* Wakker worden is méér dan gapen...Word wakker voor het tijd wordt om weer te gaan slapen! * Hoe kan je denken dat je geliefd wordt als je zelf om niemand geeft. * Teveel beloven verzwakt het vertrouwen. Beloof ook niet te weinig dan schep je geen toekomst meer. * Wie geen doel voor ogen heeft, wordt door andermans doel geleefd! * Je houdt enkel stan in weer en wind wanneer je stevig als een boom in de grond geworteld staat. * Tegenslag is je beste leermeester. Tegenkanting je grootste uitdagingi * Zoek een reden om gelukkig te worden. Dan heb je geen 'middelen' nodig om je geluk te veroorzaken! * Vertrouwen is je beste wapen: het ontwapent zonder geweld! * Als je wil weten wat er in een schelp steekt, moet je ze openbreken. Als je wil ontdekken wie de ander is moet je verder kijken dan zijn gezicht!
* Vriendschap: een ontdekking die nooit ten einde is! * Door tederheid word je iemand voor elkaar: tederheid onthult dat er een binnenkant is aan de buitenkant van de ander. * Zelfvertrouwen is je stem verheffen, zonder hoogmoed maar ook zonder vrees! * Liefde is als vuur: ze verstik als ze zich niet kan uitbreiden. * Mislukken is geen drama. Leven zonder doel: dat is pas dramatisch. * Geborgenheid is het goed gevoel je omringd te weten zonder omsingeld te zijn! * De grootste verspilling is de verspilling van een goed idee! * Je leven is als een ster tussen ontelbare andere sterren. Maar toch licht ze op aan het firmament! * Opgaan in iets heeft iets mystieks: iets van een bewogen hemelvaart! * Woorden zijn daden die doden of leven geven: kankergezwellen of bronnen vol energie!
Ik kreeg vandaag de brochure 'Durf je nek uitsteken' van De Graankorrel in handen. Het is een vakantiedagboek voor jonge mensen.
Met verondersteld verlof citeer ik enkele pittige vakantievitaminne
* "Over een jaar wens je misschien dat je er vandaag aan begonnen was!" * "Een hand kan zichzelf niet wassen. Je linkerhand kan niet zonder je rechterhand - en omgekeerd!" * "Wie het mins onverschillig is voor al wat leeft staat het dichtst bij God." * "Als je iemand met je liefde bedreigt, krijg je gegarandeerd met afstotingsverschijnselen te maken!" * "Humor is de beste kosmetische chirurgie voor een lang gezicht!" * "Als je de zin van je leven niet kunt vinden waar je nu leeft, waar verwacht je die zin dan te vinden?" * "Ruzie maken is niet zo erg als je ruzie ook goed kunt maken!" *
"Een dwaas vindt altijd een nog grotere dwaas die hem bewondert."
"Hoe gezond is het voor een kind om, als speelgoed voor de massa, in een compleet vreemde en artificiële omgeving te worden geboren?" Context: Bevallen als entertainment!
"Wie geen doel in zijn leven heeft of zonder idealen leeft, mist kwaliteit. Maar dat veronderstelt ook dat het leven gegeven is voordat het 'gemaakte wordt."
Bert Claerhout in Tertio van 10 augustus 2005, p.2.
Morgen komen onze jongste kleinkinderen, uiteraard met hun ouders,op bezoek. Zij wonen in de omgeving van Lyon en wij zien ze dus niet zo veel! Een tekst van Toon Hermans verwoordt onze grootoudersvreugde én fierheid helemaal!
