Fris buiten. De zon is opgestaan. Het is acht uur. Stef is net vertrokken om zijn examen bosbeheer. De koffiepot is nog halfvol.
Een prikje aan de hond, naar het toilet, keuken opruimen. Voor de bakker is het nog een half uur te vroeg.
9h: Zes sneden beenhesp en een halve kilo gehakt. Ze hebben het over deze schitterende nazomerdagen. Er is geen zuchtje wind.
10h30: Vollemaan en Dupont (die zich overslapen had) komen
zijbijmij oppikken. Ze gaan naar een plantenbeurs. Ontbijten doen ze
bij Greet. Ze hebben zich onoverdreven opgetut. Dupont zoals gewoonlijk
zigeunerachtig, vollemaan wat jongensachtig en zijbijmij heeft haar
purperen jasje aan. De zomer onder de armen.
Ik tracht hun gezelschap nog wat aan tafel te houden maar er is geen houden meer aan. Ze geven me een zoen.
"Zijt voorzichtig en geen alcohol voor wie met de wagen rijdt!"
roep ik nog alsof het pubers zijn. Dan gaat de tuinpoort dicht en is de
zondag voor mij alleen.
Straks gaat het zonlicht over de tafel schuiven. Ik schuur er de vet- en wijnvlekken uit.
13h30: Het bladeren in de krant maakt me misselijk.Teveel
onfatsoen dat de wereld naar de kloten helpt, maar niet de oase van
onze tuin, zijbijmij, onze kinderen...en tenslotte de hond.
14h30: Spoelbak van wc hersteld. Lekt nog een beetje.
Boodschappen doen in de enige winkel die de hele zondag open blijft.
Eerst een glas wijn. Zou ik mij niet scheren?
16h: Voor mij rijdt een vrouw te paard. Zie hoe ze haar heupen rond
het dier klemt, evenwicht bewaart met de beweging van haar lichaam op
de cadans van die paardenrug. Ook zij is nu alleen. Ik moet plassen.
In mijn dagboek steekt een vogelpluim. Opgeraapte herinnering. Even zie ik vlinders maar het blijken vallende bladeren te zijn.
20h30: Ze is thuis. De avond begint. Alleen vliegtuigen hoor ik
nog. Het is redelijk stil. We eten wortelen met erwten. Nooit zal ik
iets anders beminnen zoals zijbijmij. De dag eindigd nu.
|