Matth 5 v 9 "Zalig zijn de vredestichters....want zij zullen kinderen Gods genoemd worden".
Hiervoor zagen wij, dat 'wedergeboren zijn' en 'uit God geboren zijn' twee omschrijvingen zijn van dezelfde zaak: kind van God .
Genoeg is verteld hiervoor, hoe een mens zo kan leven, dat God hem waardig keurt om wedergeboren te worden.
Maar hier wordt een wezenskenmerk van 'kinderen van God'...'uit God geborenenen'....'wedergeborenen' genoemd: Ze zijn vredestichters.
Ze zijn geen 'navelstaarders'...ze zijn niet onverschillig voor hetgeen er rondom hen geschiedt. Ze leven ook niet voor zichzelf: "Kijk mij eens wedergeboren zijn".....nee; zij zoeken overal, waar zij maar kunnen, de vrede en bevorderen die. Zij dragen daarin het beeld van hun hemelse Vader en zullen daarom ook als zodanig, (kinderen van God) erkend worden.
Wel; hier ligt voor ons een duidelijke vingerwijzing. Ben jij al een vredestichter? Nu dient dat begrip eerst een beetje toegelicht te worden.
Belangrijk is natuurlijk altijd, dat er vrede komt tussen God en mensen. Kijk eens in je omgeving of je ertoe kunt bijdragen, dat er vrede ontstaat tussen mensen binnen jouw gezichtskring en God.
En daarna is het toch ook heel belangrijk, dat je onder je medemensen niet rondgaat als een lasteraar, (Lev 19 v 16)...of met een bedrieglijke mond, (Spreuken 6 v 12)...of een van die kwalijke zaken meer. Dat past allemaal niet aan een wedergeborene. Eigenlijk spreekt dit van zelf, maar ga je innerlijk eens na.
Soms komt het voor, dat er in een hart ergens een diepe agressie schuilt, een zo diep ergeren aan medemensen, die dingen doen, die je niet aanstaan, dat het maar nauwelijks is weg te moffelen onder een gladgestreken uiterlijk en verhullende woorden.
Maak vrede met God, stel andere mensen in staat om vrede te krijgen met God; doe van je weg alle innerlijke agressie, maak dus eigenlijk vrede in jezelf.
Wie denkt daarbij niet aan de woorden van Paulus in Romeinen 7. Hij is op het spoor gekomen van 'pekelzonden', die zo dicht bij zijn persoonlijkheid, zijn volstrekte binnenkant liggen, dat ze daarvan bijna niet te scheiden zijn. Goed...het is hem dan gelukt,Gode zij dank, door Jezus Christus, onze Here!....maar wat een strijden ten bloede toe.(Hebr 12 v 4).
Datzelfde wordt van jullie verwacht. Het zal dikwijls vele jaren duren, voor je die 'pekelzonden' in de gaten hebt. Wedergeboorte is een voortgaand proces. Steeds meer zullen je ogen geopend worden voor dingen, die er nog aan haperen. Aarzel niet om elke verkeerde innerlijke situatie aan te pakken. Wees een vredestichter binnen in jezelf, zodat elke boze macht, die heel dicht verweven is met je innerlijkheid....elke macht, die denkt: "Hij vindt míj nooit", uiteindelijk openbaar wordt en moet vluchten en zijn oorlog stichtend geweld moet staken.
"Maar éen van hen, Kajafas, de hogepriester van dat jaar, zeide tot hen; 'Gij weet niets en gij beseft niet, dat het in uw belang is, dat éen mens sterft voor het volk...en niet het gehele volk verloren gaat. Doch dit zeide hij niet uit zichzelf, maar als hogepriester van dat jaar, profeteerde hij, dat Jezus zou sterven, voor het volk, en niet alleen voor het volk, maar om ook de verstrooide kinderen Gods bijeen te vergaderen" .
Door de hele geschiedenis heen zijn er mensen geweest, met een zó de Heer toegenegen hart, dat zij de wedergeboorte , het uit God geboren zijn, na ernstig(Hebr 11 v 6) zoeken, vonden of die hadden kunnen vinden, wanneer tijd of omstandigheden het hen niet onmogelijk hadden gemaakt om van God, laat staan van de Heer Jezus te weten, naar wie zij zo onbewust onstuimig hunkerden.
Al die kinderen Gods door alle tijden heen, worden door de Heer God gezien als verstrooide kinderen. Ze zijn op het moment van Kajafas' woorden nog niet geboren voor het merendeel, want de grote uitbreiding van het menselijk geslacht moet nog beginnen.
Maar voor God bestaan zij allen. Hun fouten, hun miskleunen, waardoor zij verstrooid raakten, zijn van eeuwigheid aan Hem bekend. Hij weet van hun uiteengejaagd worden door dieven, rovers en wolven, terwijl nog geen van deze dingen gebeurd zijn 'in de tijd'. Eigen zonde en list van de duivel heeft ze uiteengedreven. Maar God ziet zijn kinderen vanuit zijn tijdloosheid als reeds geboren en wedergeboren. Van eeuwigheid gelden zij als kinderen Gods. Toen zij zondigden en ongehoorzaam en ongelovig waren en van de goede herder niet wisten, werden zij door God reedsd aangemerkt als 'schapen van de kudde'.
En God had de wereld zo lief, dat Jezus voor die kinderen van God op aarde is gekomen om zijn overwinende, vreselijke strijd te strijden. En Kajafas, of alle people Kajafas!, getuigt, dat het nodig is, dat Jezus gedood wordt. Anders gaat een heel volk verloren.
(Nog even: Kajafas: "een heel volk gaat verloren voor ONS, Farizeeën. Ons melkkoetje gaat eraan". Maar hij heeft niet in de gaten, welk een indrukwekkende dubbele bodem in zijn platvloerse woorden verborgen ligt.)
Jullie, mijn vrienden en vriendinnen, bekeerd....diep bekeerd....door de lezing van Gods goede boek met een toegewijd hart, door de genade van God wedergeboren....jullie behoren tot een enorm wereldwijd net, tot een net, dat alle generaties omspant. Houd die schat vast. Eens zul je het zien, hoe jij met miljarden anderen als door een enorme magneet, toegetrokken wordt naar de kudde van God.
"Allen, die Jezus Christus aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden; hun, die in zijn naam geloven....die uit God geboren zijn".
Toen jij de Here Jezus aannam als je Leidsman en Redder enz enz, toen had je nog niet in de gaten, wat een van zijn eerste gaven aan je dít zou zijn: Hij gaf je macht om een 'kind van God' te worden, iemand, die 'uit God geboren is'.
Op het moment, dat je snikkend naar voren kwam , heel erg in je gevoel en in je eenzaamheid en in je verwarring geraakt, met alleen déze idee in je hart: "O...bij de Heer Jezus moet ik zijn"....toen was je nog geen 'kind van God'.
Maar toen je 'de woorden zei', toen zei Jezus als het ware tegen je: "Hierbij mijn eerste geschenk: een cadeaubon, met daarop als tekst: 'Goed bij inwisseling voor 'het kindschap Gods' ".
Maar hoe wissel je de bon nu eens in. Hoe kan je, voor jouw deel bewerken, dat God , in zijn souvereine vrijmacht, bij jou een 'geestelijk' kind verwekt....dat er in jou een heel nieuw mens gaat groeien, dat je 'helemaal overnieuw mag beginnen met iets spiksplinternieuws in je'.
Zie nu eens na, hoe het in de natuurlijke wereld gaat; laten wij eens een heel ideaal geval nemen. Ergens is een jongeman, die wel een huwelijksrelatie wil aangaan. Hij ziet een jongedame, waarvan hij zegt: "Ja; deze zou het kunnen worden!".
Hij begint met haar aandacht op zich te vestigen. Het kan zijn, dat zij op zijn eerste schuchtere avances ingaat. Nemen wij nu aan, dat hij haar niet dagelijks ziet en e-mails gaat sturen. Dan is het toch wel zaak, dat de jongedame in kwestie iets met die e-mails dóet, contra e-mails gaat sturen, met hem in een wat hechtere relatie treedt van kennismaking door het uitwisselen van gedachten.
Maar als dat allemaal niets wordt, dan nokt onze ideale jongeman af, met een teleurgesteld: "Nee...dit wordt niets".
Op oneindig veel hoger vlak wil God ieder van ons als bruid. Hij kijkt niet naar de groep, Hij heeft ieder van ons op het oog.
Het kan zijn, dat een jong mens- en natuurlijk ook wel een oudere- na een aanvankelijke bekering, waardoor Gods aandacht op zo iemand werd gevestigd, verder niets doet. Aan Gods e-mails, zijn woord, zoals het in de bijbel tot mensen komt, wordt geen aandacht geschonken. Er wordt niet over zijn naam nagedacht. Goed; er wordt wel eens gezongen: "Jezus....wat een heerlijke naam, Mensenzoon, zoon van God, Lam op de troon. Blijdschap en vrede, genade en hoop, Al mijn schuld is weggedaan, Jezus , wat een heerlijke naam....", maar: wegschuilen bij die naam van Jezus, de heerlijkste manier, waarop God zijn naam aan ons heeft geopenbaard, is er niet bij. Het geloven áan de naam is niet wezenlijk veranderd in geloven ín de naam. Wel; dan is er geen vruchtbare bodem voor het zaad van God, dat tot wedergeboorte leidt.