" Het 'New York Symphony Orchestra' is maar 'n fluitje van 'n cent vergeleken met het geluid van mijn joelende kleinkind dat vanaf een hoge heuvel in het bos op haar kleine witgekouste beentjes naar mij toe rent en zich in mijn armen gooit. Regelrechte hemelvonken spatten om mijn oren als ze haar mondje op mijn wangen drukt. Zoveel violen als ik hoor op dit moment zijn er niet. Dit hosanna-kind jubelt mij door merg en been en om mij heen dansen de dennenbomen van het bos en het is alsof de zon er nog maar een schepje goud op gooit. Is dit wat wij geluk noemen? Dit kind in mijn armen. Die ogen zo nieuw, bij mijn ogen zo oud? Die paar kleine spartelende woordjes bij mijn bedachtzaam gepraat? Zij wekt uit mijn stilte de toeters en bellen van het voorjaar op en samen met haar dans ik door het groen.
Zeg niet dat er geen engelen zijn, want ze zijn er wel. Hele trossen, hier en overal. Gelukkigmakende ogen die liefde losmaken diep in je binnenste. Liefde die zin en betekenis geeft aan je bestaan. Als ik thuiskom na de boswandeling, zo vervuld van de kleine Githa, staat haar moeder al achter de glazen deur van de serre te wachten met op haar arm een engeltje van nog geen drie weken. Ze doet de deur niet open vanwege de tocht, maar door het glas zie ik meer dan genoeg. De Madonna en het kind. Een beetje Bethlehem in maart. Mijn dag kan niet meer stuk".
Actuele zogenaamde 'geestelijke' werken van barmhartigheid
Geestelijke werken van barmhartigheid in een parafrase op Mt 25, 35 - 40
Diaconie is zowel barmhartigheid als gerechtigheid.
De werken van barmhartigheid of de werken van de Messias krijgen gestalte in de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid.
In onderstaande parafrase Mt 25, 35 40 krijgen wij een actuele vertaling van werken van barmhartigheid.
Parafrase op Mt 25, 35 40
Ik, zo zegt Jezus in naam van armen en kleinen, Ik was hongerig, niet alleen naar voedsel, maar naar een helpende hand, naar een meelevend gebaar of een glimlach toen ik in de put zat; hongerig naar een bemoedigend woord, een bemoedigend compliment, toen ik toch mijn best had gedaan.
Ik was dorstig, niet naar drank, maar naar een beetje erkenning, naar wat aandacht voor mijn spreken, naar wat gezelschap; maar jij was steeds zo haastig.
Ik was vreemdeling, daarom nog geen buitenlander of kleurling, maar een beetje verschillend van u. Jammer dat je zozeer op afstand gebleven bent. Ik was uw buurman, maar ik vond geen toegang tot uw vriendenkring; omdat ik van mindere afkomst was, niet zo rijk, niet zo geleerd.
Ik was naakt, niet omdat ik kleren nodig had, ik was behoorlijk gekleed, maar sommigen hebben mij door hun kwaadspreken uitgekleed; niemand heeft mij verdedigd en zo ben ik mijn goede faam kwijtgeraakt.
Ik was ziek, niet zozeer naar het lichaam, maar naar de geest: zenuwachtig, angstig, overspannen, gedeprimeerd. Jij hebt niet getracht mij wat gerust te stellen of op te beuren; je hebt mijn gezelschap vermeden.
Ik was gevangen, niet in een kerker met stalen tralies, maar gevangen door mijn ouderdom, mijn ziekte. Er werd zo weinig naar mij omgezien.
Op het einde van ons leven en op het einde der tijden zal de kwaliteit van ons leven niet worden afgewogen aan grote prestaties door ons verricht; het zal gaan om kleine eenvoudige dingen die wij al of niet hebben gedaan; al was het maar een glas water, zegt Jezus, dat wij uit liefde tot Hem aan iemand hebben gegeven.
Jezus bouwt zijn Rijk nu reeds,hier, op aarde, met mensen die zich in stilte toeleggen op werken, ingegeven door naastenliefde.
Wil iets met nadruk en plechtig bevestigd worden, dan zegt de Schrift ervan: "Het geldt bij Jahwe als een altijddurend verbond met zout bekrachtigd, voor u en evenzo voor uw nageslacht." (Num 18, 14) Zout is symbool voor de onverbreekbaarheid van het verbond met God en diens hechte tzrouw. Zout kan ook symbool zijn van de onverbreekbaarhid van ons huwelijksverbond en onze hechte trouw.
