Ik wilde juist aan de gang met 'de Heilige Geest', toen er opeens een gedachte bij mij opkwam: het is goed, dat je even aandacht schenkt aan 'de Engel des HEREN', die zovele malen in het Oude Testament voorkomt.
Onze Heer Jezus Christus in het Nieuwe Verbond wordt voortdurend door iedereen doorgelicht. Bestrijders van de Drieënheid zijn voortdurend op Jezus gefocust, want zij willen Hem tot 'louter mens' degraderen en daartoe is voor hen een aanval op de Drieëenheid een gewild middel. De 'ontgoddelijking' van Jezus is het uiteindelijke doel van al die aktiviteiten. Maar de raadselachtige figuur van 'de Engel des Heren' in het Oude verbond wordt met geen enkel woord genoemd in al die betogen.
We lezen eerst even Genesis 16 v 7: "De Engel des HEREN trof haar (Hagar) aan bij een waterbron in de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur".
Wij kennen allen de nare voorgeschiedenis. Ik ga die nu niet herhalen. Maar wanneer Hagar in grote nood is, dan is daar opeens 'DE ENGEL'. Niet zomaar een engel, want deze ENGEL spreekt met een volmacht, die geen engel zal aandurven. Want deze ENGEL zegt: "Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken....enz", v 10, op een manier, zoals alleen God kan spreken. En in v 13 zegt Hagar: "U...de ENGEL dus- bent een God des aanziens, want....ik heb niet naar U omgezien, maar U naar mij wel!!!".
De Korte Verklaring zegt hierover: "Wij kunnen 'de ENGEL' niet anders beschouwen dan als een bijzondere manifestastie van het Goddelijk Wezen zelf. De Christelijke exegese heeft deze manifestatie in verband gebracht met de tweede Persoon van de Heilige Drieëenheid".
Maar elders in de bijbel staat: "Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid", (Hebr 13 v .
Als dat zo is, dan zullen wij in 'de ENGEL' trekjes mogen ontwaren, die wij ook bij de Heer Jezus waarnenmen. En let nu eens op, wat Hagar zegt: "Ik keek niet naar U om, maar U naar mij wél"
En mogen wij ook niet hetzelfde van de Heer Jezus zeggen. Is ook Hij niet voor ons, zoals 'de ENGEL' voor Hagar.
En zoals 'de ENGEL' er was, toen zwangere Hagar, een kwetsbaar mensenkind, in de woestijn in grote nood verkeerde, zo is ook de Heer Jezus voor ons, kwetsbare en domme mensen, eveals Hagar door eigen schuld in grote moeilijkheden, er met troostrijke woorden.
Mensen, ik ga de vele, vele teksten over 'de ENGEL' nog eens na om nog meerdere gelijkenissen met de Heer Jezus te vinden.
- DE ENGEL redt uit grote zielennood, Genesis 22 v 11 - HIJ opent de ogen voor reddend water, Genesis 21 v 17 - HIJ verlost uit alle nood, Genesis 48 v 16 - HIJ beschermt tegen vijanden, Exodus 14 v 9 - HIJ redt, Jesaja 63 v 9 - HIJ geeft feestkleren in plaats van vuile kleren, Zacharia 3 v 4 - HIJ bemoedigt en krikt het moreel op, Richteren 6 v 12 - HIJ....ach, wat zal ik nog meer noemen.
Is het geen heerlijke gedachte, dat Onze Heer Jezus Christus als de 'tweede persoon van het Goddelijk wezen' al vanaf de dagen van Abvraham 'stage' op aarde liep, zich vertrouwd maakte met zijn toekomstig werkgebied, al vooronderzoek deed daar, waar eens zijn grote taak zou komen te liggen. En toen al was Hij dezelfde, die Hij eeuwig blijven zal.
Met deze overdenking heb ik aan de opwellende gedachte- naar ik meen- voldoende recht doen wedervaren. De volgende keer gaan wij dan verder met: De Heilige Geest in het Oude Testament.
Efeze 5 v 1 "Wees dan navolgers van God als geliefde kinderen en wandelt in de liefde, zoals ook Christus ú heeft liefgehad en zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk".
Kinderen van God, wedergeborenen, kinderen van het koninkrijk, kinderen van de wijsheid, worden hier weer als volgt gekenschetst; - Navolgers van God - mensen, die 'in de liefde wandelen' - mensen, die Onze Heer Jezus Christus tot voortdurend voorbeeld hebben - mensen, die Hem ook willen volgen in zijn offerbereidheid.
Wel; dat is heel wat; ik zei het al: wedergeboorte is een voortgaand gebeuren. Wie door God is omarmd in de wedergeboorte, kan steeds meer van zijn sfeer gaan inademen en uitademen. - Zo iemand leert God na te volgen. Gods liefde, zijn blijdschap, zijn vrede enz enz zijn oneindig, maar wedergeborenen gaan, als dit heerlijk proces steeds doorgaat, ook steeds meer van zijn liefde tonen in hun handel en wandel.
Die liefde kan zich bij jeugdigen daarin uiten, dat zij van binnen de wil krijgen om tegenstrevers op school, pesters soms, te gaan liefhebben. Het kan zijn, dat je op het schoolplein begroet wordt met kreten als: "Ha...daar is 'ons relitrutje' weer....of 'ons reliknuppeltje'". Maar ik kan mij voorstellen, dat de aldus aangesprokene plotseling ophoudt om met zijn vuisten gebald in zijn broekzak onder allerlei opmerkingen dóor te lopen en dat er plotseling dat denken is: "Ik wil van ze houden en voor ze bidden....niet later...maar nu. Ik ga niet halfzacht als een 'softy' doen, maar innerlijk wil ik net als Christus voor ze zijn. De Heer Jezus offerde zich voor de mensen en het was voor God een 'goede lucht'. Ik wil mijn gebeden voor hen offeren, want het grote offer heeft Jezus al gebracht. En mijn gebeden maken od weer blij".
En wanneer er dan een aankomt en zegt: "Je hebt mijn fiets omgegooid", zuiver om ruzie uit te lokken, dan zegt de nog o zo piepjonge wedergeborene, (in alle betekenissen van het woord) niet: "Nee; dat heb ik niet gedaan", maar hij weet, dat een zacht antwoord de grimmigheid afkeert(Spreuken 15 v 1) en vraagt de Heer om hem op dat ogenblik woorden te geven, die de sfeer wat lichter maken.
Dus , lieve vrienden en vriendinnen; naast alle goede begrippen, waar wedergeboorte voor staat, komt er nu iets bij: "Kinderen van de liefde", mensen, die deze liefde van Godswege ook uitdragen.
