Ik was op stap met
collegas toen we op een bouwwerf van
mijn vroegere werkgever kwamen. De graafmachines draaiden op volle toeren. Er
werd geroepen en getierd. Ik zag hoe de kraanman een krat wijn naar boven hees.
De werfleider herkende me meteen. Hij vond het vreemd dat ik met collegas op werfbezoek
kwam. Ik vertelde hem dat het puur toeval was.
In de werfkeet
kwamen we de projectleider en de zaakvoerder tegen. Verdiept in bouwplannen
gedroegen ze zich wantrouwig over onze aanwezigheid.
Plots wendde de
zaakvoerder zich tot mij en zei op een toon die ik herkende :
Ofwel ga je opnieuw voor mij werken ofwel
verlaat je deze werf.
Ik voelde opnieuw
de hel in die laatste jaren toen ik voor hem in dienst was geweest en bedankte
voor het aanbod waarna we verder gingen.
In de vooravond als
iedereen weg was kwamen we terug. We hadden een slaapplaats nodig. Het hek
hadden ze vergeten dicht te doen en de deur van de werfkeet stond open. Net
toen we bijna sliepen knetterden blauwe vlammen uit de stopcontacten. Hals
overkop vluchtten we in het donker langs de bouwputten naar de uitgang. Die was
nu gesloten. Plots begonnen motoren te ronken en kwamen de graafmachines in
beweging. De nachtploeg ging aan het werk. Zonder dat iemand het zag konden we
over het hekken klauteren en verdwijnen in het veld. Daar stelde ik vast dat ik
mijn boekentas in de werfkeet vergeten was. Ik liet mijn collegas verder gaan
en keerde terug. De projectleider zat me op te wachten. Dat had ik van jou niet verwacht zei hij. Kom je dan toch terug bij ons werken?
Ik heb hier vannacht geslapen en vergat mijn
boekentas mee te nemen bekende ik.
10h21: storm en
regen buiten. De houtkachel smeulde nog vanmorgen. Ze was nog warm. De zoon had
er op het einde van de nacht bij zijn thuiskomst een houtklomp ingelegd.
Normaal zou ik
naar de oudste zoon gaan om het plafond te plamuren maar we hebben problemen
met het opstarten van de verwarmingsketel, de nieuwe spoelbak van de wc moet geplaatst
worden en het hout ligt om ingekort te worden voor de houtkachel. Ik bel hem
dat ik niet kom. Hij lijkt opgeluchter dan ik wanneer ik het hem vertel.
Zijbijmij had ook niet veel zin.
Het is moeilijk om
aan iets te beginnen als je zin hebt om in de zetel te ploffen en wat te lezen.
Doe dat dan, zegt
het duiveltje in mij.
Gun de klus geen
uitstel. Eens zal je het toch moeten doen, redeneert de huisvader.
11:05: de
verwarmingsketel werkt terug. Vanwege het proefdraaien wordt het binnen
tropisch warm. Ik heb zin in een broodje confituur met boter. Zijbijmij dwijlt het
hondshaar van de vloer. Daarna gaat ze in het dorp inkopen doen. Vanavond eten
we ajuinsoep.
De zoon is
opgestaan en ligt in de oude lederen fautuille met zijn knokige voeten voor het
vuur. Neuspeuterend staart hij voor zich uit. Ik observeer en ga op zoek naar
de herinneringen toen hij nog een kind was. Tenslotte herbeleef ik zijn
geboorte.
15h: wat een
rotweer. Het riet waait tegen de grond. Alles is nat. Geen raaf die uit een
boom komt. Zullen we in die windvlagen gaan wandelen? Neen, daar heeft ze
beslist geen zin in. Zelfs de hond krijg je met geen stok buiten. Hou op met
dat gezeur over het weer. Morgen staken ze tegen welstandsverlies. Wablieft?
Reacties op bericht (0)
Over mijzelf
Ik ben warket, en gebruik soms ook wel de schuilnaam warket.
Ik ben een man en woon in de wereld (de wereld) en mijn beroep is zien bouwen.
Ik ben geboren op 11/09/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: vanalles.