Zondag 8 juni 2008
Ik tuimel rond 7h30 uit bed. Het is droog,
winstil en grijs. Een uur later komt ze beneden. Ze maakt koffie. Daarna koopt
ze bij de bakker een uit de diepvries ontdooid stokbrood.
Normaal zouden we vanmiddag naar een
doopfeest gaan maar geen van ons heeft zin.
We rijden naar Italië langs een
alternatieve weg. Ondertussen is het warm geworden met twee keer een pletsende
regenbui. Aangename weg. Ik glimlach. Zij zingt onzichtbaar.
19h: Hotel LEDEN, rue de la 1ère Armée
Française, Neufchateau in Frankrijk.
Aperitieven op de kamer met wijn die we
meegebracht hebben. We gaan eten in t stad. Het oude stadsdeel.
Boven bevind zich l Eglise Saint Nicolas,
een Romaanse kerk nog goed bewaard gebleven. Hier neem ik de eerste fotos. Ze
is duidelijk niet geïnteresseerd en daalt de weg af terwijl ik nog vlug een
opschrift lees. Dan gaan we op zoek naar een restaurant.
Pittabars en pizzarias, daaraan geen
gebrek. Bijna zeeg de moed in onze schoenen tot we bij toeval met onze neus
voor een eetgelegenheid kwamen te staan waar ze geroosterde Andouilette
serveerden.
De serveuse zong het gerecht aan tafel. We
dronken water en een pichet goedkope wijn erbij. Daarna was het voor haar
genoeg geweest. Ze wou nog wat lezen in bed. Ik heb buiten nog wat rond
gedwaald. Toen ik terug kwam lag ze in een zalige slaap.
Maandag 9 juni 2008 6h30: Blauwe hemel. Ze gaat onder de
douche. Je kan hier vanaf 6h30 ontbijten. We zijn van plan om vroeg te
vertrekken zodat we vanavond in Italië zijn.
Buffetontbijt. Ik eet voor drie à volonté.
Op de parking roken we een sigaret. Dan vervolgen we onze weg. Tot nu toe zijn
we geen enkele keer verloren gereden.
Neufchateau hebben we doorkruist. Nu rijden
we door glooiende landschappen. De weg is niet druk. Met de regelmaat van een
klok verminder ik snelheid in dorpen. Twee uur later stoppen we in Langres. Het
is middag. Terras bij de La Marne, een brede rivier die hier in stroomversnelling
voorbij zwalpt.
Ze heeft als verassing escargots en een
artisanaal blond biertje besteld.
Millefleur is een bier dat fruitig smaakt
met een honingaroma. Het wordt in de regio gebrouwen en door de waard
uitdrukkelijk aangeprijsd. Een echte commerciant blijkt achteraf als we
de rekening vragen. Desondanks heeft het gesmaakt en was het gezellig
tafelen.
In het hystorisch stadsdeel staan nog
achtiende eeuwse huizen en een monumentale kerk met buitenklokken.
Van hieruit rijden we naar Besançon en dan
loopt het mis. De wegaanduiding komt niet meer overeen met de
routebeschrijving.
Ik moet bekennen dat ik in een dergelijke
situatie onredelijk zenuwachtig wordt en het zonder co-piloot niet zou redden.
Na wat heen en weer rijden zitten we terug
in de goede richting.
Lausanne doorkruisen we rond 18h in het
spitsuur met het onvermijdelijke blokrijden. Zwitserland is immers zoals
België: overbevolkt. De euro blijken ze hier niet te kennen en er rijden nog trolébussen
in de stad. De transit Zwitserland heeft ons vijftig euro gekost aan
infrastructuurbelasting en de tunneldoorgang Grand Saint-Bernard. Met de vijf
Zwitserse frank die we aan de grensovergang bij de tolbetaling kregen hebben we
ieder een halve tas koffie gedronken.
20h30: Aosta vallei over de grens. We
overnachten in een tweesterrenhotel met ruime kamer en badkamer. Hotel Mont
Velan. Prijs: 75 euro ontbijt inbegrepen. We zijn net op tijd voor het
avondeten. Ik eet lamsnier in wijnsaus (18 euro) en voor haar raviolli (12
euro).
