Ik heb vanavond mijn tank volgegoten. Vol met bio-energie. Het had wat voeten in de aarde eer het zover was. De bestelde mankracht liet het op het laatste moment afweten dus moest ik iets anders verzinnen. Even nog dacht ik, flut, ik doe geen moeite, mijn rug deed zeer. Mijn voet van de gaspedaal naar de rem verplaatsen was om te beginnen een pijnlijk en moeizaam karwei.
Ik besef het, ik spreek in raadsels, of beter gezegd, in metaforen. Echter vandaag zou er een gevolg gebreid worden aan de swingavond van twee weken geleden. Mijn dochter had me toen over de streep gekregen. En na afloop had ik volmondig en enthousiast verkondigd dat ik weer van de partij zou zijn, ditmaal voor een rondje free style, dus solo, dansen.
Mijn kinderen hadden hun eigen avondactiviteiten, het avondmaal was aan hun goesting en mogelijkheden aangepast, namelijk pizza en het vervoer van de Topsporthal naar huis was ook in kannen en kruiken, dus stond niets mijn avondje vrij in de weg.
Een telefoontje even voor zessen strooide roet in het eten. Geen vervoer.
Ofwel ging ik niet dansen, mijn rug, ge weet wel.
Ofwel ging mijn dochter niet naar de training. Ze had een hele namiddag ge-SVSt, dat wil zeggen dat ze met haar school deelnam aan een interscolaire atletiekmeeting. Ze was nog niet thuis, dus misschien had ze geen zin in nog meer sport.
Ofwel onderbrak ik mijn dansles om haar te halen.
Ofwel moest ze wachten tot na mijn dansles.
Ofwel ging ik op zoek naar alternatief vervoer.
Kom mij maar halen, verklaarde mijn dochter, die zich in het verleden tot een fervent voorstander van uitbreiding mijner sociale contacten had opgeworpen. In concreto betekende dit dus dat ik een kruis kon maken over mijn uitstap. Een half uur niksen en wachten op een lift, doorkruiste hààr plannen en leek haar maar niks. Een ingewikkeld intern chemisch proces werd hiermee in gang gezet en activeerde mijn assertiviteit. Ik zou een andere mama-chauffeur bellen en als compensatie Thuis op de PC opnemen
Zo stond ik na achten in een veelvoud van acht tellen de Momba te dansen. Echt ernstig ging het er niet aan toe maar dat was niet de bedoeling.
Voor we het beseften werd een pauze ingelast, een wijntje geconsumeerd daar waren we misschien beter mee begonnen en bereikten de klanken van een welbekende nocturne mijn oor. Mijn GSM, begot.
Mijn oudste was rats vergeten dat ik op verplaatsing aan mijn fysieke conditie aan het werken was. Hij kwam thuis in een donker, leeg huis, zusje nergens te bekennen, mijn auto voor de deur, en na een kwartier ontdekte hij dat de telefoonhoorn reeds vier minuten open lag Spooky. Zijn verbeelding sloeg op hol
Zoonlief gerust gesteld
We leerden nog twee dansen en na afloop bleven we nog wat keuvelen en dat was een bonus op mijn welbevinden. Want wat is er plezanter dan ideeën uitwisselen met gelijkgestemden?
Zo is mijn energietank weer vol, zijn mijn batterijen weer opgeladen en met het vooruitzicht op andere activiteiten in de nabije toekomst kan mijn avond alvast niet meer stuk. En wat het bovendien nog extra plezant maakt: ik moet het niet eens zo ver gaan zoeken, ze wonen allemaal in mijn buurt!
De living ligt bezaaid met blaadjes. Groene blaadjes. Bruusk afgesneden van hun levenssappen, mijn kamerplanten.
Verdachte numero één is mijn kat. Die heeft namelijk geen onbeschreven strafblad. In een vrij recent verleden had hij het namelijk op mijn manshoge bonsai gemunt. Niet alleen bestormde hij de kaarsrechte stam en klauwde naar de top, hij ontblootte ook de wortels en de potaarde vloog in t rond. Zo stel ik het mij voor, want ik heb hem nooit in volle actie op heterdaad kunnen betrappen. De cocktailprikkers, satéstokjes, de plantenspuit, de stofzuiger, enzovoort, niets hield hem tegen. Zelfs de kat-weg-spuitbus kon hem niet deren, alleen wij hadden last van de stank.
Het werd alleen maar erger want hij breidde zijn actieterrein uit. De ficus benjamino deelde ook in zijn gunsten (of zijn kunsten?) en binnen de kortste keren gaf ook mijn fuchsia de geest. Ach, ach, het moederdagcadeau van mijn zoon! Ik zie hem nog thuiskomen met een wuivende bloemenpracht in zijn ransel.
Op zekere dag adviseerde iemand me zilverpapier. Katten zouden schrik hebben van dat metalig geritsel. Dus tooide ik de basis van de planten met aluminiumfolie. Fraai was anders, maar het leek me het proberen waard.
En tot mijn grote verbazing bleek deze remedie te werken, nu toch reeds zon anderhalve maand.
Tot vandaag dus, vrees ik.
Minutieus onderzoek ik mijn binnenhuisflora. Dit lijkt toch geen poezenwerk, de blaadjes zijn precies afgesneden. Basketbalgeweld? Dan zou ik sporen moeten vinden van een omgevallen plant. Die bal heeft ook al heel wat op zijn kerfstok.
t Lijkt eerder een bladeramputatie met een zweep, vind ik. En dan gaat me een licht op. Het springtouw!
Elke trainingsvrije dag werkt hij aan zijn conditie en springvaardigheid. Zijn basketcoach had hem oefeningen opgelegd: 3 reeksen van zeven minuten springtouwen, afgewisseld met zoveel keer pompen en stretchen.
Daartoe worden zetels en tafel aan de kant geschoven om hem de nodige sportruimte te geven. Ja, mijn living is een polyvalente ruimte!
Mijn keukenwekker doet dienst als chronometer en is wat kaduuk uit een noeste trainingssessie gekomen. Een steeds terugkerend strijdpunt in onze communicatie: zijn oeverloze nonchalance
Maar diep in mijn hart vind ik het vertederend: zijn trouwe inzet en zijn ambitieuze streven om vooruit te komen in zijn geliefde sport
Ik kon vannacht de slaap niet vatten. Ik sliep namelijk op verplaatsing. Gewend aan honderdtwintig centimeter helemaal alleen voor mezelf waarbij ik grenzeloos van links naar rechts kan draaien, moest ik het vannacht stellen met een luttele tachtig centimeter. Voor er collegiaal protest komt, het kunnen er misschien ook negentig geweest zijn, maar beslist niet méér! Dit betekent dat een positieverandering steeds gepaard gaat met gymnastiekoefeningen wil ik mijn bed niet uitrollen. Ik wil me ook nog wat distantiëren van de muur, mijn onwrikbare bedpartner die me kouwe rillingen bezorgt.
Mijn slaapstee is nochtans gesofistikeerd. Een druk op de knop en het hoofdeinde verheft zich tot een positie waarbij het aangenaam lezen is. Daar maak ik dus gretig gebruik van. Blindelings duw ik en bzzzzt daar ga ik de verkeerde richting uit. Honderd procent horizontaal. Vervaarlijk neig ik over de bedrand om de prentjes te bestuderen, euhm is het deze? Iiiieet, geen beweging, ik blijf in dezelfde positie. De andere, dzjjjt stop, nee nog niet comfortabel, dzjjjt stop, perfect!
Even later blijkt dat ik de foute lectuurkeuze maakte. Nauwelijks slaapverwekkend! Het leest in sneltreinvaart. Ik verplicht mezelf tot een noodstop om kwart over twaalf, knip het licht uit.
