Vrijdag 23 augustus 2024
1. Breaking News : Onze tijd was nog niet gekomen
De lange zomervakantie is in onze gemeenschap best wel erg druk geweest met de werkzaamheden op de verschillende bouwwerven, het opruimwerk, de oogsten en het opvangen van groepen. Zondagavond eindigde de intense begeleiding van de jongeren van Qâra en dinsdag kwam een nieuwe groep van grieks-katholieken uit Damascus voor een vorming in de liturgie en zang. Er werd besloten de vrije dag tussenin, maandag 19 augustus samen eens voor één dag naar de zee te trekken in Tartous, in het noorden.
Het is ruim 2 uur autostrade, langs Homs. We vertrokken om half acht en hadden alles bij om ter plaatse te eten. Goede vrienden in Tartous aan de zee, hebben een grote tuin. Aan het einde staan twee kleine containers, die we destijds gebruikten voor onze hulpverlening aan het fameuze vluchtelingenkamp al Hol. Die zijn daar niet meer nodig en konden we gebruiken voor onszelf.
De vrienden van Tartous, een oud gemoedelijk echtpaar, ontving ons hartelijk. We plaatsten onze spullen in een van de containers in de tuin. Al direct trokken we naar de zee. Het is er wel een beetje vuil en je moet over rotsstenen in de zee gaan. Maar voor echte waterratten kan dat hun plezier niet verminderen.
De zusters kozen een plekje en wat verderop gingen de fraters, allen tussen de plaatselijke bevolking, vooral kinderen. Met een stok en de hulp van de fraters zocht ik een lommerrijke plaats om wat te lezen en wat pootje te baden. Een Syriër, die daar een huisje huurde, bood me een stoel aan en omdat hij goed Engels kende, hadden we een boeiende kennismaking. Hij kwam ook meteen al af met koffie en een koekje.
Na vele uren gingen we terug naar de tuin van onze vrienden en onder een grote lommerrijke boom werd samen gebeden, gegeten, gelachen en verteld. Er werden twee oude zetels gehaald voor hen die een stevig dutje ter plekke wilden doen.
Als afsluiter was nog een boottochtje voorzien. Je moest daarvoor wel eerst over de rotsstenen en tot aan de borst in de zee gaan, vooraleer je in het bootje kon getrokken worden, maar het was een bijzonder aangename ervaring. Een van de twee mannen, eigenaars van het bootje, nodigde ieder uit om in volle zee te springen (1 km van de kust) terwijl het bootje verder vaarde. Niemand ging er op in, maar hij sprong in zee en we verwachten dat hij wel veilig aan land zal geraakt zijn.
En zo begonnen we om zeven uur ’s avonds aan onze terugtocht. As mini-vespers zongen we enkele gezangen en baden enkele gebeden uit het hoofd. Daarna was nog een sandwich voorzien, maar die hebben we niet meer gehaald.
Een weinig voor Homs was er op de snelweg een ongeval gebeurd: een camion had zijn hele lading graan op de baan verloren. Een politieagent matigde de chauffeurs aan trager te rijden. De chauffeur van ons busje, de voormalige burgemeester van Qara en een van de vaste medewerkers in onze uitgebreide hulpploeg, begon trager te rijden. Achter ons kwam echter een trucker met olie die in volle vaart op ons inreed, en ons busje op zijn zijde in de berm katapulteerde. Die rechts zaten kwamen terecht op hen die links zaten en allen lagen we in het hoge dorre gras en struikgewas vooraleer we de stukken bus om ons heen zagen.
Een geweldige klap, waarna een angstwekkende stilte. Hierop volgde van alle kanten zacht gekreun. We hielpen elkaar om uit het struikgewas te komen en de verhakkelde bus te verlaten. We weren bang dat de minste vonk alles in lichterlaaie had kunnen zetten.
Ondertussen was er al een gejoel van vele mensen, terwijl het zware verkeer langs ons heen werd geleid. Mannen in hun rood jasje van de Rode Halve maan gaven de eerste zorgen. De kleine Elie (6 jaar) had zijn twee beentjes gebroken. Zijn ouder broertje was aan het hoofd gewond. Leonardo had een totaal ontwricht linkerbeen. Zij werden naar het ziekenhuis gebracht. Zr. Marina en cfr Jean reden mee. Theo had een zware wonde aan de schouder en zijn linkerarm was een lelijke open wonde. Hij werd op de grond gelegd. Ook hij werd naar het ziekenhuis gebracht en moeder Claire-Marie, zijn tante, reed mee. De overigen trachtten samen en in contact met de anderen te blijven.