Witte wijn drinken we op de kamer. Voor het
slapen gaan leun ik nog uit het venster met een laatste sigaret.
Dinsdag 10 juni 2008 6h30: Als ik vertel hoe vroeg het nog is
pakt ze mijn hoofdkussen en keert ze zich om onder de bedsprei.
Slechte matras kreunt ze.
Straks moet ik de wagen vanop de binnenkoer
langs een steile helling sturen.
Het ontbijt is eenvoudig lekker. Heerlijke
sterke koffie met veel melk en suiker. De wagen krijg ik zonder veel moeite de
helling op. We rijden richting Turijn. Nog 150 km en we zijn op onze
bestemming.
Middag: Salluzo. Hier koopt ze kaas en wijn
in een supermaché. Ondertussen probeer ik geld af te halen uit een bankautomaat
wat me niet lukt. Deze automaat aanvaard geen bankcontact.
14h: We zijn aan het kasteel waar we acht
dagen gaan logeren.
Castello Rosso ligt op een heuvel die
langs een smalle steile weg toegankelijk is. Het werd gebouwd in 1625 door
Michele Conti op de ruïnes van het kasteel van de familie Constanzia.
Geografisch is deze plaats een onderdeel
van Piemonte, wat letterlijk aan de voet van de bergen betekent.
In het Noorden en het Westen liggen de
Alpen. In het Zuid-Oosten liggen lagere heuvels.
We bellen aan naast de immense houten
inkompoort. Het electrisch slot wordt zoemend ontgrendeld.
Vanop de binnenplaats leidt een stenen trap
ons naar de onthaalbalie. Na een korte uitleg wordt onze kamer getoond. De
kruier brengt de bagage. Beneden toont hij de fietsen in beschikking maar weet
niet precies dewelke wij mogen gebruiken. Aan zijn handelen is duidelijk te
zien dat hij pas aangeworven werd. We vergeten hem een fooi te geven uit
ongewoonte
16h: Na de douche en een wijnaperitief
maken we een korte fietstocht om te wennen.
Al voor we vertrokken was ik haar uit het
oog verloren. Terwijl zij op de parking een testrit deed was ik reeds de heuvel
afgedaald.
Wie is waar? Het is niet de eerste keer dat
zoiets gebeurt.
19h30: Ik zit aan een tafel onder drie
bomen in één van de tuinen te schrijven. De zon schijnt. De wind waait fel. Van
hieruit zie je de vallei en de Alpen. Het is hier beestachtig mooi. Straks
wordt het avondeten opgediend. Ik ga me omkleden.
20h30: Driegangenmenu en een fles regionale
wijn die met 12 euro betaalbaar blijft. Fijn eten vriendelijk geserveerd. We
tafelen tot 22 uur.
Daarna rook ik buiten nog een sigaret. Als
ik op de kamer kom slaapt ze.
Woensdag 11 juni 2008 Gisterenavond bij het omkleden had ze voor
de spiegel gestaan. Die spiegels zijn zo confronterend. Ik heb geen mooie
benen had ze gezegd.
Nu ligt ze gekruld onder de lakens.
Voorzichtig vang ik langs een kier in het gordijn een glimp van het
buitenlicht. Dan schuif ik het gordijn weer dicht om haar niet wakker te maken.
Ik ga buiten.
Van op een grasheuvel zie ik wijnstronken
en schrik wanneer een vlieg dicht voorbij mijn oor raast.
Is het het geluid van de wind die in de
bomen blaast of het geraas van de benedenstad dat ik hoor?
Het zonlicht stuikt over de heuvel. Een
vroegochtendritueel.
In het Zuid-Oosten liggen de bergkammen in
een grijsblauwe zweem. De dag herleeft.
Scarnafigi 13h Luister hoe de mussen t sjilpen
speels kwinkelen in het gloeiend
middaglicht
met glijdende zwaluwschaduwen over het
asfalt.
Op het terras verschuift licht de tijd
tot een oude man met zwarte mouwen
het dorpsplein aan fietst
en zijn polshorloge gelijk zet met de klok.
Voor mezelf bestel ik een glas bier en voor
haar witte wijn. Wanneer de winkel hiernaast opnieuw de deuren opent koop ik
een hoed van stro.