Nu zul je mogelijk zeggen: "Ger...ik ben zestien. Ik leef in zo'n heel andere wereld dan jij. Laatst drongen er een paar voor bij het boekenruilen. Ik zei er wat van en ze sloegen met vier man op me in. Daar heb je nu een practijkgeval. Wat had ik dan moeten doen dan terugvechten en hopeloos op de grond liggen wachten - want ik verloor het- tot er hulp kwam"
Joh....wat een moeilijke vraag. Maar ik ben er zeker van, dat de Heer ook voor die situatie in nieuwe dergelijke gevallen hulp kan bieden. Je bent toch een kind van Hem!
Maar wanneer je de wedergeboorte in je hart voelt juichen, dan kan het niet anders of je wilt aan alle eisen, die deze heerlijke situatie van binnen stelt, graag naar buiten toe voldoen. Ook in die huiveringwekkende toestand, die jij daar schetst, kan de Heer je helpen.
Efeze 5 v 1 "Wees dan navolgers van God als geliefde kinderen en wandelt in de liefde, zoals ook Christus ú heeft liefgehad en zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk".
Kinderen van God, wedergeborenen, kinderen van het koninkrijk, kinderen van de wijsheid, worden hier weer als volgt gekenschetst; - Navolgers van God - mensen, die 'in de liefde wandelen' - mensen, die Onze Heer Jezus Christus tot voortdurend voorbeeld hebben - mensen, die Hem ook willen volgen in zijn offerbereidheid.
Wel; dat is heel wat; ik zei het al: wedergeboorte is een voortgaand gebeuren. Wie door God is omarmd in de wedergeboorte, kan steeds meer van zijn sfeer gaan inademen en uitademen. - Zo iemand leert God na te volgen. Gods liefde, zijn blijdschap, zijn vrede enz enz zijn oneindig, maar wedergeborenen gaan, als dit heerlijk proces steeds doorgaat, ook steeds meer van zijn liefde tonen in hun handel en wandel.
Die liefde kan zich bij jeugdigen daarin uiten, dat zij van binnen de wil krijgen om tegenstrevers op school, pesters soms, te gaan liefhebben. Het kan zijn, dat je op het schoolplein begroet wordt met kreten als: "Ha...daar is 'ons relitrutje' weer....of 'ons reliknuppeltje'". Maar ik kan mij voorstellen, dat de aldus aangesprokene plotseling ophoudt om met zijn vuisten gebald in zijn broekzak onder allerlei opmerkingen dóor te lopen en dat er plotseling dat denken is: "Ik wil van ze houden en voor ze bidden....niet later...maar nu. Ik ga niet halfzacht als een 'softy' doen, maar innerlijk wil ik net als Christus voor ze zijn. De Heer Jezus offerde zich voor de mensen en het was voor God een 'goede lucht'. Ik wil mijn gebeden voor hen offeren, want het grote offer heeft Jezus al gebracht. En mijn gebeden maken od weer blij".
En wanneer er dan een aankomt en zegt: "Je hebt mijn fiets omgegooid", zuiver om ruzie uit te lokken, dan zegt de nog o zo piepjonge wedergeborene, (in alle betekenissen van het woord) niet: "Nee; dat heb ik niet gedaan", maar hij weet, dat een zacht antwoord de grimmigheid afkeert(Spreuken 15 v 1) en vraagt de Heer om hem op dat ogenblik woorden te geven, die de sfeer wat lichter maken.
Dus , lieve vrienden en vriendinnen; naast alle goede begrippen, waar wedergeboorte voor staat, komt er nu iets bij: "Kinderen van de liefde", mensen, die deze liefde van Godswege ook uitdragen.
Nu zul je mogelijk zeggen: "Ger...ik ben zestien. Ik leef in zo'n heel andere wereld dan jij. Laatst drongen er een paar voor bij het boekenruilen. Ik zei er wat van en ze sloegen met vier man op me in. Daar heb je nu een practijkgeval. Wat had ik dan moeten doen dan terugvechten en hopeloos op de grond liggen wachten - want ik verloor het- tot er hulp kwam"
Joh....wat een moeilijke vraag. Maar ik ben er zeker van, dat de Heer ook voor die situatie in nieuwe dergelijke gevallen hulp kan bieden. Je bent toch een kind van Hem!
Maar wanneer je de wedergeboorte in je hart voelt juichen, dan kan het niet anders of je wilt aan alle eisen, die deze heerlijke situatie van binnen stelt, graag naar buiten toe voldoen. Ook in die huiveringwekkende toestand, die jij daar schetst, kan de Heer je helpen.
"Gelooft in het licht, zolang gij het licht hebt, opdat gij kinderen des lichts moogt zijn".
Dit is eigenlijk de laatste raad, die Jezus in zijn openbaar onderwijs geeft. Daarna is het over en uit voor de grote massa van de Joden. Ze bleven maar bezig met debateren over en kritiseren van het licht. Hierna gaat Jezus van hen weg en begint het grote slotdeel: de onderwijzing tijdens het laatste avondmaal aan de discipelen.
Wij zien hier in het kader van ons onderwerp, dat een 'wedergeborene' op allerlei andere manieren wordt betiteld: - kind van God, kind van het koninkrijk - kind van de wijsheid - en nu: kind van het licht.
Jezus is het licht van de wereld, ( Johannes 8 v 12; 9 v 5). Ook nu zijn er tallozen, die altijd maar blijven redeneren, zonder ooit eens 'spijkers met koppen te slaan' in pósitief opzicht. Ook nu is Jezus het licht. Maar mensen, die allemaal maar vruchteloos blijven redekavelen over Hem en over zijn licht, merken op de duur, dat er 'spijkers met koppen geslagen worden' in négatief opzicht door 'anderen', nu zij zelf maar om de zaak heen blijven draaien: vers 35 zegt: "De duisternis gaat je overvallen en je weet niet, waar je dan heengaat'. Wel; dat weet 'die andere' de duivel dan wel voor je.
Ik zou wel willen, mijn vriendinnen en vrienden, dat jullie tegen al die vruchteloze redenaarstalenten rondom jullie eens zouden zeggen: "Geloof nu eens in het licht. Het is er nu nog. Straks komen de zeven bazuinen en dan wordt het licht zó verduisterd door de demonen, dat je er niet meer bij kunt. En wanneer je in Jezus' licht gaat geloven, dan gaat het steeds verder, naarmate je verder wilt. Je kunt van een gelovige, een bekeerde, een wedergeborene worden; in Gods gemeenschap en in zijn sfeer gaan leven. Echt; je moet je haasten . Het is een levenskwestie. Elke dag hoor je van mensen, ook jónge mensen, die om het leven komen door allerlei omstandigheden. Heus: haast is geboden".
