Jij hield mij wakker in paniek met blauw flitslicht in de
kamer. Ik hield een baby zonder ledematen in mijn armen. Het hoofd lachte de
wereld toe.
Ze strijkt een kledingstuk dat ze meteen zal aantrekken. Ze
vraagt om de was te drogen. Op de slaapkamer staat een rek. Doe ik zo meteen.
Dan gaat ze weg.
Vandaag schipper ik tussen wat ik zou willen en wat ik hoor
te doen: mezelf onwaarschijnlijk overtreffen en halve waarheden tot de
verbeelding sublimeren. Er druipt onverwacht een speekselgeut uit mijn mond.
Kijk naar die ouwe stoel in de struiken die reikt naar
afwezige tijden. Zie het uitgedroogde wijnglas van gisteren rood aangeslagen
staan. Het zijn getuigen in langzaam verderf.
Deze dag omhult de tijd en veegt het brood van tafel. Niet verplicht denk ik
aan Kamiel. Ik houd me taai, had hij gezegd.
Terwijl ik zachtbeulend maretakken uit bomen haal, woekerende bruidssluiers uit dakpannen snoei, kijk ik
uit naar vanavond. Ik ga proberen mijn leven te beteren want het is niet alleen
van mezelf. Soms verliezen we een spel, valt zomaar een vogel in volle vlucht
uit de lucht en gaan dingen verkeerd. Soms gaat alles kapot en zeggen we neen,
ontstemd losgeslagen. Dan lezen we een boek tot de bladzijden loodzwaar in
slaap bedwelmen.
Tien voor negen. Ze is net vertrokken als ik beneden kom. Ik
ruim het huis, vul het afwasmachien, kuis het gasvuur, dweil de vloer, klop het
tapijt en de kussens uit, cireer de eettafel en maak nu stoofvlees klaar.
De zon schijnt sinds vanmorgen. Het huis ruikt naar kruidig
stoofsel van laurier en tijm. De temperatuur is zacht. Het nageslacht eet
vanavond mee. Ik ga zelfgemaakte frieten bij het stoofsel serveren. Niet
vergeten om naar C. te bellen.
C.?
Hé, gij zijt het. Ik dacht u ook te bellen.
Is dat Cubaans optreden vanavond?
Ja.
We kunnen niet komen.
Dat is jammer. Zeg, ik ga afleggen want ik sta hier in t
stad in een pashokje.
Even in het kasserol roeren en wat trappist bijgieten. Dan
ga ik aan de buitentafel in witlicht met insecten zitten. Er ligt een goudgroen
kussen op de tafel. Het is het zonlicht dat het groen een goudkleur geeft. De
paasbloem die twee weken geleden
verplant werd staat nog recht. Iemand in de buurt maait het gras. Een
herkenbaar zomers zaterdaggeluid. Het is nog geen zomer.
Achteraan in de hof staat een meer dan honderdjarige
Taxusboom en een houten kruis met een christusfiguur eraan genageld. Recht
tegenover is de pastorie. Tussen het kruis en de pastorie loopt een smalle
kasseiweg.
Ik proef van de saus. De stoofpot mag van het vuur. Nu
kunnen de kruiden nog twee uur in het stoofvlees trekken.
Ze is blij als ze s avonds thuis komt en haar zonen en
schoondochter ziet. Het eten is klaar. Tafelen in gepalaver. De muren luisteren
mee.
De volgende ochtend sta ik als eerste op. Het is half negen.
Wind en motregen. Geroosterd brood met kaas en hesp. Sterke koffie. Ik drink
een tweede grote jat met veel suiker en melk.
Je moet eens naar de kapper gaan zegt ze, wanneer ze een
half uur later erbij komt zitten. Ze wil vandaagergens naartoe. Desnoods gaat ze alleen weg.
Ik aarzel, bedenk, wankel in gedachten en Waarheen zullen we gaan?
Naar een museum?
Te saai.
De markt?
Er is nog eten genoeg. Laten we een nieuwe regenton kopen.
Oh ja. Een houten regenton. Maak je klaar en kam je haar. Ze
straalt.
Ik rijd. Ze kijkt verbaasd. Het gaspedaal staat rechts.
Anavent, we zijn vertrokken met dertig kilometer per uur. Het moet nog wennen.
Op de hoofdbaan wordt de snelheid stoutmoedig naar vijfenzestig gedreven en op
de autostrade halen we een duizelingwekkende snelheid van honderd
kilometerper uur. Nog een wegomleiding,
wat verkeerslichten, zien dat niets omver gereden wordt kijk, een tuincentrum!
Waar is de parking?
Aan de overkant. We zijn er net niet voorbij.
Opgelucht volg ik haar langs de automatisch opengaande deur.
Namiddag: we zijn terug, doch zonder regenton. Het moest een
houten zijn.
De jongste zoon doet aikido in de tuin.Het gaspedaal staat nu weer op nul. Op de
tafel ligt het paradijs: een half uitgelezen boek, een ongelezen krant en wat
eigen schriftuur om te verbeteren.
Zal ik wat houtklompen klieven en het vuur aansteken?
Doe dat.
Reacties op bericht (0)
Over mijzelf
Ik ben warket, en gebruik soms ook wel de schuilnaam warket.
Ik ben een man en woon in de wereld (de wereld) en mijn beroep is zien bouwen.
Ik ben geboren op 11/09/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: vanalles.