Vanmorgen had ze in Verzuolo water gekocht
voor onderweg. Voorbij Bar Centro moesten we schuin linksaf naar Manta om dan
verder te gaan naar Saluzzo.
Daar hadden we in een buitengalerij
cappuccino gedronken en naar passanten gekeken. De tafel wiebelde.
Leun niet tegen de tafel, anders gutst het
melkschuim uit de tas had ik haar gezegd.
Avond Ik schat de tijd aan de hand van zeventien
handgeschreven regels. Dan moet het nu 19h45 zijn.
Castelletto, donderdag 12 juni 2008
Naast het pad aan de rivier staat in de
schaduw een zitbank.
Zullen we hier een boekje lezen? vraagt
ze reeds beslist. Ze rijdt voorop.
Natuurlijk liefste, we blijven hier een
half uur.
Eerst doet ze een schichtig plasje in het
struikgewas.
Onderweg had ik naar vogelzang geluisterd.
Merels, vinken, kraaien. Een muziekstuk in een toevallig patroon niet door
mensenhanden geschreven, dat nimfen uit dauw laat ontwaken tot de dagmaker met
veel tumult uit de hemel valt.
Ze zit naast mij met gekruiste benen. Ik
kijk naar haar vuurrood gelakte teennagels. Net wanneer ik haar wil vragen
waarom ze dat doet kijkt ze me aan en zegt: Zullen we verder gaan?. Vanmorgen
wou een wolk een plasje doen
maar
wij besloten van liever niet.
Ook
de zon mocht niet teveel schijnen
dus
riepen we wat bewolking aan.
Toch
bleef het warm.
Tijdens
het middagmaal verkoelde wind en regen ons lijf
en
toen we onze tocht verder zetten
scheen
opnieuw de zon
.
Vrijdag 13 juni 2008
In een droom ben ik Guido tegen gekomen.
Vijfendertig jaar geleden hadden we elkaar voor het laatst ontmoet. Sindsdien
is Guido blijven groeien en draagt hij een trapladder met zich mee. Het is een
hulpmiddel voor oogcontact als je met hem praat.
Vooraleer ik de trapladder op klom omarmden
we elkaar en kwam iemand haastig vertellen dat mijn woonst door een onweer was
vernield.
Vandaag rijden we met de auto naar Cuneo.
Cuneo ligt een dertig km hier vandaan.
Net voor we de stad in rijden staan we in
een file die zich beperkt tot aan een rotonde.
Cuneo is een grote stad. We wandelen de
middag voorbij langs arcaden in een lange winkelstraat.
Het is daar dat ik een irish-coffé drink.
Dan gaan we over het immense Piazza
Galimberti dat best vermeden wordt door mensen met pleinangst.
Op de markt koopt ze een broek voor mij.
Kost maar vijf euro.
14 h: Maaltijd in café. Milanese steack en
lasagne met een karafje wijn van t vat. De frieten waren niet doorbakken maar
daarvoor moet je niet in Italië zijn.
Dit is een stad om inkopen te doen.
Op de terugweg bezoeken we een natuurpark
dat op zich niet veel voorstelt.
17h: aperitief met salami. Zoet bruisende
rode streekwijn is voor haar. Voor mezelf koop ik meteen een steverige wijn.
Zaterdag 14 juni 2008
7h15: Als ik het venster open kijk ik naar
een stralende lucht.
10h30: In Venasca drinken we een capuccino
en kopen we een T-shirt. Een zaterdags dorp. Men doet inkopen en drinkt dan een
aperitief op dit terras.
Wanneer we verder fietsen komen we op een
drukke weg terecht. Na een half uur lichte klim, moegetergd door razendsnel
doorgaand verkeer, besluiten we om het noodlot niet verder uit te dagen en
keren we terug naar Venasca waar we meteen inkopen doen voor een picknik.
Brood, schapenkaas, salami en rode wijn.
Dat eten wij onder een wijds afdak midden
in het dorp. Ondertussen is het 12h30 en is de bewolking toe genomen.
13h30: koffieterras.
Ze bladert in de helaasheid der dingen
terwijl ik notities in mijn dagboek maak en veel zin heb in grapa.
Love milk,
fruit, chocolate and grapa.
