Een jaar geleden: Victor en Alicia spelen in de tuin met hondje Amos. Zij lokken hem mee aan de koord. Zij hebben toen genoten van hun verblijf in België. Zij vonden het hier super 'cool', aldus Victor. Ondertussen spreken zij vlot Frans. Helaas hebben zij veel van hun eerste taal, het Italiaans vergeten. Af en toe een taalbad in Italië zal hen deugd doen.
Het stamhuis van de familie Temmerman te Erondegem
Het stamhuis van de familie Temmerman te Erondegem. In 1661 woonde Pieter Timmerman zoon van Mattheüs reeds vis à vis de Kruis-Lieven-Heer van de kerk van Erondegem. Dat is juist op de plaats waar dit stamhuis staat. Het droeg de naam 'Het Schaek'. Op zolder was 'de muite' van Erondegem ondergebracht, d.w.z. de gevangenis van de heerlijkheid van Erondegem en Ottergem. Het werd tot 1995 bewoond door tante Fine Temmerman. Helaas is het nu in vreemde handen. Aan dit huis is een zeer rijke geschiedenis verbonden. Op de foto zien wij tante Fine en nicht Pauline. Er stond een prachtige notelaar voor het huis.
De maand november was voor onze familie rijk aan feesten. Genade en Stijn elk veertig jaar jong.
Stijn en Genade veertig jaar jong. Wij mochten deelnemen aan hun prachtig verjaarsdagfeest te Drongen. In een uniek kader. Je moet maar geluk hebben daar te mogen wonen.
Oma en Opa aan de feesttafel. Maar koppel uit Zandbergen viert 55 jaar gehuwd!
Oma en Opa aan tafel tijdens de verjaarsdagmaaltijd van Oma. Op de achtergrond een koppel uit Zandbergen. Zij vierden samen met hun familie hun vijfenvijftigste huwelijksverjaardag. Voor ons dat nog vijftien jaar!
Stijn, Maria-Clara en Elisabeth musiceren samen ter ere van Oma
Stijn, Maria-Clara en Elisabeth musiceren samen ter ere van Oma. Omdat Oma niet van reizen houdt boden zij haar toch een muzikale reis aan. Vertrekkend in Vlaanderen, trokken zijn naar Wenen in Oostenrijk, naar Hongarije en ook de Bohemers werden bezocht.
Johannes, fotograaf van dienst, maar ook de oudste en grootste kleinzoon, staat deze keer ook op de foto. Zijn juf uit de eerste kleuterklas te Landegem nam deze keer de foto!
Op zaterdag 5 november mochten opa, de kinderen en schoonkinderen en de kleinkinderen oma van Grimminge haar zeventigste verjaardag vieren. Er werd haar gezegd dat de eerste honderd jaar de moeilijkste zijn. Ad multos annos!
Op bezoek bij de lieve dames Noëlla en Anaïs. Samen met Genade en Stijn, Johannes, Maria-Clara, Elisabeth, Oma en Opa en deken Roger. Het was zondag 13 november een prachtige namiddag ten huize van juffrouw Anaïs, de lieve en toegewijde schooljuf van onze kleinkinderen.
Er zijn de voorbije halve eeuw veel ontwikkelingen ten goede gebeurd. We zijn vrijer en geëmancipeerder, er zijn veel meer mogelijkheden om te studeren en de wetenschap heeft unieke zaken tot stand gebracht. Maar we zijn overmoedig bezig. Ik kan me vreselijk kwaad maken over de drammerigheid van de reclame en het feit dat we louter als consument worden beschouwd. We kopen en verbruiken veel waar we totaal geen behoefte aan hebben en lijken niet meer in staat om het essentiële te onderscheiden van het bijkomstie. Op die manier zijn we ook de natuur naar de vaantjes aan het helpen voor alwie na ons komt. Natuurromantiek is aan mij niet besteed. De natuur is gruwelijk. Het is eten en gegeten worden en de mens is daarin een schakel. Maar ifk heb wel een groot ontzag voor de natuur en vind dat we er met respect moeten mee omspringen. We zijn zer zo van vervreemd dat we menen ongestraft lucht, water en bodem te kunnen vervuilen. We bouwen liever nog een verbrandingsoven dan het immense afvalprobleem aan de bron aan te pakken en komaf te maken met al die wegwerpverpakkingen. Vroeg of laat zal er een generatie opstaan die dat niet meer neemt. Zo hoopvol ben ik wel. Nu al zijn er heel wat mensen die de druk om te consumeren en de wegwerpcultuur beu zijn. Als ze zich verenigen zal de politiek wel moeten volgen. Er wordt veel over milieu gepraat, maar het blijft meestal nog één grote schijnheilige vertoning.
