Ik wordt wakker in haar schoot. Op het dichts bijzijnd terras zit hij met haar van hem in pyjama reeds koffie te drinken. Zij van mij blijft nog even liggen. "Ik heb slecht geslapen", zegt ze. We worden overgoten met ochtendzon, badend in stilte. Alleen onze stem bepaalt hier het geluid. We ontbijten op het achterliggend terras. Van hieruit zien we de vallei. Ze heeft een pot gefotografeerd die ze niet meer terug vind. Achteraf bleek het een deksel te zijn. 18h: We zijn de hele namiddag weg geweest. We aperitieven. De houtkachel is aangestoken. Het dal wordt nog half beschenen door de ondergaande zon. De honden blaffen. Zij, hij en zij zijn binnenshuis. Ik zit te schrijven op het dakterras. We hebben het menu besproken: inktvis, ajuinsoep, paëlla en veel drank. Traditiegetrouw zuipen we ons eenmalig per jaar te pletter. Nu scheert het licht nog net over de hoogste bergtoppen. De maan begint te gloeien. Ik voel intens geluk. We zijn blij om hier tezamen te zijn. Zij hebben het wat koud om bij valavond hier buiten te zijn. Niet ver hier vandaan klinken knallen, gevolgd door hondengeblaf. Het is de voorbode van een feest. Ondertussen is het veel half uren later en zit ik buiten dicht bij de deur zodat ik hen kan horen. We hebben ajuinsoep en scampisch gegeten. De honden blaffen weer ver weg terwijl wij hier feesten onder ons vieren. Dat hebben we altijd gedaan op een andere plaats. De honden huilen opnieuw, net zoals eerder. Ik zeg: de honden huilen. Ze zegt: ik vind dat niet mooi. De wereld viert. Ik heb een indringende looksmaak in mijn mond, in mijn keel, in mijn blinde darm. Hier zit ik in het schijnsel op een wit gekalkte muur onze wellust te beschrijven. Hij, zij, zij en ik. We zijn met vieren. Ik ga binnen en zij van hem zegt: hij van zij gaat met mij uit een vliegtuig springen. Het kost maar hondervijftig euro. Daarna schudt ze de paëlla door elkaar. Echt waar, zo intens is dit feest nog nooit geweest. En hij, hij valt niet in zijn diepe slaap. En ik, ik wordt niet stomdronken. En zij en zij, ik hou van hen allebei, en ook van hem. Och ja, wat zit ik hier maar voor mezelf te vertellen. Misschien heeft er iemand anders nog iets aan. Ze lacht, ze zegt: het is nieuwjaarsnacht.
|