Zout geeft SMAAK
Af en toe kan jullie huwelijk smaakmakers gebruiken, kleine dingen die het dagelijks relatieleven kruidig maken en pit geven.
Zout doet SMELTEN
Als onenigheid en ruzie woorden en gebaren doen verstarren, werkt elkander vergeven als zout op ijs en vloeien genegenheid en tederheid door elkanders harten handen.
Zout geeft DUURZAAMHEID, doet DRAGEN
Als jullie creatief zijn in de liefde-beleving, als jullie ja-woord gestalte krijgt in jullie vele ja's dag aan dag, dan kunnen jullie elkaar dragen, ver-dragen, verder dragen, ook in moeilijke tijden. Jullie huwelijk wordt duurzaam. Een christelijk huwelijk, een keuze die je kan maken en waarmaken, schenkt jullie God, het "hemels zout", die gehuwden altijd steunt en nooit laat vallen.
Zout ZUIVERT EN BESCHERMT TEGEN VUIL
Jullie huwelijk wordt bedreigd door veel neerwaarts trekkende krachten. Onverschilligheid tegenover je partner doodt langzaam jullie relatieleven. Het wordt zoutloos!
Zout BEWAART
Het is goed af en toe opnieuw jullie huwelijk te zouten. Daartoe is het goed om de fundamenten van jullie huwelijk bloot te leggen en te zorgen dat ze onderhouden worden.
Jullie huwelijk, als levens- en liefdesgemeenschap, een verbond geslotenmet elkaar en God, is ZOUT DER AARDE.
Alleen geest en hart zijn eindeloos en onuitputtelijk
eeuwig, fris en sterk, een stukje God.
Jong-zijn is geen leeftijdsgrens, maar reikt
precies over de grenzen heen, over de dagen
en jaren, over zichzelf. Het is telkens opnieuw,
als het af- en aanrollen van de zee,
nooit genoeg. Wie zegt er dat de zee oud is?
En is ze niet van in eeuwigheid?
Eeuwigheid is elke dag jong. God, wat een wonder!
Durven leven vanuit de kracht die in het diepste van ons leeft, maar het durven ophalen met een alledaagse emmer, als uit een boeren-welput.
Het is durven oud-worden, rijker ervaren,
milder en met meer begrip de ander
ontmoeten, oud-worden om jong genoeg te zijn voor de eeuwigheid.
Jong-zijn is ont-moeten, ontdaan van alle moeten en dwang, bevrijd en bevrijdend. Het
is van binnenuit, vanuit welwillendheid
voortdurend op de dingen ingaan, als nieuwsgierige kinderen.
Dat zijn de kinderen Gods.
En schreeuw het van de daken als de kern van je leven Jezus is die naar de Vader wijst. Als de bast rond die kern een prettige mode is en leuke gewoonten en erg menselijke wetten, geniet ervan! Maak ze morgen nieuw als het moet vanuit een kracht uit geest en hart.
Het herstel van het permanent diaconaat door Vaticanum II (1962 1965) kwam op tijd. Velen zagen het toen vooral als een aanloop naar een priesterschap van gehuwden of als een oplossing voor plaatsen waar priesters schaars waren. Op die manier liep men het gevaar het diaconaat af te leiden van zijn oorspronkelijke bedoeling en van wat het in de kerk van vandaag moet zijn. Een permanent diaken mag zijn roeping niet beleven vanuit een sterke verwijzing naar het priesterschap. Hij wordt ook niet allereerst gewijd voor de dienst aan het altaar.