Een kwartier later spring ik recht, heb ik de wekker wel aangezet? Nee dus.
Vijf minuten later. Heb ik het geluidsvolume wel gecontroleerd? t Is me reeds overkomen dat ik me een half infarct schrok bij een loeiharde ochtendbeat.
In gedachten ga ik na wie er allemaal in huis is. Eén, twee, zoveel beneden, twee in die vleugel, zoveel in die gang, zoveel in het huis hiernaast. Het klopt met het aantal biefsteakjes dat morgen op het menu staat.
In vogelvlucht overdenk ik the things to do voor morgen.
Ik graaf mezelf in mijn versgewassen en gestreken laken en overtrek in. Mmmm heerlijk. Zoek de goede houding. Denk aan al mijn goede voornemens voor dit jaar. Fout! Dat is helemaal niet rustgevend!
Links, rechts. Centraal. Pfffft, ik ben klaar wakker.
Zal ik nog wat lezen? Neen! Ik ben streng voor mezelf. Ik houd mezelf voor dat alleen al in bed liggen betekent dat ik uitrust. Geen paniek. Ik haal mijn scha straks wel in. Dat is het voordeel van halftijds werken.
De wind huilt en kreunt in en om het huis. Deuren klepperen. Takken zwiepen heen en weer en geselen het dak. Die eik hier vlakbij staat er al zó lang, die houdt wel stand.
Een verdieping lager hoor ik af en toe water lopen. Urine dat veronderstel ik toch klatert in de toiletpot. Er wordt doorgespoeld.
Gedaan met doezelen.
Mijn jongste neemt morgen deel aan het Vlaams Kampioenschap Atletiek voor Cadetten en Scholieren. Ze zal er toch op tijd zijn hé. Ik hoop dat ze het goed doet.
Mijn oudste heeft zich vandaag echt ingezet voor zijn basketwedstrijd. Hij maakte zeventien punten. Aan mijn geestesoog glijdt onze avondmaaltijd met ons gekeuvel voorbij. Wat heb ik daarvan genoten!
Slapen, Lieve! Hé, hoor ik daar geen deur? En nog een? Ik glijd mijn bed uit, doe mijn deur van slot, hang over de trapleuning. Spits mijn oren. Niks. Geen beweging. Muisstil. Loos alarm of ?
Ik nestel me terug onder mijn dons, klaar wakker verdorie.
Draai en keer. Drie uur. Half vier. Vijf over vier.
Wanneer de wekker gaat, blijkt dat ik toch geslapen heb. Maar ik ben precies méér moe dan vannacht!
Gisteren had ik mijn dochter aan de lijn. Ze promootte een uitje voor mij. Mieke had namelijk gebeld: of ik niet mee ging dansen? Spontane reactie mijnentwege: ikke? Neeje! Te stram, geen goesting, te lastig Allé mama, je zegt altijd dat je wat meer aan je sociaal leven moet doen, hier is het telefoonnummer en maak een afspraak!
Enfin, ik dacht, eens informeren dat is vrijblijvend, dat verplicht me tot niks. Het ging om free style dance, zonder partner, en nog een paar kennissen zouden meedoen. t Was toch niet met springen, hé? Want dat zag ik niet meer zitten. En zeggen dat ik me jaren lang in de Afrikaanse dans had uitgeleefd!
Neen, geen atletische sprongen, werd me beloofd. En op ne man min of meer ging het niet aankomen, als ik er zin in had, kwam ik maar af
Mijn woensdag is goed gevuld dus kan ik mijn uitje probleemloos uit mijn gedachten bannen. Maar zij is op haar qui vive en attendeert me op het feit dat ik het vervoer nog moet regelen, want haar training is in de Topsporthal en niet op de piste. Daar gaat mijn excuus!
Eens dat geregeld is er geen ontkomen aan
Ik erken, soms heb ik een zetje nodig
.
Onze jonge dansleraar kondigt een sessie swingen aan. Euhm volgens mij dans je dat met twee. Dan klinkt het resoluut uit Miekes mond No way, ik dans niet met vrouwen Ik ga naar huis Euhm ik normaal gezien ook niet, maar hier ben ik nu Ginnegappend worden er koppeltjes gevormd, het publiek bestaat uitsluitend uit mensen van vrouwelijke kunne. Mijn buurvrouw Vera heeft zich reeds verbonden met mijn buurvrouw-van-twee-straten-verder Anita en ikke, gniffel ik in mezelf, ben afgewezen door iemand die niet met vrouwen dansen wil. Dus transformeer ik mezelf tot man.
Tot ik me realiseer dat ik later beslist verkeerd ga swingen. Dus bekeer ik me weer tot vrouw. Dan hoor ik dat ik het meest zal moeten draaien, dus onderga ik weer een sekseverandering, tot grote hilariteit van het duo Vera-Anita.
De basispas wordt aangeleerd, poepsimpel. Een halve draai, een hele. Een acht enzovoort
We oefenen en krijgen de slappe lach. Op elk trouwfeest kan ons Koekske mij verleiden met zon swing, daar vallen we niet uit den toon. En intuïtief deden we zoals het hoort, op het gevoel, zonder rekening te houden met links of rechts Rock around the clock, das wel een ander tempo
Al heb ik het nog niet met eigen ogen aanschouwd, er is daar veel veranderd sedert ik de Kameroense familie ontmoette. Ergens loopt een klein Lieveke rond, twaalf jaar oud. Tante Hermine, tante Odile, Zorro de jeugdvriend en zijn vrouw, zijn er niet meer. De kozijn, familie van vaderskant, met zijn bijzonder sympathieke vrouw en hun schattige kindjes, die recht over ons woonden, verhuisden lang geleden. Ernaast, op de hoek kwam een gezondheidscentrum. Centre de Santé staat er boven een rood kruis op de cementen muur, en het steegje werd nóg smaller
Nu ik de fotos herbekijk treft de armoede mij nog meer. Indertijd werd ik zo opgenomen in die familiale ambiance dat het mij niet echt opviel. Ik had ook geen maagdelijke kijk meer op het leven aldaar, aangezien ik voordien reeds in Burkina Faso (toentertijd nog Opper-Volta) en in Senegal verbleef.
Ik herinner mij die eerste cultuurschok bij het aanschouwen van de markt in Ouagadougou: de hompen vlees waaraan ontelbare vliegen zich ongegeneerd tegoed deden, de aasgieren op het dak, de modderige straten met ontelbare putten in het roodaarde wegdek, de scooters, de reclame voor coca cola Toen we weken later terug in de hoofdstad waren, leek alles pure luxe! Het leven op het platteland in hutten met een strooien dak, wat overigens veel koeler is dan een van zink, stond daarbij in schril contrast.
Mbombos huis was gemaakt van planken maar voelde ruim aan. In de huiskamer stond een ronde tafel met stoelen, een buffetkast en aan de andere zijde zelfs een heus salon. Plastieken emmertjes vingen in de hoeken het hemels water op dat bij een tropische bui door het dak sijpelde, zeg maar: stroomde. In het keukentje prijkte op enkele schappen het weinige huisgerei: een vijzel, wat kommen, twee potten, borden en lepels. Er waren ook nog twee slaapkamers maar ik heb nooit een duidelijk beeld gehad wie waar sliep. Thérèse, de dochter van Pols zus, en Makon, een zoon van nonkel Jacques, werden door mbombo als haar eigen kinderen grootgebracht.
Thérèse kregen we zelfs kado. Prends-la, elle est à vous Ik vond dat geen evidentie, maar zij hoopte op die manier een betere toekomst voor haar te bewerkstelligen. Ook Marthe, de zus, en een nicht met een kindje vonden daar een onderkomen. En tante Odile uiteraard, al was haar verblijf van tijdelijke aard.
