Op een
bank eet een bejaarde vrouw friet. Ach ja, bejaard ben ik ook niet ver vandaan.
Het tikken van de timmerman galmt door de winkelstraat en ook de hoge hakken
van chique dames in gezoem van optrekkende scooters. De betonmolen maakt lawaai en snerpend slijpschijfgeluid
van de man die straatstenen maait. Ik kijk naar de benen van een mooie vrouw.
Een kind kraait iets onverstaanbaars in de lucht. Aan het einde van de
laanpieken torens kitsch-kitsch-kitsch
met geleerdenbeelden in mijn zicht. Iemand schreeuwt tegen mij omdat ik haar
geen voorrang verleen aan het zebrapad. Stom van mij, die onoplettendheid. Waar
gaan al die mensen naartoe?
Ik ga
zitten op een bank en kijk hoe iedereen zich verplaatst. Zie de stadsduiven
zonder hoogtevrees. Als ze tippelen sjokken ze met hun kop. Mijn bank is nat.
Niemand komt erop.
Vanuit
een bruin café kijk ik door het venster naar een jonge vrouw die terrastafels
buiten zet. Als ze zich buigt zie ik de welvingen van haar rug naar haar dijen
gaan. Schoon is dat. Het beest in mij is nog niet verdwenen. Is die
kortgekleedheid nonchalance of doen ze het met opzet vraag ik me af. Een man
speelt scrabbel aan de toog met lauwe thee.
Ik ga
verder en bij de volgende stop aan mijn vertrouwde bank kijk ik naar de
verdroogde modder op mijn fiets. De bank is nu nog bemost deze waar ik sliep met
zielsgenoten. Die wordt opnieuw zomer.
Het is
bewolkt vandaag. Toch noopt het licht mij een zonnebril aan te doen, kraait het
licht. Later scharrelen kraaien restanten uit een gemaaid maïsveld. Op de
terugweg beukt de wind in men ogen. Het lijkt of de zon gaat schijnen, maar
nee, het motregent nu. Toch zwermen muggen in een zwak tegenlicht. Hoe houden
ze hun vleugels droog? Als ik thuis kom kus ik haar hals.
Reacties op bericht (0)
Over mijzelf
Ik ben warket, en gebruik soms ook wel de schuilnaam warket.
Ik ben een man en woon in de wereld (de wereld) en mijn beroep is zien bouwen.
Ik ben geboren op 11/09/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: vanalles.