Talen aan anderstaligen avsg,a.a.ac.zc.,kwaliteitsembleem
17-10-2006
68 Nieuwe spreekrecht Het centrum voor basiseducatie pakt uit met een nieuwe methode voor Nederlands aan anderstaligen, van de hand van auteurs Anja Geerdens en Els Schoemaker.. Zij zijn op de goede weg in het spoor van de SGAV. Het eerste principe is taakgericht werken. In de avsg-methode heette dat : onmiddellijk oefenen, zoveel als mogelijk in de praktijk brengen. Een belangrijker evolutie in de goede richting is het werken met scenarios. Dat is evident. Te veel werd een andere taal aangeleerd via de geschreven taal. Dat ze daarvoor een resonansgroep nodig hadden om dat te ontdekken is onbegrijpelijk. Het taalaanbod is een weerspiegeling van de taal zoals ze in de alledaagse situaties voorkomt, schrijven ze. De Auteurs van de SGAV gingen destijds (jaren 60) op pad met bandrecorders om de dagdagelijkse gesprekken te registreren. Fotos staan op begeleidende CD-rom. In de SGAV werkte men met getekende dias. Daar werd de achterliggende grammatica geïntegreerd, wat met fotos onmogelijk bleek. Het vastleggen op band van de klank en het beeld op dias maakte van de avsg methode een geprogrammeerde curus. Het basismaterieel kon niet veranderen. Dat was nefast en moest verholpen worden via inzet en creativiteit van de leerkracht. Die ontbraken vaak. Cursisten moeten in Nieuwe spreekrecht zelf aangeven of ze een doel wel, niet of slechts gedeeltelijk bereikt hebben. Dit wordt verpakt in de mooie term zelfevaluatie. Dat lijkt mij op elementair niveau onmogelijk. Na het eerste, niveau kan men daar mijns inziens wel mee beginnen. NEcl I werd zo geëvalueerd door de studenten zelf na 240 u. oefenen waarvan 160u. in de klas en 80 u.in het talenpracticum In de handleiding staat een opsomming van doelen, taken, contexten, ondersteunende elementen en sleutelcompetenties per hoofdstuk. Dit geeft voedsel voor de honger naar gesneden brood die de leerkrachten blijven vertonen. Ik kijk met belangstelling uit naar een presentexemplaar, om deze analyse grondiger te kunnen doen.
67 Medi TECH Electronic De SGAV (avsg- methode) voor talenonderwijs aan anderstaligen vloeide voort uitonderzoek van Guberina in Zagreb bij doofstommen. Hij bracht reeds hardwaree uit om het gehoorspectrum uit te breiden : de suvalingua. In EOS verscheen een artikel : Dyslexie wijst weg naar nieuw taalverwervingssysteem. Amper 49 % van de Europeanen zou een tweede taal machtig zijn. Ralph Warnke van Medi TECH Electronic herhaalt dat het probleem voortkomt uit het feit dat een taal veel te intellectueel aangepakt wordt. Wat de auteurs van de SGAV reeds in de zestiger jaren en vroeger, internationaal poneerden, wordt in het project Lanuage Acquisition with the instinct of a child (FLIC) vanuit een andere invalshoek herontdekt. Nu heet het : een nieuwe, door technologie ondersteunde methode ontwikkelen om met toepassing van innovatieve taalkundige concepten (motherese = taalgebruik van ouders tegen hun kinderen, medeklinkerversterking, lateraaltraining, stemfuzie) talen leren. Bij de SGAV klonk het : heropvoeding van het gehoor, dialogen, beeld en klank, basiswoordenschat De hedendaagse technologie biedt nieuwe mogelijkheden om nog meer te halen uit interactieve verbale leerprocessen door spraakherkenning, toepassing van recente bevindingen van neurowetenschappen, informatica In de praktijk komt het er echter op aan, leerkrachten te vinden die er willen in geloven en voluit voor gaan. Bovendien zou de ontwikkeling van een nieuwe methode multidisciplinair moeten aangepakt worden. Naast de neurowetenschappers, ingenieurs en filologen mogen de didactici (pedagogen) niet ontbreken.