Speciaal voor ons was ze vanuit Yaounde afgereisd om voor ons te koken. Haar man nam het haar niet echt in dank af. Ze was zijn tweede vrouw en favoriet. Polygamie bestaat daar nog steeds en al hebben velen het reeds afgezworen, wettelijk is het toegestaan. Vroeger had dit ook een sociale functie: het werk op het veld, in de compound, de aandacht en het koken voor de man en de opvoeding van de kinderen werd over allen verdeeld. In theorie lijken daar wat voordelen aan verbonden, maar in de praktijk zou ik nogal steigeren moest mijn echtgenoot op zekere dag met een nieuwe vrouw komen aanzetten! Zo despotisch! Gruwel! Maar dit laatste is natuurlijk utopie want in België is dit een strafbaar feit, bigamie genaamd, en bovendien ben ik manloos, dus valt er ook niets te delen
Nergens heb ik lekkerder vis gegeten dan diegene die tante Odile op de barbecue klaarmaakte, met veel ajuintjes. Het water loopt me weer in de mond, bij het idee alleen al. Het ongemak van de graten nam ik er met plezier bij.
Ze was zo blijmoedig! Ze leerde ons kruiden fijnmalen met een steen. En mijn reisgezellin Ariadne zal nu vast beweren dat ze een betere kok was dan ik!
Behalve koken maakte ze ook graag plezier. Ze was er altijd voor te vinden om ons in het plaatselijke café te vergezellen. En de biertjes gingen er vlot in, en waren meer dan een halve liter groot. Trouwens, Guiness smaakt ginder héél anders!
Haar ziekte en dood hebben me diep geraakt. Haar manier van zijn heeft zon indruk op me gemaakt, dat ik haar beeld voor altijd in mijn hart meedraag. Ik zal haar nooit vergeten
Meer dan een jaar was ik ontslaan van het haarvlechten. Voor haar twaalfde verjaardag mocht ze heur haar laten relaxen, dat wil zeggen, de kroes er uithalen. Ze zeurde daar reeds làng om, maar ik was er geen voorstander van, ook al bestond er een kinderversie, het bleef chemische troep.
In de zevende hemel bevond ze zich toen ze haar gladde coupe in de spiegel bekeek. Geen krulletje te bespeuren en volgens mijn kapster Paula zou dit kunstwerk zes maanden houden. Maar de uitgroei dan? Neen, ik zou dat wel zien, door het gewicht van het haar zou daar niets van te merken zijn.
Ze bleef gelukkig, ze had nauwelijks werk met der haar en ik was ook content, want het moeizame gepriegel om elke ochtend een toonbare coiffure te creëren was ook van de baan. Zalig!
Een tweede portie chemicaliën, vier maanden later, bleek haar lokken na een poos slecht te bekomen. Ze werden zienderogen korter.
Het sneed haar door het hart toen een andere kapper korte metten maakte met haar dos en de slechte plukken eruit knipte. Ik was verrukt, ze zag er pittig uit, met piekjes op haar hoofd.
Ook al gaat het zeer langzaam, haar groeit, dus op zekere dag moet ik mijn vlechtwerkzaamheden hervatten. Maar rust roest, en mijn vingers willen niet mee
Gezucht, gezweet, binnensmonds gevloekt, moeizaam vlecht ik op de Franse manier. Platte vlechtjes, tegen het hoofd, maar dan in een Afrikaans veelvoud. Gaandeweg krijg ik de smaak te pakken en kan ik mijn fantasie botvieren. Op den duur ben ik best tevreden met mijn creatie.
De volgende stap is: tientallen losse vlechtjes van twee à drie centimeter, opgevrolijkt met kleurrijke pareltjes. Dus begeven we ons spoorslags naar de Afrikaanse winkel. Deze vervult verschillende functies, het is een ontmoetingsplaats, vooral voor mannen dan, die daar hun drankje ter plaatse consumeren. Het is ook kapsalon, internetcafé en gewone winkel.
Die pareltjes zijn plastieken kralen die je kan openen en sluiten. Super handig!
Maar nu met de feestdagen in het verschiet wil mijn dochter verlengingen. Van de ene op de andere dag kan je zo een kort kapsel in een lang omtoveren.
Bij Onana kopen we twee zakjes kunsthaar. Ook speciale shampoo en haarcrème.
Afro-haar ziet er vrij van onderhoud uit, maar geeft wel degelijk veel werk. Voor je begint te kammen, wordt het best ingewreven met een oliehoudende crème. Eens uitgekamd, klop je het haar in model, zodat het egaal je hoofd omkranst. Wil je een perfect kapsel dan moet je het meermaals per dag in model brengen
Vlechtjes losmaken is een tijdrovend karwei.
Shampoo op basis van olijfolie. Dito crème. Kammen. Haardos in partjes verdelen. Streng vals haar in tweeën knippen. Een streng afhalen. Bevestigen. En daar beginnen de problemen. Hoe ging dit weer in zijn werk? Ik probeer met een knoop. Daarna met een twist. Twintig vlechten later herinner ik me dat ik een streng in twee moet verdelen, dwars op elkaar leggen en in elkaar moet draaien.
Wat daarna volgt: black out! Ik modder maar aan, maar weet dat het niet de geijkte methode is.
Dat is zeer ontmoedigend, want ik weet dat het niet lang zal houden. Hoe kan ik die werkwijze nu vergeten?
De tijd tikt, en ik moet haar naar de atletiektraining voeren. Het vraagt wat inspiratie om het onafgewerkte kapsel tot iets leuks te transformeren. Geen kat zal zien dat het nog niet af is
De volgende dag werk ik verder, maar eer ik de vaardigheid terug in de vingers heb! Puffen en blazen! Nu moet ik mijn werk onderbreken omdat ze met haar klas, zoals afgesproken, naar de film wil. Het lijkt goochelen, maar ook dit keer ziet het eruit als een afgewerkt geheel, met wat speldjes hier en daar Weer een dag respijt
De papa van mijn Jojootjes, heeft het thuisfront niet verwittigd dat hij komt. Alleen Mbombo, zijn moeder, weet ervan, zonder precieze aankomstdag weliswaar. Een strategie die hij de laatste tijd wel meer toepast en zijn wortels vindt in mijn eigen bezoek aan de schoonfamilie.
Ondertussen is het ruim veertien jaar geleden dat ik voet zette op Kameroense bodem. We hadden ons goed voorbereid, vaccinaties voor tyfus, paratyfus en gele koorts, voorzorgen tegen malaria, bagage vooruitgestuurd, onze kroonprins op het paspoort van de papa gezet, visum aangevraagd Als echtgenote van een onderdaan uit Kameroen bleek ik dit helemaal niet nodig te hebben , wist men op de ambassade, de wetgeving was recentelijk gewijzigd, dus kréég ik er ook geen. Mijn vriendin Ariadne, die ons zou vergezellen, diende deze formaliteit wel te vervullen.
In Douala geraakten vader, zoon en Ariadne probleemloos door identiteitscontrole en douane. Bij mij integendeel vielen ze over mijn visum. Eigenlijk over de ontsténtenis aan een visum. Ik had een invoervergunning voor mijzelf nodig dus. Ik mocht soebatten wat ik wou, ze lieten me er niet in, van die gewijzigde wetgeving hadden ze nooit gehoord. Mits het betalen van een veelvoud van de kostprijs van het Belgisch visum kon ik mijn reisgenoten vervoegen. Ik steigerde, was woest, maar uiteindelijk moest ik bakzeil halen en ruim smeergeld betalen.