Ik kauw jullie nu maar niet voor, wat je tegen je aarzelende vrienden en vriendinnen zou kunnen zeggen. Vorm die woorden van mij maar om naar de practijk van jullie jeugdige wereld.
Maar houd je gesprekpartners wel voor ogen, dat het een heerlijke zaak is om wedergeboren te zijn, te ademen in Gods sfeer, in zijn licht, Wat is het goed om te wandelen in het licht van zijn aanschijn; om met een oude psalmberijming te spreken;(psalm 89 v 7): "Hoe zalig is het volk, dat naar uw klanken hoort! Zij wand'len Heer in 't licht van 't godd'lijk aanschijn voort; Zij zullen in uw naam zich al de dag verblijden. Uw goedheid straalt hun toe, uw macht schraagt hen in 't lijden; Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen, Maar uw gerechtigheid hen naar uw woord verhogen".
En ik maak me toch sterk, dat je hoorders onder de indruk zullen zijn, wanneer je in die onbetaalbare en niet-na-te-bootsen 'eigen taal van jullie' tegen hen zegt: "Treuzel nu toch niet langer. Geloof de Heer Jezus als jouw lichtbrenger. Lees de bijbel, bid elke dag, zodat je eindelijk gaat groeien, geen grootgegroeide kleuter blijft. Heus; het is zo heerlijk om wedergeboren te zijn, een kind van God, een kind van het licht: - volkomen gelukkig en op weg naar veel volkomener geluk door het luisteren naar Gods lieflijke stem - wandelen bij de sterkste en beste lamp, die er maar is; gewaarschuwd tegen alle oneffenheden - overwinning over alle neuzelige depressies door een voortdurend innerlijk verblijden in de kracht van Gods naam - niet meer beklemd door de slechtheid van het leven-van-alle-dag, en je eigen onmacht, maar verkwikt door Gods goedheid en macht - niet meer bang voor die diepe put, op de rand, waarvan je staat, maar blij wetend, dat Gods trouw er is - niet meer'onvolgroeid blijven', maar verhoogd worden tot volwaardig menszijn, op een manier, zoals geen pen die kan beschrijven.
Nodig ze allen uit om 'kind van het licht, kind van het Licht' te worden.
"Wie het koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal dat koninkrijk voorzeker niet binnengaan".
Ik volg nu eerst de 'Korte Verklaring': ............ Het komt voor 'een deel in het koninkrijk Gods en zijn heilsgoederen' aan op: kinderzin. Een kind weet niet van pretenties of aanspraken. Het heeft geen weet van 'eisen krachtens verdienste'. Het gelooft, vertrouwt, neemt aan en geniet. Eerst met zulke kinderzin kunnen wij ingaan in het koninkrijk Gods, zonder met eigen waardigheid of aardse hoogheid aan te komen en door eenvoudig, oprecht, kinderlijk geloof. Dat stelde de Heer nu aanschouwelijk voor ogen door de toelating dezer kinderkens tot zich, en door hen tot zich te roepen en hun de handen op te leggen en hen te zegenen. Vergelijk ook Matth 18 v 2-4. ............... Eerder hebben jullie wellicht de indruk gekregen , dat bijbelbestudering met een toegewijd hart de sleutel was tot 'wedergeboorte', 'kind van God zijn' en welke heerlijke benamingen er ook verder mogen zijn.
Maar hier wordt gesproken over een 'kinderzin'.
Laten wij een voorbeeld nemen. Een kind heeft heerlijk geravot in een speeltuin. Moe daarvan gaat het nu naar zijn vader en kijkt smekend naar hem op. Vader is- om met Annie M.G. te spreken- voor dat kind immers 'een mengeling van God en Sinterklaas'.
Zo'n kind gelooft, dat pa hem ook zonder woorden begrijpt. Het kind- beneden de tien- vertrouwt, dat pa uit die altijd volle portemonnee van hem zeker wel de middelen tot aankoop van een waterijsje zal verstrekken. En wanneer pa dat veel meer dan dat geeft, (Ef 3 v 20), neemt zo'n kind dat aan, zonder te vragen: "Kán dat nu wel pa?" Vrolijk dansend gaat het heen om te genieten.
Zoals de beste vader, zo is ook God, zo is ook onze Heer Jezus. Jezus riep de kinderen zelf. En toen ze kwamen, legde Hij hun de handen op en zegende hen.
Het is goed om nu samen te bidden tot God:
"Heer ...wij willen zo graag probleemloos, als een kind, geloven, vertrouwen, aannemen en genieten. Maar uit onszelf kunnen wij dat niet. Wilt U ons daarbij helpen. Dank U Heer".
En laten wij dan de aaneming van dat gebed en het effectueren en uitwerken nu maar aan de Heer God overlaten in kinderlijk, eenvoudig, oprecht geloof.
"De wijsheid is gerechtvaardigd door haar kinderen". (Lucas 7 v 35)
Hier is dus sprake van 'kinderen van de wijsheid'. Gezegd kan ook worden : 'God in zijn wijze plannen en wegen'.
De aanduidingen voor een 'wedergeborene' zijn dus niet alleen: 'kinderen van God, kinderen van de Allerhoogste, kinderen van het koninkrijk', maar ook 'kinderen van de wijsheid'.
Mensen, die nooit werkelijk in Gods sfeer komen, blijven toch eigenlijk altijd een tikje onvolgroeid, een beetje onvolwassen. Dat ligt dus niet aan hun aardse wijsheid, die soms formidabel is. Maar de enige manier om werkelijke volwassenheid te bereiken, te groeien naar de volkomenheid, het wezenlijke menszijn, zoals door God bedoeld, ligt toch alleen maar in 'het ademen in de sfeer van God', die ook de 'voor de mensen bedoelde sfeer' is, de enige sfeer, waarin wij werkelijk in het klimaat van de groei komen, die God voor mensen bestemd heeft.
Onze Heer Jezus Christus haalt de 'onvolgroeide mensheid' enkele verzen hiervoor aan in hun wezenlijke zíjn. Zij zijn als kinderen, die op de markt een spel spelen. Maar het wil niet vlotten en nu zitten zij elkaar van weerszijden 'uit te lellen'. Zij hebben met lange gezichten van Johannes de Doper gezegd: "Och....die vent was gek". En nu zeggen ze weer van Jezus: "een drinkebroer en een vraatzuchtige". Het is ook nooit goed.
