmhartige Samaritaan In barmhartig zit het woord baren. Wij baren uit ons hart. Barmhartigheid is een appèl (of 'appel'?) op de mens om vanuit je hart, vanuit je hogere liefde in het leven te staan. De vier evangelisten uit het Nieuwe Testament beschrijven allemaal een proces van ons. In dit verband gaat Carien de verschillende chakras, de energiecentra, langs. Ieder chakra hoort bij een van de evangelisten. Lucas beschrijft het chakra van het hart, dat bereiken we pas als we de voorafgaande chakras doorgegaan zijn. Lucas is de enige evangelist die het verhaal beschrijft van de Barmhartige Samaritaan. Alleen in je hart kun je het onacceptabele accepteren. In het verhaal komen we de wetgeleerde tegen die Jezus wil verzoeken. Hij vraagt: Meester wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? Wat is de wetgeleerde in ons? De wetgeleerde is altijd iemand die alles zwart wit ziet, volgens de wet leeft. Het is dat deel in ons dat alles alleen ziet uit de horizontale- of tijdsdimensie. Het probeert altijd dat wat eeuwig is naar beneden te halen en kritiek op te hebben. Jezus antwoordt: Gij zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart,met geheel uw ziel , met geheel uw kracht en met geheel uw verstand en uw naaste als uzelf . Vier dingen, het is een vierheid. We kunnen vier lichamen onderscheiden. Het bovenste lichaam is het spirituele lichaam, dan komt het mentale lichaam, gevoelslichaam en het stoflichaam. Al deze lichamen moet je leren liefhebben. En uw naaste als uzelf. Als er geen ik en ander bestaat wie is dan je naaste? Met als uzelf wordt bedoeld je goddelijke Zelf. Wie is de naaste van je hoger Zelf? Dat is je eigen lager zelf, dat menselijke deel in je waaruit je aardse emoties en gedachten voortkomen. Je moet primair jezelf leren accepteren en liefhebben. Het Hebreeuws woord voor naaste en het kwade is identiek. Het kwade is je schaduwlichaam. Dit heb je nodig om bewust te worden van je lichtlichaam. Je kunt pas mild zijn voor de ander als je mild naar jezelf kunt kijken. Als jezelf iets afwijst in de ander, wijs je dat ook in jezelf af. Als je kritiek op de ander hebt, doet die iets wat jij jezelf niet toestaat. Jezus zegt doe dat en gij zult leven.De wetgeleerde vraagt: Wie is mijn naaste? Jezus verhaalt dan: Een zeker mens daalde af van Jeruzalem naar Jericho. Jeruzalem kun je stellen voor je innerlijke hart. Het is ook de stad van de vrede. Jericho is het woord voor maan het aardse. Hij daalde af van de zon naar de maan, uit de eeuwige bron naar die dimensie waar de tijd heerst.Dan vallen we in de handen van rovers.Dat wil zeggen dat we ons laten beroven van het bewustzijn van de verbinding met de bron. Elke angstgedachte heeft ermee te maken dat wij op dat moment de verbinding met onze bron niet voelen, want in het Zijn mag alles zijn. We blijven halfdood liggen. Dan staat er: Bijgeval daalde een priester af langs de weg, hij zag hem, maar ging aan de overzijde voorbij. De priester is dat deel in ons dat de goddelijke kern symboliseert. Afdalen is altijd van het hogere naar het lagere. De priester in jou, je goddelijke kern, is altijd bij je , maar mag niet ingrijpen.Hij omhult je met zijn liefde, maar gaat aan de overzijde voorbij. Hij is de bron van je bestaan, maar wij hebben de verbinding verbroken. Dan komt de Leviet. Hij behoort tot de priesterklasse. Hij is de verbinding van de priester met de mens die we zijn. Hij brengt de priester in ons dichterbij. Hij loopt al meer met ons mee, maar mag ook niet ingrijpen en gaat ook aan de overzijde voorbij. Dan komt de Samaritaan en hij werd met ontferming bewogen. De stad Jeruzalem, kun je zien als je hoger Zelf en de stad Samaria voor je lager zelf. In het Hebreeuws hebben ze een getalswaarde en die getalswaarde is voor beide hetzelfde. Ze zijn in wezen één. In ieder mens moet die barmhartigheid, die ontferming, die liefdekracht geboren worden. Het is het openen van je hartchakra. We hebben te leren het onacceptabele een plek te geven. De Samaritaan doet olie en wijn op de wond. Olie heeft in het Hebreeuws hetzelfde woord voor het getal 8 als voor hemel. In een 8 (lemniscaat) gaan het hogere en lagere geïntegreerd samen. Wijn is het getransformeerde bloed. Het is de volledige verbinding met je eigen hoger Zelf. In de herberg stelt De Samaritaan de waard 2 schellingen ter hand. De herberg is voor ons ons rustpunt in het dagelijks leven; 2 is het getal van de dualiteit, het eeuwige deel en het tijdelijke deel. Als het meer gaat kosten zal de herbergier later meer krijgen. Dat wil zeggen, als het je te veel wordt komt de Barmhartige Samaritaan altijd weer terug. Hij zal weer helen en je verbinden, de olie en de wijn erop doen enz. Dan vraagt Jezus: Wie van de drie is de naaste geweest van de man die in handen van de rovers was gevallen? Het antwoord is dan: Hij die hem barmhartigheid heeft bewezen. Dit verhaal is heel symbolisch. De verandering in de wereld, zegt zij, zal nooit van buitenaf komen, de verandering moet komen vanuit je eigen hart. Het is boeiend dit verhaal eens vanuit een andere hoek te bekijken.
