In een vlaag van waanzin spreek ik tegen
een boom; een zilverberk om precies te zijn. Niet zomaar. Ik vertel hem een recept. Glucosestroop, suiker, gemodificeerd
zetmeel, gelatine, bijenwas, carmanbawas als glansmiddel en tenslotte nog wat
sulfiet om te bewaren. Voila. Terwijl de omgeving uitbundig varkensvlees
braadt in open lucht eet ik een vuistgrote zak Engglish Wineguns leeg, af en
toe sprekend tegen een zilverberk. Je zou het haast niet geloven maar heidens
zalig is dat. Oei, er vliegt een vliegtuig voorbij. Ik
doe mijn gehoorapparaten uit en hou voor een ogenblik op met schrijven. U kan
me trouwens nu niet horen. De voorspelde bewolking komt eraan. Mijn
schrift verliest haar schaduw. Alleen de merels fluiten nog. En ja, de
barbeques in de omgeving jonggleren verder in een uitbundig samenzijn. Die boom, waarom spreekt hij niet als ik
hem omarm? Ik hoor nochtans zijn stilte.
|