En nu zegt Jezus over de 'kinderen van de wijsheid', dat zij zich laten leiden en onderwijzen , verlossen, heiligen en zaligen door de wijsheid van God. Zij prijzen God naar zijn grootheid en goedheid en wijsheid. Bij hen geen spoor van kleinheid ; neen hun hele leven is éen volwassen loflied op de Heer.
En dat niet alleen: Gods heilswerk in hen blinkt zo uit, dat de niet in Gods sfeer levenden moeten erkennen, dat bij God alleen de werkelijke groeikracht is gelegen, dat zijn wijsheid levenselixer is, dat Hij gerechtvaardigd wordt door de schitterende resultaten in zijn beminden.
Wel; lieve vrienden en vriendinnen. Jullie zullen wel zeggen: "Gunst...ik dacht, dat ik wedergeboren was. Bush zegt het ook van zichzelf, en dan denk je: 'Nou ja....Bush'...maar wanneer ik dat zo hoor": (Philipp 2 v 14 en 15) "Doet alles zonder morren en bedenkingen" (kleinekinderengedoe) "opdat gij onberispelijk en onbesmet moge zijn, onbesproken kinderen Gods temidden van een ontaard en verkeerd geslacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren in de wereld...", dan breekt het zweet mij uit.
Lieverds, moed houden.... ikzelf ben ook nog steeds bezig , net als jullie. Ik weet het wel te zéggen, maar aan het dóen ontbreekt ook bij mij nog wel veel. Bekering is een voorgaand proces, wedergeboorte ook.
In ieder geval, er wordt nog wel het een en ander van jullie verwacht, 'lichtende sterren in aanbouw'. En lief zijn hoor voor het 'ontaard en verkeerd geslacht'. Tot voor kort hoorde je daar nog bij. Maar nu ben je in trainig voor iets heel goeds.
"...hebt uw vijanden lief en doet hun goed en leent zonder op vergelding te hopen en uw loon zal groot zijn en gij zult kinderen van de Allerhoogste zijn, want....(ook ) Híj is goed jegens de ondankbaren en bozen..".
Ik volg eerst maar weer 'de korte verklaring'. Waarom zou ik zelf het wiel gaan uitvinden. ..... "Hebt uw vijanden lief en doet hun goed en leent zonder op vergelding te hopen": hier zegt de K.V. niets bijzonders, maar ik heb dadelijk nog wel een opmerking.
"En uw loon zal groot zijn": de genadebeloning, die God schenken wil aan wie van harte in zijn wegen gaan en doen wat Hem welbehaaglijk is.
"En gij zult kinderen des Allerhoogsten zijn", dat wil zeggen: blijk er van geven, dat gij zijn Geest hebt en en dat uw hart en zin en innerlijk met zijn innerlijk in overeenstemming is, door zijn Geest bepaald.
"Want Hij is mild jegens ondankbaren en bozen": Dan vertoont gij in uw doen Gods beeld, en openbaart u zich als iemand, wiens bestaan en doen door Gods liefde beheerst wordt.
Het woord , hier door 'mild' vertaald, betekent allereerst: bruikbaar. En het heeft ook als betekenis vriendelijk, zacht en goed. Een kind van God, van de Allerhoogste, behoort liefde te bewijzen, goed te doen, hulp te bieden en van het nodige te voorzien. Hij behoort op zijn hemelse Vader te gelijken. Al dat heerlijke handelen behoort voort te komen niet uit een soort plichtsbetrachting, zo van: "O...ik móet dat....", maar uit een innerlijk gelijken op God. Zijn dóen komt voort uit zijn innerlijk wezen. Zo behoort ons doen ook voort te komen uit een innerlijke goedheid.
God geeft maar en geeft maar en vraagt als het ware niet van te voren, wat ervan terechtkomt, of de ontvangers boos zijn en zich ondankbaar zullen betonen. Dikwijls geeft God aan de ondankbaren nog meer dan aan zijn gunstgenoten. De rijke man uit Lucas 16 had het op aarde beter dan Lazarus. maar in de eeuwigheid waren de rollen omgekeerd. Toen bleek, dat God in zijn genade Lazarus tot zijn gunstgenoot verkoren had. ...........
Vrienden en vriendinnen; ik populariseer deze toch nog wat deftige woorden nu nog enigszins, hoewel jullie zullen opmerken: "Ger is toch ook weer te deftig in zijn praat om helemaal in ons hart te kunnen binnendringen".
Nu ja; ook ik heb mijn onmacht.
Maar goed; proberen maar weer:
Vijanden; wie heeft nu échte vijanden. maar goed; er zijn altijd wel mensen, die ons gekrenkt hebben; mensen, die wel eens- niet uit plagerij, maar uit kwaadaardigheid- gezegd hebben, toen wij onze uiterste best deden om iets uit te leggen: "Ik heb wel eens dóm iets uit horen leggen....maar dít, wat jij nu ten beste geeft....dit slaat toch werkelijk álles!!!"
En toen dachten wij misschien al, dat wij een vijand hadden en gingen die persoon met een bochtje uit de weg en konden niet vriendelijk meer over hem denken. En.....een echte vijand...o.la la...dat is nog wat anders. Ik ga daar nu niet over uitweiden. maar een kenmerk van een wedergeborene, van een 'kind van God' is bijvoorbeeld, datr hij aan mensen, die hem voortdurend dwars zitten, zijn gebeden en zijn voorspraak bij God maar geeft en geeft, zonder zich af te vragen: "Ik doe maar goed aan die ander...ik investeer maar liefde en begrip en gebeden in hem....en zal ik er wel ooit iets voor terugkrijgen?" Maar dat doet God ook. De rijke man uit Lucas 16 werd tijdens zijn leven op aarde 'als het ware 'gebraden in de boter'....en daar kwam niets van terug. Maar wanneer God jou een dergelijke opdracht geeft als wedergeborene...maar 'voortdurend vurige kolen op het hoofd van die andere stapelen',(Romeinen 12 v 20) zodat hij misschien eens ooit beschaamd zijnde, tot inzicht komt...en misschien ook niet...dan is dat een opdracht . En uit jouw bereidwillig volgen, zonderdat je je innerlijk geweld moet aandoen....daaruit blijkt je 'wedergeboren zijn'. Daaruit blijkt, dat je in Gods wegen gaat en doet, wat aan God vreugde bereidt. Daaruit blijkt je werkelijk 'wedergeboren zijn'...dat je hart en zin en innerlijk echt vol zijn van Gods Geest, die de jouwe heeft gehuwd. En je houdt dan toch de realiteit in het oog: ook dat is enkel en alleen Gods genade.
