Geraardsbergen, waar ik 30 jaar onderwijzer was, heeft een interessante blog Klik op de foto voor méér.
Hieronder volgen enkele foto's van tekeningen die ik gemaakt heb. Ze zijn uitgevoerd in wasco, potlood, houtskool, oostindische inkt of kogelpen. Vraagje: wie herkent bepaalde portretten?
Gary Brooker (Procol Harum)
Robert Vaughn (Man from U.N.C.L.E. )
zelfportret uit 1966
Richard Wright (Pink Floyd)
Walt Disney
Sammy Davis Junior
Adam Cartwright (Bonanza)
Rik Van Looy
Gerry Marsden (Gerry and the Pacemakers)
Rudi Carrell & Guy Mortier
Adam Cartwright (Bonanza)
Leonard Cohen
Marleen De Smet heeft een blog die 'fotogedichten' heet. Een aanrader! Klik gewoon op de foto om een kijkje te nemen.
Frankies (eigen)zinnige poëzie aangevuld met eigen citaten
Frankies stof tot nadenken en meevoelen Denken en emotie sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan
14-04-2010
Stille tuin
Glycine
Het kan zo stil zijn in mijn tuin als de bloesems zoeken naar zon en de hommels bloesems vinden. Wanneer het stil is in mijn tuin wou ik dat het zo blijven kon en bleef ik luisteren naar de winden die de stilte hier in mijn tuin met hun zuchten blijven storen zo lang zij alleen bewegen. Want deze stilte van mijn tuin kan echt niemand anders horen Ze blijft voor mij een echte zegen. Soms is de stilte van mijn tuin Verstoord door de grasmachines En motoren zonder eerbied Voor deze stilte in mijn tuin Die geur bezingt van glycines In een eindeloos goed-weerlied Want de stilte hier in mijn tuin Is op zondag een genoegen Als alleen de lijster vertelt Over de stilte daar in zijn tuin Wanneer de boeren niet zwoegen En niemand zich bemoeit met geld
Vandaag zou mijn zus 59 geworden zijn (71 in 2022) 2.00
Vandaag
Niemand zal je komen feliciteren, geen mens denkt vandaag zelfs aan een geschenk, we deden het nochtans tientallen keren, ik ben niet de enige als ik dit bedenk.
Net vandaag is het de dag dat je verjaart, en dat te beseffen doet wel ergens pijn: te weten dat je van elders naar ons staart terwijl je dit jaar niet meer bij ons kan zijn.
Vandaag is een van de moeilijkste dagen sinds de dag dat je niet meer ademen kon, en niet antwoorden op al onze vragen zoals: waarom toch schijnt vandaag de zon?
Het is nu een rustige avond als er weinig zijn, melancholisch zin hebben in een glaasje wijn: ik voel me onzeker ondanks fruit en vitamine en denk aan gisteren alsof het morgen zou wezen. Dan grijp ik naar mijn glas ijskoude Williamine en ga dromerig veraffe benevelde teksten lezen.
Sommige beelden zwemmen mijn netvlies voorbij
en dobberend drijven ze al mijn dromen opzij. Mijn peter, zijn vrouwtje, mijn vader en zus, mijn vrienden en nog illusies allemaal te koop voor een kwinkslag, een handdruk of een kus, ze houden mijn hart en mijn blik op de loop.
'Nu' is het woord dat ik opnieuw onbezonnen herhaal,
geen twee, drie keer, maar echt wel honderden maal. 'Nu' was daarnet, en 'nu' komt er onvermoeibaar aan Ongrijpbaar genietbaar, onwelvoeglijk vluchtig tegelijk Nu is misschien de laatste nu van mijn eindig bestaan Maar nu is ook de kans dat ik je tranen zacht wegstrijk
Sta mij toe, die ene gril: veroorloof mij in april een lied over de herfst te zingen, want de lente, nog te pril in deze maand april, inspireert mij andere dingen.
Op deze ochtend in april zijn de tuinen nog te kil om licht en lente te vermoeden, terwijl normaal de maand april met een beetje goede wil de macht van vrieskou moet vergoeden.
Kleur en fruit zijn even stil als het lied van de maand april dat mij telkens stille nacht doet zingen. De zang sterft uit met een gil van de dwalende maand april en fluistert: je kan mij niet dwingen.
De eitjes zijn verdampt met de glaasjes vol van vreugde, verrezen uit het plan van een unieke dag met hen samen zoals toen met souvenirs en plannen zonder foto's, zonder gps, maar verwonderd dat de steen uiteindelijk opzij gerold een haasje heeft verpletterd, Verbijsterd ademloos omdat vandaag alles hetzelfde lijkt zoals weleer.