66 Huis van het Nederlands In de Randkrant van augustus stond een advertentie : Nederlands leren ? Apprendre le néerlandais ? Do you want to learn Dutch ? De ondertitel luidt : Waar kunt u terecht ? Huis van het Nederlands. Is het nu de bedoeling dat de kandidaten de omweg maken via deze nieuwe initiatieven? Dit is een verkeerd signaal! Want in het lijstje staan Antennes en Loketten, maar niet de traditionele aanbieders van volwassenenonderwijs. Via informatie van onze schepen van onderwijs verneem ik, dat die nieuwe initiatieven of ontvangsthuizen zelfs niet in de CVOs gevestigd mogen worden. In NW Brabant kennen anderstaligen al van in de jaren zestig de weg naar de lessen Nederlands voor anderstaligen. Gaat de wildgroei verder? Het is al erg genoeg dat de aanbieders opnieuw wild programmeren tegen elkaar op, niettegenstaande consortia (vrijblijvende afspraken regionaal in het decreet). Nog erger is dat er verder gesold wordt met de benamingen. Voor mij is er maar één Nederlands en dat moet dringend gestandaardiseerd worden : benaming, uitspraak en schrijfwijze. Werk a.u.b. aan kwaliteitsverbetering! Nieuwe aanbieders klagen al lang steen en been dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om Nederlands te leren. Ik houd al van bij de eerste initiatieven van de provincie Vlaams Brabant vol dat het aanbod bij ons voldoende was, als ze de aanbieders,die hun degelijkheid al bijna 50 jaar bewijzen,niet zouden afremmen ten bate van wie dan ook! Er is eindelijk wat meer flexibiliteit voor de CVOs, maar ik herinner mij de tijd dat wij als het ware in een dwangbuis moesten werken! De inspanningen van de werkgroep Nederlands aan anderstaligen in de Vlaamse onderwijsraad in zake uniformisering van benamingen blijken ook al een maat voor niets geweest te zijn. Ik denk overigens dat de circulaire die voor Vlaams Brabant tweetalig (N F) is met op de ommezijde Engels, ook een verkeerd signaal inhoudt. De voorzijde zou ééntalig Nederlands moeten zijn en op de ommezijde Zeker Engels, want daarmee bereik je de meerderheid van de anderstaligen. Voor mij mogen er ook alle Europese talen op! Er zou mijns inziens ook een volledig aanbod van alle Europese talen moeten gepromoot worden door een gespecialiseerd instituut in Brussel : een opdracht voor de VGC. Van daaruit zou de promotie van het Nederlands aan anderstaligen veel efficiënter kunnen.
Alle aanbieders van volwassenenonderwijs komen deze dagen in het nieuws, want het nieuwe werkjaar is gestart. "De springplank" deelde in het kader van de geletterheid soep uit met letters. Er zouden in Vlaanderen 800.000 ongeletterden zijn. Dat zijn Vlamingen die niet kunnen lezen, schrijven en ev. rekenen. Dat is reden genoeg voor de Centra voor Basiseducatie om bij hun oorspronkelijke decretale taak te blijven : onze mensen leren lezen, leren schrijven en rekenen. Dat ze er de migranten bijnemen is maar normaal. Maar een taal leren spreken moet voorbehouden worden aan gespecialiseerde centra, zeker op het o-niveau. Er is ooit in de Vlaamse onderwijsraad een plan geweest om talenonderwijs aan anderstaligen op lager secundair niveau over te hevelen naar basiseducatie. Dat was nog geen slecht idee, ware het niet dat het gekoppeld werd aan de wetgeving rond traditioneel onderwijs (lager, hoger secundair). Het 0 - niveau werd hierbij genegeerd en er werd zelfs een toelatingsproef vereist om van 0 te beginnen. Dat is toch idioot! Inhoudelijk is er ook een wildgroei van methodes om te leren lezen. Bij een eigen onderzoek, in de jaren zestig, stelde ik de vreemdste dingen vast. Ik heb toen alle bestaande leesmethodes vergeleken en een eigen leidraad ontworpen om zelf een leesmethode te maken. De resultaten waren overdweldigend. Al mijn leerlingen van 6 jaar konden lezen op Allerheiligen (na twee maand). Mijn bevindingen staan in een eigen bundel die ik ooit wilde publiceren. Men heeft mij toen naar Nederland verwezen, want Vlaanderen zou toen niet rijp geweest zijn voor een dergelijk werk (dixit de uitgever). Ik hoop dat de toestand ondertussen verbeterd is.