Een wedergeborene , een kind van God, een kind van het koninkrijk, een kind van de Allerhoogste bewijst dat alles door zijn bruikaarheid, zijn vriendelijkheid, zijn zachtheid en zijn goedheid.
Dus vrienden en vriendinnen; wanneer je zegt: "O....ik weet mij wedergeboren, maar ik voldoe nog niet aan al die vereisten, die hier worden opgesomd: - ik blijf maar zo'n verschroeiende hekel houden jegens die snertgriet in de klas, die- zuiver om mij te pesten- altijd mijn kleding hoont, ook al is die volstrekt hip en eigentijds, kortom niks mis mee; ze zóekt me - en vriendelijk, zacht , goed, hulpbiedend, van het nodige voorziend....mijn ouders spreken wel eens over andere begrippen, wanneer zijn mijn gedragingen gispen. En ik kán mij als 'wedergeborene' ook niet beroepen op mijn puberteit en zeggen, dat dit toch mijn puber-tijd is."....wat ga je doen: aan de Heer vragen om de wedergeboorte, (die een voortgaand proces is ,evenals bekering), steeds meer te doen beklijven in je binnenste.
En nu zul je zeggen: " 'gispen'...'beklijven'....en dan zégt hij wat van de Korte Verklaring...". Nu ja; ik doe mijn best. En zulke mooie, ouderwetse woorden...toch wel goed om die nog eens te horen!
Markus 10 v 15: "Wie het koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind, zal het voorzeker niet binnengaan"
We hadden al gezien, dat 'wedergeboorte' ook wel omschreven wordt als 'kind van God' en 'kind van het koninkrijk'.
De korte verklaring zegt bij deze tekst: "Jezus stelt de kinderen aan de volwassenen, aan de eigewijze discipelen tot een voorbeeld: als een kind moet men het koninkrijk ontvangen, anders komt men er niet in. Geen inbeelding dus en zelfverheffing, maar onbevangenheid en eenvoud; geen gedachte aan eigen waarde of verdienste of betekenis, maar VERTROUWEN: kinderlijk en onbepaald".
Nou zeg; daar hebben wij allemaal onze portie wel te pakken; wij willen zo graag wedergeboren zijn, kind van God, kind van het koninkrijk. Daarvoor is echter wel nodig, dat je : - je niets inbeeldt. Niet van jezelf denken, dat je zo geweldig bent, dat je vast geroepen bent, om leraar te zijn,( Jacobus 3 v 1). Daar staat: "Laat niet zovelen uwer leraars zijn, mijn broeders; gij weet immers, dat wij er des te strenger om geoordeeld zullen worden". - je geen last hebt van zelfverheffing: nu ja; laten wij allen onze bijdragen aan HQ eens nagaan. Soms komt het wel voor, dat de opponent genadeloos neergesabeld wordt. Wanneer echt enig spoor van liefde ontbreekt, kan hier een element in zitten van: "O Heer...ik dank U, dat ik niet ben zoals deze tollenaar". (Lucas 18 v 11) Gaan we er allen naar streven om liefdevol met elkaar om te gaan?!
Nog kort over de andere begrippen: - onbevangenheid, eenvoud - geen gedachte aan eigen waarde of verdienste of betekenis - vertrouwen: kinderlijk en onbepaald.
Wel; de Heer zal ons horen , wanneer wij in geloof en vertrouwen bidden: "O Heer....ik wil zo graag bij uw koninkrijk horen; en ik zit zo gevangen in allerlei ideeën: die kan mij kwaad doen en die kan ik gebruiken...ik denk zo ingewikkeld: is die tongentaal van mij nu echt wel 'van de goede kant'...Heer; ik belijd, dat alle waarde in mijn leven, alle verdienste, alle betekenis van dat leven alleen maar zijn terug te leiden op uw genade, die kracht geeft tot alles. Heer; ik wil niet vragen: 'Als u dit doet en dat en een hele riedel....dan zal ik ...( Genesis 28 v 20 en 21)". Nee ....gewoon...ook als het tegenzit...blijven vertrouwen....dank U Heer, dat U een verhorend God bent".
"Ik (Jezus) zeg u: 'Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader,die in de hemelen is, want....Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen...".(Matth 5 v 45)
Het is goed om je te realiseren, wat een wedergeborene naar buiten behoort te tonen, opdat aan anderen daarmede wordt verduidelijkt, dat het hier gaat over 'een kind van God, een kind van de hemelse Vader, een uit God geborene'.
Daar is allereerst: 'heb uw vijanden lief': het gebod van de liefde , zoals God, die eist, is niet alleen gericht op het verwante of het eigene, maar op de naaste, op een ieder, met wie wij naar Gods bestel te maken hebben. Die liefde berust niet op waardering, op medegevoel of bewondering, maar op gehoorzaamheid aan de wil van God.
(Let er op, dat ik hier nu weer de 'Korte verklaring' tot richtsnoer neem. Sommigen van jullie zouden denken: "Waar haalt die Ger het toch allemaal vandáan!? Wat een wijze vent". Nee dus. Híervandaan dus. Ik ga niet elke keer 'zelf het wiel uitvinden'. Overigens speel ik niet de hele tijd 'leentjebuur' hoor. Ik doe er ook wel eens iets eigens bij).
Maar goed; 'bid voor hen, die u vervolgen': Men moet dus voor de vijanden 'hun heil van God afsmeken', (Lucas 23 v 34, Hand 7 v 59). Ga er maar aan staan, wanneer je in een Noord-Koreaans gevangenkamp zit en een bewaker roept: "Hé jij daar, Christen....nu heb je toch weer omhoog gekeken hè, inplaats van naar de grond...treed jij maar eens uit het gelid, dan zullen wij jou eens leren...". En toch acht ik het mogelijk, dat zo'n Christen onder de zweepslagen door voor de vijanden bidt, evenals Stefanus ooit , toen de stenen neersuisden. En Paulus zal er wel door aan het denken zijn gezet.
'opdat gij u kinderen moogt betonen van uw Vader in de hemelen'; wanneer een van jullie in moeilijkheden zou komen, die verband houden met vijandschap van anderen, dan is dit het waarmerk van jullie wedergeboren zijn: dat je voor die vervolgers bidt. Je wórdt dus door zulk handelen geen kind van God. nee; je toont naar buiten, dat je een kind van God bént.
