Comédienne en cabaretière Lies Lefever (37) is woensdagnacht onverwacht overleden. Ze werd dood in haar woning gevonden. De doodsoorzaak is nog onbekend, maar door de autopsie kan kwaad opzet wel uitgesloten worden.
De blinde comédienne zou volgende maand 38 worden. Ze viel afgelopen nacht in haar keuken. Haar echtgenoot trof haar lichaam aan. Het parket stelde een wetsdokter aan om de precieze doodsoorzaak te achterhalen.
Het parket van Halle-Vilvoorde en het gerechtelijk lab kwamen ter plaatse om de situatie te onderzoeken. "De autopsie heeft de doodsoorzaak niet exact kunnen bepalen, maar kwaad opzet en/of tussenkomst van een derde kunnen wel uitgesloten worden."
Lies Lefever, geboren in Rwanda en opgegroeid in Beerse, woonde samen met haar man en haar twee kinderen in Asse. Vlaanderen zal zich haar vooral herinneren als de grappige, slechtziende zwarte vrouw die op haar gitaar gevaarlijk lichte liedjes speelde.
Kamagurka en Geubels
Lefever stak haar neus aan het venster van de comedyscene eind 2009. Ze trad toen op als vast voorprogramma van de zaalshow van Kamagurka "Kamagurka geneest". In 2011 verzorgde ze het voorprogramma van Philippe Geubels’ theatertournee "Hoe moet het nu verder?". Haar eerste avondvullende comedyshow, "Meisje van plezier", ging datzelfde jaar in première. Tijdens het twaalfde seizoen van het Eén-praatprogramma "De Laatste Show" bracht Lefever iedere woensdag een protestlied. Ze was ook te zien in "De Rode Loper". In 2014 stond ze voor de Vlaamse verkiezingen op de 10de plaats op de Vlaams-Brabantse lijst van Groen. Lefever had onderdak gevonden bij het artiestenbureau "PretPraters", waar ook collega’s als Philippe Geubels, Johan Terryn, Jens Dendoncker en Thomas Smith bij zitten.
Beerput
Haar levensverhaal beroerde echter ook. In 2015 verscheen Lefever in een bijzonder emotionele uitzending van 'Heylen en de Herkomst'. Ze vertelde daar dat ze nagenoeg blind werd doordat ze als baby in een beerput werd gegooid door haar moeder. Dankzij twee mannen die 'iets hadden gehoord in de beerput', overleefde ze de verschrikkelijke omstandigheden. Uiteindelijk kwam ze als zwaargewonde baby bij een koppel in Vlaanderen terecht, dat haar tijdelijk wou opvangen. Omdat ze na de uitzending van 'Heylen en de Herkomst' voortdurend werd aangesproken, nam ze daarna even een time-out.
Dikke streep onder comedy
In november vorig jaar zei Lefever in CittA Kempen dat ze een lijn trok onder comedy. "Een dikke streep, geen stippellijn. Ik moet definitief stoppen, onder meer om mijn hoofd volledig vrij te maken voor nieuwe avonturen. Ik sluit niet uit dat ik ooit opnieuw op een podium stap, maar voorlopig is het genoeg. Trouwens comebacks zijn keihard in. Comedy is nooit mijn bedoeling geweest."
Heylen en de Herkomst
Heylen en de Herkomst is een Belgisch televisieprogramma waarin Martin Heylen reist met een bekende Vlaming naar het land vanwaar hij of zijn familie oorspronkelijk vandaan komt. Heylen eindigt steevast met de vraag: Gaan we naar huis, of zijn we er al?
Erken je fouten, eer iemand anders ze gaat overdrijven. van P² Dat heb ik eens zeer snel moeten doen, mijn fouten erkennen en toegeven. Liever dat, dan in het defensief gaan. Iemand begon plots te tieren tegen mij, en ineens regende het beschuldigingen. Hij had het niet over de feiten maar hij werd persoonlijk, hij had het over karaktertrekken en gebreken die mij op slag totaal onleefbaar maakten. De interpretaties van mijn karaktertrekken werden zeer bondig en zeer luid vertolkt, met scheldwoorden wil dat zeggen, door iemand die tweemaal zo oud was als ik en die alleen al volgens de regels van het fatsoen tweemaal zo wijs had mogen zijn.
Het enige wat ik wist te doen was meegeven. Niet in discussie gaan, niet contrariëren, want dat zou de zaak maar doen escaleren.
- Gíj hé, gij hé, gij zijt … (en dan volgde een trits woorden) Daarop knikte ik dan. Iets anders schoot me niet te binnen : gewoon de hystericus gelijk geven. Waarschijnlijk was mijn reactie toen puur zelfbehoud.
Na een keer of vier van dat 'gíj hé' waarop ik dan knikte en 'ja' en 'just' antwoordde was hij uitgeraasd. En viel stil. Een beetje uit zijn lood dat er geen weerwerk kwam.