De vertraging van onze vlucht met het gebakkelei aan de douane hadden heel wat tijd gekost en het was ondertussen aardedonker. De schemering valt daar plots en vroeg in de avond. We ronselden een taxi en het kostte ook veel gepalaver voor er een prijs overeen gekomen werd. Doch het bleef maar duren. Er kwam geen beweging in het voertuig. Er werd mankracht geronseld om ons in gang te duwen, zonder resultaat helaas. Of gelukkig, dacht ik bij mezelf.
We moesten dus overstappen naar een collegiale concurrent.
Toen we in het steegje, zelfs in de duisternis gaf het t gevoel van iets achteraf, bij de familie arriveerden, was iedereen verrast. Ze hadden ons niet meer verwacht. Met tientallen waren ze uren tevoren naar de luchthaven afgezakt, met een minibusje en een luidspreker om ons te verwelkomen, en onverrichter zake waren ze terug naar huis gekeerd. Tante Hermine had haar zus met veel leedvermaak uitgelachen, de langverwachte zoon kwam toch niet! Ze had het wel gedacht! Veel geblaat en weinig wol!
Tante Hermine in het steegje
Op voorhand had ik al heel wat verhalen over de familie moeten aanhoren, het ene al fantastischer dan het andere.
Magie is in Afrika alomtegenwoordig, had ik uit verscheidene bronnen vernomen, en dit bleek eens te meer waar.
Mbombo was dolgelukkig, we werden meegetroond van het ene huis naar het andere en moesten eten, eten, eten Het stond zo feestelijk uitgestald! Tot laat in de nacht was er gekwebbel en gehakketak, lang nadat wij ons ter ruste hadden begeven.
Ons onderkomen was een langwerpige studio, twee kamers achter elkaar met op het einde de badkamer, alles heel rudimentair. Het gebouw was opgetrokken uit steen, in tegenstelling met het onderkomen van zijn moeder, dat in hout was. Voor de constructie van dit huis had hij maanden aan een stuk geld opgestuurd. Mbombo kon niet steeds aan de druk van de familie weerstaan, dan had die dit nodig, dan die dat met het gevolg dat de bouw niet echt opschoot. Voor ons hadden ze twee bedden twijfelaars - bij elkaar gekregen en zelfs een kinderbedje en een kleerkast! De matrassen waren niet al te proper, maar daar sloten we de ogen voor, een laken erover, en hopelijk hield dit het vuil wat tegen. De intentie telde!
Mbombo voor haar huis
De douche was niet meer dan een gat in de grond, maar een ware luxe vergeleken met onze buren, die zich achter de woning moesten wassen
In allerijl zetten we ons aan t schrijven. Ik heb mijn huiswerk gisterenmiddag reeds gemaakt, mijn Jojootjes schieten pas na het avondeten in gang. Met de franse woordenboek bij de hand pennen ze hun wedervaardigheden van het voorbije jaar neer. Applaus voor de digitale fotografie, een up to date portret is zó geschoten en afgeprint.
Weken op voorhand echter hadden ze reeds gespaard en beslist: zoveel euros voor Mbombo, hun grootmoeder, en zoveel voor grand-mère, hun overgrootmoeder, Thérése, het nichtje en ook voor Alain, zijn kameraad.
Zij stift zelfs haar lippen en haar zoenafdrukken verfraaien haar epistel. Ook Noewi moet er aan geloven om zijn eigenste poottekening te zetten
Morgenvroeg vertrekt hun papa voor enkele weken naar Kameroen. Kerstmis in Afrika.
Bij 33°C lijkt dit een vreemde combinatie. Ja, ik heb het speciaal opgezocht, momenteel noteren we deze temperatuur. s Nachts daalt deze tot 25°C.
Van mijn eigen verblijf herinner ik me enkel de klamme vochtigheid, in juli hebben ze daar namelijk hun GROOT regenseizoen.
Wasmachines en droogkasten bezaten onze familie niet, dus was ik indertijd aangewezen op mijn eigen handvaardigheid, schrobben en de was te drogen hangen. In die vochtigheid wilde echter niets drogen! Een jeans doet er op die manier erg lang over
Ook het sanitair was rudimentair. In Douala konden we beschikken over een eigen douche en toilet. Maar voor de douche moest toch water gehaald worden aan de publieke kraan. Elektriciteit werd van de buurvrouw afgetapt.
Joram tussen de pindanootjes
In het dorp was er nog minder comfort. Het meest miste ik het brood. We maakten wel zelf onze koeken, maar die vielen me nogal zwaar. Geen water, geen energie. In de duisternis zag ik gelukkig niet welke insecten me belaagden.
De vreemdste dingen hebben we daar gegeten van stekelvarken tot rat.
Het was een weekje aanpassen maar nonkel Jacques heeft het enorm geapprecieerd dat ik mijn neus er niet voor ophaalde.
Baden in de rivier
Al heb ik wel mijn angstmomenten gekend. Op een bepaald ogenblik hoorde ik kinderen krijsen. Toen ik poolshoogte ging nemen zag ik mijn zoon in het midden van een colonne termieten zitten.
Razendsnel heb ik hem opgepakt en ontdaan van mieren. Twintig maanden oud en zich van geen kwaad bewust, had hij er geen hinder van ondervonden. Geen enkele beet!
Thuis, in Douala, was hij plots vermist. Voor het tot me doordrong hadden ze hem reeds terug gebracht, le petit Blanc. Want daar in Kameroen is hij even goed een buitenbeentje, sommigen voor, sommigen tegen, maar geen volbloed Afrikaan.
En daar heeft hij momenteel hier in België wel last van. Het begon eigenlijk met de gemeenteraadsverkiezingen en de opmars van het Vlaams Blok. Voor het eerst realiseerde hij zich ten volle dat zijn soort niet bij iedereen gewenst is. Ga terug naar uw land, kreeg hij te horen, alhoewel hij hier is geboren. Wat hem betreft ben ik kleurenblind, voor mij is hij mijn zoon, weliswaar met een bruin vel, maar hier opgegroeid, met onze Westerse Waarden, maar mijn vlees en bloed en met een mooie Afrikaanse erfenis...
Ik weet niet wat het is, maar tegenwoordig heb ik aan het einde van mijn geld nog een stukske maand over.
Mijn spaarsok aanspreken doe ik niet graag, dat is goed voor ene keer, ik pijnig mijn hersens dus op zoek naar een creatieve oplossing. Hiermee suggereer ik geenszins dat ik een armoezaaier zou zijn, ik moet gewoon de tering naar de nering zetten.
Sedert ik een aantal maanden geleden halftijds ging werken heb ik wat moeten inleveren op mijn inkomen. Daar tegenover staat dat ik, vergeleken met vorig jaar, een zee van tijd thuis kan doorbrengen. Dat is héérlijk. Jolien was dolgelukkig, vooral omdat mijn nachtdienst midden in de week wegviel. Joram had wat reserve, vreesde meer controle. Maar hij geeft nu toch toe dat het wel meevalt.
Het is zalig om samen te kunnen ontbijten en er te zijn als ze van school komen. En Joram houdt zijn ene vrije ouderloze avond als ik de late heb.
Mijn tieners worden zelfstandiger en toch heb ik het gevoel dat ik meer aanwezig moet zijn. Niet continu, maar beschikbaar.
Toen ze jonger waren nam de kinderoppas of de schoolopvang het dikwijls van me over wanneer ik moest werken. Leuk vond ik het niet, maar ik heb toch het idee dat ik toen meer vervangbaar was.
Nu ik erop terugkijk zie ik hoe stresserend die periode was. Ik kon niet altijd rekenen op een vaste babysitter, tijdens de examens was deze alvast niet beschikbaar. Gelukkig was er mijn nichtje Sofie, altijd bereid om in te springen, indien mogelijk.