'want Hij doet zijn zon opgaan over bozen en goeden en regent op rechtvaardigen en onrechtvaardigen'. Wat een stylist is de Heer Jezus; - niet de zon schijnt en de regen valt', maar: 'Hij doet zijn zon schijnen en Hij doet het regenen', direct tot de allereerste oorzaak doorstoten. - en dan dat 'bozen en goeden' en 'rechtvaardigen en onrechtvaardigen'. Die verfrissende afwisseling; eerst het negatieve en dan het positieve en daarna omgekeerd. Ook de achterliggende gedachte is zo meesterlijk: volkomen gelijke behandeling. (Even terzijde; dat blíjft natuurlijk niet zo; de uiteindelijke behandeling van bozen en goeden is geheel en al verschillend. Dit zeggen van Jezus heeft alleen betrekking op 'genadetijd', waarvan wij allen naarstig ten goede gebruik dienen te maken.
Maar jullie zien nu dus weer, hoe wedergeboorte naar buiten blijkt.
Matth 13 v 37 en 38: "Jezus antwoordde en zeide: 'Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen; de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het koninkrijk, het onkruid, dat zijn de kinderen van den boze' ".
Wij vinden hierbij nóg een omschrijving van 'wedergeborenen'. Wij kwamen al tegen, dat zij 'kinderen van God' werden genoemd. Nu heten zij ook 'kinderen van het koninkrijk'.
Wanneer Jezus hier spreekt van 'de Zoon des mensen', dan is dat een verborgen zelfaanduiding, die uitgaat van Daniël 7 v 13: "...en zie!...met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de 'Oude van dagen'en men leidde hem voor dezen; en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is' ".
Wat moet onze Heer Jezus Christus al in zijn opgroeien een bijbelvorser zijn geweest, dat hij deze vrij onbekend tekst uit Daniël kende. Wat zal het een ontdekking zijn geweest voor Hem, toen God Hem openbaarde, dat Híj 'die zoon des mensen' was. En wat een schrander beleid om deze naam als schuilnaam te kiezen, zolang het nodig was, dat zijn majesteit enigszins verborgen bleef.
Maar dan die term: 'de akker is de wereld'. Wat een grootheid van denken, om op dat moment van zijn rondwandeling op aarde de hele wereld in alle menselijke generaties al te zien als zijn arbeidsveld.
En de nederige opstelling: Al is Jezus dan volgens Daniël de koning van de eeuwige heerschappij....toch geeft Hij hier al te kennen, dat hij ook maar- zélf en in zijn meezaaiende gelovigen - een nederig werktuig is, dat maar moet afwachten, wat er van zijn zaaien terechtkomt.
Maar het zaad, dat Jezus uitstrooit en dat- naast alle andere heerlijke dingen- ook verkondigt: "Niet uit eigen kracht; dan is níets blijvends mogelijk....maar uitgaande van God: dan is alles mogelijk"....dat zaad zijn de kinderen van God, de kinderen ook van het zich steeds meer ontplooiende rijk van God; het rijk mede van 'de blijvende en vaste normen en waarden', naar de formulering waarvan tegenwoordig zo naarstig wordt gezocht.
Het rijk, dat naast alle onnoemelijk vele heerlijke dingen ook deze grondnormen beleeft: - liefde, blijdschap , vrede - vriendelijkheid, lankmoedigheid, (geduld) - goedheid, trouw, - zachtmoedigheid en zelfbeheersing.
Het rijk, dat uitloop op 'de tempel van God, die onder de mensen is'; (Op 21 v 3).
Lieve vrienden en vriendinnen; voelen jullie deze normen en waarden al binnen in jullie groeien; wees blij en verheugd in den Here; het is opnieuw een aanwijzing, dat je kinderen van God bent, wedergeborenen.
Is het echter zo, dat je door de boosheid, die ook al in déze tijd ligt- en heus niet alleen in de volstrekte eindtijd- deze tijd met al die onderlinge bitsheid....dat je daardoor voelt, dat je liefde voor de medemensen aan het verkillen is, dat je blijdschap overwoekerd wordt door zuurheid en dat de onvrede over de 'dingen van alle dag', (nu weer Darfour), je uitzicht op de hemel verduistert, dat je vriendelijkheid verandert in een arrogante opstelling jegens anderen ...enz enz....wees dan waakzaam Ik weet het, ik weet het: overal vandaan komen van die nare impulsen, die je lankmoedigheid en zachtmoedigheid, je zelfbeheersing en je 'goed willen zijn voor iedereen'...ja zelfs je trouw aan de Heer zwaar op de proef stellen...maar blijf Jezus' hand vasthouden en houd vast aan eeuwige normen en waarden.
Matth 5 v 9 "Zalig zijn de vredestichters....want zij zullen kinderen Gods genoemd worden".
Hiervoor zagen wij, dat 'wedergeboren zijn' en 'uit God geboren zijn' twee omschrijvingen zijn van dezelfde zaak: kind van God .
Genoeg is verteld hiervoor, hoe een mens zo kan leven, dat God hem waardig keurt om wedergeboren te worden.
Maar hier wordt een wezenskenmerk van 'kinderen van God'...'uit God geborenenen'....'wedergeborenen' genoemd: Ze zijn vredestichters.
Ze zijn geen 'navelstaarders'...ze zijn niet onverschillig voor hetgeen er rondom hen geschiedt. Ze leven ook niet voor zichzelf: "Kijk mij eens wedergeboren zijn".....nee; zij zoeken overal, waar zij maar kunnen, de vrede en bevorderen die. Zij dragen daarin het beeld van hun hemelse Vader en zullen daarom ook als zodanig, (kinderen van God) erkend worden.
Wel; hier ligt voor ons een duidelijke vingerwijzing. Ben jij al een vredestichter? Nu dient dat begrip eerst een beetje toegelicht te worden.
Belangrijk is natuurlijk altijd, dat er vrede komt tussen God en mensen. Kijk eens in je omgeving of je ertoe kunt bijdragen, dat er vrede ontstaat tussen mensen binnen jouw gezichtskring en God.
En daarna is het toch ook heel belangrijk, dat je onder je medemensen niet rondgaat als een lasteraar, (Lev 19 v 16)...of met een bedrieglijke mond, (Spreuken 6 v 12)...of een van die kwalijke zaken meer. Dat past allemaal niet aan een wedergeborene. Eigenlijk spreekt dit van zelf, maar ga je innerlijk eens na.