Niet in het defensief gaan, dat was intuïtief want anders werd het 'contramine' en dat zou de zaak maar verergerd hebben. Degene die uitzinnig deed kreeg van mij onmiddellijk gelijk. Of hij gelijk hád, dat is een andere zaak. Het is me wel bijgebleven, dat uitzinnig overdrijven.
Veel later las ik deze quotes:
Don’t argue with idiots because they will drag you down to their level and then beat you with experience. —Greg King Discuteer niet met idioten, ze halen u neer naar hun niveau en verslaan u daar louter op ervaring/routine.
Never argue with a fool; onlookers may not be able to tell the difference. —Mark Twain Discuteer nooit met een dwaas. Omstaanders zien misschien het verschil niet.
Tja, want bestaat de kans dat de verkeerde geholpen wordt hé, de aanvaller ipv de aangevallene. Maar mogelijk heeft Twain het een ietske subtieler bedoeld dan dat. :o)
te gast bij Wim Helsen, Lady Linn met 'De Meeuw' van Sandor Marai Zorgvuldig schroefde hij de ebonieten dop op de vulpen, met heel trage en behoedzame bewegingen, ongeveer zoals een chirurg zijn scherpe instrumenten ter hand neemt of een scheikundige de reageerbuis die leven en dood bevat of een gif dat hele dorpen uitroeit. Sinds enige tijd waren zijn bewegingen zo opvallend behoedzaam.
Zijn vingers, even bedreven in het pianospel en het schrijven als in het schermen en het tennisspel, lange, benige vingers, rustten nu lijdzaam, haast uitgeput op het bureaublad, alsof ze bijkwamen van een duel, een mannelijk treffen.
Zoals kunstenaarshanden rusten als ze het laatste woord hebben geschreven, de laatste penseelstreek op het doek hebben aangebracht of op de piano het slotakkoord hebben aangeslagen, in de wetenschap dat er iets is volbracht, iets eenmaligs dat zich nooit meer zal herhalen.
Maar de handen leken toch vooral bij te komen van het bedwingen van heftige tegenstand. Alsof ze met iemand hadden moeten worstelen. Hoe zouden de handen van een moordenaar eraan toe zijn, onmiddellijk na de daad?, dacht hij, terwijl hij zijn handen aandachtig bekeek.
Zo keek hij voor het eerst in zijn leven. Een mens weet ontstellend weinig over zichzelf. Sándor Márai, De meeuw
De hoofdpersoon in de roman met de Tsjechoviaanse titel ‘De meeuw’ (1943) van Sandor Márai (1900-1989), een hoge ambtenaar op een Hongaars ministerie, heeft net een document afgerond, dat de bepalend is voor de toekomst van Hongarije en de oorlogsmachinerie in werking kan zetten.
Juist op deze beslissende dag krijgt hij bezoek van een Finse vrouw, die hem ertoe aan wil zetten om haar een visum te verschaffen. Maar de man is van slag, omdat de hem onbekende vrouw sprekend lijkt op de vrouw, die hij liefhad en die zelfmoord heeft gepleegd.
Hij vraagt zich af wat de voorzienigheid met hem wil en hij nodigt haar nog diezelfde avond uit om met hem naar de opera te gaan en na afloop bij hem thuis. Als ze over de brug naar Pest lopen, zien ze hoe de meeuwen uit verre streken hiernaartoe zijn getrokken voor voedsel en onderdak. En de meeuwen staan symbool voor de vrouw die ook van verre is gekomen naar Boedapest om er haar bestaan te vinden.
In de prachtige dialogen die zich als in een Griekse tragedie lijken af te spelen in het decor van een amfitheater komen we dichterbij de antwoorden op vragen over lot, bestemming, oorlog, onvermijdelijkheid, de persona, eenzaamheid en liefde.
Uiteindelijk vertrekt de vrouw in de nacht en blijft de laatste vraag onbeantwoord: ‘Hij doet het raam dicht. Gedesoriënteerd staat hij in de donkere kamer. Hij heeft zich nog nooit zo alleen gevoeld. Maar tegelijkertijd voelt hij de hand die de vlucht van de meeuwen en de gang van de mensen stuurt, op zijn schouder rusten. Hij loopt door de kamer als een blinde, maar het is alsof iemand hem leidt.’
Het eiland Tristan da Cunha ken ik al een jaar of dertig. Dwz, de naam, niet het eiland zelf.
van ’t Net
En ik wist ook niet dat het bewoond was. Sinds gisteren weet ik dat wel. Er wonen 300 mensen op het eiland, samen in 1 dorp, Edinburgh-of-the-Seven-Seas. De plaats wordt door de bewoners zelf the Settlement (de nederzetting) genoemd.
foto=wiki ... ‘k Heb het Net afgedarteld en ik heb een pak informatie & materiaal gevonden. ’t Was een goed gevulde namiddag. We hebben herinneringen opgehaald en vergeleken, want LM kent Tristan da Cunha natuurlijk ook. Van naam.
foto=wiki
Het eiland werd aan boord al eens vermeld op de ETA of de noon-position. Dat is het klein rapportje, de grootte van een kwart A4 blad, dat elke middag werd uitgehangen op het prikbord in de buurt van de pantry, ter informatie, tot nut van ’t algemeen.
