Ik denk dat je de relatie van Jezus met de mensen die Hij ontmoette, als vriendschap kunt bestempelen. Je naam is mens, zegt Hij. Je naam is niet rijke of arme, zieke of gezonde, geleerde of onontwikkelde, man of vrouw, zelfs niet rechtvaardige of zondaar. Dat zijn de namen waarmee ons verschil, en dus onze mogelijke vijandschap wordt uitgedrukt. De anderen worden dan mededingers, en het geweld komt in zicht. Want de rijke vreest de arme, die hem wel eens van zijn rijkdom zou kunnen beroven, en de arme benijdt de rijke. Volwassenen voelen jongeren dan als een bedreiging aan, jongeren de volwassenen als verstikkende autoriteit. Man en vrouw spelen dan het spel van de macht. We kunnen beter elkaar op de eerste plaats noemen: mens - de enige naam die wezenlijk en beslissend zegt wie en wat we zijn;dan domineert in onze relaties de machtswil niet meer. Want mens zijn we allemaal, wie of wat we verder ook nog zijn. Dan kunnen we elkaar onbedreigd en onbevreesd opnieuw noemen met de namen van ons verschil: man, vrouw, moeder, vader, zoon en dochter. Dan kunnen die verschillen vruchtbaar en verrijkend zijn (althans sommige: over arm-rijk zou ik dat niet zo direct durven te zeggen).
In zijn Geestelijke Oefeningen zegt Ignatius dat Jezus na zijn verrijzenis de taak van het troosten uitoefent. Na zijn terechtstelling zijn zijn leerlingen dood, als Hij al weer leeft. Slaap nu maar, heeft Hij in Getsemane tot hen gezegd. Nu komt Hij ze wekken, opwekken uit de doodsslaap.
Wekken. Troosten. Hoe doe je dat? Je doét het niet. Het gebeurt. De trooster is de dankbare getuige van een gebeuren. Iemand is op een of andere wijze vastgelopen, op dood spoor, en je wordt, door omstandigheden, gevraagd, uitgenodigd om die te troosten. Ongevraagd kun je niet als trooster optreden: dat zou opdringerig zijn. En niemand kan eisen: Troost me. Je kunt troost niet vorderen als een recht. Onuitgesproken (in den beginne misschien zelfs onvermoed door beide partijen) komt binnen een ontmoeting het proces van troosten en getroost worden op gang. De fasen daarvan zouden er als volgt kunnen uitzien als we maar niet vergeten dat in de werkelijkheid fasen wel eens door elkaar lopen.
Erkennen van de situatie. Zonder veel woorden iets zeggen als: Jij mag moe zijn, troosteloos, verbitterd. Je mag zelfs onredelijk zijn, koppig als een kind dat troost behoeft en toch troost weigert. Jezus tot Tomas: Kom hier met je vinger en bezie mijn handen. Steek je hand uit en leg die in mijn zijde. Gewoonweg erkennen: ja, zo is het, zo ben en voel jij. Niets begint zonder te erkennen van de realiteit. Pogingen om die al meteen weg te praten doen de ander dieper wegkruipen in zijn onmacht.
Concrete solidariteit. Ik kom r gewoon bijstaan, zitten, neerliggen. Ik rouw mee met de rouwende, ben moe, dood met de dode. Ik loop mee op de doodlopende weg, naar Emmaüs bij voorbeeld. Ik stel me voor dat de engel die de vluchtende profeet Elia komt troosten, naast hem blijft zitten tijdens zijn slaap. Er wordt ons niet verteld hoe lang Elia heeft geslapen. Voldoende lang in ieder geval. Tot voor hem de tijd rijp was. Tijd is een om onmisbaar bondgenoot van de trooster.
Komt er een verhaal? (Misschien uitgelokt door een voorzichtige, eerbiedige uitnodiging; nieuwsgierigheid doet het gebeuren vastlopen.) Dan luister ik. Wat uitgesproken kan worden, is al ten dele verwerkt. Ik stel een vraag. Niet om de situatie te verklaren of te veranderen. Alleen om er deel aan te hebben, om er binnen te gaan in het gebeuren. Want dit is niet alleen een verhaal over een brok onverwerkt verleden. Het is een gebeuren hier-en-nu, waar wij samen in staan. Wie troost hier? Wie wordt getroost? Ik zal niet ingaan op de neiging om te zeggen: Zo iets heb ik ook al eens meegemaakt. Dan zet ik mezelf voor het voetlicht. Wat actueel gebeuren moet zijn, maak ik dan tot volmaakt verleden tijd. Ik kàn het niet al eens meegemaakt hebben, want het is hier aan het gebeuren. Het is uniek.