Carien Rietberg houdt zich bezig met astrologie en kabbala en volgde verschillende andere opleidingen, zoals dromenworkshops en workshops over tekeningeninterpretatie. Zij wordt vooral geïnspireerd door de Engelsman Ronald Beesley, wiens White Lodge-cursussen ze volgde over spirituele psychotherapie.
Het zal weer gaan als alle andre jaren : wij voelen nog wel wat vertedering om t Kind, en om Maria die moest baren terwijl ze nergens onderdak ontving.
We zullen nog wel aan de herders denken en aan de wijzen want dat maakt ons blij ; wij zouden God niet graag op Kerstmis krenken, en wat gewijde sfeer dat hoort erbij.
We gaan ook naar de kerk, om weer te horen van grote blijdschap, die t heelal omvat ; wij prijzen t orgelspel, de zang der koren,
en dan heeft Gòd het meeste wel gehàd .
Daarna gezellig eten met zn allen; dat is een hoogtepunt, als ieder jaar. Wij willen maar niet denken aan de stallen waar mensen wonen, bovenop elkaar.
Wij laten ons genoegen niet bederven door de gedachte aan ellend en dood : Kerstfeest is feest van léven, niet van sterven, we horen al genoeg van zorg en nood.
We vieren feest: de kerstboom staan in t midden, beseffen in een flits soms ons tekort ; op zon moment kun je alleen maar bidden dat ook dit feest ons weer vergeven wordt
Martin Buber, joods godsdienstfilosoof, werd op 8 februari in Wenen geboren en stierf op 13 juni 1965 in Jeruzalem. Vanaf 1903 begon Buber zich bezig te houdenmet het chassidisme, een richting binnen het orthodoxe jodendom, ontstaan in het begin van de 18e eeuw en waarvan de oorsprong in Polen te vinden is. Hij werd een van de belangrijkste onderzoekers en verzamelaars van deze traditie.
Het chassidisme is gebaseerd op de gedachte dat alles vervuld is van Gods aanwezigheid en dat het hierdoor mogelijk is om vanuit de dingen van het gewone leven te komen tot de hoogste extase.
In iedere generatie is hij er, de Baalsjemtow
Eens zaten verscheidene chassidim van rabbi Chajim van Kossow s avonds in diens leerhuis en vertelden elkaar verhalen van wijzen, van tsaddikim, voornamelijk van de Baalsjem, de man van de goede naam. Omdat zowel het vertellen als het luisteren zo boeiend en zo goed was, zaten zij er na middernacht nog bij elkaar. Opnieuw werd er een verhaal verteld van de Baalsjem. Daarna slaakte een ander een diepe zucht en zei voor zich uit: Och, och, waar vind je tegenwoordig nog zo iemand!
Op hetzelfde ogenblik hoorden zij voetstappen op de houten trap van de woning van de tsaddik afkomen.
Reeds ging de deur open en in het korte huisjasje dat hij s avonds altijd droeg, stond rabbi Chajim op de drempel. Jullie dwazen, zei hij zachtjes, in iedere generatie is hij er, de Baalsjemtow alleen was hij toen openlijk aanwezig en nu verborgen. Hij deed de deur dicht en ging de trap weer op. Zonder een woord te zeggen bleven de chassidim daar zitten.