De Capt en de Chef kregen zo eentje aan hun cabine geleverd en het origineel bleef op de brug.
Op dat papiertje staat vermeld: de datum, de middagpositie, de koers die gevaren wordt, het huidige aantal knopen, het aantal mijlen van de afgelopen 24hrs, de geschatte tijd van aankomst (= ETA), en misschien zo nog het een en ander. Het almanakblaadje van het schip, zeg maar.
En als het schip in de Zuid-Atlantic was, stond er natuurlijk vermeld: Tristan da Cunha om zo-en-zo laat geschat. Niet dat we het eiland dan zagen, of we kwamen nooit dicht genoeg in de buurt, of het was nacht. De naam van het eiland werd gebruikt om een bepaald punt op zee aan te duiden waar men van koers moest veranderen om in de juiste stroming te raken of om de verkeerde stroming te ontwijken. ‘t Hangt er van af of men van zuid naar noord vaart of van noord naar zuid en ook welk seizoen het is, want stromingen wisselen. Op een binnenzee doen stromingen dat misschien niet zozeer, maar op een oceaan doen ze dat wel. Sommige stromingen doen dat zelfs extreem.
Tristan da Cunha is dus een punt op zee waar de koers aangepast wordt. En het is een eiland, voor geologen sinds het ontstaan van die vulkaan. Een bewóónd eiland, voor mij sinds gisteren.
te gast bij Wim Helsen, Pepijn Lanen met de tekst van 'Voor ik vergeet' van Spinvis Voor ik vergeet dat hier een kerk heeft gestaan
Voor ik vergeet dat ik jarig was en een tic-tac in mijn neusgat had toen we naar Zeeland zijn gegaan
Voor ik vergeet koninginnedag en wie toen mijn vrienden zijn geweest en ik niets meer weet van straten en examens en vakanties en ruzie op een feest ergens in de Biltstraat waar ik toch niemand kende
Voor ik vergeet en later alles anders heet
Voor ik vergeet en ik de feiten en de cijfers en de namen van de schrijvers niet meer weet
De hele dag en alle woorden en elk uur de hele dag en ook de nacht en de zomers en de handen van mijn vader vergeet ik op den duur
Voor ik vergeet vergeten ben van die hersenscan en van die toestand met dat huis
En dat ik zo iemand was die van alles wou en niets begreep van de film waarin hij speelde en de lafbek die hij was
Ik hou van jou Ik hou zoveel van jou Tot ik vergeet Jou vergeet Jou vergeet Jou vergeet En nog alleen maar lijk te dromen Spinvis / Eric De Jong
Over een rode piek, een rode fez en rode haren Een avontuur in acht afleveringen, door SK U vraagt zich natuurlijk af wie de kluit van onze hoofdpersoon weer netjes in de grond plaatste, maar voor Roodkapje was dat geen probleem: het gat waar ze een dik jaar eerder was uitgespit was nog te zien, en na wat wiebelen en schuifelen stond ze daar weer netjes in.
Helaas was Roodkapje geen vol jaar kluitkweken gegund: drie weken voor de Kerst kwamen er weer kerels met machines die een keuze maakten uit het beschikbare boombestand en ijverig begonnen te graven.
Roodkapje was één van de eerste slachtoffers. Haar rode hoofdtooi viel de ruwe klanten nauwelijks op. Rondom oma stonden zoveel aantrekkelijke jonge kerstboompjes dat deze haar kluit steeds losser kwam van de zanderige bodem, en er was nog maar een klein windvlaagje nodig om haar omver te duwen, precies in de richting van de vrachtauto waar Roodkapje en haar pas uitgegraven zusjes al in de laadbak lagen. Brullend van schrik maakten de graafkerels dat ze weg kwamen.
Toen het begon te schemeren werkte onze heldin zich rechtop. "Kijk, zo moet je het doen!" gaf ze de kleine zusjes les in opstaan en kluit-schuifelen. Ze oefenden dat het een lieve lust was, en hédaar, kijk eens, ook oma stond ineens recht als een kerktoren ! Nou ja, die van Gronsveld*, die lekker tegen de zuidwestenwind in leunt dan. Het schuifelen had oma ook vlot door en toen het licht werd waren ze al een heel eind weg geschuifeld van de graafmachine. En als ze niet uit geschuifeld zijn ... dan zullen ze nog steeds onderweg zijn.
Einde SK,E (NL) - 02/2012 *Gronsveld, scheve toren = St.Martinuskerk - Bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming van de auteur.
te gast bij Wim Helsen, Phara de Aguirre met 'Een verhaal van liefde en duisternis' van Amos Oz Wat was het geheim van Opa’s mannelijke bekoring? Dat ben ik misschien pas jaren later gaan begrijpen. Hij was begiftigd met een eigenschap die je bijna niet vindt bij mannen, een wonderbaarlijke eigenschap die veel vrouwen misschien wel het meest sexy vinden:
Hij luisterde.