64 Kwaliteitslabel Het gekende logo van het AVC werd afgevoerd uit de publiciteit. Het algemeen logo van de CVOs komt in de plaats. Het valt echter op dat dit, doordat het voor alle CVOs in Vlaanderen geldt, zeer abstract is. Het is als het ware een lege doos. Het logo van deze rubriek staat voor een pedagogisch systeem, anders en beter dan alle andere. Het is op de eerste plaats gebaseerd op het A.A.AC.ZC.- talenpracticum (Sanako) waarvan het Zelf Correctieve door ons uitgetekend werd. Het onderzoek hierover wordt uitvoerig beschreven in het Nederlands en het Engels. De tekst is te verkrijgen op aanvraag en wordt via bijlage bij e-mail bezorgd. De tweede peiler waarop het bewuste logo rust is de sgav methodiek (internationale methode voor audiovisueel structureel-globaal talenonderwijs aan anderstaligen). Deze methodiek werd aangevuld en aangepast aan de huidige noden. Het is jammer dat niettegenstaande jaren bijscholing en praktijk er niemand toe gekomen is, zelf de hand aan de ploeg te slaan en zelf een update in een praktische methode uit te werken. De multimediale mogelijkheden zijn nochtans dank zij de P.C. tegenwoordig zo onbegrensd, dat een creatieveling die geschoold is in deze methodiek dat zelf kan. Helaas kiezen leerkrachten nog te vaak voor het in hun ogen veilige gesneden brood. De derde peiler is het resultaat van de werkgroep Nederlands destijds, binnen het gemeentelijke net. Dit leerplan bevatte een duidelijke en resultaatgerichte didactiek voor Nederlands aan anderstaligen. Door allerlei omstandigheden werd het in de lade geschoven. Ik heb het gelukkig laten goedkeuren door de toenmalige inspectie en later omgewerkt voor alle talen. Ik blijf bij mijn stelling dat het talenonderwijs aan anderstaligen moet toevertrouwd worden aan gespecialiseerde instellingen. Er is echter nog veel werk vooraf te verrichten. Dat bleek eens te meer uit de persinterviews die ik aanhoorde over het colloquium in de universiteit van Gent voor docenten Nederlands internationaal. O.a. het vastleggen van een eenvormige uitspraak van standaard Nederlands voor alle opleidingen is er nog steeds niet. Ons logo (Sabam PF/7223) is voortaan een kwaliteitslabel voor instellingen die beantwoorden aan de drie peilers of beter! Want kwaliteitsverbetering eindigt nooit (dixit Tom Peters).
63 Samenwerking : samen werken de student centraal Onder deze titel hielden wij op 5.2.1983 een personeelsvergadering in het AVC CL. Er werd gestart met een bespreking van de observeringsfiches die ingevuld werden door de leerkrachten in het kader van ons onderzoek over de resultaten van het inoefenen van taal in ons A.A.AC.ZC.-talenpracticum. Als voorlopers, sedert 1967, voelden wij ons verplicht te bewijzen dat we op de goede weg zaten. De resultaten zijn gepubliceerd in het Nederlands en het Engels en te vinden via http://www.userspandora.be/jef.de.cuyper en volg het logo van avCVO cl. De jaarplannen en de jaarlijkse enquête werden vergeleken, verbeterd en aangevuld. Een afvaardiging van onze school nam toen reeds deel aan de jaarvergadering van de SGAV (auteursgroep van de audio visuele structureel globale methode voor talenonderwijs aan anderstaligen. Prof. Devriedt kwam in onze school de nieuwe methode Nederlands Steek van wal I en II toelichten. Toen werd ook de werkgroep, die door minister de kaboutertjes genoemd werd, opgericht in samenwerking van C.L.T. Leuven, GLTT St.-Genesius Rode, AVC Meise, K.v.K. Brussel en Vilvoorde, de voornaamste aanbieders van cursussen voor sociale promotie in Vlaams Brabant. Hier konden wij onze ideeën in een ruimer kader promoten. Maar de werkgroep hield zich vooral bezig met onze belangen en een opwaardering van onze sector, die toen nog als bijkomstig aanhangsel van de middelbare scholen (avondscholen) aanzien werd, met personeel in bijambt.