Maar....wanneer daar een hartelijk begeren is om met een toegewijd hart Gods woord te lezen....wanneer er werkelijk een innerlijke jubel is in de naam...als zó de mens Gods zoekende liefde beantwoordt....dan is er dat heerlijke gebeuren, dat ook weer iets voortgaands is: het kind van God, dat in je verwekt wordt en dat je geleidelijk aan helemaal 'overneemt'.
Wij stappen nu af van Johannes 3 en gaan enkele keren termen bespreken zoals; "Uit God geboren zijn", een aequivalent voor 'wedergeboren zijn'.
We komen dan allereerst bij 1 Johannes 3 v 9, een tekst, die ik net in serie 10, pagina 23 behandeld heb.
Het is wel goed om deze tekst ook hier, waar hij óok thuishoort, te behandelen.
Ik geef hem nog even.
"Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad Gods blijft in Hem en hij kán niet zondigen, want hij is uit God geboren".
En, evenals in mijn zojuist aangehaald antwoord, geef ik er nog vers 6 bij:
"Een ieder, die in Jezus blijft, zondigt niet; een ieder, die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend".
En evenals in dit antwoord neem ik er 2 vers 1 bij:
"Als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige".
Nu zou gezegd kunnen worden: "Wat heeft het voor zin, om hier nogmaals te behandelen, wat elders al behandeld is".
Mijn antwoord: - niet te voorkomen is, dat er in de 'series' dingen ter sprake komen, die in deze afzonderlijke bijbelstudie niet gemist kunnen worden. - in deze beantwoording zal ik toch hier en daar afwijken van dat eerdere antwoord, want in het leven van een kind van God gebeurt zóveel, dat elke dag nieuwe inzichten kunnen ontstaan.
Natuurlijk is het zo, dat iemand, bij wie door de wedergeboorte een nieuwe, hemelse natuur groeit, nog wel eens in zonde kan vallen.
Van origine is het zo, dat in ons innerlijk 'een tijger' huist. De apostel Paulus zegt daarover behartenswaardige dingen in Romeinen 7. Maar wanneer het nieuwe leven in ons begint te groeien, kom er naast die verscheurende en vernietigende tijger.... een complex van verkeerde gedachten , zo dicht bij onze meest diepe 'innerlijke mens', dat het daarvan haast niet is te scheiden, hoewel dat wel moet en ook kán ....komt er naast die tijger ook een lam van vrede, blijdschap en liefde.
En nu is dit de meest gewenste gang van zaken: - dat lam voeden wij uitbundig met gedachten van vrede en heil, van vriendelijkheid, goedheid en trouw. - ....en die tijger geven we NIKS.
Al mijn vrienden en vriendinnen, die bespeuren bij zichzelf, dat God bezig is hen wedergeboren te doen worden : "tot een levende hoop, tot een onvergankelijke, onbevlekte erfenis ",(1 Petrus 1 v 3 en 4), roep ik op om aan 'de tijger' niets meer te geven en aan 'het lam' álles. En....wanneer u toch weer een sombere, gitzwarte, vreugderovende gedachte krijgt, doe dan zo: verjaag die ogenblikkelijk. Geef die gedachte geen gelegenheid , uw gedachtenleven te bevruchten. Immers ; Jacobus 1 v 14 en 15 zegt: "Zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zijner eigen begeerte. DAARNA....als die begeerte bevrucht is, baart zij zonde en als de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort".
Maar wanneer u zo'n kwade gedachte ruimte hebt gegeven, er even mee gespeeld, wat dán?!: dan vliegen de zwarte vogels van het kwaad niet meer boven uw hoofd....nee, dan hebben zij nesten gemaakt in uw haar.
Wend je dan tot Jezus, onze voorspraak bij de Vader, belijd dat duistere moment aan Hem, vraag vergeving en....je kunt weer verder op de weg van de wedergeboorte. Even heb je de tijger, die al helemaal slap neerlag, iets te eten gegeven. En gelijk begonnen die ogen weer te vonken en kwam hij overeind. Maar toen je zo vlug als je maar kon, dat alles aan Jezus beleed en Hem om kracht vroeg om nooit meer zo onberaden en onvoorzichtig te zijn. En toen je God dankte, dat Hij zwakke plekken in je karakter, waarop je 'wegzuigbaar' en 'verleidbaar' was, aan je had getoond, zodat je daaraan wat kon dóen ....wat gebeurde er toen...toen viel 'die tijger' weer om...en en nu kan je doorgaan met het voeden van 'het lam'.
En dan komt de tijd, dat je zo waakzaam bent, dat je eenvoudig niet meer kunt zondigen omdat het zaad van God voortdurend in je blijft.
Wanneer die tijd er is....nu....dat is niet zo heel gauw.Jullie kennen mij als een 81-jarige, die geacht zou moeten worden, de listen en lagen van de duivel nu toch onderhand wel overwonnen te hebben, daarop in ieder geval bedacht te zijn.
Nou....vanmorgen kwam er even een nare, vervelende gedachte bij mij op....'de zwarte vogels vlogen weer'. En....aan jullie mijn vrienden en vriendinnen, kan ik dat vrijuit vertellen: even gaf ik die gedachten plaats.....
Maar wees maar gerust; ik ben er gelijk mee naar Jezus gegaan, mijn voorspraak, mijn advocaat en heb gezegd: "O Heer...vergeving! ...wilt U doorgeven aan God, dat het mij berouwt. Geef mij kracht om nog waakzamer te zijn. Dank U Heer".
En ik kon weer door met het laten groeien van 'het lam'.
Jezus zegt hier: "Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: 'Gijlieden moet wederom geboren worden' " ..... En dan geeft een natuurgebeuren aan Jezus een nieuwe gedachte in:
....de nachtwind steekt op....zwelt aan....sterft weer weg...
En onze Heer vervolgt: "De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet, vanwaar hij komt en waar hij heengaat. .....Zó is een ieder, die uit de Geest geboren is...".
Nicodemus is opnieuw uiterst verwonderd. De wedergeboorte is voor hem een niet te vátten zaak. En de omstandigheid, dat deze ongrijpbare en voor het verstand volkomen irreële zaak als een volstrekte geestelijke noodzaak wordt voorgehouden, maakt hem heel verrast. Hoe kan iemand iets moeten doen, dat helemaal buiten zijn begrippenwereld valt.
En dan maakt de Heer Jezus hem dat duidelijk aan de hand van dat natuurgebeuren.
De wind, die er opeens is, die je hoort, maar niet ziet, alleen in zijn gevolgen, (bewegende bomen en zo) is oók voor het verstand een ongrijpbare zaak. Maar hoewel niet te bevatten, is de wind, waarvan je niet weet, vanwaar hij komt en waar hij heengaat, een realiteit.
Zo is ook de wedergeboorte een realiteit, een werkelijkheid en....werkelijkheden, waarvan gezegd wordt, dat het volstrekte en onontbeerlijke wenselijkheden zijn....zulke realiteiten moet je willen koesteren in je eigen wezen. En dan zal God wel voor de middelen zorgen om tot die wedergeboorte te geraken.
Zoals ik jullie al eerder uitlegde, is trouwe lezing van Gods woord de sleutel van de kant van de mens om zich waardig te maken, dat God , in volstrekte souvereiniteit die wedergeboorte aan hem schenkt.
Voor ons is er weer deze les uit te trekken; wedergeboorte is een zaak van de onzichtbare wereld. De Heer wijst ons de middelen en wegen om de harde scheidslijn tussen die wereld en de zichtbare wereld van elke dag over te stappen: de bestudering met een toegenegen en gelovig hart van zijn woord.
Voor de zichtbare wereld en de mensen, die niet verder kunnen kijken dan die wereld, is de wedergeboren mens in zijn gang door het leven en zijn uiteindelijke bestemming een raadsel. Maar de wedergeborene weet, dat Gods wereld en zijn gedachten goed zijn en onvolprezen en de mens optillend tot onverwachte hoogten.
Wij gaan verder met Johannes 3 vanaf vers 4: "Nicodemus zeide tot Jezus: 'Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is? Kan hij dan voor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden?' Jezus antwoordde; 'Voorwaar....vooorwaar...Ik zeg u: tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het koninkrijk Gods niet binnengaan. Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest".
Nicodemus is ten zeerste verbaasd en helemaal in opschudding. De 'oppervlakkig liggende' geestelijke achtergronden van Jezus' uitspraak begrijpt hij heus wel. De Farizeeën spraken ook in die taal. Maar hoewel hij de 'figurentaal' wel begrijpt en er ook helemaal vertrouwd mee is, dat een woord in de natuurlijke sfeer heel wel de drager van een achterliggende geestelijke gedachte kan zijn... dat doen de Farizeeën ook in hun onderlinge diepzinnige gesprekken ...de door Jezus uitgesproken geestelijk gedachten, die nog weer dieper verscholen liggen...die begrijpt hij níet. Hoe kan een mens een géestelijk nieuwe levensaanvang krijgen . Dat kan toch evenmin als een natúurlijk nieuwe levensaanvang krijgen. De menselijke levensrivier stroomt nu eenmaal doór en doór. Zo'n geweldige rivier keert toch niet terug naar zijn bronnen.