(uit ChassidischeVertellingen van Martin Buber) Zie ook in mijn blog Kabbala en de ziel, het laatste stukje (10 okt.05)
Bidden (uit: De Spreuken van broeder Egidius, een van de eerste volgelingen van Francisus van Assisi)
Iemand vroeg broeder Egidius voor hem te bidden. Deze vroeg: "Waarom vraag je van een ander wat je zelf kunt?" De man antwoordde: "Ik ben een zondaar en jij een heilige. Jij zult eerder verhoord worden." Broeder Egidius zei: "Als alle pleinen van Perugia vol goud en zilver lagen en iedereen mocht er zoveel van nemen als hij dragen kon, zou je dan een ander sturen of zelf gaan?" "Ik zou niemand anders vertrouwen en zelf gaan", antwoordde de man. "Zo is het ook met God", zei broeder Egidius. "Heel de wereld is vol van Hem en iedereen kan Hem vinden. Ga daarom naar Hem toe en stuur geen ander".
----------------------
Bidden
Het geloof van mijn vaderen speelt allang geen rol meer in mijn bestaan. Sterker nog, ik heb het officieel en administratief afgezworen, volgens een calvinistische drang naar orde en eerlijkheid. Toch zijn er momenten dat ik het mis. Bij ziekte, operaties of ander groot ongemak wil ik... ja wat wil ik? Ik wil iets doen. Bidden helpt, daar ben ik mee opgegroeid. Maar bidden is voor afvalligen niet meer weggelegd. Gelukkig is er familie die zich nog in de schoot der kerk bevindt. Ik bel hen op, ik vertel hun mijn leed en ik weet zeker dat zij nog diezelfde avond voor mij en mijn geliefde op de knieën gaan. Ik schaam mij niet voor deze handelwijze, ik kom er hier zelfs rond voor uit. Hoewel er een zeker risico aan kleeft: als God, die alles ziet, deze krant onder ogen krijgt, kan ik het voortaan wel vergeten. Simone Kramer (uit een NRC van 2001)
Onlangs is er een boek verschenen van John E. Rijnsdorp , een Hengelose emeritus-hoogleraaraan deUniversiteit Twente in Enschede, met de titel: Waar wetenschap geloven raakt.
Religie en wetenschap hoeven elkaar niet uit te sluiten, vindt de emeritus hoogleraar in zijn boek.
Moderne natuurkundigen zoeken een theorie die alle natuurkundige verschijnselen kan verklaren,
maar dat is dan nog geen verklaring voor de oorzaak van die verschijnselen, de natuurwet. Zonder die wet gebeurt er helemaal niets. Daarom, zegt hij, is het niet onredelijk of dom om te geloven dat er een Schepper van deze natuurwet bestaat. Hij is zowel wetenschapper als christen, en gelooft in detrapsgewijze ontwikkeling van de soorten tot iets hogers. Dat wil niet zeggen dat hij een aanhanger is van de theorie van het Intelligent Design, het vooropgezette plan van een intelligent ontwerp.
In dat geval zou je verwachten dat alles zonder gebreken was en alles goed functioneert, maar daar mankeert nog wel wat aan.
John Rijnsdorp denkt dat er zoveel kwaad in de schepping is, omdat God het kwaad een plaats heeft gegeven in de wereld en hij denkt ook dat de mens verantwoordelijk wordt gesteld voor de bestrijding en beheersing van het menselijke en het natuurlijke kwaad.
Maar een geheel bevredigende oplossing van het probleem is dit niet, vindt hij.
René Diekstra is een van de meest besproken psychologen van Nederland. Hij is columnist in verschillende kranten en tijdschriften, psycholoog en psychotherapeut. Als auteur behandelt hij psychische problemen aan de hand van alledaagse situaties.Verder is hij als adviseur aan de stad Rotterdam verbonden en adviseert hij burgemeester en wethouders over de uitvoering van het sociale beleid.
Uit een van zijn columns uit 1995, is het volgende gedeelte:
..
De veronderstelling dat in ieder mens iets bijzonders schuilgaat, iets dat zonder nadere voorwaarden vooral bescherming, zorg, sympathie verdient, is naar mijn mening de basis van onze wereldgemeenschap, zoals het volgende verhaal treffend illustreert.
Klooster
Er was eens een klooster hoog in de bergen dat over de hele wereld bekend was. De monniken waren er vroom, de studentenenthousiast en gewone mensen kwamen er vanuit alle windstreken bidden en mediteren. Totdat er zich geleidelijk een verandering voltrok. Er kwamen steeds minder studenten en ook steeds minder gewone mensen. De monniken raakten ontmoedigd en somber. Diep bezorgd besloot de overste van het klooster op een dag op zoek te gaan naar het waarom van deze ontwikkeling.
