Kabbala en de ziel
Over de Kabbala heeft mevr. Magda van der Ende, uit Amersfoort voor onze geloofsgemeenschap een boeiende lezing gehouden. In de Kabbala zijn verschillende richtingen, maar mevr. v.d.Ende houdt zich bezig met de klassieke traditie die gebaseerd is op de bijbel. Bij haar uitleg werkt zij met het schema levensboom en de ladder van Jakob. Zij is theologe en vertaalster van het boek Kabbala en Exodus van Zév ben Shimon Halevi. Voor haar vredeswerk ontving zij enkele jaren geleden de Ghandi vredesduif.
De levensboom, vertelde zij, bestaat uit driehoeken die elkaar overlappen. Het bovenste deel is wit, daarna volgt blauw, paars en roodachtig. Ze geven de relatie weer tussen Hemel en Aarde, tussen boven en beneden, tussen binnen en buiten, tussen mens en God. De mystici die deze vorm van de Kabbala praktiseren houden zich bezig met de grote levensvragen. Het doel is de sacrale Eenmaking tot stand te brengen tussen mens, schepping en Schepper. In de Kabbala wordt de fysieke dood gezien in het licht van verschillende bewustzijnsniveaus. Het fysieke deel keert terug naar de stof en wordt weer opgenomen in de cyclus van de natuur. Vanaf de12e-13e eeuw spreekt men over kabbalisten, maar volgens de kabbalisten zelf is deze mystiek al ontstaan bij het scheppingsverhaal. Het is een zoektocht naar een ruimere wereld. Dit geldt trouwens ook voor de christelijke en islamitische mystiek We spreken over hemel, nirwana of paradijs. Vóór de schepping was het absolute Niets. De term Niets wordt gebruikt omdat je er eigenlijk niet over kunt praten. Dat is structuur aanbrengen. Een belangrijk gebod is: Gij zult geen beelden maken. We moeten iets niet vastleggen, maar open houden. Andere termen zijn: Het Absolute Al of het Absolute Licht. De kabbalist zegt: God was Al Één en God was al(l)een. God wenste God te zien. Hij creëerde een vacuüm waarin het goddelijke licht uitstroomde. In tien vaten bundelden tien verschillende kwaliteiten van God zich samen en door samentrekkingen en uitvloeiingen ontstond de boom des levens, het prototype van de mens en het begin van de schepping. Dan gaat er iets mis. Doordat, zoals het genesisverhaal symbolisch vertelt, Adam en Eva eten van de verboden vrucht, worden ze verdreven uit het Paradijs. Dat is de scheiding. De delen die eerst niet fysiek waren krijgen nu een fysieklichaam. Hiermee moet de mens ervaringen op doen en met die ervaring kan hij weer terugkeren naar het Paradijs. Het verhaal van de schepping is een indaling in het fysieke. In het boek Exodus gaat het verhaal terug. Het verlangen naar bevrijding uit het fysieke. We gaan door de Rode Zee en de woestijn. In de woestijn krijgen we manna, het spirituele voedsel.Het valt voor je voeten. Maar je moet niet meer willen nemen dan je nodig hebt (teveel spiritualiteit kun je niet verteren). Dan gaan we 40 jaar door de woestijn. Dat wil zeggen dat we door alle bewustzijnslagen gaan. De bewustzijnslagen van de ziel zijn: 1. het lichaam 2. het ego 3. bereidheid je over te geven 4. bewustwording 5. het bewustzijn van jezelf. 6. het loslaten van jezelf en 7. het contact met het goddelijke. Behalve de grote levensboom is er ook nog een eenvoudiger model, de kleine levensboom, waarover Mevr. v.d. Ende ook uitleg gaf met behulp van bijbelverhalen.
Aan het eind van de lezing kwamen nog een paar vragen, zoals: Wat zegt de Kabbala van Jezus Christus? Antwoord: De kabbalisten zijn van mening dat er altijd een Messias op aarde is. Het is een energie die doorstroomt. Daarom is er vóór en ná Jezus ook weer een Messias, anders wordt de energiestroom verbroken. Een andere vraag:Wat verwacht men van een hiernamaals? Antwoord: Er zijn verschillende stromingen in de Kabbala, maar deze vorm gaat uit van vele levens. Mevr. v.d.Ende gaat er van uit dat ze het leven nog wel een aantal keren zal herhalen.
|