De Farizeeën waren echt wel onder de indruk van de nieuwe gedachte, door Johannes de Doper geponeerd: bekering en geloof....die eis is desnoods nog wel te volgen. Maar dít: een absoluut nieuwe levenaanvang, die van God uit moet gaan en waarbij de mens geheel passief is en van voren af begint, zelfs wanneer hij een heel leven al áchter zich heeft, zoals ook Nicodemus zelf, dat zei ook Johánnes niet. Een begonnen en verkeerd gegaan leven een andere richting geven, dat is nog ín te denken. Maar aan een langlopend leven een nieuwe oorsprong geven.....dat is 'different cook'.
Toch zit er in de vraag iets van: "O....als dit toch eens waár mocht zijn....vertel!....vertel verder!!!"
En dat doet de Heer Jezus dan ook.
Hij legt uit, dat het 'nieuwe kennen van God en zijn hemels koninkrijk' maar niet een luxezaak is om er 'zo eens bij te doen'. maar dit kennen kan voor de zaligheid niet worden gemíst. Wedergeboorte: "je kúnt niet zonder en je hóeft niet zonder".
(Dit was de leidende zin van een nooit tot publicatie gekomen boek van mij....en kijk eens aan; via deze bijbelstudie herleven al die 'dromen van vroeger')
In een eerder antwoord doelde de Heer op de noódzaak van wedergeboorte. Nu handelt Jezus verder over de mógelijkheid.
In de wedergeboorte is sprake van een zelfwerkzaamheid van de mens: de mens doet er goed aan, de bijbel nauwkeurig , met een biddend en toegenegen hart te lezen...een hart, dat zich welwillend wil opstellen zelfs ten aanzien van de meest taaie gedeelten in Leviticus en Deuteronomium en ook die moeilijke stukken wil lezen, zonder 'uitgestoken stekels'. Maar het is ook dán de Geest van God, die levend maakt(6 v 63 en 2 Corinthe 3 v 6)
En dan is daar direct dat symbool van de doop in water. Het water met zijn reinigende kracht in de zichtbare wereld staat zinnebeeldig voor de reiniging van de zonden en de vernieuwing van het leven.
En dan komt de slotzin, die aan Nicodemus elk voorrecht ontneemt, waarop hij zou kunnen steunen: de vleselijke geboorte uit Abraham is van geen énkele betekenis voor het ingaan in het koninkrijk God, (zie ook 8 v 3.
Wat uit vlees, ook door afstamming uit het 'vlees van Abraham' geboren is, dat is vlees. Het kan de wedergeboorte nooit bereiken. Altijd zal er die 'glazen wand' zijn, waardoor je bent onderworpen aan de regel: "Je kunt er wel naar kijken...maar áankomen.... dat kan níet" Pas, wanneer je uit de Heilige Geest geboren bent....dán ben je een geestelijk mens, (1 Cor 2 v 15).
Wat heeft dat nu voor ons, híer en nú te zeggen?: - er is een mogelijkheid om een streep te zetten achter een leven vol misgrepen en miskleunen. Je kunt fonkelnieuw beginnen. - het is allemaal nog veel heerlijker dan een nieuwe levensrichting inslaan. Je kunt beginnen met een nieuw leven en wanneer mensen je wijzen op pekelzonden in het verleden, die hun sporen in je leven hebben nagelaten, dan nóg kun je uitroepen: "Alles is nieuw geworden!" - je kunt dit niet naast je neerleggen, met de opmerking: "leuk....weten we ook weer". Nee; dit roept op een gehoorzaam overgeven aan God: "Heer...ik probeer te doen, wat ik moet doen. En ik vertrouw U, dat U gaat doen, wat alleen U kúnt doen; mij doen wedergeboren worden"
Johannes 3 v 3: "Jezus antwoordde en zeide tot Nicodemus: 'Voorwaar, voorwaar....Ik zeg U:tenzij iemand wederom geboren wordt , kan hij het koninkrijk Gods niet zien".
Voor de nog relatief onbekende rabbi uit Galilea lijkt de kans gekomen om wat meer aanzien te verkrijgen. Een van de 'hoge heren' van de geestelijke elite van Israel, ene Nicodemus, zoekt contact. Niet zo helemaal overdag, maar om te beginnen 's nachts. Maar goed; er lijkt een begin. En Nicodemus begint het gesprek met een zelfverzekerd: "Rabbi....WIJ WETEN, dat gij van God gekomen bent als leraar, want niemand kan die tekenen doen, die gij doet, tenzij God met hem is". En dan is de tekst hierboven het antwoord, dat Jezus geeft. Niets geen gepluimstrijk...maar nu al met de ondertoon: "JULLIE WETEN!!!???....juliie weten niets!!!"
Eerst even die woorden: "Voorwaar....voorwaar...". Let op, wanneer je in de bijbel die woorden tegenkomt. Dan komt er altijd een 'grondwet van het koninkrijk' aan.
En de grondwet van nu luidt: Je wilt zo graag 'het koninktrijk van God 'zíen?!....je kunt er van alles van horen ...het kan je op allerlei manieren geschetst worden. Maar de werkelijkheid van de'geestelijke wereld', die inhaerent is met het veelomvattende begrip 'Koninkrijk van God'....die werkelijkheid kan je toch pas beginnen te zien, wanneer je nieuw bent, wanneer je zo dicht naar God toegegaan bent, dat Hij je heeft kunnen omhelzen en in jou het begin heeft kunnen leggen van een nieuw leven.
Pas, wanneer je een baby bent in de mensenwereld, dan kan je beginnen met het inleren in die wereld. Zo'n klein kindje in de wieg ziet op een gegeven ogenblik iets heel leuks boven zich heen en weer bewegen. Hij grijpt het, krijgt het te pakken en het blijkt op de een of andere manier aan hem vast te zitten. Hij heeft zijn voetjes ontdekt en een van zijn eerste ontdekkingen gedaan in de wereld, waar hij is ingeboren.
Na dit lieflijke voorbeeld nu een grimmiger parallel uit de geestelijke wereld.
Bekeerde mensen kunnen soms eindeloos met elkaar praten over 'boze geesten' en wat die nu allemaal kunnen doen, maar de echte strijd met die geesten ga je pas in zijn realiteit zien, wanneer je , door God ingeboren in die nieuwe wereld, de realiteiten van de onzichtbare sfeer echt gaat meemaken, reëel aan den lijve gaat ondervinden en leert strijden in die sfeer.
En dat is, waar ik jullie toe opwek. Velen van jullie hebben dikwijls zoveel last van allerlei instabiliteiten....er is sprake van terugvallen, twijfel, en meer van die dingen. Wanneer je door Gods genade wedergeboren bent, dan wordt alles veel rustiger en doelgerichter.
Je weet, wat de weg is; niet de Heilige Geest in dit geval. Nee, trouwe en liefdevolle en toegdewijde en door geloof doortintelde bestudering van Gods woord. Dan komt dit nieuwe in je hart. En wanneer je opeens weet: "O....ik krijg echt begrip voor die andere wereld. Ik heb een macht van verleiding bestreden op een andere manier dan tot dusver. Er zat een groter element van overwinning in. Ik sta er anders tegenover", geloof dan maar, dat de Heer het wonder van de wedergeboorte in je hart aan het doen is.
In Matth 4 v 1- 11 lezen wij van onze Heer Jezus Christus. Hij was juist gedoopt met de Heilige Geest. Wedergeboren was hij al, toen Hij verwonderd aan zijn ouders vroeg: "Wist gij niet, dat Ik moest zijn in de dingen mijns Vaders", ((Lucas 2 v 49)
Maar nu is Hij gedoopt in de Heilige Geest en heeft Hij het heel moeilijk in de woestijn. En juist dán wordt Hij fel aangevallen door de duivel. Deze tracht Hem in verwarrring te brengen met verdraaide uitspraken uit de Heilige Schrift. Jezus pareert elke aanval, uitgaande ondermeer van diepe schriftkennis. Tenslotte test de duivel Hem op de eventuele aanwezigheid van ook maar énige hoogmoed. Maar hij vindt niets. De duivel wijkt. Jezus blijft als Overwinnaar achter. Wél erg moe, maar engelen van God helpen Hem.
Lieverds...jullie zijn al bezig om wedergeboren te worden als werk van God, door zijn genade. Later worden jullie ook vervuld met Gods Geest.
Maar het is zo goed om ook als wedergeborene al te handelen zoals een 'met de Geest gedoopte handelt'.
Ook jullie zullen worden geleid in de woestijn. Velen van jullie, Christenen, die pas begonnen zijn of al langer bezig, klagen wel eens tegen elkaar: "Zo....dít is dan 'het overwinningsleven'. Ik had het me zo heel anders vóorgesteld".
En dan komt de duivel. Hij test jullie schriftkennis. Onlangs kwam er iemand bij mij, die van een Mohammedaanse vriend een boekje had gekregen, waarin verwonderde en spotachtige vragen werden gesteld over de moeilijheden , die Jezus maakte in de hof van Gethsemane, eer Hij dan tenslotte uiteindelijk en te langen leste 'die beker dan maar leeg dronk'.