We leren minder goed als we afgeleid zijn door andere zaken. Verschillende taken tegelijk willen doen, brengt leersystemen van onze hersenen in de war. Wanneer we iets proberen te leren terwijl we ook andere dingen doen, dan is de kennis ervan 'minder flexibel' en meer gespecialiseerd. Met andere woorden, we kunnen de informatie niet zo gemakkelijk terugvinden. Dat schrijven onderzoekers van de University of California in de online editie van Proceedings of the National Academy of Sciences. (Bron EOS) Ze bestudeerden de hersenactiviteit van proefpersonen terwijl die een eenvoudige classificatietaak leerden, met of zonder afleiding. De studie toont aan dat als we leren terwijl we tegelijk ook andere dingen doen, we andere hersensystemen gebruiken. Wie iets nieuws wil leren, concentreert zich dus maar beter op die taak alleen.
Bij een interdisciplinair onderzoek in de V.U.B. door linguisten en neurologen werd bevestigd dat tweetalige kinderen minder hersenactiviteit nodig hebben om te leren. Het komt hier op neer dat kleine kinderen die via de "onderdompelingsmethode" twee of meerdere talen leren, ontvankelijker zijn voor nieuwe zaken. Bij deze zogezegde methode wordt alles echter te dikwijls aan het toeval overgelaten. De kinderen worden als het ware in een talenbad gestopt. Dit werkt echter enkel individueel, als het kind de kans niet krijgt om in zijn moedertaal te communiceren. Op taalvakanties met groepen spreken de kinderen te vaak onder elkaar, wat anders dan het beoogde doel : de aan te leren taal. Het onderdompelen beantwoordt aan ons didactisch profiel : alles in de aangeleerde taal.
Op de Talenbeurs op 5.3.1983 waren wij er weer bij en deze keer reeds met een P.C. De 50 leerkrachten (toen alleen talen) konden er "The control data language instruction system" en "B.B.c." komen oefenen op een computerterminal. Wij waren het uiteraard aan onze reputatie verplicht, de allernieuwste en vooral betere didactische systemen in te liijven. Dat zou later leiden tot een advies om de computer enkel te gebruiken voor geschreven taal. Ondertussen is er veel geëvolueerd en de multimediale mogelijkheden van de apparatuur zijn voldoende eenvoudig mogelijk. Maar wat komt hiervan terecht en hoe ? Worden de principes die we vastlegden op basis van ons eigen experimenteel onderzoek terdege toegepast ? Ze staan in het Nederlands en in het Engels in ons werk : "Interactieve verbale leerprocessen in het Audio-Actief-ActiefComparatief-ZelfCorrectief talenpracticum". In het hoofdstuk "Oefeningen" staat een indeling van oefeningen op basis van efficiënte didactische situaties. Die zijn nog altijd van toepassing, ook voor de audiovisuele - structureel globale methode en ze zijn actueler dan ooit. Op vraag bezorg ik de tekqst gfratis als 'Word-bijlage'. De practische toepassing is mogelijk op P.C. via het systeem van Sanako (www.sanako.com), maar het scherm vertoont zware didactische fouten i.v.m. de zelfcorrectie. Nazegoefeningen zijn in ons systeem even goed zelfcorrectief, als de stimulus-response en gekruiste oefeningen. Ik wacht ook nog steeds op de witte raaf die een nieuwe avsg-methode ontwikkelt. In het multimediaal talenpracticum, zoals men dat nu noemt, hoop ik dat de grondige didactisch verantwoorde toepassingen voorrang krijgen op dure woorden en ev. geëxperimenteer.
59 Samen werken In L/83/4 werd een oproep gedaan voor een extra inspanning tot samenwerking : samen werken aan kwaliteitsverbetering ron een jaarprogramma, toelatingsvoorwaarden, evalueren, toelatingstesten en foutenanalyse. Samenwerking tussen onze school en de lagere school werd toen op bevel van schepen Catry zaliger gereduceerd tot een eenzijdige verdeling van polyvalent gebruik van de lokalen. Alle lokalen, op drie na, waren reeds jaren volgestouwd met kleutermeubilair. Als oplossing zetten wij stoelen met een schrijfplank achteraan in de klassen. Onze studenten werden bij bevel van de schepen verplicht de stoelen na de les achteraan in een bergplaats van 2 m op 2m te gaan zetten en wie comfortabel (?) wou zitten moest dan maar zelf een meubel gaan ophalen. Studenten met rugklachten werden door de schepen aangemaand van dan maar te stoppen!??? Dit stond uiteraard in schil contrast met de inspanningen die wij leverden voor kwalitatief en hoogstaand onderwijs. Ik ben er nog altijd heel fier over dat onze studenten volhielden en dat wij 1679 studenten, niettegenstaande al de ons opgedrongen ongemakken, konden tevreden stellen. Tot 1985 steeg dit aantal ondanks tegenkanting van alle kanten tot 2153. In 1986 kregen wij door het invoeren van het inschrijfgeld een knik tot 1908. Maar in 1987, op onze twintigste verjaardag, overschreden wij definitief de kaap van de 2000 : 2031 inschrijvingen.