Hoesten en snottebellen, ik was niet alleen bezorgd om hun gezondheid, maar ik kampte met de onzekerheid, zijn ze nu ziek of niet, zoek ik opvang of ga ik werken. Op mijn job rekenden ze ook op mij, dus gemakkelijk was het niet.
Qua ziekten en klachten ben ik uiterst streng voor mezelf, ik zal niet vlug plooien. En mijn kroost heeft gelukkig ook een ijzersterke gezondheid en manipuleert mij niet met psychosomatische klachten
Sedert zes jaar werk ik op een andere werkplek en nooit eerder werd ik zo in de watten gelegd. Voor we verhuisden sloeg de paniek bij me toe: nachtdiensten, meerdere laatavonddiensten, hoe zou ik dit kunnen verenigen met mijn thuissituatie? Met een immense dankbaarheid besef ik dat er op mijn werk zorg voor me wordt gedragen en dat doet zon deugd
Ik heb schitterende collegas, stuk voor stuk
Nu ik parttime werk, zie ik hen soms enkel op de teamvergadering.
En dat brengt me weer bij het begin van mijn verhaal. De lucratieve oplossingen die ik moet zoeken om de maand rond te maken.
De ingrediënten uit de diepvries verwerken tot een heerlijke maaltijd bijvoorbeeld.
Of tien procent korting krijgen bij de aankoop van een multi-verpakking vlees.
Ik mag dan niet vergeten de rest van die grote hoeveelheid in te vriezen .
Vanavond vond ik tien worsten, netjes in drie porties, boven óp de diepvries .
Om half twaalf is er aan de carpool afgesproken. Half twaalf, dat slaat een gat in de dag, dat veegt bovendien het middagmaal van de kaart. We zijn paraat voor de laatste basketbalwedstrijd. De laatste van de heenronde wel te verstaan. De laatste van dit kalenderjaar en tevens de laatste vóór de Grote Geestelijke inspanning van de examens.
Twintig minuten keuvelen, dan pas valt onze frank dat we best zouden aanzetten willen we tijdig in het Kluisbos arriveren. Mijn elektronische navigator heeft het ondertussen reeds berekend: ruim zesenveertig kilometer verder ligt ons reisdoel.
In een bescheiden colonne van drie wagens rijden we de parking af. Nauwelijks een straat verder verlies ik ze al uit het oog. Rechtdoor of rechtsaf? Gelukkig maak ik de juiste keuze en nu verlaat ik het kielzog niet meer! Het is wel een beetje lachwekkend als de eerste verkeerd rijdt en de rest argeloos volgt en we unaniem moeten omkeren
In de sportzaal moeten ze alles nog klaarzetten, twintig minuten voor de wedstrijd. Het voelt niet direct aan als een welkom. Ik ben de enige supporter en onwennig hang ik in het deurgat. De cafetaria bevindt zich ergens apart. Een trap leidt naar een turnzaal met vensters die uitgeven op het basketterrein, maar is duidelijk niet bedoeld als publiekelijke uitkijkpost.
Ik lonk naar de verplaatsbare tribunes die nog op hun kop staan. Zou ik zelf ? Resoluut verwerp ik deze gedachte, er zijn genoeg mannen beschikbaar maar geen ene is precies van plan mij als toeschouwer in de watten te leggen!
Ik heb me net tijdelijk op de trap geïnstalleerd als Joram me teken doet op de spelersbank plaats te nemen. Het mag van Reinhold, de coach.
Ik bombardeer mezelf dan maar tot mascotte die met haar geheime krachten de spelers zal aanzetten tot nooit geziene prestaties.
Van heel nabij hoor ik de te volgen strategie uit de doeken doen. De handen klinken tezamen en de strijdkreet One team! weergalmt.
Na luttele seconden zijn de eerste punten binnen. Een uitstekend begin. De tegenspelers volgen op de hielen, het wordt een spannende match. Van op mijn bevoorrechte plaats geniet ik met volle teugen en leef ik voor de volle honderd procent mee.
Tijdens de pauze glijden mijn gedachten af naar de eerste keer dat ik ging supporteren, toen ik me tussen de tegenpartij had gezet. Zonder het te weten natuurlijk, ik koos gewoon de meest bevolkte kant. Aan de andere zijde zat toen eerlijk gezegd nog geen kat. Ik was daar duidelijk niet op mijn plaats, er werd op ongepaste tijden geapplaudisseerd. Ik voelde me als in het hol van de leeuw met mijn eenzaam applausje op het juiste moment
Het derde kwart is ingezet en de score blijft gelijk op gaan. Ik vind het eigenlijk heel plezierig, daar op die bank De teamgenoten moedigen elkaar aan. Een heel gala aan emoties passeert de revue.
In de laatste tien seconden staan onze Black Bears vijf punten vóór. Door de zenuwen krijgen ze nog twee lay-ups te incasseren. Twee seconden voor het einde nemen ze een rebound en dribbelen naar het doel en dan klinkt het verlossende sein: we winnen met één punt verschil!
E i n d e l i j k !
Voor de eerste keer dit seizoen. Het is hen zó gegund, want telkens weer gingen ze ervoor
Ze kan niet slapen. En het is al elf uur.
Haar GSM is kwijt, al een hele tijd weliswaar, maar deze avond houdt het haar uit haar slaap. Bovendien hebben ook haar pennenzak en gele map de benen genomen. Alle gelijkvloerse kasten hebben we reeds uitgevlooid. Zonder resultaat, helaas.
Een hele poos had ze echter aan struisvogelpolitiek gedaan, zodat het uiterst moeilijk is het exacte tijdstip van verdwijning te bepalen.
Nadat ze in tranen naar beneden kwam gestommeld, belt ze even later nog eens ten overvloede met de binnenhuistelefoon: Of ik alstublieft morgen nog eens extra goed wil zoeken Ik beloof, stel gerust, sus, ze komt nog een knuffel halen, een K-drietje: Knuffel, Kruisje, Kusje. Enkele minuten later is ze toch onder zeil
Zevenentwintig ogen heb ik en tòch laat ik me nog om de tuin leiden. Ze praat honderduit over de zaken die haar bezig houden en goed lukken en zwijgt in alle talen over waar ze niet direct in slaagt en waarbij ze eigenlijk wat ondersteuning kan gebruiken. Ze strooit me zand in de ogen al is ze druk bezig met taken en lessen.
De volgende dag vat ik mijn speurtocht aan op haar kamer. Na vijf minuten valt mijn oog op iets dat niet op een bureau thuis hoort. Een sok!
Bwakkes, naar de linnenzak ermee!
En gelijk ik het beetneem, realiseer ik me dat het méér is dan een sok.
Het blijkt een toevluchtsoord voor haar Globaal Systeem voor Mobiele communicatie
Vijf jaar was ik toen ik naar het eerste studiejaar trok. Een jaartje te vroeg maar vol goede moed. Zo fier als een gieter voelde ik mij met mijn geërfde boekentas. Ik kan ze me zó voor de geest halen: bruin, gebobbeld leder, vrij dun, twee binnenvakken en een klep met twee metalen sluitingen aan de voorkant.
Elke dag kreeg ik een appel mee. Juffrouw Paula sneed die voor mij in stukken, de helft was voor zuster Bernadette, een kwart voor haar en het laatste kwart mocht ik houden. Elke schooldag voltrok zich dit ritueel. Het gaf me een vaag gevoel van gestraft zijn, al wist ik niet waarom. Wellicht wilde men me leren delen, ik weet het niet Thuis zei ik er niets over. Destijds was ik er immers van doordrongen dat grote mensen altijd gelijk hadden. Ik hield er een intense afkeer van mijn, overigens bekoorlijk, appeltjes-schortje aan over.