Een oude man in sjofele kleding wilde ons, de overige slachtoffers bij de hand nemen, weg van het verkeer en de schreeuwende menigte. Hij leidde ons naar een groot huis, waar we in de comfortabele zetels mochten rusten. De man bleek een ervaren arts te zijn en begon de hoofdwonde van een zuster te verzorgen, de rugwonde van onze chauffeur, de gebroken en gekneusde ribben van een ander... De eigenaars van het huis gaven ons te drinken en zagen dat ik twee verschillende schoeisels droeg, waaronder een kindersloefje en de man drong er op aan dat ik zijn sandalen zou aannemen.
Uiteindelijk werden we uitgenodigd om samen in een ziekenwagen naar het ziekenhuis te rijden. We waren met zes die (bijna) niets hadden, behalve het feit dat iedere beweging pijn deed. We kwamen toe in de spoed van het “Ibn wallid” ziekenhuis. Er heerste een gezellige drukte. Voor de zwaar gewonden was al gezorgd. Nu werd uitgebreid aan ons aandacht geschonken. Ik had pijn aan mijn rechter elleboog. Uit een foto en verder onderzoek bleek dat alles toch in orde was.
We werden naar de zetels van de wachtzaal aan de ingang gebracht en kregen fris water aangeboden. Daar werden onze namen genoteerd wat niet zonder moeilijkheden én humor verliep. We komen ook uit verschillende landen: Chili, Portugal, Venezuela, België en Syrië. Bassil en een jonge dokter, vaste medewerkers van de gemeenschap kwamen ons rond middernacht ophalen. Theo, met zijn rechterschouder en –arm ingepakt, was inmiddels weer bij ons, tot zijn en onze voldoening. Hij mocht thuis (nuchter!) wachten tot hij volgende dag zou geopereerd worden.
Een jonge moslima, een uitstekende verpleegster die nog verder rechten studeert, leeft al een hele tijd veel met ons mee en was de volgende dag bij ons om te helpen. Twee moeders van bevriende gezinnen uit Qara kwamen een flinke maaltijd voor ons klaar maken en waren ‘s middags zelf weer verdwenen. Een andere moeder met haar kinderen kwam in de namiddag helpen.
Vanaf woensdag weerklonk gans de dag door prachtige gewijde muziek, vanwege de groep die hier liturgische vorming volgde. Inmiddels was Jozef, de Libanees met gebroken ribben ook al terug bij ons. Hij herinnerde er mij aan hoe wij in de bus van plaats verwisselden. Hij zou links zitten en ik rechts omdat daar minder tocht was. Daar wilde ik tevens in alle stilte een hele rozenkrans bidden. Ik ben geraakt tot aan de kruisweg van Jezus in de straten van Jeruzalem.
De kleine Elie en Ronny zijn inmiddels overgebracht naar het ziekenhuis in Qâra zodat de ouders gemakkelijker voor hen kunnen zorgen. Ronny en Jozef waren woensdag weer thuis. De politieagent is helaas dood. Zijn lichaam was geheel verscheurd. De chauffeur van de truck schijnt uit angst gevlucht te zijn. Van de overigen is niemand in levensgevaar.
Wellicht zijn enkele smartphones en camera’s voorgoed verdwenen. Verschillende zakken met sleutels en brillen ontbreken, wat thuis behoorlijk wat moeilijkheden heeft opgeleverd. Alleen mijn oude Bijbel, waarin ik al een halve eeuw eigen aantekeningen maak, kreeg ik terug. Meest hinderlijke is wel dat mijn bril verdwenen is en zonder die bril kan ik niet lezen of schrijven. Ik moet me behelpen met een vergrootglas.
In iedere donkere nacht is er altijd ergens een lichtende ster. Zo is er in iedere hel op aarde altijd ergens een stukje hemel. Helaas is het omgekeerde ook waar.
Door Gods genade zijn we allen in leven gebleven. We werden geholpen door zijn engelen en hebben zelf ook meegewerkt om elkaar te beschermen. Een decennium geleden, tijdens de oorlog, zijn we op wondere wijze allen in leven gebleven, terwijl duizenden zwaar gewapende en zwart bebaarde terroristen om ons heen zaten, tot in onze tuin toe. We vertrouwen er op dat we in Gods hand zijn wanneer er in de nabije toekomst oorlogsgeweld uitbreekt zoals de wereld nooit eerder gekend heeft. We kijken op naar onze Redder Jezus Christus, die zegt: Bekeert u, heft uw hoofden omhoog, want uw redding is nabij
P. Daniel