De Damiaanactie was het begin van mijn sociaal bewustzijn citaat van Laurette Onkelinckx, vice-premier
Hoe hebt u pater Damiaan leren kennen?
Pater Damiaan en de Damiaanactie liggen zeker aan de grondslag van mijn sociaal bewustzijn. ( )µ
Een revolutionair
Sinds mijn kindertijd volg ik dan ook het nieuws op pater Daminaan want hij is echt een buitengewoon persoon, ik zekere zin zelf s een revolutionair. Hij is niet enkel een man van de Kerk, hij is iemand die zich gewoon voor anderen inzette. Hij is ook een man die gewoontes doorbrak, die furfde in te gaane tegen de plaatselijke autoriteiten, zowel de politieke als de religieuze. Een man die bijzonder moedig was. Gans zijn leven, tot aan zijn dood toe, is hij tot het uiterste gegaan. Hij heeft duidelijk gemaakt dat zuld verregaand engagement de gangbare opvattingen aan het wankelen bracht, ook al moest hij daartoe zijn eigen leven in gevaar brengen. Deze man is echt boeiend. Zulke mensen zijn, jammer genoeg zeldzaam.
En wat ik natuurlijk interessant vind, is dat deze solidariteit die hij op gang bracht, werd verder gezet. Om die redenen vind ik Damiaanactie een boeiende vereniging, want zij zet Damiaans werk verder en doet diet echt samen met de lokale bevolking. Zulde acties organiseren is geen liefdadigheid maar duurzame hulp, het is echt een uitbouw op medisch vlak. Het is een heel zinvolle politiek, die misschien te weinig wordt toegepast.
(...)
Damiaan is genomineerd in De grootste Belg
Ik vraag me zelfs af of veel mensen waten dat hij een Belg was. Ik denk dat het een persoon of een organisatie is. Ik denk dat je aan de meeste mensen vraagt wat ze van de leprabestrijding vinden, van het werk van Damiaan of van Damiaanactie, dat ze allen uitzonderlijk psoitief zullen antwoorden maar ik denk niet dat veel mensen wete dat Damiaan een Belg was. Maar hij heeft zijn plaats binnen de finalisten, dat is zeker.
Interview door Stephane Steyt in Actie Damiaan Krant 4, oktober 2005, p. 6 7
Dit is de titel ven een boekje van Marianne Frederiksson dat mijn aandacht trekt in de bibliotheek.
Ik wil het vervolg kennen van deze zin.
In gedachten hoor ik vele gesprekken tussen vrouwen en ik begin zelf al invullingen te doen.
Als vrouwen wijs waren dan zouden ze stoppen met chauffeur te spelen voor hun kinderen van de ene activiteit naar de andere.
Ze zouden stoppen met zich schuldig te voelen voor de ramen die al mee dan een maand niet meer gewassen zijn.
Ze zouden zich minder verantwoordelijk voelen voor hun dementerende vader.
Ze zouden het opgeven om hun tiener voor de zoveelste keer terecht te wijzen.
Ze zouden zich minder laten opeisen door hun werk buitenshuis.
Allemaal dingen die vrouwen niet zo wijs vinden als je ze in groep beluistert.
Als vrouwen wijs waren zegt de schrijfster zou de wereld niet meer draaien!
Niet om een ongewassen raam of opvliegend stof valt de wereld stil.
De schrijfster doet dan drie waardevolle uitspraken;
Het leven bestaat uit relaties en relaties vragen zorg, aandacht en tijd die we niet voldoende reserveren.
Wijze vrouwen noteren ook deze waardevolle tijd in hun planning: wandelen samen met tienerdochter bezoek aan zieke moeder graf kuisen van opa.
Zorgen hebben is de keerzijde van zorgen geven. Degene die werkelijk om een ander geeft, naar hem luistert en met hem meevoelt, moet erin berusten bezorgd te zijn.
Wijze vrouwen hebben een groot inlevingsgevoel maar durven dit ook verwachten en toevertrouwen aan hun man, broer of zoon zodat bezorgd zijn niet alleen op vrouwenschouders rust.
Je beseft pas hoe alleen je bent, als er niemand meer is die echt bezorgd om je is.