Misschien doet zich de mogelijkheid voor dat we samen iets kunnen gaan doen. Eten bijvoorbeeld. De verrezen Jezus tot de verbijsterde leerlingen: Hebben jullie iets te eten? of : Komt ontbijten. Eten, willen en kunnen eten, zal wel iets met troost te maken hebben, zoals troosteloosheid de eetlust wegneemt. Of muziek beluisteren, uitwandelen gaan, bidden (maar dat laatste niet te vroeg, en niet te veel). Dat we iets doen, wijst uit dat de verlamming wijkt. Er komt opnieuw belangstelling voor de werkelijkheid, voor de toekomst.
Wat ongeduldige troosters soms zeggen: Is het echt zo erg? Ook anderen hebben zo iets en erger meegemaakt dat begint de getrooste nu uit zichzelf in te zien. Geleidelijk ziet hij licht. Ik reik het hem niet aan. Ik ben er getuige van hoe hij zich naar het licht gaat keren, dat er altijd al was. Ik heb geen ingrepen gedaan, zeker geen kunstgrepen. Ik ben erbij geweest met aandacht en invoelen, met een vraag soms om de beweging gaande te houden. Nog eens: troosten, dat doé je niet, je maakt het mee. Als het proces is afgelopen, merk je hoeveel er gebeurd is en hoe weinig je gedààn hebt.
Dan neem je afscheid. De verrezen Jezus tot Maria Magdalena: Hou mij niet vast. Je vastklampen aan het troostgebeuren leidt tot niet-authentieke troost, die niet sterk maakt, maar zwak. Je wilt het gebeuren vasthouden, terwijl het pas werkzaam blijft als je het los durft laten. Het laatste wat trooster en getrooste ervaren: hoe troostend het kan zijn, elkaar los te laten.
Als wij elkaar ontmoeten in de hoogst mogelijke vrijheid, als wij geen macht zoeken uit te oefenen tegenover elkaar (vanzelf speelt macht toch altijd al mee waar mensen samenzijn), als afstand in nabijheid en nabijheid in afstand wordt beleefd, openheid in weerhoudendheid en weerhoudendheid in openheid, als wij rijpen in de aanvaarding van elkaars tekort en ongrijpbaarheid, als ik je mis, maar je kàn missen, (want dan kan ik pas in vrijheid naar je toe gaan, niet vanuit mijn altijd onverzadigbare behoefte maar vanuit mijn verstild verlangen), - dat zou pas vriendschap heten, onmogelijke, onhaalbare vriendschap, maar daarop is elke relaie gericht als op haar vervulling.
Zo ideaal als hierboven beschreven verloopt wel geen enkele ouders-kind-relatie. Iedereen maakt dat proces door met wat schade en schande. Maar het proces als zodanig staat model voor de groei van álle menselijke relaties. Die beginnen altijd met een idealisering (van een ander mens, van een levens-project, van eens stroming of beweging). Een ontdekking brengt dat nu eenmaal mee: je bent geboeid door het nieuwe, het nog ongeziene. Nadere kennismaking brengt onvermijdelijk ontgoocheling mee. Pas in de scherven van het idool ontwaar je het werkelijke gezicht van de ander. Dat gebeurt niet één keer invoegde, maar keeromkeer. In een relatie moet daarom naast de nabijheid ook de afstand bewust geleefd worden: allen zo kun je het echte gezicht van de ander ontwaren. De twee tijden waarover Prediker dicht, die van het omhelzen en die van het loslaten, volgen niet allee chronologisch elkaar. Wil een relatie duurzaam en vruchtbaar zijn, dan moeten daarin de twee tijden gelijktijdig aanwezig zijn. In elke goede omhelzing speelt een beleving van loslaten mee. En er is een loslaten dat de innigste vorm van omhelzen. Dat zou ik vriendschap willen noemen.
Er is een tijd om te omhelzen en een tijd om los te laten. Prediker 3, 5
Mens worden begint met het doorknippen van de navelstreng. Met een scheiding: afscheid van geborgenheid, vruchtbare pijn.