Kijk; satan is gisteren en heden dezelfde; dezelfde trucs, die hij tegen Jezus gebruikte, zal hij ook tegen jullie gebruiken. In 'de woestijn' zal hij alles proberen om met verdraaide bijbelteksten jullie in de war te maken. Moet je zien, wat er alleen op 'Forum' allemaal langs komt. Ik heb voor het moment niet zoveel tijd om overal langs te surfen.... ach, dat komt wel weer...misschien ...maar wat ik daarvan heb méegemaakt in allerlei focussen: niet te min!
Maar jullie, wedergeborenen, in training voor de 'doop in de Heilige Geest', ( nu ja; daar zijn geen schema's van hoor; het een vloeit in het ander over): ken je bijbel en weet te zeggen: "Nee...want er staat ook geschreven...". Als de wil tot 'doorzetten' er is, dan zal God zeker zorgen, dat je geen beproeving krijgt, die zwaarder is dan je hebben kunt.
Ook jullie zullen aan het eind van zo'n strijd wel eens uitgeteld achterblijven. Maar ook dan zullen er voor jullie engelen zijn om je te vertroosten.
Ik herinner mij uit 1966 nog als de dag van gisteren zo'n strijd. De hele nacht viel de boze op mij aan. De volgende morgen was ik nog helemaal in de war. Hij was van mij geweken, maar als in de droom stapte ik in de bus om naar de aansluitende trein te gaan. En bij het nemen van een kaartje was ik nog helemaal van de kaart, zodat de lokettist mij moest helpen. Maar daarna was er mijn dagelijks werk. En ik kwam tot mijzelf. Op de een of andere manier hebben de engelen mij toen geholpen om de situatie meester te worden.
Kinderen!...ik heb jullie toch geen 'rozentuin voor direct' beloofd. Ik heb toch altijd gezegd, dat wij wel een behouden aankomst van de Heer hebben toegezegd gekregen, maar geen rustige vaart.
Aan de riemen, vrienden en vriendinnen. Hozen, als het water binnenzwalpt...de kop van de boot op de wind houden..zelfs een leven met strijd is een opwindend en vrede gevend leven.
"Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland en God verscheen, heeft Hij... niet om werken der gerechtigheid, die wíj ZOUDEN hebben gedaan ....doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest...."
In Christus' zending toonde de Heer God ons zijn ontferming, goedertierenheid en mensenliefde. Aangezien Jezus God is en daarnaast ook mens, kan eigenlijk ook gezegd worden, dat God zelf het offer bracht van zijn lijden en sterven. Hij werd onze Redder, voordat Hij eens onze Rechter zal zijn. In dat zichzelf opofferen van God- in Jezus- komt zijn ontferming, goedertierenheid en mensenliefde op het allerheerlijkst uit.
En...: 'werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben'. Naast deze heerlijke openbaring van God verbleekt alles. En ons eigen denken: "Nu zal ik dat weer eens voor God doen.,...en nu dat" is een vruchteloze vertoning. Wel goed bedoeld veelal en God, die royaler is dan de mensen, zal er vaak zegen aan verbinden, maar toch : geen intensief, maar een extensief ijveren.
Even een klein voorbeeld, zoals het zich in de wereld-van-alle-dag zou kunnen afspelen:
Een energiek jongmens is bij een grote schadeverzekeringsmaatschappij aan zijn loopbaan begonnen. Hij behandelt de ingediende schadeclaims zodanig, dat 'mijn baas zo weinig mogelijk schade moet lijden'. Hij beknibbelt op van alles, om die 'schade voor zijn baas' zo laag mogelijk te houden. Tot de dag komt, dat hij bij de directeur geroepen wordt. Die zegt: "Jongeman; je denkt wel erg voor onze belangen te strijden met allerlei haarkloverijen. Maar de geest van de firma moet je nog leren kennen. Die geest is er een van royaliteit en mensen gelukkig willen maken, zover het in ons vermogen ligt. Oprechte schadeclaims behandelen wij vanuit een warme sfeer. Het blij maken van een cliënt en hem zo aan ons binden en tot een reclamemaker voor ons nv maken, is ons meer waard dan een 'gewin van een ogenblik'. Maar ook bij ons is het zo, dat 'al te goed buurmans gek is'. En het maken van die fijne afweging....dat is de sfeer van onze zaak. Zeker ga je het 'Fingerspitzengefühl' krijgen, dat alle werkers bij ons al hébben. Je bent uit het goede hout gesneden, dat heb ik al wel gemerkt. Maar er moet nog wel het een en ander gebeuren".
Kijk; oneindig veel hoger is het gesteld met het doen van 'goede werken in Gods oog'. Zovele Christenen gedragen zich als onvolwaardige medewerkers van God. Ze kennen zijn sfeer niet. Zij kennen niet de sfeer van de doop in en de vervulling mét de Heilige Geest. En daardoor zijn zij uiteindelijk geen 'reclame voor de zaak'.
En net als die directeur deze nieuwe medewerker probeert binnen te loodsen in de warme, collegiale, mensvriendelijke bedrijfssfeer, zo zegt de Heer God tegen ons: "Word vervuld met de Heilige Geest. Houd nu eens op met al die goedbedoelde , maar meestal faliekant uitpakkende knutselarijtjes".
En het begin van 'binnenkomen in die sfeer' krijg je, wanneer je, zoals ik de vorige keer vertelde, 'wedergeboren wordt door het levende en blijvende woord van God'. De wedergeboorte is een van de vele geschenken van God aan ons. Maar wij kweken bij Hem wel de benodigde 'goodwill', wanneer wij de bijbel met een toegerwijd en oprecht en toegenegen hart lezen. Natuurlijk is dat 'goodwillkweken' weer terug te leiden op zijn genade. en zijn ontferming over ons, die ons de ogen opent voor alle vergeefs gepoog in eigen kracht.
Wanneer wij bij onszelf bespeuren, dat wij innerlijk nieuw aan het worden zijn, dat in ons een nieuwe mens aan het groeien is, wat doen wij dan. Dan dienen wij een verzoek in bij de gemeenteleiding en jubelen: "Ik wil naar buiten laten blijken, wat van binnen bij mij gebeurd is." En als de oudsten vragen: "Wat kan je getuigen", dan zou je kunnen zíngen: "Iets gebeurde met mij...iets gebeurde met mij.. 'kLag in keet'nen gebonden, maar nu ben ik vrij. .... 'k Wierp een blik op het kruis en mijn hart werd zo blij... O...GEPREZEN ZIJ GOD....IETS GEBEURDE MET MIJ...!!!"
En wanneer je daar dan, druipend van water, uit het bad opstaat, dan is dat een uiterlijk teken van dat wat van binnen met je gebeurd is. Met je bekering werd je 'gered', maar die redding heb je nu verder geconsolideerd. Je voortgaande bekering heeft je geleid tot dit heerlijk innerlijk gebeuren.
Eindelijk stap ik nu af van het onderwerp 'bekering' en begeef mij naar het volgende onderwerp: wedergeboorte.
1 Petrus 1 v 22 en 23
"Nu gij uw zielen door gehoorzaamheid aan de waarheid gereinigd hebt tot ongeveisde broederliefde, hebt dan elkander van harte en bestendig lief, als WEDERGEBOREN en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende woord van God".
Dat is me wat, wat hier alzo genoemd wordt: - broederliefde, niet alleen voor de medechristen, die ons goed ligt, maar ook jegens de medechristen, die - bijvoorbeeld- tot zondigen komt. Die 'wegglijder' in liefde blijven begeleiden, hem scheiden van de machten van de duisternis, die zijn denken vertroebelen, dat eist wel iets van je. - en dan: ongeveinsd; zonder allerlei bijgedachten; geen voorgewende liefde, maar een liefde, die een element van eerlijkheid en volhardendheid in zich heeft.. Opnieuw een grootse, maar niet eenvoudige opdracht. - daarop wijst ook 'van harte' en 'bestendig'. Wie is tot zulk een levenshouding bekwaam.
Het antwoord ligt óok in deze twee teksten begrepen: - gehoorzaamheid aan de waarheid: die kan alleen maar voortkomen uit liefde tot God. Die gehoorzaamheid geldt met name zijn eeuwig plan, dat door Jezus aan deze wereld is geopenbaard. In het oude testament werd er al in typen en 'schaduwen' naar verwezen, maar de werkelijkheid, zoals die in en door Jezus is gebleken bevat als elementen: - reinging van schuld - heiliging, apart gesteld worden van de boze en zijn rijk van het kwaad - heling, gezondmaking naar lichaam, ziel en geest.
En wat is nu het sleutelwoord: WEDERGEBOORTE. Dat is geen onduidelijke, geheimzinnige zaak, die buiten de mens zou omgaan. Nee; het is de uitwerking van een zaad, dat in de aarde valt. Hoe dat zaad zich ontwikkelt, hangt af van de gesteldheid en toegankelijkheid van de bodem, en van de al of niet aanwezigheid van onkruid. Een mensenhart vertoont goede kenmerken, als het hongert en dorst naar de gerechtigheid.