Ik durf hopen dat wijze vrouwe altijd bezorgde vrouwen blijven die met een warm hart troost bieden en ook troost krijgen in dagen van verdriet en afscheid.
Aan alle mensen die rouwen om een verlies, wens ik wamre nabijheid van wijze vrouwen en mannen in deze koude novembermaand.
Carla Durlet in Eigen Aard. KVLV, n°11, november 2005, 91ste jaargang, p. 5.
Lut De Broey schreef in Mensen Onderweg, november 2004, n° 9, p.28 32 een interessant artikel, resultaat van een gesprek met Gerben Heitink, meer dan dertig jaar professor praktische theologie.
Bladzijde 31 schrijft zij onder de titel Consequenties voor de pastoraal:
De kerkdiensten zijn nog altijd hoofdzakelijk een eenmansgebeuren van degene die voorgaat. Ze zijn ontstaan in een tijd toen veel mensen nog analfabeet waren en afhankelijk waren van de kennis van de enkeling.Nu willen mensen erkend worden als mondig.Ze zijn geen leek meer in de zin van iemand die er niets van weet., maar leek in de zin van lid van de laos , het godsvolk[1]. Het werk van priesters, predikanten en pastores wordt dan meer tweedelijnswerk: het stimuleren van de zelfwerkzaamheid en het zelf denken van groepen gelovigen. Dat vraagt van pastores ook andere eigenschappen.
Pastoraal als zorg voor mensen is veel breder dan de kerk en gebeurt ook buiten de kerk. Er is ook pastorale zorg in ziekenhuizen, gevangenissen, bij vluchtelingen, ontrechte en ontheemde mensen. Er zijn inloophuizen in de stad waar iedereen kan binnenlopen, waar men iemand vindt om mee te praten en maaltijd mee te houden. De taak en de eigenheid van de pastor moeten zowel gezien worden vanuit zijn opdracht in de kerk als vanuit de noden van de mensen buiten de kerk. In feite zal het inde pastoraal altijd gaan om kernwoorden als: helen, bijstaan, verzoenen, begeleiden. Pastoraal gaat over de mens in zijn totaliteit, maar toegespitst op de mens in zijn relatie. Centraal staat het nabij zijn bij de vragende mens, in zijn gerichtheid op anderen en op zijn zelfontplooiing in relatie.
Lut De Broey schreef in Mensen Onderweg, november 2004, n° 9, p.28 32 een interessant artikel, resultaat van een gesprek met Gerben Heitink, meer dan dertig jaar professor praktische theologie.
Bladzijde 31 schrijft zij onder de titel Consequenties voor de pastoraal:
De kerkdiensten zijn nog altijd hoofdzakelijk een eenmansgebeuren van degene die voorgaat. Ze zijn ontstaan in een tijd toen veel mensen nog analfabeet waren en afhankelijk waren van de kennis van de enkeling.Nu willen mensen erkend worden als mondig.Ze zijn geen leek meer in de zin van iemand die er niets van weet., maar leek in de zin van lid van de laos , het godsvolk[1]. Het werk van priesters, predikanten en pastores wordt dan meer tweedelijnswerk: het stimuleren van de zelfwerkzaamheid en het zelf denken van groepen gelovigen. Dat vraagt van pastores ook andere eigenschappen.
Pastoraal als zorg voor mensen is veel breder dan de kerk en gebeurt ook buiten de kerk. Er is ook pastorale zorg in ziekenhuizen, gevangenissen, bij vluchtelingen, ontrechte en ontheemde mensen. Er zijn inloophuizen in de stad waar iedereen kan binnenlopen, waar men iemand vindt om mee te praten en maaltijd mee te houden. De taak en de eigenheid van de pastor moeten zowel gezien worden vanuit zijn opdracht in de kerk als vanuit de noden van de mensen buiten de kerk. In feite zal het inde pastoraal altijd gaan om kernwoorden als: helen, bijstaan, verzoenen, begeleiden. Pastoraal gaat over de mens in zijn totaliteit, maar toegespitst op de mens in zijn relatie. Centraal staat het nabij zijn bij de vragende mens, in zijn gerichtheid op anderen en op zijn zelfontplooiing in relatie.