Hij deed niet alsof, uit beleefdheid, terwijl hij intussen ongeduldig wachtte totdat ze eindelijk haar mond hield.
Hij maakte zich geen meester van de zin van zijn gesprekspartner om die gehaast af te maken.
Hij liet zijn gesprekspartner niet in het wilde weg praten terwijl hij intussen bedacht wat hij haar zou antwoorden als ze eindelijk klaar zou zijn.
Hij deed niet alsof hij geïnteresseerd of geamuseerd was, maar was werkelijk geïnteresseerd en geamuseerd. Nou ja, hij was dan ook onvermoeibaar nieuwsgierig.
Hij was niet ongeduldig. Hij probeerde niet het gesprek van haar onbeduidende zaakjes naar zijn belangrijke zaken te leiden. Integendeel: hij was dol op haar beslommeringen.
Hij had geen haast. Hij jutte haar niet op. Hij wachtte totdat ze uitgesproken was, en zelfs als ze klaar was, greep hij niet meteen zijn kans, maar bleef hij met alle plezier nog even wachten:
Misschien had ze nog wat? Misschien kwam er nog een golfje? Een verhaal van liefde en duisternis - Amos Oz
Amos Oz groeide op als enig kind van een afstandelijke, rationele vader en een romantische, depressieve moeder, in een kleine, volgepakte woning, waar boeken de hoofdbewoners zijn. Ook hij neemt zijn toevlucht tot de wereld van de boeken en observeert zijn familieleden als tragikomische personages uit het werk van Tsjechov en Tolstoj. Als hij twaalf is, pleegt zijn moeder zelfmoord. Na deze dramatische gebeurtenis die zijn leven tekent, verruilt de jongen op zijn veertiende het claustrofobische ouderlijk huis voor het buitenleven in een kibboets, waar hij op een tractor rijdt en schrijver wordt.
Een verhaal van liefde en duisternis is een fenomenaal geschreven roman, vol prachtige metaforen, humor en tederheid. Op meesterlijke wijze vervlecht Oz het verhaal van zijn persoonlijke leven met honderdtwintig jaar familiegeschiedenis, die begint in Odessa en via Polen en Praag eindigt in het door vluchtelingen, pioniers en Holocaust-overlevenden bevolkte Israël. Oz is persoonlijk betrokken bij de hoogte- en dieptepunten in de culturele en politieke geschiedenis van het door oorlog getekende Israël. Een verhaal van liefde en duisternis is een groots en fabelachtig boek over een man, een familie en een natie, verwikkeld in een pijnlijke geschiedenis.
Over een rode piek, een rode fez en rode haren Een avontuur in acht afleveringen, door SK Carnavalsfeesten zijn langgerekt en aan het eind liggen de meeste deelnemers langgestrekt. De groene mannetjes verwerkten het geestrijk vocht op een bijzondere manier: ze werden door gasontwikkeling steeds boller, als een ballon die opgeblazen wordt, en lang voor middernacht werden ze al door een windvlaag uit de feestzaal geblazen.
Er moeten flitsen geweest zijn toen ze weer terug gingen naar de vaderplaneet, maar niemand heeft daar op gelet. Ukkie, Pukkie en Jochem wisten aan de aandacht van de groten te ontsnappen en proefden hier een restje bier en daar een likje likeur, en op een vroeg moment sliepen die al de slaap der verzadigden.
Maar heeft u ooit een dronken kerstboom gezien? Nee, onze heldin zag haar kans schoon en kluit-schuifelde vastberaden de voordeur van het stadhuis uit, op weg naar haar oma. Weliswaar restten na alle avonturen van een uiterst bewogen voorvasten nog slechts hier en daar stukjes scherp glas van de herders en de driekoningen, maar de kerstmatige drievuldigheid van moedermaagd, kerstkind en vader Jozef was behouden gebleven. Natuurlijk was ook de rode piek nog steeds aanwezig, zodat ze zich met recht Roodkapje mocht noemen. Al deed ze dat niet, want ze had een zwijgzame aard. Ze liet dat aan anderen over, zoals schrijver dezes.
Het heeft niet veel zin om haar moeizame avonturen op weg naar het bos waar ze opgegroeid was te beschrijven. Het behoeft geen betoog dat ze vooral in de vakantiemaanden toen het zo lang licht bleef veel moeite had om zich ongemerkt te verplaatsen. Maar aan iedere vakantie komt een eind, de grote mensen gingen weer aan het werk en de kinderen weer naar school, en eindelijk was het zo ver. "Dag oma, kijk eens hoe mooi ik geworden ben!" ruiste ze toen ze voor haar oma stond.
"Kind, wat ben je klein gebleven, ik kan je nauwelijks zien!" rommelde het van boven, want oma was zo oud dat ze wel 30 meter hoog was. "Wat voor een rode hoed heb je op? Ik dacht dat alleen de baron een hoed droeg?" voegde oma er aan toe, en gelijk had ze, want de boswachters droegen petten.