En dan is het God, die ons naar zijn raadsbesluit voortbrengt door het woord, (Jacobus 1 v 1. God is het, die de wasdom geeft aan het zaad. Maar de groeikracht ligt al in het zaad. En wat is dat zaad: het woord van God, zoals het in de bijbel vóor ons ligt. De bijbel brengt de gedachten van God over en verandert de mens. Het woord wekt geen vleselijke overwegingen, maar omdat het afkomstig is van God, die geest is, wordt de aandacht van de mens gericht op het koninkrijk van God en alle onzienlijke heerlijkheden, die daarmee verband houden. Een mens wordt niet door Gods Geest wedergeboren. De doop en de vervulling met Gods Geest ligt in het onmiddellijke perpectief van de wedergeborenen. De Heilige Geest is het water, dat het zaad begiet, dat Gods woord indachtig maakt, dat de mens verder toerust. Maar de wedergeboorte ontstaat als een heerlijk werk van God door zijn levende woord, de bijbel , die de gedachten bevat van God, de eeuwig Levende. Hij is het die door zijn woord, de bijbel, in ons nieuwe inzichten bewerkt, die ons daardoor nieuwe krachten geeft en nieuwe gedachten. Gods woord, de bijbel, is onvergankelijk. Het richt zich in het bijzonder op de innerlijke mens, die blijvend is. Het is blijvend, omdat Hij, die deze liefdesbrief aan de mensheid geschreven heeft, niet van gedachten verandert en tot in eeuwigheid dezelfde blijft.
Dus: "Lees de bijbel, bid elke dag... ALJE GROEIEN WILT NAAR DE WEDERGEBOORTE"
Antwoord op een vraag over 'godsdienstigfe wreedheden'
Hebt u er in uw bijbelse wijsheid een idee van hoeveel miljarden mensen er al vermooord zijn door christenen, islamieten, joden, ... omdat ze een niet passend geloof of ongelovig waren? En uw God kwam nooit tussen om te zeggen : STOP !!!
Dat is nu eens aardig! een vraag op 'Bijbelstudie'!!
Luister....de Heer Jezus heeft al deze dingen voorspeld. Hij zei in Matth 13: "Ik heb goed zaad, het zaad van het blijde evangelie gestrooid. Maar de vijand van God en van alle mensen, de duivel, komt achter mij aan om er slecht zaad tussen te strooien. Dat zaad kan niet verwijderd worden, want het groeit zo dicht tegen mijn goede graan aan en lijkt er zo veel op, (want het is 'nepgraan', 'dolik'), dat bij het verwijderen ervan ook het goede graan mee zou worden weggetrokken. Maar eens komt de grote oogst: dan wordt het 'nepgraan' in de oven gegooid en het echte graan gaat naar Gods schuur.
En dat is de oplossiong van het probleem: alle slechte dingen komen van de duivel....ook alle gemoord en zo. De goede dingen van God overwinnen. maar op het ogenblik grijpt God nog niet in.
En al die vermoorden dan? Wel....met de dood is het bestaan van de mens niet uit. Iedereen komt eens voor de rechterstoel van Jezus. En....wanneer het leven naar Gods normen goed was, wanneer er eigenlijk "Ja" tegen God en Jezus werd gezegd, dan is er een gelukkige uitkomst..
"Maar Ik heb tegen u, (gemeente van Efeze), dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt. Gedenk dan, van welke hoogte gij gevallen zijt en bekeer u en doe weder uw eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik tot u en ik zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, indien gij u niet bekeert".
Er wordt weleens gezegd, dat de eerste liefde de liefde en het enthousiasme zou zijn, die je voelde, toen je pas tot bekering was gekomen in die jeugdrally. Natuurlijk bedaart die opwinding geleidelijk aan en dan zijn er ook de eerste aanvangsbeproevingen. En dan heb je de neiging om te denken: "O...ik mis dat enthousiasme van die eerste avond bij het kampvuur op die mooie, warme, stille nazomeravond in die prachtige streek. Ik moet dat eerste enthousiasme weer op de een of andere manier opwekken".
Maar dan zit je even op een verkeerd spoor. Want dat over- euforische van die eerste tijd móet wel een beetje wegslijten. Die aanvangsopwinding hoef je niet meer terug proberen te vinden op een beetje 'kunstmatige' weg.
Nee; met die voortreffelijke gemeente in Efeze was iets anders aan de hand. Zij hadden al een inblik gehad in de hemelse gewes ten. Gaven en vrucht van de Heilige Geest fungeerden daar op machtige wijze. Wanneer je de brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Efeze leest, dan valt je op, dat hier iemand, die zeer diep is ingeleid ,spreekt tegen mensen, aan wie hij álles kwijt kan, die aan een half woord genoeg hebben; die helemaal in zijn sfeer, de sfeer van God, van Gods Heilige Geest ademen.
Enkele decennia later is men daar, al strijdende en ijverende, iets kwijtgeraakt. Wat was dat 'iets'?: een 'liefdesgemeenschap in de hemelse gewesten'. Men was zo bezig met 'werken voor de Heer', dat men het contact met Hem aan het verliezen was. Men was zo druk met het bestrijden van dwalingen, met het steeds meer perfectioneren van de orde in de gemeente, dat men het zicht dreigde te verliezen op de nood van de aangevallen, gebonden of zieke broeder en zuster. Men had de methodiek mogelijk zo ver opgevoerd, dat het leven, gebaseerd op liefde en saamhorigheid er bij dreigde in te schieten. Kortom: de Efeziërs waren van een hoogte neergestort, namelijk van de onzienlijke wereld in de zichtbare. Ze waren bezig, vleselijke Christenen te worden. En zo dreigden ze hun bruikbaarheid voor de Heer, zijn 'kandelaar', kwijt te raken.
En dan wordt gezegd: "Bekeert u en doet wederom uw eerste werken".
Welke les zit daar nu voor jullie in, jonge -en misschien ook - oudere medegelovigen.
Deze: Het is goed en de Heer verwacht het van jullie, dat je geestelijke Christenen wordt, gevuld met Gods Heilige Geest, gesierd met de gaven en de vrucht van die Geest.
En wanneer je zo geestelijke Christenen bent geworden, dan blijft het zaak om waakzaam te blijven, dat je niet van die hoogte valt.
Maar velen van hen, die tot wie ik spreek, zijn nog vleselijke Christenen. Je denkt in termen van aardse overleggingen, lees er de vragen, die gesteld worden, maar eens op na in de vragencompilatie.
Tegen jullie zou ik willen zeggen. Je bent bekeerd om in de richting van God te kijken. Maar er is daarna nog een veel heerlijker weg. Bekeer je van alle aardse rondgekijk: - is Amerika eigenlijk een schurkenstaat - is er iets goeds bij de Jehovahs getuigen of helemaal niets. - zijn de vreugden van het geloof en de diepten van de bijbel te bewijzen - ...en al zulk soort zaken. Zoek naar de onzienlijke wereld van God; bid actief en onder bijassend handelen, of je de sfeer daarvan 'in de vingers krijgt'.
En wanneer die genade je ten deel valt, dan ben je net zo ver, als de gemeente te Efeze eens was en blijft het zaak om voortdurend in conditie te blijven, zodat je niet van geestelijke hoogten aftuimelt.
"Telkens, wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen".
In deze tekst gaat het over het volk Israel, dat al 1600 jaar leefde volgens de door Mozes gegeven wet. Het was zo moeilijk voor een Jood, die van zijn vroegste jeugd af die wet had doorgegeven gekregen, al 64 generaties lang, om daarvanaf te komen.
Maar telkens zag Paulus toch weer het wonder gebeuren.
Telkens waren er weer mensen, die stralend riepen: "O...nu zie ik het! Het oude verbond, door Mozes gegeven, waarop ik altijd zo trots was, waardoor ik mij altijd zo superieur voelde, heeft afgedaan. Wáar is geworden, wat Jeremia al schreef, ( 31 v 31): "Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik met het huis van Juda en het huis van Israel een nieuw verbond sluiten zal......Dít is het verbond , dat ik met het huis Israel sluiten zal na deze dagen....Ik zal mijn wet in hun bínnenste leggen en die in hun hárt schrijven...".
O...altijd heb ik het geweten; die wet was niet te houden, die trof mij dodelijk. Die wet ontleende zijn diepere zin er alleen aan, dat er een honger naar het ooit komende nieuwe door werd gewekt. Dit nieuwe, Paulus, wat jij verkondigt, dat is genade, waardoor de Heilige Geest een zondaar LEVEND maakt. En....die wet van Mozes, die - bij onbegrip- naar de dood leidde, had grote heerlijkheid. Hoeveel temeer dan de bediening van de Heilige Geest, die eeuwig leven geeft.
Wat een overvloed van heerlijkheid. Rechtvaardiging van de zondaar. Definitieve, blijvende vrijspraak!! 's Nachts heb ik wel eens naar de sterrenpracht gekeken. Maar wanneer de zon opkwam, verbleekte die heerlijkheid bij het licht van de zon. Zo is het ook nu.