Soms komt het voor, dat er in een hart ergens een diepe agressie schuilt, een zo diep ergeren aan medemensen, die dingen doen, die je niet aanstaan, dat het maar nauwelijks is weg te moffelen onder een gladgestreken uiterlijk en verhullende woorden.
Maak vrede met God, stel andere mensen in staat om vrede te krijgen met God; doe van je weg alle innerlijke agressie, maak dus eigenlijk vrede in jezelf.
Wie denkt daarbij niet aan de woorden van Paulus in Romeinen 7. Hij is op het spoor gekomen van 'pekelzonden', die zo dicht bij zijn persoonlijkheid, zijn volstrekte binnenkant liggen, dat ze daarvan bijna niet te scheiden zijn. Goed...het is hem dan gelukt,Gode zij dank, door Jezus Christus, onze Here!....maar wat een strijden ten bloede toe.(Hebr 12 v 4).
Datzelfde wordt van jullie verwacht. Het zal dikwijls vele jaren duren, voor je die 'pekelzonden' in de gaten hebt. Wedergeboorte is een voortgaand proces. Steeds meer zullen je ogen geopend worden voor dingen, die er nog aan haperen. Aarzel niet om elke verkeerde innerlijke situatie aan te pakken. Wees een vredestichter binnen in jezelf, zodat elke boze macht, die heel dicht verweven is met je innerlijkheid....elke macht, die denkt: "Hij vindt míj nooit", uiteindelijk openbaar wordt en moet vluchten en zijn oorlog stichtend geweld moet staken.
"Maar éen van hen, Kajafas, de hogepriester van dat jaar, zeide tot hen; 'Gij weet niets en gij beseft niet, dat het in uw belang is, dat éen mens sterft voor het volk...en niet het gehele volk verloren gaat. Doch dit zeide hij niet uit zichzelf, maar als hogepriester van dat jaar, profeteerde hij, dat Jezus zou sterven, voor het volk, en niet alleen voor het volk, maar om ook de verstrooide kinderen Gods bijeen te vergaderen" .
Door de hele geschiedenis heen zijn er mensen geweest, met een zó de Heer toegenegen hart, dat zij de wedergeboorte , het uit God geboren zijn, na ernstig(Hebr 11 v 6) zoeken, vonden of die hadden kunnen vinden, wanneer tijd of omstandigheden het hen niet onmogelijk hadden gemaakt om van God, laat staan van de Heer Jezus te weten, naar wie zij zo onbewust onstuimig hunkerden.
Al die kinderen Gods door alle tijden heen, worden door de Heer God gezien als verstrooide kinderen. Ze zijn op het moment van Kajafas' woorden nog niet geboren voor het merendeel, want de grote uitbreiding van het menselijk geslacht moet nog beginnen.
Maar voor God bestaan zij allen. Hun fouten, hun miskleunen, waardoor zij verstrooid raakten, zijn van eeuwigheid aan Hem bekend. Hij weet van hun uiteengejaagd worden door dieven, rovers en wolven, terwijl nog geen van deze dingen gebeurd zijn 'in de tijd'. Eigen zonde en list van de duivel heeft ze uiteengedreven. Maar God ziet zijn kinderen vanuit zijn tijdloosheid als reeds geboren en wedergeboren. Van eeuwigheid gelden zij als kinderen Gods. Toen zij zondigden en ongehoorzaam en ongelovig waren en van de goede herder niet wisten, werden zij door God reedsd aangemerkt als 'schapen van de kudde'.
En God had de wereld zo lief, dat Jezus voor die kinderen van God op aarde is gekomen om zijn overwinende, vreselijke strijd te strijden. En Kajafas, of alle people Kajafas!, getuigt, dat het nodig is, dat Jezus gedood wordt. Anders gaat een heel volk verloren.
(Nog even: Kajafas: "een heel volk gaat verloren voor ONS, Farizeeën. Ons melkkoetje gaat eraan". Maar hij heeft niet in de gaten, welk een indrukwekkende dubbele bodem in zijn platvloerse woorden verborgen ligt.)
Jullie, mijn vrienden en vriendinnen, bekeerd....diep bekeerd....door de lezing van Gods goede boek met een toegewijd hart, door de genade van God wedergeboren....jullie behoren tot een enorm wereldwijd net, tot een net, dat alle generaties omspant. Houd die schat vast. Eens zul je het zien, hoe jij met miljarden anderen als door een enorme magneet, toegetrokken wordt naar de kudde van God.
"Allen, die Jezus Christus aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden; hun, die in zijn naam geloven....die uit God geboren zijn".
Toen jij de Here Jezus aannam als je Leidsman en Redder enz enz, toen had je nog niet in de gaten, wat een van zijn eerste gaven aan je dít zou zijn: Hij gaf je macht om een 'kind van God' te worden, iemand, die 'uit God geboren is'.
Op het moment, dat je snikkend naar voren kwam , heel erg in je gevoel en in je eenzaamheid en in je verwarring geraakt, met alleen déze idee in je hart: "O...bij de Heer Jezus moet ik zijn"....toen was je nog geen 'kind van God'.
Maar toen je 'de woorden zei', toen zei Jezus als het ware tegen je: "Hierbij mijn eerste geschenk: een cadeaubon, met daarop als tekst: 'Goed bij inwisseling voor 'het kindschap Gods' ".
Maar hoe wissel je de bon nu eens in. Hoe kan je, voor jouw deel bewerken, dat God , in zijn souvereine vrijmacht, bij jou een 'geestelijk' kind verwekt....dat er in jou een heel nieuw mens gaat groeien, dat je 'helemaal overnieuw mag beginnen met iets spiksplinternieuws in je'.
Zie nu eens na, hoe het in de natuurlijke wereld gaat; laten wij eens een heel ideaal geval nemen. Ergens is een jongeman, die wel een huwelijksrelatie wil aangaan. Hij ziet een jongedame, waarvan hij zegt: "Ja; deze zou het kunnen worden!".
Hij begint met haar aandacht op zich te vestigen. Het kan zijn, dat zij op zijn eerste schuchtere avances ingaat. Nemen wij nu aan, dat hij haar niet dagelijks ziet en e-mails gaat sturen. Dan is het toch wel zaak, dat de jongedame in kwestie iets met die e-mails dóet, contra e-mails gaat sturen, met hem in een wat hechtere relatie treedt van kennismaking door het uitwisselen van gedachten.
Maar als dat allemaal niets wordt, dan nokt onze ideale jongeman af, met een teleurgesteld: "Nee...dit wordt niets".
Op oneindig veel hoger vlak wil God ieder van ons als bruid. Hij kijkt niet naar de groep, Hij heeft ieder van ons op het oog.