Roodkapje legde uit dat dat een ereteken was dat ze van de ouders van Jochem had gekregen voor haar bijdrage aan een feest dat ze verder niet helemaal begreep. En toen ging het regenen, en ze bereidde zich voor op een jaartje kluitkweken. SK,E (NL) - 02/2012 Bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming van de auteur. Wordt morgen vervolgd.
te gast bij Wim Helsen, Philippe Geubels met 'Statusangst' van Alain de Botton
We worden ertoe verleid te geloven dat bepaalde successen en bezittingen ons duurzame bevrediging zullen schenken. We worden ertoe gebracht ons voor te stellen dat we de steile kliffen van het geluk beklimmen om een weidse hoogvlakte te bereiken waarop we ons verdere leven zullen slijten; we worden er niet aan herinnerd dat we vlak na het bereiken van de top weer naar beneden worden geroepen, naar nieuwe laaglanden van angst en verdriet. Statusangst, Alain de Botton
Over een rode piek, een rode fez en rode haren Een avontuur in acht afleveringen, door SK Op de hoek van de straat stonden toevallig zowel Ukkie en Pukkie als Jochem. Tegelijkertijd schreeuwden ze alle drie "Daar gaat onze kerstboom!" Hoewel Jochem vast en zeker de langste van de drie was, waren de twee kleuters van de dokter watervlug en wisten de marsmannetjes handig te ontwijken, zodat ze onze hoofdpersoon het eerst beet hadden.
Maar helaas, het tillen van een fikse kerstboom met vers aangegroeide kluit ging hun krachten te boven. Toen Jochem zich tussen de verbaasde groene mannetjes door had gewrongen greep hij de versierde spar vastbesloten om haar stam en wilde zich er mee uit de voeten maken. Maar dat viel niet mee: aan de lagere takken hielden Ukkie en Pukkie zich stevig vast en zo ontstond er flink wat consternatie, vooral toen tot de buitenaardse wezens doordrong dat hun trofee en aanbedene ontvoerd dreigde te worden.
De drukte trok de aandacht van de arm der wet, een fors uit de kluiten gewassen Bromsnor van de oude stempel. Deze probeerde orde te scheppen in het slot van de Carnavalsoptocht, die juist weer in beweging kwam onderweg naar het stadhuis, en hij sommeerde met barse stem iedereen tot de orde.
Zo kwam het dat de laatste groep van de optocht een zeer gemengd uiterlijk te zien gaf, daarbij de jongste twee deelnemers vele moeders deerlijk ontroerden. "Ach, zulke schatjes toch, ze kunnen nog nauwelijks lopen en dan willen ze al meedoen in de optocht!"
Intussen beraadde de gemeenteraad zich over de keuze van de winnende groep. De leden van Gemeentebelangen hadden hun keuze al bij voorbaat gemaakt en daar kwamen geen kerstbomen en marsmannetjes aan te pas. Maar sinds enkele jaren waren die niet meer oppermachtig in de raad, en om dat te laten merken spanden de andere leden samen door de groep te waarderen die het minst verwacht was.
Zo kon het gebeuren dat bij aankomst de erekrans voor de origineelste groep naar Ukkie, Pukkie, Jochem, een kerstboom en zeven Marsmannetjes gegaan is. SK,E (NL) - 02/2012 Bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming van de auteur. Wordt morgen vervolgd.
Kikkerdril en dikkopjes kwamen van plassen en poelen, uit stilstaand water. Dat ging haast vanzelf, gewoon wat scheppen met het emmertje. Thuis gingen alles in de visbak. Er was ook de grote diepe glazen slakom die al eens diende als aquarium, naargelang het seizoen. Die werd boven gehaald voor het echte werk, om de wildvang te herbergen, de stekelbaarsjes.
Stekelbaarsjes vingen we met een netje. In ’t Beekske. In de bocht, een verbreding van het beekske eigenlijk. Onder aan de wei van ’t Hooghof. Het was heel helder water en in die bocht stroomde het iets sneller en groeide er allerlei. Of er nu nog leven in die beek zit weet ik niet. Ik denk dat ze verdwenen is onder een verkaveling. Het is de Maalbeek en ze mondt uit in de Molenbeek, zegt google. En het water kwam er hoger dan mijn middel, maar dat hebben ze thuis nooit geweten.
De stekelbaarsjes hadden drie pinnekes op hun rug, ze waren erg wendbaar en ze zwommen met snelle korte snokjes, als ik me goed herinner. Ik werd nogal handig met het netje. De beestjes gingen dan in een bokaal mee naar huis. We moesten nog een heel eind naar huis. Soms waren we te voet, soms waren we met de fiets. Op een keer viel de bokaal, hij brak en toen mijn jongste zus de visjes zag spartelen brak ze in tranen uit. En toen brak mijn hart, want er was niks wat ik kon doen om dit ongedaan te maken. Dat waren veel scherven op één dag. Of we daarna nog stekelbaarsjes mee naar huis genomen hebben weet ik niet.