Op zijn zoektocht kwam hij een goeroe tegen aan wie hij het hele verhaal vertelde en vroeg: Is het vanwege onze eigen zonden dat het ons nu zo vergaat? Ja, antwoordde de goeroe, vanwege de zonde van onoplettendheid. Een van jullie is een heel bijzonder mens, een heilige vermomd als monnik, maar dat is jullie allemaal ontgaan.
Een heilige onder ons?, reageerde de overste. Maar wie dan? Ieder van ons heeft zijn fouten, zijn gebreken. Wordt een heilige niet verondersteld volmaakt te zijn? Of is dat juist een deel van zijn vermomming? Maar wie dan?
Terug in het klooster riep de overste de monniken bijeen en hij vertelde ze wat de goeroe gezegd had. De monniken reageerden aanvankelijk vol ongeloof en begonnen zich vervolgens driftig af te vragen wie van hen het kon zijn. Maar omdat zij het antwoord op die vraag schuldig moesten blijven, begonnen ze elkaar met nieuwe ogen te bekijken. Je weet maar nooit, dachten ze als ze naar een collega naast zich keken, of hij het misschien is. Laat ik hem voor alle zekerheid maar aardig en respectvol behandelen.
Spoedig stroomden de studenten weer toe, kwamen de gewone mensen weer mediteren en kreeg het klooster zijn oude faam terug.
----------
U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd.
Maar als jij zegt God en ik: ik weet het niet dan weet jij je beschermd en ik voel me verlaten aan de grens van ons begrijpen
Maar mocht je ooit beseffen wat je niet begrijpt van God en duizelen van de diepten van je eigen geloof ontdaan van de gewoonte geef me dan je hand zodat ik je kan steunen want dan ben ik niet zo bang als jij.
Het oktobernummer van het vrijzinnige maandblad Vrijzicht was bijna geheel gewijd aan een onderwerp dat nog steeds de gemoederen bezig houdt: Evolutie of creationisme. Ik geef een paar gedeelten weer uit het artikel van Bert Reesinck:
God schiep niet, maar schept: fundamentele wazigheid rond ID, (Intelligent Design). ----------------
Wie uit menselijk ervaren en waarnemen eigenschappen aan God toedicht die hij aan de mensenwereld ontleent, is antropomorf bezig. Een stelling bijvoorbeeld als 'erkan geen god bestaan dient te worden geformuleerd als: er kan geen god bestaan in de vorm die ik mij voorstel of ooit zou kunnen voorstellen
-------------
Echt begrip van de werkelijkheid is pas mogelijk, als wij bereid zijn woorden als god, tijd, ruimte, eeuwigheid op de snijtafel te leggen. Wie denkt te kijken naar wat zich buiten zijn gezichtsveld bevindt, projecteert zijn persoonlijke wereld naar buiten.
------------
Bij het spreken over ID spelen onmiddellijk begrippen mee als begin, tijd, ruimte: begrippen die uitsluitend uit aards waarnemen voortkomen en daarbuiten niet te hanteren zijn. Wie kan zich een ruimte voorstellen waarbuiten geen andere ruimte is?----------------- Iets dergelijks geldt ook voor tijd. Wie kan zich een nu voorstellen? In ons beleven is iets óf net voorbij, óf het ligt voor ons.-------------
De mens stelt zich de eeuwigheid graag voor als eindeloos lang voortduren, maar eeuwigheid is precies het tegenovergestelde: het enige nu, dat tegelijkertijd alles in onbegrijpelijk rijke variatie omvat------- Als God bestaat, schiep hij niet, maar schept hij. Niet in het begin, maar in het eeuwige nu, waarvan wij op dit moment deel uitmaken.
--------------
Veel wordt duidelijk voor wie het zijn als zodanig in beschouwing neemt. De gestalten van alles wat bestaat kunnen wij ervaren, waarnemen, gebruiken of veranderen, maar het zijn op zich kan niemand geven of nemen. Iets dat bestaat, kon of kan zijn eigen zijn niet bewerken. Gaat het misschien om een geschenk? Ook, maar het is nog veel meer: het is een relatie, blijvende verbondenheid in het nu. In miljarden waarneembare vormen is het aanwezig als de sterkst denkbare verbondenheid met de bron van alle zijn, de essentie van alles wat existeert . Wat buiten ons kennis en denkgebied valt, zoals het naakte begrip zijn, is even werkelijk als het waarneembare.