Ik bekeer mij van mijn ongeloof. Mijn denken was versteend en verhard. Er zat een geestelijke diepte in die wet, maar ik heb mij nooit uitgestrekt om die diepte te kennen. Maar nu ik Christus aanvaard heb, is de bedekking WEG!!...o glorie...!!!"
Nu komt hier de goeie ouderwetse toepassing. Als in vroeger jaren de dominee aan de 'toepassing' begon, gaf mijn moeder mij altijd een pepermuntje en knikte haar kleine jongen bemoedigend toe, wanneer zijn blik leek te zeggen: "Is het nu bijna klaar".
Zo komt nu ook de toepassing voor jullie. Zie dat nu niet zo letterlijk, dat je op zoek gaat naar een snoepje. Kom lui; lenig denken.
Maar velen van jullie hebben een karrenvracht van oude ideeën. De werkelijke bekering houdt niet alleen een even emotioneel geraakt zijn in. De werkelijke bekering houdt in, dat je je van stonde af aan gaat uitstrekken naar de doop in de Heilige Geest. Wat gebeurt er, wanneer je niet werkelijk doorspit in de goede dingen van God. Dan kom je misschien in hetzelfde minsverstand terecht, waarin de Joden van vóor Christus kwamen, die dachten: "Wanneer wij de wet nu maar stipt naar de letter houden, dan komen wij er wel". Zij hadden niet in de gaten, dat ook de wet van Mozes al zei, dat alleen genade van God je kon helpen om verder naar Hem toe te komen. Zo kan er nu ook een idee zijn bij velen, dat zij God wel kunnen bereiken met aardse inspanning, terwijl de clou van het nieuwe nu juist is, alle goeds in aanbidding alleen van God te verwachten, door de inwerking van zijn Heilige Geest. En ook nu nog is het zo, dat je alleen het LEVEN ontmoet, wanneer je zo hecht je levensscheepje aan Gods oceaanstomer hebt vastgemaakt, dat God slangen uit kan gooien, waardoor de werkelijke goede daden van Godswege bij jou beginnen binnen te vloeien.
Streef naar de diepere bekering. Streef naar de kennismaking met Gods Heilige Geest. Ervaar, dat dan alleén de vruchteloosheid wijkt om plaats te maken voor vruchtdragend licht. Juich, zoals de bekeerde Joden uit Paulus' dagen juichten: "De bedekking is weg. De grauwsluiter, door de grote vergeler gelegd, is afgerukt. Ik kan ZIEN.
Handelingen 26 v 19 en 20: "Daarom , koning Agrippa, ben ik dat hemelse gezicht niet ongehoorzaam geweest, maar ik heb eerst hun, die te Damascus waren, en te Jeruzalem en in het gehele Joodse land en den heidenen verkondigd, dat zij met berouw zich zouden bekeren tot God en werken doen, met hun berouw in overeenstemming".
Paulus staat hier weer eens voor rechters en krijgt de gelegenheid om op deze manier voor koningen te getuigen. Dat is allereerst even iets om terloops bij stil te staan. Een leven met de Heer wordt een leven grote stijl, een leven, waarin je wat meemaakt, een leven, waarin je ook voor koningen gesteld kunt worden, (Marcus 13 v 9).
Nu zou je kunnen zeggen: "Ja zeg...maar zo wil ik niet voor koningen gesteld worden". Maar- hoe dan ook- een leven met Christus wordt een leven met allure.
Maar dit terzijde; waar het om gaat, is dat woordje 'berouw' en dan daarnaast: 'werken, met dat berouw in overeenstemming'.
Heel vaak gebeurt het, dat bij de oproep na een samenkomst, die speciaal op evangelisatie is gericht, de mensen naar voren drommen om zich te bekeren.
Vaak is dat een helemaal gevoelsmatig gebeuren. Eens gebeurde het mij, dat ik in een ver land de namen eens doornam, die de mensen hadden neergeschreven in de nazorgregisters. Ik kwam éen bepaalde naam diverse keren bij allerlei 'Holy Ghost rallys 'tegen en vroeg aan de betreffende: "Maar zuster; waarom gaat u bij elke campagne van dan weer eens deze dan weer die Amerikaan naar voren" "O broeder....zo gezéllig!"
Nu ja; dat is wat extreem. maar jullie, die dit lezen; ga nog eens na, hoe de situatie was, toen jullie je omkeerden naar God. Het kan zijn na een erg op het gevoel werkende oproep. En toen ging je snikkend naar voren en het leek allemaal heel goed. Het wás ook goed, maar nu jullie al weer zo'n tijd bekeerd bent, is het dan niet goed, om in die voortgaande bekering ook een plaats te geven aan het berouw.
Denk eens aan de moordenaar aan het kruis. Met de Heer Jezus werden ook twee rovers gekruisigd. Eerst beschimpten zij de Heer Jezus allebei, Matth 27 v 44. Maar na verloop van tijd viel de een stil. En terwijl de andere nog voortging met schimpen: "Zijt gij niet de Christus....red uzelf en ons", (Lucas 23 v 39), kwam de andere tot berouw: "Vrees zelfs gij God niet, nu gij het zelfde vonnis ontvangen hebt? En wij terecht, want wij ontvangen vergelding, naar wat wij gedaan hebben" en dan , met doorbrekend inzicht, na zijn erkenning van eigen gruwelijk tekort: "....deze heeft niets onbehoorlijks gedaan". En dán de bekering: "Jezus, gedenk mijner, wanneer gij in uw koninkrijk komt".(42) Jezus' antwoord is overbekend, maar de bekering van deze misdadiger ging gepaard met berouw.
Nu zul je zeggen: "Ja zeg...ik ben een keurige jongeman!...je kunt mij toch niet vergelijken met 'het tuig van de richel', met dit falderabbes".
Maar ho eens even. Als liefde, blijdschap, vrede, vriendelijkheid, goedheid, trouw, lankmoedigheid, zachtmoedigheid en zelfbeheersing de 'goddelijke maatlat' is, dan hebben wij allen zo schrikkelijk gefaald in onze gedachten. En....een enkele keer is het er ook onverbloemd uitgekomen.
Wat mijzelf betreft het volgende: als 17-jarige jongen moest ik mee met een grote stroom evacuerenden. Het was 14 mei 1940 en onze stad werd op stel en sprong ontruimd van burgers. Het was een chaos. En midden in die chaos liep ik met een fiets, vogeladen met dwaze, zomaar samengeraapte spullen. Vlak voor mijn fietswiel liep een oud vrouwtje. Ze hinderde mij. De algemene nervositeit was zo groot, dat ik mij volkomen vergat en haar toevoegde: "Maak, dat je weg komt, want anders rijd ik je (vloek) harstikke dood". (Ter geruststelling; de persoon in kwestie spróng opzij).
Later overdacht ik een en ander wel, en zag met schaamte, dat ik in mijn hart niet dat nette, wellevende jongetje was, zoals men mij veelal zag, maar dat ik tegen alle regels van liefde, vrede, lank- en zachtmoedigheid enz enz hevig had gezondigd.
Ook jullie hebben ...misschien hoor, misschien....wel eens een uiting gedaan, waarvan je zegt: "Ik wist niet, dat ik het ín mij had", in negatieve zin.
Maar dan is het zo, dat berouw zich bij de bekering hoort te voegen....dat kan heel best achteraf, bij jullie voortgaande bekering...dat kan : nú.
Mensen; ik ga jullie geen schuldcomplex aan zitten praten. Maar toch geldt voor ons allen: bekering hoort vroeg of laat met berouw over faliekant verkeerde gedachten gepaard te gaan.
De moordenaar aan het kruis kreeg na Jezus' woorden van belofte en vergeving geen gelegenheid meer om daden te verrichten, met zijn berouw in overeenstemming. Maar wij wel.
Bid de Heer, na belijdenis van al de dingen, die verkeerd zijn gegaan....(voor zover je dat nu of later te binnen schiet)...bid de Heer om kracht voor meer liefde en vreugde en al die andere goede dingen, die ik zoëven opsomde.
"Mannen, wat doet gij daar?!....wij verkondigen u, dat gij u van dit ijdel bedrijf moet bekeren tot de levende God, die de hemel, de aarde, de zee en al wat er in is, gemaakt heeft".
Stel je voor : de apostelen Paulus en Barnabas temidden van een grote, rumoerige menigte. Net is er een groot wonder onder hun handen gedaan door God en de menigte is in felle beroering gekomen.
Wat een verschil hè. Het is nog maar zo kort geleden, dat Jezus grote wonderen deed. En de Farizeeën stonden er met 'long faces' bij en smaalden hun verdachtmakingen uit: "Door de overste der boze geesten drijft Hij de demonen uit", (Matth 9 v 34)
En nu...: de menigte raakt zó in vervoering, dat zij roepen: "Zeus en Hermes zijn in mensengedaante tot ons neergedaald", (v 10).
Men wil zelfs stieren gaan offeren.
En dan grijpen Paulus en Barnabas in. En de kern van hun boodschap is: "Bekeer je van dit ijdel bedrijf...bekeer je tot de levende God".