Vanilla is net zeventien en leeft op geregelde tijden in onvrede met de wereld, met de natuur en met het universum. Tegelijkertijd.
- Wat is het nut van menstrueren? Ik kan dat missen hé zeg! Elke keer een week van mijn leven naar de bom! Zo’n 14 keren per jaar. Nog tot mijn 52! Ik zou het kei-cool vinden als Moeder Natuur me gewoon zou teksten: 'Het is in orde hoor, deze maand zijt ge niét zwanger.'
Toen ze zag dat haar moeder haar tirade in een context aan het plaatsen was, zweeg ze abrupt.
Ik denk dat de moeder daar efkes een pil te slikken kreeg, haar dochter was dus al … eh, al sexueel actief? Hoelang al? Hoe veilig? En zonder dat zij dat wist! De moeder kennende vond ze dat laatste waarschijnlijk het ergste. Hoe het gesprek verder verlopen is, heb ik niet afgewacht.
Mijn dochter vertelt me 'alles' … 'k vroeg me af hoeveel moeders zo nog denken.
Over een rode piek, een rode fez en rode haren Een avontuur in acht afleveringen, door SK
Hoe snel marsmannetjes ook dribbelen, op hun korte beentjes schieten ze niet echt snel op. Het duurde tot het eind van de morgen voor ze bij het dorpsplein waren, en toen konden ze niet verder, want daar stond het bomvol. Men was daar namelijk de carnavalsstoet aan het opstellen, en zodoende.
De mannetjes zetten onze kerstboom eindelijk even op haar kluit, spreidden hun tenen en rustten uit. Ware het geen carnaval geweest, dan hadden ze wat meer opzien gewekt. Nu vroeg het publiek zich vooral af welke groep zich verkleed had als een klein dozijn kerstbomen. Of moesten ze Sneeuwwitje en de zeven dwergen voorstellen? "Nee joh, weet je niet meer hoe Sneeuwwitje er uitzag dan? Met haar donker als ebbenhout, en er was nog iets... maar dat weet ik niet meer..." "Bende gek man, 't benne Clavannetjes*. Weet je nog? Van Koot en Bie?" "Kennie, die was nie getrouwd. Ik hou het toch op Kerseboompies!"
Eindelijk zette de stoet zich in beweging. Omdat er diverse zatte hermeniekes* in de stoet meeliepen viel het niet op dat het Marslied dat onze groene mannetjes inzetten om de moed er in te houden een merkwaardig ritme had. Marsmannetjes hebben nu eenmaal een oneven aantal ledematen, en dan krijg je zulks. SK,E (NL) - 02/2012 Bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming van de auteur. Wordt morgen vervolgd. * Clavannetje : https://nl.wikipedia.org/wiki/Dr._Clavan, * zat hermenieke = dronken fanfare/harmonie
Boeken zijn heel vaak een manier geweest om efkes weg te zijn van het hier & nu, van het toen & daar, wil dat zeggen.
Thuis waren er weinig vaste regels. Ongeveer alles was afhankelijk van toestemmingen En de toestemmingen waren afhankelijk van hun stemmingen. Een toestemming kon elk moment ingetrokken worden. Dié sfeer. Mijn boeken werden soms weggesloten, als straf voor iets dat gewoon hun afreageren van een eigen ongenoegen was.
Wat was er wél betrouwbaar: een ander boek! Ik had mijn eigen boeken niet meer nodig, ik las de hunne. En boeken waren er genoeg in huis, van de kelderverdieping tot boven op de overloop. Alleen ging ik door de kasten als een verdwaalde kogel, ik las alles, als het formaat maar hanteerbaar was. Dat waren dus veelal dingen waar ik nog niet klaar voor was. De verhalen van Poe las ik op mijn twaalf ongeveer en dan had ik weken lang angsten over alles en nog wat.
Pockets waren het makkelijkst te verstoppen en in mijn kamer had ik ze wegsteken op de meest ondenkbare plaatsen. Zelfs de poetshulp vond ze niet. Later werd ik nonchalanter. Ik zei gewoon dat we die werken moesten lezen voor school. En ze geloofden dat.
- Tennessee Williams voor iemand van vijftien? - Ja. - Op een katholieke school? - Jaja, voor Nederlands. En Steinbeck ook voor Nederlands … Ik kan nu nog niet geloven dat ik daar ooit mee weg raakte, dat iémand daar mee wegraakt.
Peter had het zoontje (5j) van zijn zus op logé. Hij mailt :
Een zachtgekookt eitje, dat kan toch zo feestelijk smaken hé. Dat wou ik voor ons ontbijt.
Ineens kwam Darren uit de badkamer gerend en vertelde opgetogen dat hij straks zijn tanden niet kon poetsen omdat zijn tandenborstel in de WC lag. Dit had duidelijk voorrang op alles. Ik zette het vuur onder de zachte (?) eitjes af en ging mee naar de plek des onheils.