Als ik stel dat dit de tijd van de diakens is, bedoel ik dus wat anders. Natuurlijk kunnen diakens taken van verkondiging en liturgie opnemen. Maar de kern van het diaconaat ligt in de diaconie, het dienstwerk. Welnu, in onze tijd wordt het voor velen duidelijk dat de toekomst van het christendom vooral in dat dienstwerk ligt. Ik lees en herlees graag de Jacobusbrief. Misschien mag ik de lezers uitnodigen regelmatig die korte krachtige brief ook eens opnieuw te lezen? Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou zeggen: geluk ermee. Houd u warm eet maar goed en hij zou niets doen om in zijn stoffelijke nood te voorzien wat heeft dat voor zin? Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, dood.
Hier houdt de schrift ons voor, dat wat geloven, verkondigen en in onze samenkomsten vieren ook in ons leven gestalte moet krijgen. Daar komt het uiteindelijk op aan. Dat moet gebeuren door wat we voor medemensen in Gods naam willen betekenen. Laten we daarvan goed doordrongen zijn. Verkondiging noch viering zullen echt aanslaan als ze niet gedragen zijn door onze inzet voor mensen. Onze houding tegenover de medemensen wordt uiteindelijk de beste verkondiging en het echte waarmerk van onze vieringen.
Het zou een goede zaak zijn als we aan vele diakens de opdracht van de animatie van het dienstwerk zouden kunnen toevertrouwen. Zoals de priesters de waarborg zijn voor de geloofsschat, voor de dienst van leiding en de vieringen, zo zouden de diakens vooral de krachten kunnen mobiliseren op het stuk van de naastenliefde. Vrijgestelde priesters zijn altijd een zegen geweest voor het goed functioneren van de kerk. Vrijgestelde diakens kunnen een prachtige rol spelen op het vlak van de dienst aan de mensen. Daarom moeten ze de eigenheid van hun ambt vrijwaren tegenover dat van de priesters.
Bisschop Arthur Luysterman in een tekst voor de decanale conferentie van april 1996: (Be)dienaars in onze kerk, p. 4 5. De volledige tekst werd oorspronkelijk gepubliceerd in Kerkplein van 1995. Ter gelegenheid van roepingenzondag werd de tekst ter bespreking aan de decanale conferentie voorgelegd.
Een koppel had reeds vijf jaar ruzie gemaakt, en voor hun vijfde huwelijksverjaardag besloten ze dat er iets moest veranderen in hun relatie. Daarom gingen ze naar een oude, wijze man, en vroegen hem om raad.
Kom op jullie huwelijks verjaardag bij mij op bezoek, zei de wijze man, en ik zal jullie een fijn soupeetje voorzetten.
Die dag kwam het jonge koppel uiterlijk welgezind bij de oude man.
Ze hadden hun twee kinderen ook meegebracht, een jongen van vier-en-een half jaar en een meisje van drie.
Als geschenk gaven ze de oude man mooie bloemen.
Groot was hun verbazing toen hij ze aannam en ze zonder verpinken met de steel omhoog in een vaas zette. De oude man excuseerde zich niet en bovendien vroeg hij zijn gasten om eerst in de keuken de afwas te willen doen.
Het soepeetje begon met een kop koffie en een taartje.
Vervolgens diende de gastheer een chocolademousse als voorgerecht op.
Na het hoofdgerecht volgde een bord soep waarop een visschoteltje de maaltijd afrondde.
In de twee grote waterglazen goot de man rode en witte wijn, en in het wijnglas water.
Toen de jonge man bruisend water vroeg kreeg hij leidingswater, en de vrouw die normaal plat water dronk schonk hij borrelend bronwater in.
Met stijgende woede had de jonge vrouw dit eigenaardige schouwspel gevolgd, tot ze beledigd rechtsprong. Nu is het genoeg riep ze uit, wij komen hier om wijze raad, niet om een maal waar alles op zijn kop staat.
Rustig keek de wijze man haar aan en deed har weer zitten.
Kijk, zei hij, zoals ik jullie nu behandeld heb, zo doen jullie al sinds je verlovingstijd met elkaar.