Ik keer met vreugd terug naar Hades bij de Styx De plaats waar ik na veel gepeins gestorven ben En wend mijn steven voor niemand en voor niks tot ik alle geluk, verlies en vreugde ken
Stormen stuwen mij naar ijzig witte streken ze denken dat ook ik met tegenzin geboren Nooit tevoren naar de weerkaart heb gekeken en nu de strijd op voorhand heb verloren
Mijn schip is alles wat mij nu nog overblijft om tegenstanders naar de wal te halen Ik zie niet veel dat op de grijze golven drijft Dus zet ik zeilen bij, gedaan met dralen
Het tuig dat kraakt, de stuurman heeft geen handen De matrozen spelen kaart en drinken rhum De boegspriet kreunt al even heftig als de wanden Overmoedig overstemt de storm de schrale drum waarmee de uitkijkpost heel hoog in t kraaiennest Verkondigt dat wij varen op verschroeide aarde Maar ik houd de koers, ik acht mezelf genoeg gepest Om onverwacht te gaan verzaken aan die ene waarde
Mijn schip is alles wat ons nu nog overblijft Om drenkelingen van hun vlot te halen Ik zie er veel verdwijnen, maar wie bovendrijft Hijs ik aan boord, er is geen tijd voor dralen.
Raad eens wie die boom daar heeft geplant en wie dat wandelpad heeft aangelegd Vertel me, wie heeft eerst dat schip bemand Is hier dan niemand die dat mij eens zegt?
Wat ik hoor en alles wat ik zie Alles wat ik proef en voelen kan Zijn geen nieuwigheid of fantasie Maar komen altijd van een vrouw of man die iets verzonnen of creëerden Waar wij nu nog van genieten kunnen Die we ook niet kenden of vereerden Maar wel erkentelijkheid gunnen
Naamloos werken in de wereld hier Is ons aller lot maar niet getreurd De mens doet hiervoor beter dan het dier Zodat er zelfs iets idioots gebeurt
De volle maan die kijkt me aan met wolken om haar ogen heen. Heel even blijf ik zwijgend staan en vraag me af waarom ik ween.
De maan is mistig en omfloerst als het mysterie van mijn hart dat ijlend achter feiten koerst en nachten ziet als niets dan zwart.
De nevel streelt de maan haar licht en verdoezelt al haar stralen. Weldra is ze zelf ook uit zicht: Iemand is ze komen halen. De duisternis vertraagt mijn zuchten en de maan verklapt me zacht: elke ziel zeilt door de luchten en verlicht van nu af aan de nacht.
Mijn lieve zus die kijkt me aan met wolken om haar ogen heen. Heel even blijf ik zwijgend staan en vraag me af waarom ik ween.
Voor mijn zus Martine. Waarom moeten mensen sterven om verdiende aandacht te krijgen?
Standbeeld
Haar geliefde noemde haar een voorbeeld, haar familie mist haar nu ze weg is. Neen, ze ziet beslist nooit haar standbeeld: 't Wordt verspilde moeite nu ze weg is.
Haar collega's zochten naar de mooiste woorden voor een toespraak die ons moest ontroeren: De fijnste toespraak die we laatst nog hoorden Maar die gestorvenen niet kan ontroeren
Haar foto's sieren nu de albums en de muren en zijn opeens weer razend interessant. Haar brieven zijn souvenirs die blijven duren; al wat ze bezat wordt pijnlijk interessant.
Haar standbeeld, daar werd zij ook mee geboren, net als dat van elke mens die nu nog leeft Door oogkleppen raakte het evenwel verloren en dook weer op, nu ze niet meer leeft.
Jaren zijn verstreken zonder bezoek van geliefden uit mijn jeugd.
Het zijn jaren op een eiland zonder aanlegplaats.
Maanden geleden liet ik jou in de steek. Ik liet je achter zonder woning en we verloren alle contact vier wintermaanden lang Ik dacht dat alles over was.
Terug op de plek van ons afscheid werden mijn verwachtingen de waarheid die ik vreesde; Voor jou was er geen lente hier
Zo leek het.
Drie dagen. Zo lang duurde het eer je ons kwam opzoeken Smekend om een vlugge maaltijd
Een paar minuten later lag je languit in de zon Alsof je nooit was weggeweest Alsof ik nooit was weggeweest
Mijn aarzelende hand aaide zacht je rug en je spinde en je spinde van genoegen. Zoals alleen een kat dat kan
Zo'n dingen zeg je niet, zelfs als je ze denkt. Sommige dingen zie je niet, zelfs niet als men ze schenkt. Welke dingen toch herken je niet, tenzij het zaken zijn die je gedenkt? Welke dingen bovendien waardeer je niet, alvorens je ze uiteindelijk met spijt herdenkt? Welke dingen, beste kerel, tolereer je niet, tot op de dag dat concurrentie niet meer krenkt?
Alles waarover ik me schaam, die noem ik niet bij naam. Ik zou erover moeten zingen, maar ik noem ze dingen.
Enkele dingen denk ik wel Sommige dingen schenk ik wel Andere dingen gedenk ik wel Voorbije dingen herdenk ik wel Maar de meeste dingen krenken mij.
Wel,
Ik zeg wat ik zie, en niemand herkent de dingen die ik blijf tolereren.
Ik ben Roland Bourgoignie, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Frankie ( eurocent op forum).
Ik ben een man en woon in Everbeek (Oost-Vlaanderen) (nog steeds België) en mijn beroep is toeterniemeertoe.
Ik ben geboren op 06/01/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven en alles wat ik daarbij nodig vind...
Bob Dylan als inspiratie, (niet)publiceren mijn frustratie, mijn gezin is mijn gratie, eerste dorpsdichter Galmaarden (2007) worden was een prestatie, dat u komt lezen is een sensatie!