Zó goed van deze mannen. Aan hen wordt eer betoond, die alleen aan hun Meester toekomt. Eerst moeten de mensen dus weten, dat ook zíj, ongeacht de volbrachte genezing, gewone mensen zijn, in zichzelf zwak. En dan: aan deze pure heidenen, die nog nergens van weten, de blijde boodschap in zijn meest basale vorm brengen: "Je verkeert in de duisternis,. Maar de blijde boodschap is voor jullie, dat Jezus Christus de waarachtige Zaligmaker is".
En dan:
"Bekeer je van de afgoden, ook van de afgoden, die je nu wilt dienen, tot de levende God, Hij ís het leven en géeft het leven. Wie van jullie afgoden kan zeggen, dat hij alle dingen gemaakt heeft. Al jullie afgoden bestrijken - in jullie idee dan nog- alleen maar deelgebieden. De enig ware God heerst over alles".
Wanneer wij nu een en ander even recapituleren, dan blijkt: - dat in hectische situaties van verering van de boodschappers allereerst dient gewezen te worden op de Zender. - dat er op gewezen wordt, dat al dat wilde gedoe, hier en daar en overal, ijdel, vruchteloos is. - dat er maar éen manier is om vruchtbaar en efficient te werken: de dienst van de enige God, die wij kennen in onze Heer Jezus Christus.
Hoe passen jullie dat nu eens toe: - soms zullen er mensen zijn, die júllie prijzen om 'de goede boodschap'. Wees daarmee voorzichtig. Geef alle eer, die aan jullie gebracht wordt, direct terug aan de Eeuwig Levende. - wijs er op, dat er ook nu allerlei goden zijn, die vereerd worden. Ik heb van nabij meegemaakt, hoe jonge meisjes Jim vereerden in zijn strijd om 'idol,(afgod)' 2003 te worden. Ik hóorde als het ware de jammerklachten, toen dat woord weerklonk: "Jamal". En nu worden ze binnenkort mogelijk allebei weer weggevaagd door de idols 2004. Jullie hebben veel met dit soort vereringen in je kennissenkring te maken. En aan jullie de taak, om al die lieverdjes te bepalen bij de onvruchtbaarheid van dat gedweep. Een en ander natuurlijk in bewoordingen, die passen bij dat jonge goed.
En wat is het dan goed om te wijzen op de God, die niet onderhevig is aan de grillen van het lot, die maakten, dat de grote kanshebben, Jim, moest wijken, toen op de beslissende avond veel twens meeluisterden. Nee; om dan te vertellen van die geweldige en Almachtige.
Maar lui; ik schrijf dit nu allemaal, of jullie al volop aan het bekeren van anderen zijn.
Maar lees dit nu allemaal eens door. Er is ook zoiets als 'doorgaande bekering'.
Misschien is er bij jullie ook wel zoiets als 'fijne fente ferering', zoals ik dat eens door een theolooog van Friese afkomst hoorde definiëren.
Misschien hebben jullie wel iets van afgoderij als een vervelende rest in je.
Want een 'afgod hebben' is toch: "Benevens of in plaats van de enig ware God iets bezitten of hebben, waarop de mens zijn vertrouwen stelt".
In mijn kennissenkring was ooit eens een 'I.T.-er, die zich kenmerkte door een onverwoestbaar optimisme. Maar je weet allemaal, hoe de I.T.-sector in 2000 begon in te storten en de val van de I.T.- sector was groot. En mijn geloofsvriend zat al ras leasebakloos achter de geraniums, maar aanvankelijk nog wel met zijn optimisme: "Ach.,...die bui drijft wel over". Maar 'de bui dreef niet over'....nú begint dat overdrijven dan wat... en op het laatst hielp zijn optimisme ook niet meer.
En toen....met muren aan alle kant, onoverwinnelijk voor het grootste optimisme, wist hij opeens: "Dat optimisme was mijn god....vergeef me Heer...". En toen hij tot die erkentenis was gekomen, kon hij achter de geraniums vandaan komen. Hij rijdt al weer sinds kort in een leasebak.
Misschien is jullie goedgebektheid je afgod....of je intelligentie...of.... Kijk jezelf eens na; niet in een kramp, maar heel rustig en paniekloos,...samen met de Heer Jezus.
Markus 6 v 12. "En zij vertrokken en predikten, dat zij zich zouden bekeren"
Machtig hè, zoals die discipelen uitgezonden werden door de Heer.
En de duidelijke aanwijzingen!
Maar dan gaan ze...en wat doen zij: overal prediken, dat mensen zich dienen te bekeren. Ze haakten in op een nieuwe trend, gezet door Johannes de Doper, waarover nog veel gesproken werd. Mensen hadden er in die tijd genoeg van om altijd maar weer te horen, dat zij de beste godsdienst hadden en dat zij ver stonden boven al die domme heidenen met hun ideeën, die soms zo stupide waren, met al die afgoden van hout, zilver en goud. Zij voelden, dat er van binnen bij hen iets mis zat...en Johannes gaf de mogelijkheden, waarnaar ze onbewust al jaren zochten. En snikkend wierpen zij zich in het water van de Jordaan en beleden hun zonden.
Maar jullie, die dit leest, voor jullie ligt er dezelfde opdracht. Vlak voordat Jezus in Gods onzichtbare rijk intrad, (ten hemel voer), was dit zijn laatste woord: "Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping", (Markus 16 v 15).
Jullie hebben diezelfde opdracht. Maar daartoe behoort ook: de mensen oproepen tot bekering. Dat willen velen ook nu nog. Ze zijn zo volgepropt met alle dingen, die ze doen kunnen. Ze hebben zoveel mogelijkheden om de hele wereld rond te bellen, terwijl ze lekker lui liggen te zonnen aan een of ander heerlijk strand. Ze toetsen hun mobieltje maar in en ergens in Patagonië zegt iemand: "Ben jij dat Kees?! Ik zag je mobielnummer in mijn display".
Maar terwijl zij een luchtig gesprek voeren, is er die innerlijke spanning: "Niemand van mijn kennissen weet , dat ik 'borderline' heb. En de psychotherapeut weet ook niet, waarvan het komt. Ik weet de oorzaak. O...kon ik het maar eens aan iemand belijden, die iets kon zeggen van belang".
En dan sta jij daar opeens aan dat feestelijke strand. En je zegt: "Hebt u even voor mij".
En je vertelt- uiteraard op het door de Heilige Geest aan je ingegeven juiste moment- van Jezus, die gestorven is voor de zonde....en dat mensen hun zondenlast op Hem kunnen leggen. Reken maar, dat er geluisterd wordt.
En dan wordt er 'gebiecht'. En dan is er ook uit jullie mond de vraag: "Wil jij je omkeren tot Jezus en tot God".
Goed; ik geef het maar schetsmatig aan. Maar een oproep tot bekering hoort bij jullie evangelieverkondiging.
Ga er op uit, rechtstreeks door Jezus geroepenen met een duidelijke taak. Ga er op uit en roep op tot omkeer tot God.
O ja; en als er iemand is, die van binnen barstenvol spanningen zit over duistere dingen in zijn of haar verleden,....als zo iemand toevallig op deze plek op www. is verzeild....en als die persoon zegt: "Hier en nu wil ik biechten..!", ..... kom dan maar
Goed van je! Maar: het christendom is een b l i j geloof! Straal dus (zoveel mogelijk) blijheid uit! Gods zegen1 Broeder Jan seniorennet.be/broederjan
Natuurlijk broer Jan....!!!!....ik ben optimistisch. Ik weet, dat ik ben: "een kind door God bemind en voor 't geluk geschapen", zoals een oud versje zegt, dat mijn moeder mij nog leerde.
Maar in mijn vijf blogs: - geloofsaangelegenheden - bijbelstudie - Jan en Joke - mijn boeken - mijn leven, sla ik wel eens wat heel 'concrete' tonen aan, die misschien wel eens wat 'zwaar' overkomen. Je moet rekenen: ik ben een 'Ollander, jullie zijn wat meer 'bourgondisch', waarbij de Walen dan nog weer zeggen: "Ha...de Vlamingen bourgondisch?!...nee...dan moet je óns hebben".
Ik geef toe Jan, dat 'Jan en Joke' watr sombertjes is voor het moment. Maar juist vandaag komen daar de vrolijke afleveringen.
Jan?!......je leest ze toch wel ALLEMAAL....ook 'mijn leven'.??!! Alle anderen: ...jullie lezen ze toch wel allemaal...ook 'mijn leven'!!??
En...lieve vrienden en vriendinnen...reclame maken hoor!!!
En kijk ook eens op mijn 'thuisbasis': www.heavenlyquality.nl/community/vraag het Ger/alle topics, alle series. Dan maak je kennis met een heerlijk optimisme.
Lucas 15 v 8-10: "Welke vrouw, die tien schellingen heeft en er éen verliest, steekt niet een lamp aan en veegt het huis en zoekt zorgvuldig, totdat zij hem vindt. En als zij hem gevonden heeft, roept zij haar vriendinnen en buren bijeen en zegt; 'Verblijdt u met mij, want ik heb de schelling gevonden, die ik verloren had'.
Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods , over éen zondaar, die zich bekeert".