Mensen komen en gaan, net
zoals die Italiaan aan de tafel naast ons die kuchend aan een door teer
verbruinde sigaret lurkt, of die vier motards die met veel tumult aan het
benzinestation stopten en nog kinderen bleken tee zijn toen ze hun helmen af
deden.
15h30: Ik ben de helling
naar het kasteel op gefietst.
Waarom doe je zo iets.
Straks val je nog dood zegt ze.
In het kasteel is er een
trouwfeest aan de gang. Zonet zaten de feestvierders nog aan tafel.
Nu, wat later, spelen
bruidskinderen in de tuin met vrolijke muziek. Ik kijk er naar vanop deze
heuvel. Hoe laat zou het zijn?
Daar het zonlicht niet
schijnt schat ik niet de tijd.
Iemand komt deze heuvel
naderbij, kijkt in mijn richting en gaat dan terug weg.
Parlé no Italiano dacht
ik te zeggen bij een eventueel onmogelijk gesprek.
Zondag 15 juni 2008
9h30: We fietsen
zwijgzaam naast elkaar op de weg naar Caraglio. De tocht gaat langs afgelegen
erven waar honden in het voorbij gaan blaffen, vaak aan een ketting gebonden.
Het is zondagstil in de
dorpen.
Op een veldweg blijven we
staan om naar een leeuwerik te kijken. Als hij naar beneden duikt gaan we
verder langs een pad naast een oude spoorbaan.
Op het middaguur is het
in Caraglio bewolkt. Het is markt. Pizza met olijfolie.
De jongste zoon heeft een
bericht op haar gsm gestuurd. Kamiel is onverwacht overleden.
Ik staar op nul en
verkramp mijn ogen zodat er geen tranen uit kunnen vloeien. Neen, niet op dit
terras.
18h30: We zitten aan de
kolkende rivier. Ze leest. We drinken van de wijn die we op de markt gekocht
hebben. Ze krijgt het koud en wil verder.
20h30: Ik had al de ganse
dag goesting om een videeke te eten, en wat blijkt bij het avondmaal een uitzonderlijk
toeval te zijn?
Een knapperig
hanenbilletje met boontjes.
Haar glas is groter dan
het mijne. Als compensatie tracteert ze me in de bar op een afsluiter met
grapa. We praten nog wat over Kamiel. Kris heeft een bericht gestuurd. Ze wenst
ons nog een coole reis.
Maandag 16 juni 2008
4 h s morgens wordt ik
wakker en schrijf ik aanneemlijke passante memoires met verloren helden:
Is het de lege uitgestrektheid
of uitgestrekte leegte die ik zie?
Is het het geluid van de wind die in de bomen
blaast
of het geraas van de benedenstad dat ik hoor?
De beken stromen vol
met verloren zielen
tot de rivier uit haar oevers kolkt
en het laagland overspoelt.
Als de mist over de heuvels komt
naar het dal
zijn het alleen nog zwaluwen
die onvermoeid blijven dansen
Motregen en bewolkt. We
rijden met de auto naar de kust. Een middagmaal kost daar dubbel zoveel.
s Namiddags kopen we
geschenken in Cuneo. Eeen fles grapa voor onze pa, dito klein flesje voor Stef
en reuzepasta voor Bert en Evie.
18h30: Dit wordt de laatste
avond. Ik heb mijn gehoorapparaten uit gedaan om de omgeving beter op te
vangen.
De mist komt over de
heuvels over het dal.
Ik kijk naar de zwaluwen
die onvermoeid blijven dansen in de lucht. Soms valt er een regendruppel uit
een boom. Niks beweegt.
Ze is op de kamer
gebleven om de terugreis voor te bereiden.
20h: Laatste avondmaal in
het gelijkvloers terrassalon. Twee paren Scandinaviërs met luidruchtige
kinderen. Ze makenzoveel kabaal dat we elkander amper verstaan.
Het meisje dat ons met
eten bediend is in een vrolijke stemming.
Dinsdag 17 juni 2008
5h40: Uitgeslapen.
Laatste ontbijt. Wind in de buik. Gedroomd over onbekenden. Het had iets te
maken met een internaat.
Buiten is het nog mistig.
Onvermijdelijk denk ik aan Kamiel. De mist trekt langzaam weg. Het klaart. We
rijden naar huis.
|