Later volgt een tweede afscheiden een derde en een zoveelste.
Afscheid van de vader die alles kan, van de moeder die op alle vragen een antwoord heeft.
Afscheid nemen van de idolen, die aanscherven liggen: de altwetende, algoede, aldragende moeders en vaders. Ik moet weg van hen, tijdelijk moederloos, vaderloos.
Ik weggroeien naar wat ik zelf kan en weet. En ben. En zij moeten wij láten weggroeien, hun idool loslaten. Het kind van hun dromen en verwachtingen wordt de vrouw en de man met eigen opvatttingen en gedragingen.
Wij moeten elkaar verliezen - het waanbeeld, geboetseerd naar onze behoeften en eisen - om elkaar terug te vinden -deze reële, in geen enkel opzicht ideale, in alle opzichten onvolkomen ander.
In het heldere licht van de werkelijkheid herkennen wij elkaar opnieuw, en nu voorgoed: jij bent anders, onherroepelijk anders dan ik had gedacht of gewild of gedroomd. Ik kan je aanvaarden: zo is het goed. Ik mag je ontvangen, jij mag me ontvangen, opnieuw. Ik moet je vergeven, jij moet me vergeven - niet alleen elkaars fouten en tekorten, maar ten diepste - elkaars onbereikbaarheid.
Een woord van Jezus dat op menselijke relaties toepasbaar is: "Wees niet bezorgd...' (Mt 6, 25)
Wees niet bezorgd voor je relatie, hoe je die zult opbouwen en cultiveren. Sleutel er niet krampachtig aan. Is vriendschap niet méér dan uitgekiende technieken, kunnen trainingen, je leren wat liefde is? Let op je hart, op die bron in de diepte, die nu eenmaal stroomt omdat ze niet anders kan. Kijk naar je eigen ervaring: is het beste je niet altijd zomaar in de schoot gevallen? Maak je dus geen zorgen over de vraag: hoe maak ik vrienden, of: beantwoordt mijn huwelijk wel aan de heersende normen, of: voed ik mijn kinderen wel op zoals de deskundigen dat willen? Dat alles jaagt onze therapeutische cultuur na. Maar leef, aandachtig en toch onbevangen, besef dat relaties ook kunnen rijpen aan tekortkomingen en mislukkingen. Wat je zo krampachtig zocht, wordt je dan erbij gegeven: vriendschap is toch altijd een geschenk?
Wat denk je hier van? Liefde is elkaar kunnen missen!
"Wij zijn eraan gewend, en tot voor kort werd bijna iedereen in onze cultuur zo vanzelfsprekend met ze geconfronteerd dat vrijwel niemand het zich nog realiseert, maar het is op zich hoogst verwonderlijk dat er verhalen over Jezus van Nazaret tot ons zijn doorgedrongen. Zijn leven is toch het verhaal over het mislukken vane en mislukkeling, van de zoveelste stukgelopen held van armen, kleinen en machtelozen in een uithoek van de toen malige wereld. Op de meest vernederende manier die maar denkbaar is, met zijn armen wijd vastgespijkerd, is hij aan zijn eind gekomen, door degenen die geacht worden devolkeren te leiden verwezen naar de vuilnishoop van de geschiedenis. En verhalen over dat soort mensen worden doorgaaans snel vergeten. Dat zijn volgelingen de verhalen over hem tientallen jaren levend hebben gehouden en dat ze een mensenleven na zijn dood zijn opgetekend om hem blijvend te gedenken, is op zich al onverwacht. Dat geschriften die zo ontstonden tot de bekendste, intensiefste gelezen teksten van de wereldliteratuur behoren, is een bron van blijvende verbazing"
"Het heilige houdt het gewone gaande. Wat is brood? Graan dat in de zon en de regen gegroeid is, de aarde te boven. Garven die zijn afgesneden en onder een steen gelegd. Korrels, kiemkrachtig, die vermalen zijn tot meel. En dan wordt het deeg en gaat de oven in. Vroeger kwamen alle klassieke vier elementen er aan te pas, de aarde en het water, de wind en het vuur. Van de akker naar de molen, van de molenaar naar de bakker. Tegenwoordig is dat minder klassiek en overzichtelijk. Maar ons brood is er niet minder een wonder om, een 'dabar van verwondering'. Ons brood moge dagelijks ons brood zijn, het is nooit alledaags brood! Zou dat niet een duivelse verzoeking zijn, die verzakeling en 'ontwoording' van de dingen? Nog altijd welt verontwaardiging en woede in mij op, als ik brood in de goot zie liggen".