Ik hoorde eergisteren een gek idee op de radio over integratie en onderwijs aan anderstaligen. Om allochtonen beter te integreren zouden ze volgens de 'verlichte geest' de lessen overal in het Latijn moeten geven. Dan hebben ze, volgens de beller, gelijke kansen. Dat zou betekenen dat we de kansen van onze eigen kinderen zouden moeten gaan terugschroeven en onze eigenheid opgeven om zogezegde gelijke kansen te creëren. Een dode taal gaan activeren is werk voor archeologen en antropologen. Als je zo verder redeneert zou men evengoed een dialect of een kustmatige taal kunnen gebruiken. Onderwijs, behalve talenonderwijs aan anderstaligen, gebeurt vanuit de moedertaal. Je kunt beter gelijke kansen creëren door alles in de aan te leren taal te doen in talenonderwijs aan anderstaligen. Dat is een objectieve didactische meerwaarde. Ik heb deze idee destijds vruchteloos proberen te laten opnemen in de resoluties van het Congres van de Brusselse Vlamingen. Het strandde op de nefaste invloed van de aanwezigheid van kinderen met taalachterstand in het Nederlandstalig basisonderwijs in Brussel. Dat omkeren brengt geen aarde aan de dijk. Al wie algemeen basisonderwijs wil volgen in een andere taal moet inspanningen doen. Die inspanningen zijn uiteraard groter voor kinderen die uit een andere taal of cultuur komen. Aan die inspanningen moet iedereen zijn of haar energie spenderen. Dat men bovendien eindelijk eens begint met standaard Nederlands te definiëren : naam, uitspraak en schrijfwijze op een zo eenvoudig mogelijke wijze d.w.z. dat wat men hoort zo dicht mogelijk ligt bij wat men schrijft. Dat zal aarde aan de dijk brengen!
In mei 1984 vestigden wij de aandacht op een artikel over "Luistervaardigheid in het vreemdetalenonderwijs" (Min. O. jg. XIX nr.4 april 1984). In die periode werd ons onderzoek naar de leerresultaten in het talenpracticum sterk opgevoerd en de in service training van de leerkrachten verder op punt gezet. Studenten Germaanse filologie van de V.U.B. kwamen modellessen volgen bij ons. De begeleiding in de avsg - methode in de school gebeurde toen met gastsprekers, want Rik Degraef moest afhaken, om wille van zijn drukke agenda. Hij werd inspecteur bij het katholiek onderwijs. We gaan even terug in de tijd. In mei 1983 schaften wij de term examen af. Het werd : "opmaken van het eindverslag over de gespreide evaluaties van het schooljaar". Dat was de aanzet tot eigentijdse en volwassen evaluatie van volwassenen. Voor Duits kwam professor Klein, de auteur van "In Bonn" ons bijscholen. De groep Frans zette een semenwerking op met de Nato, waarbij mevrouw Cortillon uitleg verschafte over "Archipel". Wij trokken ook naar Aalst voor een studiedag over het didactisch gebruik van de computer.
Deze titel uit het debat hieromtrent op VRT staat naast de kwestie die behandeld werd. In het klassikaal onderwijs is het aanbod gelijk voor iedereen. De benadering van de leerling door de leerkracht kan verschillen. Maar de meeste leerkrachten verdelen hun aandacht en zorg minutieus over alle leerlingen. De leerlingen zijn echter niet gelijk. Dat men dat wil of niet, dat is een feit. Er zijn nu eenmaal hoogbegaafden en minder begaafden. En dat beginsituatie bij de allochtone kinderen ongelijk of anders is, dat ligt in de eerste plaats aan hun situatie, henzelf of hun thuis. Voor alle kinderen geldt : Thuis moeten ze optimaal voorbereid worden door de taal waarin ze zullen leren altijd goed te spreken en dat is zo voor ALLE kinderen. Het onderwijs zelf zou in kleinere groepen moeten. Mastery learning is het ideaal, maar onbetaalbaar. Het kleuteronderwijs zou verplicht moeten worden. I.p.v. leerplicht zou er diplomaplicht moeten komen met een evaluatiesysteem dat niet steriel is zoals nu het geval is. Spijbelen zou met 0-tolerantie moeten aangepakt worden, ook aan de universiteit. Als je weet wat er van ons belastingeld naar de studenten aan de universiteit gaat, dan vind ik het onverantwoord dat brossen toegestaan en zelfs aangemoedigd wordt (topsporters en artiesten !) Statistieken, Oeso rapporten en gelijke kansendecreten zullen daar niet veel aan veranderen. Just do it, everybody, everywhere!