--------------
Intelligentie en ontwerp zijn aan God toegeschreven begrippen uit de beperkte mensenwereld. Maar deze mensenwereld, miniem onderdeel van het universum, kan er alleen zijn op grond van een geheim in het nu. Een geheim dat zeer werkelijk en daarom ook rationeel benaderbaar is, maar binnen ons mensenbestaan niet te doorgronden of zelfs maar voor te stellen.
Bert Reesinck studeerde theologie en filosofie, was monnik en priester, en is auteur van ondermeer Welke God bedoelt u eigenlijk? Budel: Damon, 2005
Jan van Nijlen was een Vlaams dichter. Hij werd geboren in Antwerpen op 10 november 1884 en overleed in Ukkel op 14 augustus 1965. Door zijn teruggetrokken leven was hij relatief een onbekend en eenzaam dichter. Tijdens de 1e wereldoorlog woonde hij in Nederland waar hij geleidelijk aan meer belangstelling kreeg. Voor het eerst kreeg Jan van Nijlen erkenning in 1929 toen hij de Staatsprijs Letteren ontving. In 1934 kreeg hij de Staatsprijs Vlaamse Poëzie en in 1955 de Belgische Staatsprijs. In 1963 kreeg hij als bekroning van zijn hele oeuvre de Constantijn Huygensprijs.
November
Hoe kort was deze dag! Slechts even klom de zon boven het woud... de bomen ruiven goudkleurig en hun dorre bladen stuiven waar 't gele licht der chrysanthemen glom.
Hoe stil is 't nu in huis! De blauwe druiven blinken fluweelzacht in kristallen kom. De winter komt! Weldra weer zal rondom het oude huis zijn barre sneeuwjacht stuiven.
Het avonduur brengt voor een stond bezieling in de natuur, en 't geelgroen schemerlicht hult in zijn laatste stralen de vernieling
des zomerlands wiens rijpe vruchten vielen. Nu is het nacht. Men doet de luiken dicht, de klokken luien, hoor! 't Is Allerzielen.
Er zijn nieuwe woorden Nieuwe wegen Nieuwe kleuren Ander licht Het is een nieuwe dag En niets Herhaalt zich Niets herhaalt zich Een nieuwe dag Stef Bos
Elke dag is een vraag van God aan ons, elke volbrachte dag is een antwoord van ons aan God Prof. E.J.Kuiper
Een aantal vrijzinniggelovigen die op verschillende niveaus en op verschillende plaatsen actief zijn in verschillende geloofsgemeenschappen hebben een Vrijzinnig Manifest opgesteld, bestaande uit 5 punten. Het is bedoeld als een impuls tot zelfstandige en persoonlijke reflectie op de inhoud van wat vrijzinnigheid wordt genoemd.
In de punten 3 en 5 staat :
3. De vraag of God bestaat is overbodig
Toelichting: Niemand kan de vraag naar het bestaan positief of negatief beantwoorden.
Een vraag stellen waarvan van tevoren duidelijk is dat daar geen onweerlegbaar antwoord op te geven is, is tijdverspillende kwelling des geestes. Het bestaan van krachten die wij ook wel God noemen, is niet bewijsbaar maar overigens wel aannemelijk, omdat mensen blijven zoeken naar die krachten. Ook het gegeven dat die krachten naar menselijke ervaring soms door en voor mensen werken, maakt het bestaan van God en de eigenschappen die de God heeft, een eigen menselijke - keuze. De weg naar God is dus altijd een hoogstpersoonlijke. Het optreden van Jezus van Nazareth maakt dit niet anders. Zijn godsbeleving stond ten dienste van zijn geslaagde streven tot humanisering van de mensheid en het ontwikkelen van een nieuwe ethiek, maar was ook hoogstpersoonlijk omdat hij God beleefde als de vader die hem zond.
5. De basis van vrijzinnigheid is: Geloof onttrekt zich aan de kwalificeringen waar of onwaar
Toelichting: Wij kennen de omvang van de bedoeling niet van het universum waarin wij leven. Onze begrippenwereld is niet in staat ons bij dit universum iets meer voor te stellen dan dat het oneindig lijkt te zijn en de bedoeling van dat universum vooralsnog verbogen blijft. Dat is onze positie. Het is die positie die iedere pretentie op waarheid of onwaarheid bij voorbaat haar grond ontneemt. Waarom en waarin geloven wij dan? Wij geloven dat geloven waarde toevoegt aan ons leven. En dat geloven net als leven altijd doorgaat en nooit afis.
