Franciscus van Assisi werd geboren in 1182 in Assisi en stierf op 4 oktober van het jaar 1226 vlakbij Assisi. Twee jaar na zijn dood werd hij heilig verklaard. Franciscus werd vooral bekend door zijn bijzondere verhouding tot de natuur. Hij sprak met de vogels, maakte de wilde wolf tam en noemde de zon zijn broeder en de maan zijn zuster. Omdat Franciscus zon grote dierenvriend was, is zijn sterfdag in 1929 in Wenen uitgeroepen tot Werelddierendag. Op 4 oktober 1930 werd dierendag in Nederland voor de eerste keer gevierd.
Ter ere van Franciscus volgt hier Het Zonnelied, naar gezang 400 uit het Liedboek voor de Kerken van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (1973). Het is een vertaling van J.W. Schulte Nordholt. Hoewel het een na laatste vers over het sterven in de staat van doodzonde en eeuwig kwaad mij wel een beetje ver gaat, vind ik het een mooi lied en het zingt zo heerlijk weg. O, ja, achter elke regel kom nog halleluja, en daaronder nog een regeltje halleluja's, maar het is zo al lang genoeg dunkt mij.
Almachtige, verheven Heer, aan U behoort de lof en eer. Wie kan U loven als Gij zijt, wij zegenen uw heerlijkheid.
Geloofd om gans uw creatuur. Ten eerste om dat blinkend vuur, die warme schitterende bron, de heer des hemels, broeder zon.
Hij is zo heerlijk in zijn pracht, verdrijft zo stralende de nacht, en geeft ons dag aan dag zijn licht, als afglans van uw aangezicht.
Lof zij U Heer om zuster maan, om al de sterren die er staan. Zij tintelen in klare pracht, als edelstenen in de nacht.
Geloofd zijt Gij om broeder wind, om lucht en wolken welgezind, daar Gij met alle wind en weer, uw schepslen onderhoudt o Heer.
Voor zuster water danken wij. Hoe nederig en trouw is zij, als zij ons dient, hoe kuis en goed, hoe kostbaar in haar overvloed.
Lof zij U Heer om broeder vuur, die ons verlicht in t nachtlijk uur, die zo robuust en vrolijk is, zo dapper in de duisternis.
Geloofd om moeder aarde, Heer, ons leven staat in haar beheer, zij geeft ons vruchten zonder tal, en bonte bloemen overal.
Geloofd om elk die U bemint, en tot vergeven is gezind, in vrede pijn en moeite lijdt, eens kroont Gij hem met heerlijkheid.
Lof zij U Heer om zuster dood, zij is op aarde sterk en groot, zij heerst alom, er is geen man, die aan haar macht ontsnappen kan.
Wee hun die sterven in de staat, van doodzonde en eeuwig kwaad. Zalig wie doet wat Gij gebiedt, de tweede dood verslindt hem niet.
Geloofd, gezegend zijt Gij Heer, wij brengen U de lof en eer. Wij willen nederig en klein, de dienaars van uw grootheid zijn.
|