Ik viste zijn tandenborstel uit de pot en deed die in het vuilbakje. "Deze is nu vies, deze moet nu weg Darren. Ziezo. En straks halen we een nieuwe. Een die proper is."
Darren bleef een paar tellen naar het vuilbakje kijken, keek naar de WC-pot, wees naar mijn tandenborstel in het rekje en danig in gedachten zei hij : "Dan moet die ook weg ...want die is ook al eens gevallen. Daar in."
Over een rode piek, een rode fez en rode haren Een avontuur in acht afleveringen, door SK Er kwamen regenachtige weken. Er kwamen geen kindertjes buiten. Er kwamen geen kaarsjes. Intussen groeide ons kerstboompje stevig vast, dus als er niets gebeurde zou ze moeten blijven staan tot meneer of mevrouw dokter een schop pakte. Als ze dan uitgegraven werd zou ze weer binnen worden opgesloten.
Maar let nu op! Op zekere donkere nacht - die rode ster was steeds helderder geworden – kwam er een geflits en geflikker aan de hemel. Ineens stonden er allemaal groene mannetjes in de tuin van de dokter. Groene mannetjes met vuurrode pruiken. Net zo rood als die ster.
Wie wat van sterrenkunde weet, zal opmerken dat het helemaal geen ster is, die zo helder wordt: het is de planeet Mars die steeds dichter bij komt. Iedereen weet wel dat daar groene mannetjes wonen, en soms komen die op bezoek. Het werd een heel geroezemoes om ons Roodkapje heen.
Eén van de groene mannetjes zag wel wat in haar. Hij trok de stoute schoenen aan. (Dat is maar bij wijze van spreken natuurlijk, want wie de schoen past moet hem maar aantrekken, Marsmannetjes zijn wel wijzer, die houden graag de teentjes stevig in de greep van vader Mars). Nou ja, in elk geval vatte hij moed en sprak:
"Kejje niks zegge? Kom ereis uit die blubber, dan kenne we een dansie make!" Allemaal op zijn Mars', natuurlijk, dus Roodkapje verstond er niks van. We weten ook al dat ze weinig spraakzaam is, maar dat werkte op de ambities van de andere groene mannetjes. De rode pruikjes rezen ten berge, en ze mopperden: "Playing hard to get, are you? We'll teach you a lesson!" en meer onverstaanbaars.
Hoe graag Roodkapje ook gewild had, ze kon niks terug zeggen. De slimste van de groene mannetjes stootte de commandant aan en zei zachtjes: "We moeten het wezentje uitgraven, want ze hoort hier duidelijk niet thuis!" "Wabbedoelie?" zuchtte de commandant die de jaren voelde wegen en bovendien nog hoteldebotel was van het getuimel door de dampkring. "Meenemen naar huis, natuurlijk, edelachtbare sufkop! Ze ziet er net uit als wij, groen met rood vanboven!" siste de slimste, en hij was al op weg naar het schuurtje om te kijken of daar een schop stond.
Voor ze het goed en wel wist was onze hoofdpersoon weer op vrije kluit. Maar ze kreeg geen gelegenheid om rustig verder naar het bos van haar oma te schuifelen, een half dozijn roodpruiken namen haar in een vastbesloten houdgreep en draafde in een snelle dribbelpas de tuin van de dokter uit. SK,E (NL) - 02/2012 Bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming van de auteur. Wordt morgen vervolgd.
vanmorgen belde ik met De Student Vanmorgen belde ik Steven om met voorzichtige belangstelling te informeren naar de nasleep van het Nieuwjaarsgedruis, ivm met de kater & de kop en zo.
- Dat gaat. ’t Is te zeggen het ging. Ik ben nu met biochemie bezig. - Oei, moeilijk zeker? - Nee, eigenlijk niet, tot ik bij acetylcholinesterase kwam. - Ah, deed ik met gepast medeleven. - En nu ben ik mijn concentratie kwijt. - Oei, omdat ik belde ? Sorry, ik had niet mogen …
Hij hoorde dat ik er niks van snapte.
- Dat is een enzym en ik vind dat het toch zo’n feestelijk plezier in het bestaan heeft. - Ah? - Ik zal u een afbeelding mailen.
Iets later viel onderstaande prent in de mailbox, kleurrijke serpentines, feestelijk krulwerk.
- En nu zit ik met een verhaaltje in mijn hoofd, over feestartikelen. 'k Zou veel liever dat verhaaltje schrijven ipv verder te blokken, zette hij erbij. - Studeert gij maar verder jongen, dat schrijven zal ik dan doen, over de feestartikelen in uw hoofd.
'k Vrees dat ik het wat te snel beloofd heb, want het enzym heeft een uitbundig voorkomen, maar het is een ernstig enzym:
"Bij alzheimerpatiënten wordt met medicijnen de afbraak van acetylcholine door acetylcholinesterase geremd om het dementeren tegen te gaan."