Juffrouw Paula noemde ons haar apostelen. We zaten immers met twaalven in de eerstegraadsklas. Ze troonde aan een grote lessenaar op een verhoog, de tree. Wie wat mispeuterd had, moest vooraan in de klas met de handen op het hoofd op die tree knielen. En oh gruwel, wie echt héél stout was, riskeerde in de schuif van die tree terecht te komen
We leerden schrijven met een griffel op een lei. Met een vochtig sponsje begon je zó met een nieuwe lei! Aan de muur hing een leesplank met de woorden Aap Noot Mies
Ik was meteen verknocht aan lezen!
Handwerk daarentegen! Ons eerste kunstwerk bestond erin lange draden te haken, waarvan een voetbalnetje geknoopt werd. Zo staat het tenminste in mijn geheugen gegrift. Pannenlappen, tafellopers, schoteldoeken, mutsen, gordijntjes, volgden later.
Ook breien stond op het leerprogramma. De juf deed het voor met heel dikke breinaalden. Het begon met een sjaal, daarna kwamen de washandjes, de wanten, de sokken, de babysokjes, de kousen, de onderbroeken met schuine pijpen en met gaatjes voor een rekker, de babyhemdjes, handschoenen met vingers... Met twee priemen, of met vier. Met hulpnaalden, met een ronde pen. Ierse kabels, enkele en dubbele gerstekorrel, tricot recht en averecht -, ajour, boordsteek, luie wijvensteek, patent- en pauwensteek
Maar vóór ik zover was, heb ik heel wat afgebreid. Waag het niet afgebreeën te zeggen, want dat bracht één frank voor de missies op die jij moest ophoesten!
Zweet en tranen vergoten, gepriegeld, gesukkeld, mijn breiwerk door de kamer gezwierd toen het afzetten na ùren proberen algelijk niet lukte. Ik was er nochtans van overtuigd dat ik het kon!
Mijn moeder, weliswaar blind, kon prachtig en gelijkmatig breien. Ze breide washandjes voor de melaatsen, in ongebleekte katoen. Nadat ze gestorven was, heb ik haar laatste werk afgemaakt, mijn onregelmatige ribbels staken onbeholpen af tegen haar egale, strakke rijen
Het was ook onontbeerlijk dat we leerden naaien. Ik had absoluut een hartsgrondige hekel aan stukjes inzetten, iets waar ze behoorlijk streng op waren. Een goede huisvrouw moest immers alles kunnen verstellen! Men noemde dit Nuttige Handwerken.
Veel leuker vond ik de Fraaie Handwerken, een bezigheid voor Dames! De rijg-, halve kruis-, en rechte steek, de ketting- en de festonsteek, de cordonsteek, mijn naailapje werd smoezelig van het intensief broddelen
Toen ik laatst naar de bakker ging en 4,20 neertelde voor twee broden, een zesgranen van 600 gr en een wit met maanzaadjes van 400 gr, moest ik even naar adem happen. Ik bedacht dat ik misschien best die oude schoolse vaardigheden nog eens oprakel. Binnenkort zit ik hier misschien noodgedwongen kousen te stoppen
Net wanneer ik de hoek omdraai valt er uit de hemel iets groot en zwaar. Ik kijk twee keer, drie keer: een canapé alstublieft! Heb ik efkens geluk dat Murphy even niet aanwezig is en het ding niet op mijn spiksplinternieuwe voituur landt. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik nog net een manspersoon kwiek over de brugreling wippen en vervolgens van de berm naar beneden springen.
Mijn nieuwsgierigheid is groot maar ik bedwing ze vrouwmoedig. Ik focus mij op mijn doel: Jolien van de training ophalen.
Waarom kiepert iemand een zetel een tweepersoonsgeval nog wel zo maar op straat, van uit de hoogte nog wel. Heeft die onbekende persoon wel goed gekeken voor hij het meubelstuk dat extra zetje gaf voor de zwaartekracht het van hem overneemt?
Wat bezielt iemand om zonder vervoermiddel met een fauteuil op stap te gaan? Misschien stonden er wieltjes onder zoals bij mijn salon zaliger.
Misschien
Ik ben zodanig aan het prakkiseren dat ik bijna weer de gebarricadeerde straat insla. Twee dagen geleden reed ik me zo in volle spitsuur bijna klem en brak het zweet me uit terwijl ik me terug in het doorgaand verkeer manoeuvreerde. Een hoop tijdsverlies want linksaf slaan is geen sinecure, hoe doorboor je een dubbele rijdende file
Nu heb ik het bijtijds gezien, maar even verder rijd ik toch weer verkeerd! Mijn automatische piloot volgt routineuze wegen. Ik zwenk mijn stuur en de afrit dwarsend kom ik toch op het rechte pad
En alzo ontsnapt de mysterieuze zetel uit mijn gedachten
Gisterenavond had hij energie voor tien en maakte hij grote sier met quasi Italiaanse en Spaanse zinnetjes. Mafioso en Don Juan, in één.
De inspiratie haalt hij onder de douche. Heet water stroomt lang en weldadig over zijn bruine lijf. Niet dat ik dat met eigen ogen constateer. De badkamer is al jaren verboden terrein voor ons als hij daarin vertoeft. De gespendeerde tijd is een veelvoud van de mijne waarin een massa damp geproduceerd wordt. Die dan naar aloude gewoonte weer in water transformeert. Alleen hangt dit gecondenseerde vocht aan muren, spiegels en ruiten, in plaats van, zoals ik het graag zou hebben, linea recta in het afvoerputje.
Mijn zoon, want hij is het die met een duffe kop volgepropt met geschiedkundige feiten, gelet op de aangekondigde grote overhoring, daar stond te proesten en te stomen, komt gewikkeld in een ruime badhanddoek als herboren te voorschijn. Al grappend en ginnegappend verloopt de verdere afwerking van het avondtoilet zeer moeizaam, tijdrovend en te luidruchtig naar mijn zin. Die bonk energie is nauwelijks in te tomen en ik weet dat er morgen een andere klok zal luiden.
Aanvankelijk kunnen mijn dochter en ik nog genieten van de ochtendlijke rust maar wanneer hij aan het ontbijt verschijnt, ontstaat er een soort scheikundige reactie tussen broer en zus. De vonken schieten er weer af. Zij lanceert op t eerste zicht, enfin gehóór, onschuldige opmerkingen waarbij hij zich in zijn wiek geschoten voelt, want haar mimiek spreekt volgens hem boekdelen. Een duw langs hier, pffft dat doet toch geen zeer zeker, luid misbaar, het doet wèl zeer en voor ik het weet ben ik een punthoofd aan het ontwikkelen. Ik ben geprogrammeerd met een zeer lage tolerantiedrempel wat gekibbel betreft. Ik wil dat dit onmiddellijk ogenblikkelijk stopt. Mijn kroost vat dit als aanmoediging op en nu krijg ik er nog grijs haar bij
Wanneer de rust is weergekeerd, de een na de ander is naar school vertrokken, merk ik dat hij zijn brooddoos vergeten is
Bedankt dat ik dit wonder mocht meemaken! De stagiaire is geëmotioneerd. Al had er honderd man de kamer met mij gedeeld, ik zou het niet gemerkt hebben. Het lijkt allemaal zo onwerkelijk. Verwonderd, vertederd, confuus kijk ik naar de piepkleine vingertjes, de diepe frons boven het neusje en het schattige mondje. Om te zoenen, zo fijn getekend, zo broos. Eigenlijk weet ik niet goed wat ik voel, ik ben verward, overdonderd. In mijn armen hou ik mijn pasgeboren zoon. En het daagt: ik ben moeder, niemand kan me dit moment ontnemen en luttele ogenblikken later knaagt het gemis van mijn eigenste mams
De kersverse papa wil het overal uitbazuinen en voor ik het besef is hij weg om de daad bij het woord te voegen, dol van geluk, met iedereen wil hij dit gevoel delen, zijn kroonprins, zijn petit lion indomptable
De peter, met wie ik de vorige namiddag nog op stap was om vasttapijt voor de kinderkamer aan te schaffen, had me nog op het hart gedrukt om niet te bevallen op 7 november. Maar de boreling dacht er anders over, die wou die voetbalwedstrijd van Club Brugge niet missen. Sla me niet dood, wie de tegenstrever was, is me ontgaan, een Engelse club, geloof ik.