Nicolaas Beets, misschien beter bekend onder het pseudoniem Hildebrand, werd op 13 september 1814 in Haarlem geboren. Hij stierf op 13 maart 1903 in Utrecht.
Hij was, predikant, enhoogleraar, maar werd ook bekend als schrijver en dichter. Heel bekend werden zijn verhalen, die gebundeld verschenen onder de titel Camera Obscura. Zijn geboorteplaats Haarlem enzijn latere woonplaats Utrecht spelen hierin een belangrijke rol.De eerste versie verscheen in 1839, maar de definitieve vorm kreeg het pas in 1851. In het voortgezet onderwijs ontbrak lange tijd de Camera Obscura niet op de leeslijst. Over zijn dichtkunst waren de meningen verdeeld. Hier volgt een van zijn mooiste gedichten.
DE MOERBEITOPPEN RUISTEN
De moerbeitoppen ruisten; God ging voorbij; Neen, niet voorbij, hij toefde; Hij wist wat ik behoefde, En sprak tot mij;
Sprak tot mij in den stillen, Den stillen nacht; Gedachten, die mij kwelden, Vervolgden en ontstelden, Verdreef hij zacht.
Hij liet zijn vrede dalen Op ziel en zin; k Voelde in zijn vaderarmen Mij koestren en beschermen, En sluimerde in.
Den morgen, die mij wekte Begroette ik blij. Ik had zo zacht geslapen, En Gij, mijn Schild en Wapen, Waart nog nabij. Nicolaas Beets
O. Beets, wat zijt gij groot! Als God het niet verbood, Dan zou ik u aanbidden... Nu laat ik dat in "t midden Frederik van Eeden
Over de Kabbala heeft mevr. Magda van der Ende, uit Amersfoort voor onze geloofsgemeenschap een boeiende lezing gehouden. In de Kabbala zijn verschillende richtingen, maar mevr. v.d.Ende houdt zich bezig met de klassieke traditie die gebaseerd is op de bijbel. Bij haar uitleg werkt zij met het schema levensboom en de ladder van Jakob. Zij is theologe en vertaalster van het boek Kabbala en Exodus van Zév ben Shimon Halevi. Voor haar vredeswerk ontving zij enkele jaren geleden de Ghandi vredesduif.
De levensboom, vertelde zij, bestaat uit driehoeken die elkaar overlappen. Het bovenste deel is wit, daarna volgt blauw, paars en roodachtig. Ze geven de relatie weer tussen Hemel en Aarde, tussen boven en beneden, tussen binnen en buiten, tussen mens en God. De mystici die deze vorm van de Kabbala praktiseren houden zich bezig met de grote levensvragen. Het doel is de sacrale Eenmaking tot stand te brengen tussen mens, schepping en Schepper. In de Kabbala wordt de fysieke dood gezien in het licht van verschillende bewustzijnsniveaus. Het fysieke deel keert terug naar de stof en wordt weer opgenomen in de cyclus van de natuur. Vanaf de12e-13e eeuw spreekt men over kabbalisten, maar volgens de kabbalisten zelf is deze mystiek al ontstaan bij het scheppingsverhaal. Het is een zoektocht naar een ruimere wereld. Dit geldt trouwens ook voor de christelijke en islamitische mystiek We spreken over hemel, nirwana of paradijs. Vóór de schepping was het absolute Niets. De term Niets wordt gebruikt omdat je er eigenlijk niet over kunt praten. Dat is structuur aanbrengen. Een belangrijk gebod is: Gij zult geen beelden maken. We moeten iets niet vastleggen, maar open houden. Andere termen zijn: Het Absolute Al of het Absolute Licht. De kabbalist zegt: God was Al Één en God was al(l)een. God wenste God te zien. Hij creëerde een vacuüm waarin het goddelijke licht uitstroomde. In tien vaten bundelden tien verschillende kwaliteiten van God zich samen en door samentrekkingen en uitvloeiingen ontstond de boom des levens, het prototype van de mens en het begin van de schepping. Dan gaat er iets mis. Doordat, zoals het genesisverhaal symbolisch vertelt, Adam en Eva eten van de verboden vrucht, worden ze verdreven uit het Paradijs. Dat is de scheiding. De delen die eerst niet fysiek waren krijgen nu een fysieklichaam. Hiermee moet de mens ervaringen op doen en met die ervaring kan hij weer terugkeren naar het Paradijs. Het verhaal van de schepping is een indaling in het fysieke. In het boek Exodus gaat het verhaal terug. Het verlangen naar bevrijding uit het fysieke. We gaan door de Rode Zee en de woestijn. In de woestijn krijgen we manna, het spirituele voedsel.Het valt voor je voeten. Maar je moet niet meer willen nemen dan je nodig hebt (teveel spiritualiteit kun je niet verteren). Dan gaan we 40 jaar door de woestijn. Dat wil zeggen dat we door alle bewustzijnslagen gaan. De bewustzijnslagen van de ziel zijn: 1. het lichaam 2. het ego 3. bereidheid je over te geven 4. bewustwording 5. het bewustzijn van jezelf. 6. het loslaten van jezelf en 7. het contact met het goddelijke. Behalve de grote levensboom is er ook nog een eenvoudiger model, de kleine levensboom, waarover Mevr. v.d. Ende ook uitleg gaf met behulp van bijbelverhalen.
