René Diekstra is een van de meest besproken psychologen van Nederland. Hij is columnist in verschillende kranten en tijdschriften, psycholoog en psychotherapeut. Als auteur behandelt hij psychische problemen aan de hand van alledaagse situaties.Verder is hij als adviseur aan de stad Rotterdam verbonden en adviseert hij burgemeester en wethouders over de uitvoering van het sociale beleid.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit een van zijn columns uit 1995, is het volgende gedeelte:
..
De veronderstelling dat in ieder mens iets bijzonders schuilgaat, iets dat zonder nadere voorwaarden vooral bescherming, zorg, sympathie verdient, is naar mijn mening de basis van onze wereldgemeenschap, zoals het volgende verhaal treffend illustreert.
Klooster
Er was eens een klooster hoog in de bergen dat over de hele wereld bekend was. De monniken waren er vroom, de studenten enthousiast en gewone mensen kwamen er vanuit alle windstreken bidden en mediteren. Totdat er zich geleidelijk een verandering voltrok. Er kwamen steeds minder studenten en ook steeds minder gewone mensen. De monniken raakten ontmoedigd en somber. Diep bezorgd besloot de overste van het klooster op een dag op zoek te gaan naar het waarom van deze ontwikkeling.
Op zijn zoektocht kwam hij een goeroe tegen aan wie hij het hele verhaal vertelde en vroeg: Is het vanwege onze eigen zonden dat het ons nu zo vergaat? Ja, antwoordde de goeroe, vanwege de zonde van onoplettendheid. Een van jullie is een heel bijzonder mens, een heilige vermomd als monnik, maar dat is jullie allemaal ontgaan.
Een heilige onder ons?, reageerde de overste. Maar wie dan? Ieder van ons heeft zijn fouten, zijn gebreken. Wordt een heilige niet verondersteld volmaakt te zijn? Of is dat juist een deel van zijn vermomming? Maar wie dan?
Terug in het klooster riep de overste de monniken bijeen en hij vertelde ze wat de goeroe gezegd had. De monniken reageerden aanvankelijk vol ongeloof en begonnen zich vervolgens driftig af te vragen wie van hen het kon zijn. Maar omdat zij het antwoord op die vraag schuldig moesten blijven, begonnen ze elkaar met nieuwe ogen te bekijken. Je weet maar nooit, dachten ze als ze naar een collega naast zich keken, of hij het misschien is. Laat ik hem voor alle zekerheid maar aardig en respectvol behandelen.
Spoedig stroomden de studenten weer toe, kwamen de gewone mensen weer mediteren en kreeg het klooster zijn oude faam terug.
----------
U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd.
Psalm 8 : 6,7
|