Terwijl ik me in de materniteit aan het bekwamen ben in het moederschap, legt mijn echtgenoot de laatste hand aan de kinderkamer. Het naaldvilt spijkert hij honkvast op de plankenvloer en midden op de door mij in elkaar getimmerde kasten vijst hij deurknoppen. Zijn Afrikaanse metgezel kan zijn ongeloof niet op: deze immense kamer voor slechts één baby?
De volgende dag krijg ik een reuzenboeket in de kleuren van Kameroen: groen, rood, geel
Sedert die dag is mijn liefde voor mijn zoon gestaag gegroeid, al nam ze diverse vormen aan. Koesteren. Aanmoedigen. Aandacht. Warmte. Steun, zoals een jonge boom die nodig heeft om recht te groeien. Een proces van geleidelijk loslaten, wat niet altijd gemakkelijk was.
We hebben al een hele weg afgelegd, dat zie je al op het zicht als hij naast zijn papa staat. Zeker tien centimeter torent hij boven hem uit. En ikzelf? Ook niet van de kleinste, voel me naast hem een dwerg
Het ene moment is er niets, het andere moment overspoelt het me: de vlindertjes in mijn buik. Ik weet niet wat me overkomt, de ruimte lijkt plots zo licht, luchtig en vrolijk. Het is net of ik hem nu pas voor het eerst echt zie. Opgeschoten, in een wit gewaad. Zandkleurig haar. Ernstig geeft hij het karafje aan. Klingelt op het juiste moment de belletjes.
Ik herken het gevoel. Lang, làng geleden maakte ik het al eens mee. Ik was een jaar of zeven. Plots klonk er geschrei. Het geluid zwol aan, leek oorverdovend in de stilte. Een grote jongeman in een wit kleed met koord stevende op de menigte af, nam zacht doch vastberaden onze vierjarige buurjongen op en beende naar buiten. Wat maakte dat indruk op mij! Zo lief, zo sterk! Ik was op slag verliefd.
Sedertdien passeerde ik op elastieken benen zijn huis. Kijken dierf ik al helemaal niet. Maar mijn hart dreigde uit elkaar te spatten van immense bewondering. In mijn ogen was hij een màn. Hij was zèker vijf jaar ouder, maar in die tijd dacht ik nog niet in getallen.
Veel gelegenheid tot verliefd worden was er niet. Ik leefde bijna continue in een vrouwenwereld. De kleuterklas was gemengd, en de eerste twee studiejaren ook. De enige jongens die ik me herinner, waren die wildebrassen uit de houten huisjes in de Ruststraat. Noodwoningen, tijdens de oorlog opgetrokken, maar dat wist ik toen nog niet. Vechtersbazen waren het, waarvoor ik een heilige schrik had.
Pas op een zeldzaam vrij moment tijdens een weekend van de lering, de tweejarige voorbereiding op het Vormsel, kwamen jongens in mijn blikveld. Heerlijk! Ze zaten de meisjes na met kikkers, en al was ik doodsbenauwd dat ze zon puit in mijn nek gingen loslaten, deed ik vrolijk of het me niet deerde. Ze waren zoveel levendiger, wilder, luidruchtiger dan mijn vriendinnen. En oh, wat trok mij dat aan!
Maar voor ik het goed besefte was ook dit voorbij. Tijdens onze Plechtige Communie en ons Vormsel de dag daarop, waren we doordrongen van de plechtigheid en ernst van dit gebeuren. Ons, want ik beleefde dit samen met mijn zus Sesje.
Hierna was er een familiefeest, met een echte traiteur, kosten noch moeite waren gespaard. Hoe plezant om in het middelpunt van de belangstelling te staan! De Kempense en de Antwerpse tak verenigd in ons huis. En, hartgeroffel, bij die genodigden ontwaarden we een onbekende kozijn van onze leeftijd, een halve tweeling, rà-zend knap! Pfft!
Dit ligt reeds ruim een jaar achter mij, als de bliksem toeslaat. Van de ene op de andere dag vind ik het niet erg meer om wekelijks op woensdag de ochtendmis bij te wonen. We hebben bij ons thuis ons vaste dagen. Voor mij liggen die op woens- en zaterdag. Dikke pech voor mij als de zondagsplicht ook op zaterdag kan vervuld worden, want dat scheelt in tijdsduur. Tijdens de week wordt de mis afgeraffeld in twintig minuten, soms in een kwartier, zeker met onderpastoor Dhont! Bovendien komt hij steeds te laat, ik vind dat helemaal niet erg, want hij wil de verloren tijd inhalen en dan gaat het nog rapper.
Van week tot week groeit mijn gevoel, tot ik er zeker van ben, ik hoù van hem, de woensdaagse misdienaar! Twee jaar ouder dan ik dus onbereikbaar. Mijn uitverkorene weet totaal van niets en blijkt geen gedachten te kunnen lezen. En ik probeer mijn gevoelens te temperen, want, en de schrik slaat mij om het hart, misschien word ik wel zwanger!
Mijn mama had me immers, jàren geleden, voorgelicht: als een mama een vrouw dus en een papa een man dus elkaar héél héél graag zien, dan kunnen er kindjes komen
Mijn zesjarige zoon buigt zich voorover en luistert aandachtig. Opa zegt niks terug, mam! Hij tokkelt op het arduin, gaat dan achter de zerk kijken. Ach, hij heeft je vast wel gehoord, bolleke. Waar wil je je tekening hangen? De bloempot geven we een ereplaats. Ik draag zus op mijn heup en vertel over vroeger. Hoe opa, mijn papa dus, met ons speelde. Diefke en agent in onze tuin. De eerste die hij ving, belandde in de gevangenis en wij moesten die dan trachten te bevrijden. Spannend, want hij was een alerte, watervlugge agent. Hoe hij zich ooit verstopte onder mijn matras waardoor ik een vreemd, hoog bed bekwam en hij zich daardoor natuurlijk verraadde.
Ik haal herinneringen op aan oma, mijn mama toen ikzelf klein was, die voor ons warme vanillepap klaarmaakte als we s avonds van de zwemclub thuis kwamen. Het was eigenlijk opas zwemclub, maar wij mochten mee. Eerst was er een soort turnles en daarna mochten we het rimpelloze water in. Soms sloegen wij, kinderen, de turnles over en doken meteen in het zwembad. Wanneer de redder iedereen eruit floot, deelden we mee dat we van de ViGe waren; wat een heerlijk moment, die hele plas, voor ons alleen! Moet iek nog meer naar lienks? stootte mijn broer met samengeperste lippen uit terwijl hij krampachtig schoolslag zwom. Uiteraard stak hij de draak met een madame uit de club en gaf hij zijn vertolking enkel in ons beperkte kinderkringetje. Zo vertellend wandelen we terug naar de wereld der levenden
In de rust van het kerkhof kan ik mijn gedachten de vrije loop laten, meermaals kwam ik hier mijn verdriet stillen en vond ik troost. Ik ben eerder een onregelmatig kerkhofbezoeker, maar rond Allerheiligen kom ik zeker langs. Het is er dan zo kleurrijk! Ik dwaal ook graag rond langs onbekende graven en familiekelders, lees de opschriften, fantaseer hun geschiedenis De plakkaten had ik al lang zien staan. Ze meldden dat de vervallen concessies zouden hergebruikt worden. Maar ik sla er geen acht op, we hebben nog niet zo lang geleden voor een nieuwe termijn betaald.