Het kan zijn, dat een jong mens- en natuurlijk ook wel een oudere- na een aanvankelijke bekering, waardoor Gods aandacht op zo iemand werd gevestigd, verder niets doet. Aan Gods e-mails, zijn woord, zoals het in de bijbel tot mensen komt, wordt geen aandacht geschonken. Er wordt niet over zijn naam nagedacht. Goed; er wordt wel eens gezongen: "Jezus....wat een heerlijke naam, Mensenzoon, zoon van God, Lam op de troon. Blijdschap en vrede, genade en hoop, Al mijn schuld is weggedaan, Jezus , wat een heerlijke naam....", maar: wegschuilen bij die naam van Jezus, de heerlijkste manier, waarop God zijn naam aan ons heeft geopenbaard, is er niet bij. Het geloven áan de naam is niet wezenlijk veranderd in geloven ín de naam. Wel; dan is er geen vruchtbare bodem voor het zaad van God, dat tot wedergeboorte leidt.
Maar....wanneer daar een hartelijk begeren is om met een toegewijd hart Gods woord te lezen....wanneer er werkelijk een innerlijke jubel is in de naam...als zó de mens Gods zoekende liefde beantwoordt....dan is er dat heerlijke gebeuren, dat ook weer iets voortgaands is: het kind van God, dat in je verwekt wordt en dat je geleidelijk aan helemaal 'overneemt'.
Wij stappen nu af van Johannes 3 en gaan enkele keren termen bespreken zoals; "Uit God geboren zijn", een aequivalent voor 'wedergeboren zijn'.
We komen dan allereerst bij 1 Johannes 3 v 9, een tekst, die ik net in serie 10, pagina 23 behandeld heb.
Het is wel goed om deze tekst ook hier, waar hij óok thuishoort, te behandelen.
Ik geef hem nog even.
"Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad Gods blijft in Hem en hij kán niet zondigen, want hij is uit God geboren".
En, evenals in mijn zojuist aangehaald antwoord, geef ik er nog vers 6 bij:
"Een ieder, die in Jezus blijft, zondigt niet; een ieder, die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend".
En evenals in dit antwoord neem ik er 2 vers 1 bij:
"Als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige".
Nu zou gezegd kunnen worden: "Wat heeft het voor zin, om hier nogmaals te behandelen, wat elders al behandeld is".
Mijn antwoord: - niet te voorkomen is, dat er in de 'series' dingen ter sprake komen, die in deze afzonderlijke bijbelstudie niet gemist kunnen worden. - in deze beantwoording zal ik toch hier en daar afwijken van dat eerdere antwoord, want in het leven van een kind van God gebeurt zóveel, dat elke dag nieuwe inzichten kunnen ontstaan.
Natuurlijk is het zo, dat iemand, bij wie door de wedergeboorte een nieuwe, hemelse natuur groeit, nog wel eens in zonde kan vallen.
Van origine is het zo, dat in ons innerlijk 'een tijger' huist. De apostel Paulus zegt daarover behartenswaardige dingen in Romeinen 7. Maar wanneer het nieuwe leven in ons begint te groeien, kom er naast die verscheurende en vernietigende tijger.... een complex van verkeerde gedachten , zo dicht bij onze meest diepe 'innerlijke mens', dat het daarvan haast niet is te scheiden, hoewel dat wel moet en ook kán ....komt er naast die tijger ook een lam van vrede, blijdschap en liefde.
En nu is dit de meest gewenste gang van zaken: - dat lam voeden wij uitbundig met gedachten van vrede en heil, van vriendelijkheid, goedheid en trouw. - ....en die tijger geven we NIKS.
Al mijn vrienden en vriendinnen, die bespeuren bij zichzelf, dat God bezig is hen wedergeboren te doen worden : "tot een levende hoop, tot een onvergankelijke, onbevlekte erfenis ",(1 Petrus 1 v 3 en 4), roep ik op om aan 'de tijger' niets meer te geven en aan 'het lam' álles. En....wanneer u toch weer een sombere, gitzwarte, vreugderovende gedachte krijgt, doe dan zo: verjaag die ogenblikkelijk. Geef die gedachte geen gelegenheid , uw gedachtenleven te bevruchten. Immers ; Jacobus 1 v 14 en 15 zegt: "Zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zijner eigen begeerte. DAARNA....als die begeerte bevrucht is, baart zij zonde en als de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort".
Maar wanneer u zo'n kwade gedachte ruimte hebt gegeven, er even mee gespeeld, wat dán?!: dan vliegen de zwarte vogels van het kwaad niet meer boven uw hoofd....nee, dan hebben zij nesten gemaakt in uw haar.
Wend je dan tot Jezus, onze voorspraak bij de Vader, belijd dat duistere moment aan Hem, vraag vergeving en....je kunt weer verder op de weg van de wedergeboorte. Even heb je de tijger, die al helemaal slap neerlag, iets te eten gegeven. En gelijk begonnen die ogen weer te vonken en kwam hij overeind. Maar toen je zo vlug als je maar kon, dat alles aan Jezus beleed en Hem om kracht vroeg om nooit meer zo onberaden en onvoorzichtig te zijn. En toen je God dankte, dat Hij zwakke plekken in je karakter, waarop je 'wegzuigbaar' en 'verleidbaar' was, aan je had getoond, zodat je daaraan wat kon dóen ....wat gebeurde er toen...toen viel 'die tijger' weer om...en en nu kan je doorgaan met het voeden van 'het lam'.
En dan komt de tijd, dat je zo waakzaam bent, dat je eenvoudig niet meer kunt zondigen omdat het zaad van God voortdurend in je blijft.
Wanneer die tijd er is....nu....dat is niet zo heel gauw.Jullie kennen mij als een 81-jarige, die geacht zou moeten worden, de listen en lagen van de duivel nu toch onderhand wel overwonnen te hebben, daarop in ieder geval bedacht te zijn.
Nou....vanmorgen kwam er even een nare, vervelende gedachte bij mij op....'de zwarte vogels vlogen weer'. En....aan jullie mijn vrienden en vriendinnen, kan ik dat vrijuit vertellen: even gaf ik die gedachten plaats.....
Maar wees maar gerust; ik ben er gelijk mee naar Jezus gegaan, mijn voorspraak, mijn advocaat en heb gezegd: "O Heer...vergeving! ...wilt U doorgeven aan God, dat het mij berouwt. Geef mij kracht om nog waakzamer te zijn. Dank U Heer".
En ik kon weer door met het laten groeien van 'het lam'.