Je kende elkaar nog maar pas en je at al van het zoet dessert der intimiteit.
Je had thuis geleerd om wijs te zijn en je was niet eens voorzichtig en hij knipoogde even naar het oudste kind, dat onverwachts vroeg geboren was.
Je had jezelf nog niet gevonden en je wou de ander al bezitten.
En toen je- veel te vlug- getrouwd was, heb je niet opgehouden de andere te bewijzen dat jij als vrouw of jij als man baas in huis bent. Als de ander plat water vroeg, dan gaf je bruisend water om te laten zien dat jij de sterkste was. Als je verwachtte dat de ander de afwas of een bepaald werk voor jullie gezin ging doen, dan werd je gevraagd om je eigen boontjes te doppen.
Denk je dat je op die manier van het huwelijk een feest kunt maken?
Er viel een lange stilte.
En toen de man de tranen in twee paar ogen zag en twee handen die voor het eerst mekaar echt zochten, dan wist hij dat een sinds lang gescheiden koppel, nu pas voorgoed getrouwd was.
Deze parabel van Luc Versteylen heeft mij aan het denken gezet. Over de efficiëntie van de groep die alleen mogelijk wordt door degenen die dienen. Degenen die enkel maar doorgeven. Eigenlijk zijn degenen die dienen bemiddelaars, go-betweens! Zonder hen kan de ketting niet gevormd worden. Helaas staan velen liever bij het vuur of bij de pomp!
Galeiboeven prikken in onze vadsige huid ter bevordering van onze mens-wording
In 1972 publiceerde Steven de Batselier een boek(je) bij De Nederlandsche boekhandel, Antwerpen. Het telt 46 bladzijden. De laatste maanden heb ik het herhaaldelijk doorgelezen én er veel deugd aan gehad. Daar ik vermoed dat het boek nog moeilijk te vinden is en daar de galeiboeven goed zijn voor onze mens-wording, neem ik de vrijheid er een bloemlezing van te maken. Ik wens je veel prikken ter bevordering van onze mens-wording.
De 'kleine weg' van Teresia van Lisieux is van een grote simpelheid, want het is niets meer dan zich laten beminnen zonder enige eigen verdienste, zonder prestatie. De mens die uit het 'niet' geschapen wordt, wordt in dit 'niets' van zichzelf door God 'om niet' bemind. Simpel, maar uitermate moeilijk. Deze kleine weg is voor iedereen toegankelijk, maar toch trachten wij allen daaran te ontsnappen door middel van een of ander 'geestelijk compromis' dat houvast geeft. Iets 'doen' is immers veiliger dan je door God op goed geluk af laten beminnen."
Frits Tillmans en Tjeu Timmermans in Tijdschrift voor Geestelijk Leven, jrg. 53 - 1997, n° 6, p.629.
Zie Thérèse van Lisieux - weekend van zaterdag 29 oktober tot zondag 30 oktober. Voor inlichtingen zie cite van Oude Abdij, Drongen.
In de (huwelijks-)relatie moeten wij kiezen voor 'mûrir of mourir'
Kiezen tussen 'mûrir of mourir'
In elke relatie, zeker de huwelijksrelatie is het kiezen tussen mûrir of mourir: ofwel groeien ofwel afsterven!
Tijdens bezinningsdagen gaven studenten van het zesde jaar mooie beelden voor wat wij bedoelen.
De ene student vergeleek het huwelijk met het bouwen van huis. Je moet eerst een goed plan hebben, een realistische droom van wat je beiden wil bereiken.
Daarna moet je beginnen met het leggen van een stevig fundament.
Vervolgens bouw je het huis steen na steen. Je zorgt ervoor dat de muren loodrecht staan, dat de deuren en vensters op de juiste plaats zitten.
Als het dak gelegd is mag je de palm steken.
Maar vergeet nooit dat een huis voortdurend moet onderhouden worden. Een huis dat niet wordt onderhouden verwordt tot een krot.