Gewapend met een schoffel en een harkje kom ik een hele tijd later, in de late namiddag, samen met de kinderen, de graven een beetje onderhouden. Groot is mijn ontsteltenis als ik het graf van mijn moeder niet meer vind. Ze liggen niet ver van elkaar, mijn vader aan een hoofdweg, mijn moeder een beetje verder aan een zijweggetje. Ik loop alle graven in de buurt af. Op den duur als een kieken zonder kop. Maar waar ik ook kijk, mijn moeder is er niet. Ik ben mijn kluts kwijt, het lijkt zo onwezenlijk! Rijd naar mijn broer, ik heb immers nog geen GSM. Samen keren we terug, maar de poort is ondertussen gesloten. We kunnen er niet meer in.
De volgende dag vernemen we dat het graf verwijderd is, de steen is onherroepelijk weg. Hoe kan dat nu? Een hele tijd geleden vroegen we of beide concessies niet samen konden genomen en gelijktijdig betaald worden. We leefden in de veronderstelling dat dit in orde was. Toen we laatst betaalden, dachten we dat dit voor beide ouders was. En helaas stuurt men geen uitnodiging, we moeten dit zelf opvolgen. En doordat mijn ene zus het papierwerk aan mijn broer overdroeg, ging er informatie verloren Het had zon vaart niet gelopen indien het bewuste terrein in betere staat was geweest. Nu wil men ontruimen, omdat de grond slecht is, graven verzakken daar gemakkelijk. De meningen blijken ook verdeeld in de familie, niet iedereen gaat naar het kerkhof, niet iedereen hecht belang aan een zerk. Maar toch besluiten we unaniem de concessie aan te houden. Nagedachtenis koester je natuurlijk niet enkel op een begraafplaats
Door die verzakkingen raakte het graf van mijn vader gehavend. Kristus, de Weg, de Waarheid en het Leven, staat er, in navolging van het opschrift bij mijn moeder, nog altijd. Ze hebben daar steeds, mijn moeder vooral, proberen naar leven. Ondertussen ben ik dit ontgroeid, het kerkelijke. De wààrden die ze ons meegaven echter, blijf ik met me meedragen. Af en toe kom ik nog langs om te tuinieren. Ik nam een stukje van mijn tuin - mijn paradijs - mee en verplant het daar. Dat schept een band. En troost.
Maar het liefst van al zou ik een stukje van mijn vader en mijn moeder willen meenemen naar mijn tuin, dicht bij mij...
Als je op de foto klikt ontdek je hoe mijn generatiegenoten de zestiger jaren overleefd hebben. Ik heb het zelf via mail ontvangen en vond het best grappig...
Foto genomen ter gelegenheid van de Plechtige Communie van mijn broer in mei 1968, het laatste feest dat we voltallig vierden.
Een paar dagen mooi weer, half oktober Ik MOET de koe bij de horens vatten. Mijn ramen schreeuwen al een tijdje om een likje olie. In juli gaf ik hen van repliek: véél te warm. En in augustus suste ik hen: véél te nat. In september was ik te moe. Afkicken van de vakantie, ander ritme. Maar nu kan ik er met goed fatsoen niet onderuit.
Zondag had ik er me al mentaal op voorbereid. In gedachten zette ik een werkplan uit. Heel rudimentair, aangezien ik een weinig ordelijke geest heb. Voor dergelijke klusjes is dat een handicap, een zegen voor creatieve invallen, troost ik mezelf dan.
Maandag is lunchpakkettendag voor mijn schoolgangers, een service die ik nog steeds verleen en waarvoor ik dus vroeg uit de veren moet. En dat is mooi meegenomen, want de toon is gezet: actie!
Eerst douchen, ik begin graag fris en proper aan een karwei.
Dan ontbijten en onderwijl de gazet lezen. Energie opdoen en mijn venster op de wereld openzetten.
Hup hup, keuken opruimen, handdoeken opplooien, de kat van eten voorzien, in een oogwenk de routine klusjes afhaspelen. Alhoewel, routine, er is geen vaste volgorde, ik moet mijn imago van chaotische huisvrouw hooghouden.
Diep ademhalen. Ik bestijg de trap naar de eerste verdieping, met een grote variëteit aan schuurpapier, een emmer en vodden. Eerst moet ik de geraniums, eigenlijk pelargoniums, binnenhalen. Hiervoor heb ik mijn eigen veiligheidssysteem bedacht. Lange vijzen in de vensterbank, dwars door de bakken en de aarde, houden hen, onzichtbaar, op hun plaats.
Ik vertroetel mijn bloemetjes. Dat mag wel, want ik heb ze schromelijk verwaarloosd.
Gordijnen verwijderen. In de was. Schuren. Vegen. Vensters kuisen, t is de moment. Stofzuigen. Soppen. Laten drogen. Vlug naar de Hubo om olie. Sikkens maar, dat ken ik, en laat de Sadolin staan. Al kan ik het niet laten het etiket te lezen, zodat ik weet wat ik achterlaat. Functioneel winkelen. Ik geef mezelf een pluim. Op 5, ja vijf, minuten sta ik aan de kassa. Misschien waren het er wel tien, maar naar mijn gevoel: vijf
Vier huizen verder staat een buurvrouw haar auto te kuisen. Altijd gevaarlijk voor oponthoud, maar ik laat me graag afleiden. Nadat de gelijkvloerse geraniums verwend en tijdelijk naar het terras verhuisd zijn, en het voetpad gebezemd en van onkruid ontdaan is, slaan we een babbel. Het is ook zàlig weer.
Tijd voor de lunch, gazpacho met een boterham.
En dan weer naar mijn ramen. Halsbrekende toeren om het vaste raam van de badkamer te oliën. Het open raam is laag bij de grond, het geeft me een onveilig gevoel. Ik heb visioenen, zie me te pletter vallen. Hoor de plof. Ik heb hoogtevrees.
Het raam op de tweede verdieping is een makkie, ik kan in de vensterbank zitten.
Nu is mijn slaapkamer aan de beurt. Het voorbereidende scenario herhaalt zich. Ik voel me een held. Met één voet sta ik op de vensterbank, buiten dan, de andere op de ladder. Lustig borstel ik erop los. Met de laatste borstelstreek komt mijn dochter thuis. Wat een timing!
Terwijl ze Samson consumeert, ruim ik op en geef de voordeur en het raam een beurt en besluit dat het oliën kan uitgesteld worden tot het voorjaar.
Want daar wachten me - morgen heeft ze een G.O., dat is een grote overhoring - algebraïsche vergelijkingen. Njam njam, oefeningen voor de geest, ik ben er dol op. We maken ze apart om zo te kunnen vergelijken en verduidelijken.
Voeren naar atletiek. Warme maaltijd bereiden. Nog eens rijden. Schoolwerk begeleiden.
Ik heb mijn avondlijk vertier gehad, morgen wacht de tweede oliebeurt
Ik ben Lieve
Ik ben een vrouw en woon in Gent () en mijn beroep is woonbegeleider bij volwassenen met een mentale handicap.
Ik ben geboren op 18/04/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, computeren, muziek....
Ik ben een laatbloeier wat maakt dat ik me nog jong voel! Mijn kinderen (17 en 15) zijn mijn lust en mijn leven, maar toch werd het tijd dat ik
iets helemaal voor mezelf deed. Mijn zoon vond dat ik mijn droom moest
waarmaken, dat gaf hem namelijk hoop voor ZIJN droom. Dus waarom zou ik
de draad uit mijn tienerjaren niet weer opnemen en een blogje schrijven
hé!