Aan het eind van de lezing kwamen nog een paar vragen, zoals: Wat zegt de Kabbala van Jezus Christus? Antwoord: De kabbalisten zijn van mening dat er altijd een Messias op aarde is. Het is een energie die doorstroomt. Daarom is er vóór en ná Jezus ook weer een Messias, anders wordt de energiestroom verbroken. Een andere vraag:Wat verwacht men van een hiernamaals? Antwoord: Er zijn verschillende stromingen in de Kabbala, maar deze vorm gaat uit van vele levens. Mevr. v.d.Ende gaat er van uit dat ze het leven nog wel een aantal keren zal herhalen.
Franciscus van Assisi werd geboren in 1182 in Assisi en stierf op 4 oktober van het jaar 1226 vlakbij Assisi. Twee jaar na zijn dood werd hij heilig verklaard. Franciscus werd vooral bekend door zijn bijzondere verhouding tot de natuur. Hij sprak met de vogels, maakte de wilde wolf tam en noemde de zon zijn broeder en de maan zijn zuster. Omdat Franciscus zon grote dierenvriend was, is zijn sterfdag in 1929 in Wenen uitgeroepen tot Werelddierendag. Op 4 oktober 1930 werd dierendag in Nederland voor de eerste keer gevierd.
Ter ere van Franciscus volgt hier Het Zonnelied, naar gezang 400 uit het Liedboek voor de Kerken van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (1973). Het is een vertaling van J.W. Schulte Nordholt. Hoewel het een na laatste vers over het sterven in de staat van doodzonde en eeuwig kwaad mij wel een beetje ver gaat, vind ik het een mooi lied en het zingt zo heerlijk weg. O, ja, achter elke regel kom nog halleluja, en daaronder nog een regeltje halleluja's, maar het is zo al lang genoeg dunkt mij.
Almachtige, verheven Heer, aan U behoort de lof en eer. Wie kan U loven als Gij zijt, wij zegenen uw heerlijkheid.
Geloofd om gans uw creatuur. Ten eerste om dat blinkend vuur, die warme schitterende bron, de heer des hemels, broeder zon.
Hij is zo heerlijk in zijn pracht, verdrijft zo stralende de nacht, en geeft ons dag aan dag zijn licht, als afglans van uw aangezicht.
Lof zij U Heer om zuster maan, om al de sterren die er staan. Zij tintelen in klare pracht, als edelstenen in de nacht.
Geloofd zijt Gij om broeder wind, om lucht en wolken welgezind, daar Gij met alle wind en weer, uw schepslen onderhoudt o Heer.
Voor zuster water danken wij. Hoe nederig en trouw is zij, als zij ons dient, hoe kuis en goed, hoe kostbaar in haar overvloed.
Lof zij U Heer om broeder vuur, die ons verlicht in t nachtlijk uur, die zo robuust en vrolijk is, zo dapper in de duisternis.
Geloofd om moeder aarde, Heer, ons leven staat in haar beheer, zij geeft ons vruchten zonder tal, en bonte bloemen overal.
Geloofd om elk die U bemint, en tot vergeven is gezind, in vrede pijn en moeite lijdt, eens kroont Gij hem met heerlijkheid.
Lof zij U Heer om zuster dood, zij is op aarde sterk en groot, zij heerst alom, er is geen man, die aan haar macht ontsnappen kan.
Wee hun die sterven in de staat, van doodzonde en eeuwig kwaad. Zalig wie doet wat Gij gebiedt, de tweede dood verslindt hem niet.