Af en toe duikt er uit het Oosten een pedagoog op die het sneller leren van andere talen denkt uitgevonden te hebben. Zo stootte ik op een video-opname van VRT I uit 1999 van een methode volgens de gevoelsinterpretatie. Zij komt uit Seoul en komt van Jung - In Seok. Er wordt intensief gewerkt op de mimiek met als doelstelling het Engels te spreken zoals een Narive Speaker. Deze reslultaten tonen geforceerde bewegingen van lippen en kaken. De uitspraak is niet beter dan in het traditioneel onderwijs en blijft ver achter op de resultaten van onze avsg - methode. Op koppen vertoonde men gisteren een operatie van een Franse vrouw waarbij haar hond, haar neus en mond weegbeet. Een wonderlijke transplantatie gaf uitstekende resultaten. Het resultaat van haar spreken deed mij denken aan de getoonde sprekers bij de beschreven methode, met dit verschil dat het bij de transplatatie als wonder heet.
Het advies van die dag luidde : In Persoon en Gemeenschap 36ste jg febr.1984 nr.6 pag.234 stond een artikel over de "Optimale leeftijd voor vreemdetalenonderwijs". Freinet in het secundair onderwijs in "Westerman Pädagogische Beiträge". Wij zouden abonneren op "Outcomes" de kwartaalbrief over Mastery Learning, maar dat is niet gebeurd!? Op 21.2.1984 hield prof. Devriendt een bijscholing over de "Ausiovisuele Structureel Globale Methode" Het ontbrak ons dus niet aan ideeën en daadkracht, om de kwaliteit van ons talenonderwijs op te voeren
Sedert de start van de talenbeurzen van Jean Pierre Gaillez zorgden wij voor de Vlaamse aanwezigheid. Deze Waalse gedreven leerkracht voerde het audiovisueel taalonderwijs aan anderstaligen en het Europese spectrum van talen hoog in het vaandel zoals wij. Wij hebben mekaar daar dan ook snel gevonden. De eerste keer was de beurs in het Paleis voor Schone Kunsten. Koningin Fabiola bezocht er onze stand. Enkele jaren later was koning Boudewijn onze eregast. Zie de foto op http://be.msnusers.com/Torenroepthaan . Wij waren zeer snel opgemerkt als dynamische ploeg in de beurs. Geen enkele bezoeker kwam voorbij onze stand zonder dat hij onze circulaire mee had. Wij gaven ook demonstraties van onze didactische peilers en meerwaarde : het A.A.C.C. (beter A.A.AC.ZC.) talenpracticum en de AVSG methode. Mijn goede vriend Jan Van den Broeck heeft eens een publiciteisfilmpje over onze school gemaakt. Dat begon met een intro aan het kasteel van Bouchout in de Plantentuin van Meise. Maar de klank was in deze inleiding veel te luid. We vergaten vaak , als de projectie herbegon, de klank stiller te zetten. Toen klonk mijn stem en de oproep om talen te leren in Meise boven de hoofden door heel de zaal. Alle aanwezigen spoedden zich dan ook snel naar onze stand. Onze leerkrachten droegen een oranje shirt met AVC Meise. Hiermee heb ik mijn meeste marathons gelopen. Onze zaalvoetbalploeg was er ook mee uitgerust. Toen de talenbeurs naar het trappencomplex aan de overkant verhuisde, brachten wij een fluorescent lint aan dat naar onze plaats leidde. Door het grote succes verhuisden wij naar het centrum van Brussel in een leegstaand warenhuis aan de beurs. Later vertoefden wij in Kinepolis, waar we uiteraard veel meer mogelijkheden genoten. Onze goede vriend Jean Pierre Gaillez was de man die functioneel talenonderwijs aanprees bij de Waalse politici. Oud leerkracht Lieve Carchon bracht mij met hem in contact, want zij werkte mee aan de opleiding Nederlands voor federale politici en ambtenaren.