'Oscar' is de hond van ons jongste dochter Anneke en de concurrent van Kristof, onze schoonzoon, en het troeteldier van Victor en Alica, onze kleinkinderen. Heel het gezin woont momenteel bij Lyon, Frankrijk, in St. Genis lez Ollières. Uit het bericht van Anneke: " Oscar is nog steeds de liefheid zelf. 's Avonds stuift hij bij mij in de zetel en knort van genoegen! Hij weegt nu zo'n 25 kg, denk ik. Zijn haar begint te krullen, kortom hij is très beau. Hij luistert relatief goed: als wij eten blijft hij uit de keuken en als we wandelen, blijft hij netjes naast ons lopen. Hifj is wel wat jaloers: als de kids op de schoot zitten of geknuffeld worden, komt hij zich ertussen wringen... Er zijn er hier nog die soms wat jaloers zijn: zo zegt soms dat ik de hond liever zie dan hem..."
Wie niet alleen durft te zijn met Gods Woord, leest het niet eens.
Alleen met de heilige Schrift! Ik durf dat niet eens.
Als ik er iets in opsla, heeft de eerste de beste plaats me direct te pakken en stelt me de vraag (net alsof God zelf me dat vraagt): Heb jij al gedaan wat je daar leest?
En dan, ja dan zit ik eigenlijk klem.
En dan moet ik ofwel doen wat daar staat, of schuld bekennen in beschroomde belijdenis.
Dus als je niet alleen bent met de heilige Schrift, weet dan dat je de heilige Schrift niet eens leest.
Maar het is een gevaarlijke onderneming, dat alleenzijn met Gods Woord, want men moet proberen te doen wat er staat!
Ik kan me natuurlijk wapenen tegen Gods Woord.
Dan zeg ik opschepperig dat ik er best alleen mee durf te zijn (hoewel het de vraag blijft of dat waar is). Want neem de heilige Schrift, doe de deur achter je dicht, neem tien woordenboeken en vijfentwintig commentaren: ja, dan kun je de bijbel niet zo rustig en ongegeneerd zitten lezen als een advertentieblad. Mocht je dan, op je gemak gezeten, een plaats tegenkomen waarbij je je toch de vraag stelt: Heb ik dat nu wel gedaan, handel ik daar nu wel naar? (zulke verstrooiingen kunnen je overvallen), dan dreigt er toch nog geen gevaar. Want kijk eens, er moeten van die plaats meerdere varianten bestaan en wie weet of er niet net weer een nieuw handschrift gevonden is, met, jereminee uitzicht op nieuwe varianten. Misschien hebben wel vijf exegeten deze mening en zeven weer een ander, twee een bizarre en zijn er drie die aarzelen of helemaal geen mening hebben. Verder begrijp ik zelf de bedoeling van die passage nog niet, of, precies om mijn opinie te geven: ik heb dezelfde opinie als die drie die nog aarzelen en die nog geen opinie hebben, enz. Zo kom ik niet zo gauw in de verlegenheid, ofwel direct volgens het Woord te moeten handelen, ofwel direct nederig schuld te bekennen.
O, dat ellendig misbruik van geleerdheid dat het de mensen zo gemakkelijk maakt zichzelf te bedriegen. Want indien er niet zoveel zelfbedrog en uitvlucht bestond,zou iedereen, zoals ik , wel toegeven dat je nauwelijks alleen met Gods Woord durft te zijn.
Men moet met Gods Woord willen zijn als de minnaar met zijn brief, anders leest men de brief niet, zomin als men Gods Woord leest, of zichzelf in de spiegel beschouwt. En dat is immers het eerst-noodzakelijke, wil men zichzelf met vrucht in de spiegel van het Woord bezien: dat men niet op de spiegel kijkt, maar zichzelf in de spiegel durft te bekijken.
Er was eens een meisje dat opdiende in een restaurant.
Zij geloofde dat God haar persoonlijk nodig had om elke dag weer, met een glimlach, de mensen op te dienen.
Daarom deed ze haar werk stipt en vol toewijding. Haar cheffin kwam dit te weten en vroeg haar spottend: Is het waar dat jij in God gelooft?
Het meisje gaf haar onmiddellijk ten antwoord: Ja, ik geloof in God, maar het belangrijkste is dat God in mij kan geloven!
Op zekere dag ging de romeinse gouverneur van Palestina, Timaieus Rufus, Rabbi Aquiba opzoeken en stelde hem deze vraag: Uw God houdt van de armen, zegt ge; maar waaromlaat hij ze dan omkomen? Waarom geeft hij zich geen moeite om in hun noden te voorzien?
Daarop antwoordde Rabbi Aquiba: Dit is opdat wij en zouden kunnen helpen, en opdat wij aldus aan de hel zouden kunnen ontkomen!