Upanishad uit de Vedas, de heilige schriften van de Hindoesxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Bewegende is het en onbeweeglijk. Ver is het en toch nabij. Het is binnen in alles en het is buiten dit alles. Maar wie alle wezens hier ziet als in het Zelf,en het Zelf weer in alle wezens, en voor wie alle wezens geworden zijn tot het eigen Zelf, welke waan, welk leed nog bevangt hem, die zo de eenheid aanschouwt? Het Zelf is overal, lichtend, zonder lichaam, heel smetteloos, zuiver, boven alles verheven, wijs, verstandig, alomvattend; alle dingen geeft het een plaats door de eeuwige tijdsruimten heen.
|