Onlangs heb ik deelgnomen aan een vraaggesprek rond de noden van zorgbehoevende ouderen. Een hele mondvol, inderdaad. Ik was daar uiteraard niet alleen en iedereen had zo zijn of haar idee over wat die noden waren en wat de hoogste nood was, als ik het zo on-Nederlands mag uitdrukken.
Ik weet niet wat u vindt, maar respect staat bij mij nogal bovenaan op het lijstje. Misschien omdat op dat vlak hier een daar ernstige schaarste heerst. In instellingen inderdaad, maar ook in thuiszorgsituaties.
Kent u ook van die RVTs waar iedereen met carnaval en daarbuiten wordt volgeschilderd en in de polonaise meegesleurd, zin of geen zin? Ook dat beeld op de Nederlands teelvisie gezien van die ene verpleegkundige die het slab van een hoogbejaarde dame onder haar neus knoopte in plaats van onder haar kin omdat ze een geanimeerd gesprek aan het voeren was met een collega? Smakelijk! riep ze opgewekt, onderweg al naar de volgende eter, en zich nog steeds niet bewust van de verbijstering van de eerste mevrouw die de weg van haar bord naar haar mond versperd zag door haar slab. Heeft u zich ook al geërgerd aan de beruchte toiletrondes die nergens bestaan maar overal worden toegepast? Nee, Marie, ge kun nu niet naar de wc, t is nog geen half elf! Hoort u ook de ergotherapeute galmen: Meneer Dewimpel! Waar denken we dat we naartoe gaan? Moesten we niet in de kinézaal aanwezig zijn?
Ach, instellingen hebben heus niet het monopolie inzake gebrek aan consideratie voor ouderen of zorgbehoevenden. Bent u in een winkel nooit getuige geweest van rolstoel- gebruikers die door hun begeleiders zover mogelijk uit de buurt van de rekken worden geparkeerd zodat ze zelf nergens meer aankunnen? Of waarvan de keuze voortdurend hoorbaar wordt genegeerd? Kent u niet de toegewijde kinderen die in het bijzijn van vreemden de incontinentieproblemen van vader of moeder breed uitsmeren? Of ma, die pa onder de hoede van een oppas thuis achterlaat als ze naar de familie rijdt, want ze schaamt zich over zijn gekwijl en gemors aan tafel en dat eeuwig beven.
Nee, ik bedoel hiermee duidelijk niet dat er nergens degelijk verzorging te krijgen is, noch dat het gebrek aan respect zo wijd verspreid is dat er van overheidswege dringend iets aan moet worden gedaan.
Waar ik wél voor wil pleiten, vurig voor wil pleiten, is dat geen verzorg(st)er ooit zou vergeten dat iemand die toch al een deel van zijn mogelijkheden verliest, een deel van zijn zelfredzaamheid, een deel van zijn beslissingsbekwaamheid, welk deel dan ook van zichzelf, dat die al genoeg verliest. Die hoeft niet ook nog eens ons respect te verliezen. Vergeet tenslotte vooral niet dat we st raks zelf aan de beurt kunnen zijn
* Wakker worden is méér dan gapen...Word wakker voor het tijd wordt om weer te gaan slapen! * Hoe kan je denken dat je geliefd wordt als je zelf om niemand geeft. * Teveel beloven verzwakt het vertrouwen. Beloof ook niet te weinig dan schep je geen toekomst meer. * Wie geen doel voor ogen heeft, wordt door andermans doel geleefd! * Je houdt enkel stan in weer en wind wanneer je stevig als een boom in de grond geworteld staat. * Tegenslag is je beste leermeester. Tegenkanting je grootste uitdagingi * Zoek een reden om gelukkig te worden. Dan heb je geen 'middelen' nodig om je geluk te veroorzaken! * Vertrouwen is je beste wapen: het ontwapent zonder geweld! * Als je wil weten wat er in een schelp steekt, moet je ze openbreken. Als je wil ontdekken wie de ander is moet je verder kijken dan zijn gezicht!
