reportage van reporter ter plekke
....Hij was een oudere. Zijn volk, Araweté. Hij had rode urucum op zijn lichaam. Het haar in rondom geknipt. En hij zat rechtop, zijn handen knuffelen de pijl en boog voor hem. Het was dus bijna 12 uur. Hij wilde niet eten. Niet verbogen. Ik keek hem aan, maar hij had nooit oogcontact met mij. Vóór hem, inheemse leiders uit verschillende mensen, die getroffen zijn door de Belo Monte dam die om beurten bij de microfoon de naleving eisen van de afspraken door Norte Energia, de concessiehouder van de waterkracht bedrijf, en versterking van Funai. Hij, net als anderen, begrijpen het Portugees niet. Ik was er, zittend op een rode plastic stoel in het congrescentrum van Altamira, in Pará.
Wat hij zag? 40 jaar geleden, wisten hij en zijn volk niet eens dat er zoiets als Brazilië was. Misschien maakt het nog steeds niets uit, maar nu is hij daar, onder lichten, zittend op een rode plastic stoel, wachtend op zijn lot hetgeen in het Portugees wordt beslist. Wat zag hij?
Ik weet niet wat hij zag. Ik weet wat ik zag. Maar wat ik zag maakte dat ik niet een dimensie van hem bereikte. Maar mij. Of wij 'blanken'. Steeds wanneer ik schrijf over de technische en juridische complexiteit van de Belo Monte dam, en nu ook van Belo Zon, weet ik dat ik een paar honderd lezers verliest, zelfs al vereenvoudig ik wat complex is. Omdat de taal van rechtvaardigheid, evenals de bureaucratie met al zijn acroniemen, maakt analfabeten zelfs van hen die een doctoraat heeft. Maar wat overblijft voor de inboorlingen die ernaar streven om zich uit te drukken in de taal van de mensen die hun vernietigen op hetzelfde moment dat het leven wordt vernietigd? Wat blijft er over voor de oude Araweté die daar bijna 12 uur zit?
Hij heeft geen keus, want het is met woorden dat zijn bestaan wordt vernietigd....
|