Are jou
smoking?
wablieft?
rook je?
neen, lieg ik
niet meer dus?
Ze moet het gezien hebben aan de bruine nicotinevlek op mijn middenvinger
Toen ik buiten ging volgde ze me
Heb je een sigaret voor mij?
neen
Ik keek naar haar blote voeten,
zag een glimp van schoonheid in haar vertekend gelaat
ik vertrok koelbloedig in burgerlijk fatsoen
ik had haar mijn propere sokken en sandalen kunnen geven
en wat tabak voor een halve dag
ik deed het niet
ik heb spijt dat ik het niet gedaan heb
mijn spijt achteraf
|