Een tweede student vergeleek het huwelijk met een brandende openhaard.
Als de haard brandt dan is het gezellig in huis. Een derde student merkte daarbij op dat het thuis maar gezellig kan zijn als de gezel thuis is.
De tweede student vervolgde: als de openhaard brandt wordt het gezellig. Maar typisch voor een openhaard is dat je hem voortdurend in het oog moet houden. Je moet er op tijd hout opgooien of hij gaat uit.
Misschien moeten wij ook eens nadenken over volgende uitspraak: Wij beginnen allemaal met onze geliefde te kiezen! In welke mate dat deze bewering hout snijdt is een ander gesprek waard. Waar is dat als wij onze geliefde hebben gekozen uiteindelijk onze keuze moeten beminnen.
Waaruit put een relatie haar leven? Wat zijn haar levensaders? Of anders uitgedrukt: welke zijn de onmisbare bouwstenen (hoekstenen) van een relatie, met name van de huwelijksrelatie?
De vier bouwstenen zijn: 1. Wij en ons 2. Vergeving 3. Aanvaarding 4. Vruchtbaarheid
4. Vruchtbaarheid
Vruchtbaarheid, niet allen in de enge zin van voortplanting, maar in de evangelische zin van zout, licht en zuurdeeg, is levensnoodzakelijk voor het relatieleven.
Niets is zo verstikkend voor een relatie als zelfgenoegzaamheid, een egoïsme à deux. Niets is een grotere illusie dan te denken: Wij twee zullen het wel redden; anderen hebben met onze relatie geen uitstaans.
Veel verloofden koesteren die illusie. Gelukkig is dat vaak een uiting van een groot vertrouwen in hun relatie. Maar intussen vergeten zij dat hun relatie niet uit de lucht is komen vallen maar het resultaat van wat mensen generaties lang in relatiewaarden hebben geïnvesteerd. Meer dan men beseft wordt men door anderen gevormd jammer genoeg ook vaak misvormd om op een bepaalde manier als gehuwden door het leven te gaan.Het beeld dat onze samenleving gehuwden lijkt voor te houden is dat van getrouwde eenlingen. Als anderen hun stempel kunnen drukken op het relatieleven, dan is het omgekeerd ook waar dat gehuwden door hun manier van huwen een grote invloed hebben op het relatieleven van anderen.
Er zit in het huwelijk een kapitaal aan relatieleven, en ik meen dat gehuwden dat nog te weinig investeren in anderen. Het is zoals bij elk kapitaal: als men het niet investeert verschrompelt het en verliest het met de dag aan waarde.
Gehuwden zouden zich meer de vraag moeten stellen:Wie heeft er wat aan dat wij van elkaar houden?
Ik zinspeel hiermee op vormen van engagement waarin de relatie zelf wordt geïnvesteerd i.p.v. bepaalde talenten en eigenschappen van elk van de partners afzonderlijk. In het sociale leven en het ontspanningsleven richt men zich haast uitsluitend tot gehuwden als tot getrouwde eenlingen: men richt zich tot de man of tot de vrouw, haast nooit tot de man of vrouw als echtpaar. Ik meen dat ook de kerk, de geloofsgemeenschap die in het huwelijk een teken, een sacrament ziet, niet voldoende appelleert aan gehuwden als gehuwden, maar nog al te vaak beroep doet op de een ten koste van de ander.
Ik (Hugo Roeffaers, zie eerste deel!) beschreef de vier bouwstenen of hoekstenen van een huwelijksrelatie, daarmee roep ik het beeld op van het bouwen, van het werken aan de relatie. Een sleutel-op-de-deur huwelijksgebouw is nog niet uitgevonden. Dat zou trouwens het failliet betekenen van de menselijke creativiteit. Het huwelijk is eerder een bouwwerf waarop constant gewerkt dient te worden. Het huis dat men als gehuwden bewoont is inderdaad nooit af.