* Vriendschap: een ontdekking die nooit ten einde is! * Door tederheid word je iemand voor elkaar: tederheid onthult dat er een binnenkant is aan de buitenkant van de ander. * Zelfvertrouwen is je stem verheffen, zonder hoogmoed maar ook zonder vrees! * Liefde is als vuur: ze verstik als ze zich niet kan uitbreiden. * Mislukken is geen drama. Leven zonder doel: dat is pas dramatisch. * Geborgenheid is het goed gevoel je omringd te weten zonder omsingeld te zijn! * De grootste verspilling is de verspilling van een goed idee! * Je leven is als een ster tussen ontelbare andere sterren. Maar toch licht ze op aan het firmament! * Opgaan in iets heeft iets mystieks: iets van een bewogen hemelvaart! * Woorden zijn daden die doden of leven geven: kankergezwellen of bronnen vol energie!
Ik kreeg vandaag de brochure 'Durf je nek uitsteken' van De Graankorrel in handen. Het is een vakantiedagboek voor jonge mensen.
Met verondersteld verlof citeer ik enkele pittige vakantievitaminne
* "Over een jaar wens je misschien dat je er vandaag aan begonnen was!" * "Een hand kan zichzelf niet wassen. Je linkerhand kan niet zonder je rechterhand - en omgekeerd!" * "Wie het mins onverschillig is voor al wat leeft staat het dichtst bij God." * "Als je iemand met je liefde bedreigt, krijg je gegarandeerd met afstotingsverschijnselen te maken!" * "Humor is de beste kosmetische chirurgie voor een lang gezicht!" * "Als je de zin van je leven niet kunt vinden waar je nu leeft, waar verwacht je die zin dan te vinden?" * "Ruzie maken is niet zo erg als je ruzie ook goed kunt maken!" *
"Een dwaas vindt altijd een nog grotere dwaas die hem bewondert."
"Hoe gezond is het voor een kind om, als speelgoed voor de massa, in een compleet vreemde en artificiële omgeving te worden geboren?" Context: Bevallen als entertainment!
"Wie geen doel in zijn leven heeft of zonder idealen leeft, mist kwaliteit. Maar dat veronderstelt ook dat het leven gegeven is voordat het 'gemaakte wordt."
Bert Claerhout in Tertio van 10 augustus 2005, p.2.
Morgen komen onze jongste kleinkinderen, uiteraard met hun ouders,op bezoek. Zij wonen in de omgeving van Lyon en wij zien ze dus niet zo veel! Een tekst van Toon Hermans verwoordt onze grootoudersvreugde én fierheid helemaal!
" Het 'New York Symphony Orchestra' is maar 'n fluitje van 'n cent vergeleken met het geluid van mijn joelende kleinkind dat vanaf een hoge heuvel in het bos op haar kleine witgekouste beentjes naar mij toe rent en zich in mijn armen gooit. Regelrechte hemelvonken spatten om mijn oren als ze haar mondje op mijn wangen drukt. Zoveel violen als ik hoor op dit moment zijn er niet. Dit hosanna-kind jubelt mij door merg en been en om mij heen dansen de dennenbomen van het bos en het is alsof de zon er nog maar een schepje goud op gooit. Is dit wat wij geluk noemen? Dit kind in mijn armen. Die ogen zo nieuw, bij mijn ogen zo oud? Die paar kleine spartelende woordjes bij mijn bedachtzaam gepraat? Zij wekt uit mijn stilte de toeters en bellen van het voorjaar op en samen met haar dans ik door het groen.
Zeg niet dat er geen engelen zijn, want ze zijn er wel. Hele trossen, hier en overal. Gelukkigmakende ogen die liefde losmaken diep in je binnenste. Liefde die zin en betekenis geeft aan je bestaan. Als ik thuiskom na de boswandeling, zo vervuld van de kleine Githa, staat haar moeder al achter de glazen deur van de serre te wachten met op haar arm een engeltje van nog geen drie weken. Ze doet de deur niet open vanwege de tocht, maar door het glas zie ik meer dan genoeg. De Madonna en het kind. Een beetje Bethlehem in maart. Mijn dag kan niet meer stuk".
Actuele zogenaamde 'geestelijke' werken van barmhartigheid
Geestelijke werken van barmhartigheid in een parafrase op Mt 25, 35 - 40
Diaconie is zowel barmhartigheid als gerechtigheid.
