Het is mistig hier. de lucht lijkt op mat glas (koepel van opaal acriliet).
Het is vochtig en als je binnen het licht niet aandoet blijft het donker.
Het is ook fris. Geen lentegeur in de lucht. Een geur van smog zelfs op de
boerenbuiten.
Ik sta buiten moeilijke boomstronken te ontwrichten met een kliefijzer, een
bijl en mijn
"dikke hamer".
Mijn schouder doet pijn. De steel van mijn hamer is nu afgebroken.
In de haag zit een merel te broeden en in de klimop een mus. Ze zijn niet
schichtig als ik buiten kom.
Ik heb ook een krant gekocht maar die ga ik nu niet lezen. Dat is voor vanavond
na het eten.
Vanmorgen heb ik vier schapenkotteletten gekocht...een kleine bloemkool, wat
gehakt en tomaten. Er is nog een courget en een paprika in huis.
aan de overweg van verkeer
schuurt lawaai de tijd
gewetenloos stilte doorbrekend..
Komaan Warket, hou nu op met dat gelul en beschrijf wat ge ziet.
Bekijk dat zagemeel in dat roze lichtschijnsel en zie die verroeste kachel daar
buiten staan.
Het is hier verdomme stil. Niks beweegt. Zelfs de tijd neemt een pauze. Dat kan
een mens niet ontgaan. We wonen in een dorp dat verschroeit in moderniteit. Het
begon toen ze die ouwe boerderij sloopten en er een appartementsgebouw bouwden.
Daarna nog meer. Het dorpsplein werd geplaveid en er kwam een vijver met een
fontein. Meerwaarde voor vastgoed en commercianten. Nog een paar cafés en een
verkaveling erbij. De leeuwerik hoor je niet meer met al dat lawaai. Dit dorp
raakt overbevolkt. Zeg dan gewoon dat je dit dorp klote vind in plaats van tweehonderddertig
letters hieraan te spenderen. Wees nu eens eerlijk: is dat echt de moeite
waard?
Wie ben jij, dat ge mijn schrijfsel zomaar doorbreekt?
Ik ben wat jij geschapen hebt in uw waanzin.
In mijn pyjama kijk ik buiten naar die verroest kachel. Het is niet koud en
niets beweegt. Ze heeft gelijk. Ik kan er beter naar kijken.
|