Ik denk wel, dat dit geldstuk voor de vrouw een grote emotionele waarde had. In die tijd kwam het gebruik wel voor, dat de vrouw als bruidsgeschenk van haar man een snoer kreeg , met daaraan gehecht een aantal munten. Wel; ik kan mij voorstellen, dat je, zo'n bruidsgeschenk tendele verliezende, dat verlies smartelijker voelt dan de geldswaarde alleén aangeeft. Het is donker in Oosterse huizen. Vooral bij armen is het enige licht, dat binnevalt, dikwijls door de deur. Daarom: een lamp aangedaan en zoeken in het vuil, dat op de grond ligt. En eindelijk: de emotioneel zoveel waard zijnde munt gevonden. En dan: feest; buren en vrienden roepen. En samen blij zijn. Dat doe je niet voor 'zomaar een muntje'. Dan moet er echt iets meer bij komen.
En dan dat verrassende slot. Maar daarvoor moet ik eerst iets verder over het gebeuren vertellen, dat wil zeggen: over de 'betekende zaak'.
God draagt zijn gelovigen als het ware ook als een kleinood bij zich. Reken maar, dat Hij het gewaar wordt, wanneer een van zijn kinderen heel tersluiks zijn hand uit de hand van God laat glijden en 'kwijtraakt'. En reken maar dat de Heer God het licht van zijn Heilige Geest laat schijnen om de verloren gegane 'munt' te zoeken....en uiteindelijk, als alles goed gaat, ook te vinden. Want het is natuurlijk mogelijk, dat zo'n zoekgeraakte het best wel leuk vindt om kwijt te zijn en dat zo iemand steeds verder in het vuil van de wereld wegzinkt om maar niet gevonden te worden.
Maar wanneer een 'verloren munt' eigenlijk wel terguggevonden zou willen worden, dan zwiept de bezem van Gods ijverige zoeken hem of haar soms heel hardhandig uit de verste hoeken en gaten.
En dan: die vreugde van God. Hij heeft zijn verloren munt terug. En de engelen voor Gods aangezicht zien de vreugde op het gezicht van God en breken in juichen uit. Een verloren zondaar is terecht.
Lieve lezende; ik neem aan, dat jullie als kostbare munten aan de ketting van God hangen, zijn beminden, verworven door de dood van zijn Zoon.
Maar ....in jullie omgeving zijn zoveel verdwaalden, die zich tot God zouden moeten bekeren, uit hun hoekje komen. Willen jullie Gods bezem zijn en de munt uit het stof opwoelen, die munt schoonvegen met jullie levenbrengende woorden-van-Godswege.
En....het blijft mogelijk, dat dit gelezen wordt door iemand, die zelf zo'n verloren munt is. Roep dan na die lezing tot God: "O Heer...hier ben ik...vínd mij dan toch".
En dan zal de Heer zeker zijn lamp op je laten schijnen. En weer zullen de engelen juichen.
Hierbij een wat strenge tekst uit Math 11 v 20 :Toen begon Jezus de steden , waarin de meeste krachten door Hem verricht waren, te verwijten, dat zij zich niet bekeerd hadden: 'Wee u Chorázin en wee u Bethsáïda! Want indien in Tyrus en Sidon die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij zich in zak en as bekeerd hebben.... Doch Ik zeg u: het zal voor Tyrys en Sidon verdraaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u'".
Deze tekst heeft voor de huidige tijd dít belang: in de twintig eeuwen, die sinds Jezus' 'zijn' hier op aarde verstreken zijn, is steeds helderder gebleken, hoe allesovertreffend belangrijk zijn 'zijn' hier onder ons voor heel de verdere toekomst is geweest. Zijn majesteitelijk woord:"VOLBRACHT", opende de weg tot de uitstorting van de Heilige Geest met al zijn gaven en vrucht. En dank zij die gaven en vrucht, wordt er nu een volk toebereid, dat in staat is, overwinnend te strijden tegen de antichrist in de spannende dagen, die gaan komen.
Jullie, geloofsvrienden, heb je allang bekeerd, maar jullie dragen de goede boodschap door aan weer anderen.
En heel dikwijls zal het jullie daarbij overkomen, dat de mensen er maar lauwtjes bij staan, wanneer jullie de heerlijkheden van nu en van de toekomst ontvouwen. Met van die gezichten van: "'t Zal wel zo zijn of anders".
Maar het is goed, dat jullie dan in je achterhoofd dít hebben: "Ik breng een koninklijke boodschap. Deze mensen hoeven niet te denken: 'Wat willen ze mij er graag bij hebben. Nou; ze zullen heel wat moeten veranderen, eer ik 'ja' zeg'. Nee; het is goed, dat ze leren denken: 'O....wat wil ik graag daarbij horen'".
Want in deze tijden gebeuren grote wonderen in naam van en ten dienste van Jezus. En zijn oproep is nu: "Bekeer je, in deze tijd, nu zo duidelijk wordt, hoe heerlijk de boodschap is. Want als je op de grote zaligheden , die aanstaande zijn, geen acht geeft, dan wacht je een hard lot".
Aan jullie de opgave, op de achtergrond van jullie denken steeds te weten: "Het aanbod, dat ik doe, is prachtig. En het is voor de hoorders goed, om er positief op in te gaan. Want bij 'wegwuiven van dit aanbod', hangt er toch als een dreiging dat oude 'wee u'.
Matth 3 v 8 : "Brengt vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt".
Johannes de Doper predikt de bekering aan de oever van de Jordaan. En velen uit Israel gaan naar die Jordaan toe, tot in het diepst van hun wezen ontroerd. Dit is nu net, wat ze tekort komen. Dit is, wat ze altijd als een manco aanvoelden in hun religie. Altijd werd hun geleerd: "Wij Joden hebben de perfecte godsdienst. Volg die stipt na, dan ben je een uitverkorene onder de hele wereldbevolking". Maar altijd waren ze blijven hunkeren: "Wij willen dit niet úiterlijk beleven. Wij willen alle zekerheden en blijheden van bínnen!"
En nu is daar een gelegenheid voor een nieuwe symboliek. Je laten onderdompelen in de Jordaan en daarmee getuigen: dit is het, wat ik nodig heb; omkeer van binnen.
O, daar werd naar gehunkerd. Maar in Jeruzalem zeiden velen onder de geestelijke elite, de Farizeeën en de Sadduceeën: "Wat die Johannes de Doper daar allemaal vertelt aan de Jordaan....daar zitten bekende klanken in; de komst van het koninkrijk. O , wat verlangen wij daar ook naar: het Joodse volk, dat de ketenen verbreekt van de Romeinse overheersing. Het werkelijke leidersvolk, dat zijn leiderspositie terugkrijgt.
En dan ook nog dat meesterlijke: dat nieuwe louteringsritueel, om daarmee aan te geven, dat ons volk eerst een louteringsproces moet doorlopen, alvorens het zich kan bevrijden in verband met het komende koninkrijk der hemelen. Wat goed gevonden zeg!
Daar moeten we zijn".
Maar wanneer ze zich aanmelden voor de doop, zegt Johannes de Doper: "Wat jullie....jullie die de wezenlijke betekenis van mijn oproep tot bekering ondergraven. Kinderen van de duivel zijn jullie, slangengebroed! Weet je, wat jullie missen...ten enenmale missen: werkelijke berouw over jullie zonden. Jullie zien die doop in water als een 'opstapje' naar jullie idealen. maar dat zijn geen vrúchten! Ik wil vrucht, die aan de bekering beantwoordt: een veranderd hart!"
En verslagen druipen zij af.
Deze woorden van Johannes de Doper zijn nog steeds geldig. De mens, die zich in de richting van God keert, die zich afwendt met zijn blik van de wereld....die zich afwendt van zijn hebbelijkheden en onhebbelijkheden en zonden....zo iemand moet als vrucht voortbrengen een veranderde innerlijke gesteldheid.
Je kunt niet doorgaan met je gedachtengangen, zoals die waren. De buitenwereld moet zíen, dat die verandering van binnen gaande is. - geen hatelijke opmerkingen meer, zodat de mensen kunnen denken: "Wat is het toch een gifkikker". Nee....iets van liefde moet doorbreken, ook in de gesprekken - geen voortdurend gesomber meer, geen gemiep en gezeur over van alles. De kenschetsing van ons volk in het volgende liedje van Toon Hermans: "Weinig loven, heel veel laken, Steeds maar weer problemen maken Nooit goed weten, wat wij willen Altijd om verand'ring gillen Da's niet Engels, da's niet Frans Dat is zuiver Nederlands", is steeds minder geprononceerd in een hart , dat naar blijdschap onderweg is. - en al die onvrede, die trauma's...; "Als kind kreeg ik eens een keer geen ijsje...vandaar..."(Dutroux), al die dingen lossen zich op in een steeds voortgaande vreugde. - en die oncollegialiteit van vroeger; er kondigt zich iets nieuws aan: vriendelijkheid.
Kortom: de vrucht van de Geest. Die wilde Johannes de Doper zien. En die moet nóg te voorschijn komen.
Wanneer je Jezus wel wilt volgen, uit welke reden ook; ook al staat het in deze snel veranderende tijden wel chique om enig innerlijk geestelijk leven te hebben...toon de vrucht.