In memoriam ereprelaat Marcel Broeckx
Peter Marcel Broeckx, werd geboren op 23 januari 1927 in Postel, in één van de woningen die toen nog binnen de abdijmuren stonden. Hij overleed op 19 juni 2014 in Kortenberg na een jarenlange slepende ziekte.
Peter Marcel Broeckx was van 1985 tot 1997 de 17de prelaat van de norbertijnenabdij van Postel en voormalig vader-abt van de norbertijnenpriorij te Kinshasa (Congo).
In het overlijdensbericht kan u zijn ‘officieel’ CV lezen: zijn abdijloopbaan met als bekroning de prelaatswaardigheid, het rectoraat van het norbertinessenklooster in Oosterhout, zijn professoraat. Functies met aanzien maar zeer zeker ook met zware verantwoordelijkheid en belasting.
Voor de mensen die hem van naderbij kenden, was hij evenwel niet de abt, niet de rector, niet de professor. Hij bleef de mens Marcel Broeckx die luisterde, raad gaf maar ook vroeg, discussieerde, standpunten innam of in vraag stelde, leraar en leerling was, troostte en getroost werd, pijn en onzekerheid uitte, blij was, bad.
Bij het opnieuw doornemen van zijn geschriften: de religieuze gedichten, de bijdragen in ‘Bezinningen bij Gods woord’, zijn Jezusboek en het boek ‘Mens en tóch kloosterling’, die alle tussen 1973 en 1990 het licht zagen, stelde ik vast dat ze lezenswaard blijven en dat de mens Marcel Broeckx, zoals wij hem veertig jaar binnen onze gezinsgroep gekend hebben, ook in wat hij schreef zichzelf bleef.
In het gedenkboek ‘Na 75 jaar’, in 1975 uitgegeven ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Sint-Jan-Berchmanscollege in Mol, schreef Marcel Broeckx in een terugblik op zijn collegejaren: Je leerde er ook kritisch denken. En als je daarvan eenmaal de smaak te pakken hebt, dan eindigt dat proces nooit meer. En ook: Sommige leraars probeerden je bij te brengen dat niet kennis en geleerdheid je gelukkig maken, maar een hart vol liefde dat bewonderen kan en gevoelens heeft voor schoonheid. En als dat aansloeg, probeerde je te dichten of muziek te maken.
Kritische zin, geluk, liefde, bewondering, schoonheid: het zijn kernwoorden en –waarden die je ook in zijn geschriften vindt.
Die kritische zin maakt het leven niet gemakkelijker, integendeel. Maar het heeft, naar mijn aanvoelen, Marcel Broeckx behoed voor elke vorm van religieus en kerkelijk triomfalisme. Die kritische zin heeft hem bewust gemaakt van de menselijke ‘kleinheid en kwetsbaarheid’, van de confrontatie tussen onze ‘diepste bestaanseenzaamheid’ en onze ‘nood aan gemeenschap.Wij hebben mensen nodig’. Maar we hebben ook God nodig: ‘geloven is een voortdurende zoektocht naar God’. Hij heeft een scherp inzicht , ook reeds in 1973, in de problematiek van de kloostergemeenschappen en schrijft er ook onverbloemd over: ‘Men heeft onze kloosters musea genoemd en we zijn ons als museumstukken gaan gedragen’.
Maar er is troost, hoop, toekomst. En als Marcel Broeckx bv. in ‘Mens en toch kloosterling’ daarover schrijft, is de toon vaak meeslepend poëtisch en profetisch.
‘- Een klooster is niet op de eerste plaats een werkgemeenschap maar een liefdesgemeenschap.
- In de Paasnacht worden wij samen opgenomen in iets dat verder reikt dan de grenzen van ons menselijk bestaan.
-Ze gaan en ze gaan naar een nieuwe toekomst. Daar is Hij aanwezig, stralend en heerlijk. Daar zal Hij een gezicht krijgen en zullen de ogen opengaan.
-Het kind en de dichter die in ieder van ons verloren zijn gegaan, moeten van onder stof en bezinksel weer worden opgegraven en verrijzen’.
Bij dat laatste aansluitend, kom ik vanzelf bij twee gedichten van Marcel Broeckx uit de bundel ‘Adempauze’. Ze tekenen ereprelaat Broeckx ten volle: de nederige herder die hij wilde zijn en zijn onverwoestbare hoop op het Beloofde Land.
Nieuwjaar
God,
mag ik doorheen het nieuwe jaar uw herder zijn, een arme herder maar, die doelloos over hei en weide dwaalt, totdat uw witte ster zijn nacht doorstraalt.
Mag ik doorheen het nieuwe jaar, uw herder zijn, een arme herder maar, die in de koele schaduw panfluit speelt en heel verliefd zijn lenteliedjes kweelt.
Mag ik doorheen het nieuwe jaar uw herder zijn, uw kleine herder maar, die met U over al uw schapen waakt en met uw staf tot steun nooit moe geraakt.
Mag ik doorheen het nieuwe jaar uw herder zijn, uw kleine herder maar, die trouw en hunkerend aanwezig is in hetzelfde huis en aan dezelfde dis.
Het beloofde land
Laat ons voor elkaar de wenkende oase zijn; de tafel en de feestdis klaar, de bekers vol met warme wijn.
Laat ons bij elkaar het lang beloofde land zijn, waar melk en honing op ons wacht van goddelijke liefdespijn.
Dat Beloofde Land, heeft ereprelaat Broeckx nu bereikt. Dat was zijn credo. Dat is ook mijn geloof.
Gust Adriaensen
26-06-2014 om 20:34
geschreven door Gust A.
|