In het kader van ons onderzoek naar de leerresultaten in ons AACC-talenpracticum, dat in Meise en in Strombeek gebruikt werd, zochten wij naar observering met eenvoudige notities. Zo werden de diacritische tekens (D.T.) van het fonetisch schrift, met voorbeelden van transcripties in 7 talen ingeleid. Maar zeer snel bleek, dat dit voer voor specialisten was. Zo zijn we overgeschakeld naar het vaststellen van wat we de fonemen kunnen noemen in verschillende talen. Het gaat hier over het éénduidig opschrijven van wat men hoort, dus de verschillen tussen klank en schrift. Bij het aanvankelijk lezen komt dit probleem ook op de voorgrond. Daar noemt men dit de leessymbolen Kinderen hebben echter reeds een uitgebreide verbale taalbagage. Om snel te leren lezen moeten ze op grond van wat ze zien, alles kunnen betekenisvol verklanken. Anderstaligen op het 0-niveau missen echter de verbale taalbagage. Daarom is het veel eenvoudiger van in het begin, enkel met dialogen (scenario's) te werken en het schrijven en lezen uit te stellen. De betekenis kunnen ze vatten via het beeld (visueel).
52 Compatibel. In "Samenleving en Technologie" Brussel 28.4.1983 GERV berichten 41, december 1983 pag.89 : De heer J.De Cuyper (Gemeentelijke Taalleergangen - Audio - Visueel Centrum Meise) stelt dat het aanbod van de leermiddelen sterk gecommercialiseerd is. Hij vreest t.a.v. de micro - elektronica dat de didactisch beste systemen onbetaalbaar worden en van de markt verdwijnen, zoals dat het geval is geweest met de audio - visuele middelen. Hij stelt vast dat echte interactieve computersystemen met de meeste didactische mogelijkheden te duur zijn voor de scholen. Bovendien zijn weinig systemen compatibel. Hij pleit ervoor dat de industrie zorgt dat alle microcomputers en hun software onderling compatibel worden. Ofwel dient een onafhankelijk, objectief en deskundig centraal adviesorgaan te worden opgericht in het ministerie, dat de scholen informeert bij de keuze van de computers. Tenslotte hoopt hij dat de universiteiten hun potentieel rechtstreeks ten dienste stellen van de scholen. In 1983 kostte een computer bijna een half miljoen Belgische frank ( 10000,00). De commercialisering gaat verder. Gelukkig zijn de prijzen sterk gedaald. Er zijn echter nog interessante systemen die te duur zijn. De compatibiliteit is sterk verbeterd dank zij de informatica. De rest laat ik aan uw oordeel over.
In 1984 vinden wij in de pedagogische archieven van het AVC de rubriek C.L. met tips voor taalleerkrachten om zich bij te scholen.
De rubriek bevatte drie delen :
Teksten : infoblad ministerie (differentiatie binnen klasverband, mastery learning en multimediaal werken); info vernieuwing onderwijs : vreemde talenstudie Belgen doorgelicht. Onze bedenking : Spreken is reëel een individuele aangelegenheid en richt zich meestal tot een ander individu (dialoog) of hooguit kleine groepjes. Spreken voor een groot publiek is vrij uitzonderlijk. Hoe realiseren in een klas van 20 à 25 studenten ? Persoon en gemeenschap : zelfanalyse en onderwijsbegeleiding. Syntheserapport talenkennis bij jonge afgestudeerden (Vlekho).
Vakvergaderingen (later kwaliteitskringen) : Per afdeling trimesterieel en themavergadering a.v.s.g. met prof. De Vriendt De Man.
Persoonlijk werk : multimediale leerpakketten om het onvoorbereid vervangen op te vangen.
49 Kind en taal De baby experimenteert met klank. Bij de geboorte is elk kind honderd procent meertalig. Onze taal is universeel. Na ongeveer negen maanden richt het zich op de taal van de moeder en neemt het aangeboren taaltalent af. Toch blijft ruim tachtig procent van de wereldbevolking meertalig ingesteld. De meeste kinderen leren eerst een dialect. In de school komen ze meestal in contact met hun standaard moedertaal. Maar velen groeien op in een tweetalige omgeving. Zeker de migranten, maar ook zij die aan een taalgrens leven. Over deze problematiek vinden wij meer op