De werken van barmhartigheid of de werken van de Messias krijgen gestalte in de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid.
In onderstaande parafrase Mt 25, 35 40 krijgen wij een actuele vertaling van werken van barmhartigheid.
Parafrase op Mt 25, 35 40
Ik, zo zegt Jezus in naam van armen en kleinen, Ik was hongerig, niet alleen naar voedsel, maar naar een helpende hand, naar een meelevend gebaar of een glimlach toen ik in de put zat; hongerig naar een bemoedigend woord, een bemoedigend compliment, toen ik toch mijn best had gedaan.
Ik was dorstig, niet naar drank, maar naar een beetje erkenning, naar wat aandacht voor mijn spreken, naar wat gezelschap; maar jij was steeds zo haastig.
Ik was vreemdeling, daarom nog geen buitenlander of kleurling, maar een beetje verschillend van u. Jammer dat je zozeer op afstand gebleven bent. Ik was uw buurman, maar ik vond geen toegang tot uw vriendenkring; omdat ik van mindere afkomst was, niet zo rijk, niet zo geleerd.
Ik was naakt, niet omdat ik kleren nodig had, ik was behoorlijk gekleed, maar sommigen hebben mij door hun kwaadspreken uitgekleed; niemand heeft mij verdedigd en zo ben ik mijn goede faam kwijtgeraakt.
Ik was ziek, niet zozeer naar het lichaam, maar naar de geest: zenuwachtig, angstig, overspannen, gedeprimeerd. Jij hebt niet getracht mij wat gerust te stellen of op te beuren; je hebt mijn gezelschap vermeden.
Ik was gevangen, niet in een kerker met stalen tralies, maar gevangen door mijn ouderdom, mijn ziekte. Er werd zo weinig naar mij omgezien.
Op het einde van ons leven en op het einde der tijden zal de kwaliteit van ons leven niet worden afgewogen aan grote prestaties door ons verricht; het zal gaan om kleine eenvoudige dingen die wij al of niet hebben gedaan; al was het maar een glas water, zegt Jezus, dat wij uit liefde tot Hem aan iemand hebben gegeven.
Jezus bouwt zijn Rijk nu reeds,hier, op aarde, met mensen die zich in stilte toeleggen op werken, ingegeven door naastenliefde.
Wil iets met nadruk en plechtig bevestigd worden, dan zegt de Schrift ervan: "Het geldt bij Jahwe als een altijddurend verbond met zout bekrachtigd, voor u en evenzo voor uw nageslacht." (Num 18, 14) Zout is symbool voor de onverbreekbaarheid van het verbond met God en diens hechte tzrouw. Zout kan ook symbool zijn van de onverbreekbaarhid van ons huwelijksverbond en onze hechte trouw.
Zout geeft SMAAK
Af en toe kan jullie huwelijk smaakmakers gebruiken, kleine dingen die het dagelijks relatieleven kruidig maken en pit geven.
Zout doet SMELTEN
Als onenigheid en ruzie woorden en gebaren doen verstarren, werkt elkander vergeven als zout op ijs en vloeien genegenheid en tederheid door elkanders harten handen.
Zout geeft DUURZAAMHEID, doet DRAGEN
Als jullie creatief zijn in de liefde-beleving, als jullie ja-woord gestalte krijgt in jullie vele ja's dag aan dag, dan kunnen jullie elkaar dragen, ver-dragen, verder dragen, ook in moeilijke tijden. Jullie huwelijk wordt duurzaam. Een christelijk huwelijk, een keuze die je kan maken en waarmaken, schenkt jullie God, het "hemels zout", die gehuwden altijd steunt en nooit laat vallen.
Zout ZUIVERT EN BESCHERMT TEGEN VUIL
Jullie huwelijk wordt bedreigd door veel neerwaarts trekkende krachten. Onverschilligheid tegenover je partner doodt langzaam jullie relatieleven. Het wordt zoutloos!
Zout BEWAART
Het is goed af en toe opnieuw jullie huwelijk te zouten. Daartoe is het goed om de fundamenten van jullie huwelijk bloot te leggen en te zorgen dat ze onderhouden worden.
Jullie huwelijk, als levens- en liefdesgemeenschap, een verbond geslotenmet elkaar en God, is ZOUT DER AARDE.