De kroketten en het
varkenshaasje zijn bijna gaar. Hij serveert zichzelf een bierglas met wijn en zegt terwijl hij zijn gitaar uit de
staander gritst: Ik zal het overschot opwarmen als ik terug ben. We hebben
repetitie. Er komt een zangeres. Al zes weken wachten
ze op haar, hebben ze gerepeteerd, is ze
niet gekomen, die Hollandse die in Antwerpen woont. Nu plots heeft ze gebeld om
te zeggen dat ze naar de repetitie komt. Een repetitie die niet eens gepland
was. Die gasten stuiven halsoverkop bij elkaar, laten hun eten staan
voor dat
zangeresje dat net nu tijd en goesting heeft. Zeg me niet dat die vrouw niet
domineert. Raccist, zegt de
vrouw des huizes. Je zit vol vooroordelen. Ik had beter van je verwacht. Kan me niets schelen. Die gasten
kruipen wanneer het niet nodig is. Macho, hoe durf je. Ik probeer mijn lach te
verbergen en dat heeft ze gezien. Ik zie het aan de glimlach in haar ogen.
in mijn handpalm een parfum van aanraking ben niemands man zeker van het rijmt dan nog een dronk van de trog almoezenier of aalmoezenier in een onbekend akkoord twijfel in de spelling ontbonden, vroom telkens een nieuw bestaan
veel later: Dag pap. En ? Tof. Zingt ze goed? Prachtig. En
heeft ze présence? Ja. Uw eten staat in een stoofpotje.
Zet het in de microgolf.
|