Geloofd, gezegend zijt Gij Heer, wij brengen U de lof en eer. Wij willen nederig en klein, de dienaars van uw grootheid zijn.
Hij rende weg, maar ontkwam niet, en werd getroffen, en stierf,
achttien jaar oud,
Een strijdbaar opschrift
roept van alles, maar
uit het bruin geëmailleerd portret
kijkt een bedrukt en stil gezicht. Een kind nog. Dag lieve jongen.
Gij, die Koning zijt, dit en dat,
wat niet al,
ja ja, kom er eens om, Gij weet waarom het is, ik niet. Dat Koninkrijk van U, weet u wel,
wordt dat nog wat?
Gerard van het Reve
Kiemkracht in jezelf
De Nederlandse schrijver G.K.van het Reve (Reve) werd op 14 december 1923 geboren.
Hij behoort volgens de kenners van de Nederlandse literatuur tot de grootste auteurs van ons taalgebied in de twintigste eeuw.In een foldertekst werd hij zelfs de grootmeester van de Nederlandse proza genoemd.
In ieder geval is hij bekend geworden door zijn enigszins autobiografische roman De avonden, die zelfs een verfilming heeft ondergaan. Verder kwam hij openlijk voor zijn homoseksualiteit uit in een tijd waarin daar nog niet veel over werd geschreven. Ten slotte deed hij intrede in de Rooms-Katholieke Kerk. Een merkwaardige stap voor iemand die opgroeide in een niet-kerkelijk links-politiek georiënteerd gezin.
Wanhopige hoop
Het laatste punt vormt ongetwijfeld de achtergrond van zijn uitroep: Dat Koninkrijk van U, komt daar nog wat van.Van het Reve heeft niet alleen een mystieke, verinnerlijkte opvatting van geloven, maar ook ziet hij de sociaal-maatschappelijke aspecten die in de r.k. traditie in verband met geloven naar voren worden gebracht. Helaas: die goedfunctionerende aarde was kennelijk (in de tijd van de uitroep)
Nog steeds niet aangebroken. Men leze de kranten. De bekende schrijver kon het daar natuurlijk niet bij laten zitten als (nieuw)lid van de kerk. Hij wilde dat die beloofde betere wereld er echt zou komen.
Uit zijn uitroep spreekt m.i. zowel wanhoop (blijkbaar kan god ook niets aan die wantoestanden doen) als hoop (als die god iets voorstelt en invloed kan laten gelden, dan moet het toch nog goed kunnen komen). Het is een hartenkreet die voor velen, in andere situaties, zeer herkenbaar is.
Doe-kracht
Ik meen dat de grote auteur de schaduwkant van het bestaan scherp peilt, maar dat hij de verhouding god-mens in verband met die geconstateerde negativiteit onjuist ziet. Zijn hoop is mijns inziens verkeerd gericht. Wie de wereld wil vermenselijken en de verhoudingen in het klein en in het groot wil normaliseren, moet geen beroep doen op een hogere macht, maar moet bij zichzelf en bij de geschiedenis van de mensheid te rade gaan. De kiemkracht van wat Reve het Koninkrijk noemt, zit in jezelf. Wie zichzelf op het spel zet (qua denkkracht of doe-kracht) zal de goede aarde in alle verhoudingen zien opbloeien. Waar het kan.
M.Vasalis is het pseudoniem van Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans. Zij werd geboren op 13 februari 1909 in den Haag en overleed op 6 oktober in Roden. Zij schreef poëzie, novelles, korte verhalen en essays. Het Ezeltje verscheen in 1982.
Het ezeltj
e
In de korte, blauwe schemering deed ik een kleine wandeling.
De grond was rood, gebarsten-droog. De lucht was dun en vreeslijk hoog, en blauwe distels, stijf en grillig ritselden driftig en onwillig. Stil grazend naast een grijze rots zag ik opeens op hoge benen een jonge ezel. Zijn oren schenen doorzichtig, zijn gelaat was trots. Zijn lange, ambren ogen blonken als water, ernstig en bezonken en onpartijdig was zijn blik. En na een korte felle schrik verstarde ik in verwondering. Of kan het eerbied zijn geweest voor dit schoon, ongeschonden beest, waarmee ik langzaam verder ging? Een pijnlijke herinnering: zo ben ik vroeger ook geweest. Die gaafheid en zachtzinnigheid, onzware ernst en droomrigheid, o kon ik dat nog ééns herwinnen, kon ik nog ééns opnieuw beginnen