Dat feestverhaaltje zal dus over iets anders moeten gaan.
Iemand mailde eens dat ik zelfs over een sigarettenpeuk nog zou schrijven. Natuurlijk heb ik toen verkozen dat als een complimentje te beschouwen. Ten eerste, het is al gebeurd, dat ik iets over een peuk vermeld heb, tweedes, als een peuk een rol speelt in een verhaal dan zal ik daar natuurlijk en graag uitgebreid een alinea of twee aan besteden. Omdat details belangrijk zijn.
Door die opmerking van toen denk ik nu over een studie, een schets van een evolutie, De Glorie en de Val van de Peuk in het Detectiveverhaal.
In TV-series met hoogtechnologische onderzoeksmethodes zoals CSI en NCIS komen nooit nog peuken voor. Het is niet meer beleidscorrect om peuken te laten meespelen in een verhaal. Wel worden de afgrijselijkste verkrachtingen, zedenfeiten en moorden gesuggereerd in beeld. Wel komen spuiten en naalden als attributen in beeld. Maar géén peuken meer. Taboe.
Over die verschuiving zou ik meer willen weten. Hoe evolueerden we van een rokende Mike Hammer en Columbo
naar detectivewerk waarin zelfs een peuk niet meer mag voorkomen. Geband! Alsof er niet meer wordt gerookt in de wereld. Enkel nog verkracht. En gemoord.
Vingerafdrukken staan nu niet meer op peuken maar op gesofistikeerder zaken zoals daar zijn … moet ik nog over nadenken, welke daar zijn.
Over een rode piek, een rode fez en rode haren Een avontuur in acht afleveringen, door SK Het kon natuurlijk niet goed blijven gaan. De volgende morgen werden de dokter en zijn vrouw al heel vroeg wakker geroepen door de dokterskindjes die we om redenen van privacy aan zullen duiden met Ukkie en Pukkie.
"Mam, pap, er staat een kerstboom in de tuin. Met een rode hoed op! Net Roodkapje. Hij is zeker verdwaald! Pap, haal jij hem binnen? en zetten we er dan weer kaarsjes in?"
Pap had er niet veel zin in want hij was er die nacht twee keer uit gemoeten om zieken te genezen en het liefste was hij nog een uurtje blijven doorsudderen, maar Ukkie en Pukkie konden heel volhardend zijn en dan sliep hij toch niet. Omdat er toch nog niemand op was liep hij in zijn pyjama en op sloffen de voortuin in, greep onze hoofdpersoon bij haar stam en bonjourde haar met bekwame spoed om het huis heen de achtertuin in. Daarna onttrok hij zich aan het vervolg der gebeurtenissen.
Ukkie en Pukkie waren intussen aangekleed en kwamen door de keukendeur naar buiten, om lichtelijk onzeker van stemming het aloude "O dennenboom, o dennenboom, wat zijn je kaarsjes wonderschoon" ten gehore te brengen.
Roodkapje was er ontroerd door. Veel verder kwamen ze trouwens niet, want Ukkie onderbrak de uitvoering door naar mama te rennen en te schreeuwen: "Maar er zitten helemaal geen kaarsjes in, mamma! Gaan we kaarsjes kopen?" Mevrouw dokter leidde hem af door hem op alle fraaie versierselen te wijzen, die gelukkig weinig geleden hadden van de voorzichtige manier waarop Roodkapje zich verplaatste. Wat wel flink geleden had was haar kluit. Al het geschuifel had natuurlijk slijtage met zich mee gebracht, zodat ze steeds moeilijker haar evenwicht vond. Ze vond het daarom niet zo erg dat de dokter haar die avond op een mooi plekje in de achtertuin een plaatsje gaf. Zo kon ze wat aansterken voor de rest van haar zware tocht! SK,E (NL) - 02/2012 Bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming van de auteur. Wordt morgen vervolgd.
te gast bij Wim Helsen, Walter Zinzen met Max Havelaar van Multatuli Hoofden van Lebak, er is veel te arbeiden in uwe landstreek!
Zegt mij, is niet de landman arm? Rijpt niet uw padi dikwerf ter voeding van wie niet geplant hebben? Zijn er niet vele verkeerdheden in uw land? Is niet het aantal uwer kinderen gering?
Is er niet schaamte in uwe zielen, als de bewoner van Bandoeng dat daar ten oosten ligt, uwe streken bezoekt, en vraagt: “Waar zijn de dorpen, en waar de landbouwers? En waarom hoor ik de gamelan niet, die blijdschap spreekt met koperen mond, noch het gestamp der padi uwer dochters?''
Is het u niet bitter, te reizen van hier tot de zuidkust, en de bergen te zien die geen water dragen op hunne zijden, of de vlakten waar nooit een buffel de ploeg trok? Max Havelaar 1860, door Eduard Douwes Dekker In juni 2002 werd Max Havelaar door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde uitgeroepen tot het belangrijkste Nederlandstalige letterkundige werk aller tijden.