Al rond negen uur vanmorgen belde ze me om te vragen of ik paté klaar gemaakt had. Neen, rats vergeten. Wat doen we nu? Awel, ik ga bij een traiteur paté kopen en we maken iedereen wijs dat ik hem zelf gemaakt heb. Is het vandaag dat ge verjaart? Natuurlijk! dat van die paté dat blijft onder ons De dag verloopt en rond een uur of zeven drukken we op een bel met een vals contact. Door het venster zie ik hem ijsberen in het huis. Natuurlijk heeft hij de bel niet gehoord want ze marcheert niet. Al jaren spreek ik hem bij het binnenkomen aan over die bel, maar telkens zegt hij dat ik niet goed hoor. Tenslotte tik ik zoals gewoonlijk op de vensterruit. We zijn nog veel te vroeg. Ik sta nu ook te ijsberen. Dan komen ze stapsgewijs: Greet, Corinne, Marijke, Christine, Lieve, Nadine, Lange Mark, Pierrot, Patrik, Fhillip Collon, Fillip second, Den Boelle, De Lusse,... Chris Dupont is ook binnen gekomen met Daniel die een pet met het klepje in zijn nek draagt. Voor mij is alles nieuw, ik ken de mensen hier niet, zegt hij. Dat wordt dan boeiend, zeg ik. Vooral de vrouwen voltooien hier de schepping. Lange Mark vertelt dat zijn vrouw onlangs gestruikeld is. Hij is alleen en praat tegen iedereen. De gitarist chambreert zijn instrument terwijl de percussionist, een jonge vrouw met kort blond haar, onwennig met een sympathieke glimlach zich naar de plaats van haar optreden begeeft. Ze stemmen, proberen, repeteren, en niet veel later zingt André zijn hart uit zijn lijf. Bezielde lichamen bewegen onvergeeflijk passioneel op de Cubaanse muziek en daarna, daarna, wanneer de muzikanten uitgeput hun instrumenten opbergen en de microfoon nog aanstaat, haal ik, trillend in mijn binnenste, een stuk papier uit mijn hemdszak voor een discour. Ja, Anita jong, welkom in de jonkheid van de ouderdom. Waar is de tijd dat ge toen nog met lang haar en met kreten van genot de grijsaard die hier staat onder ons bezocht in dat huizeke in Sterrebeek. Nu, meer dan dertig jaar later, sta ik met een blad papier in mijn bevende hand te mijmeren over toentertijd. Zie hem daar staan zie u daar staan, omringd door ons. Een beter cadeau kan een mens zichzelf niet toewensen. Wij besluiten in alle plechtigheid deze verjaardag te vieren. Maar zie, ik heb nog maar nietszeggendheid uitgesproken of ge denkt al: hij heeft zijn speech gegeven. Er kriebelt nog iets in onze buik. Een onuitgesprokenheid. Ik heb mezelf beloofd niet beginnen te filosoferen, geen lofwoorden aan te halen in een poging om poëtische uitspraken te doen. Ge zijt een tof mens gebleven, met een innerlijke bekoorlijkheid die weinig mensen siert. Daarom, alleen daarom zingen we een cliché: lang zal ze... Ik heb haar getoucheerd met mijn palaver. Hem neem ik ook innig in mijn armen. Iedereen kijkt toe. Het feest gaat verder met meetzucht naar het mateloze. De minuten, uren, vliegen naamloos voorbij in een verdwaalde snik van geschiedenis. Bonjour, comment va? Bien, et vous? Aussi comme vous. Sa fait déjà long temps que... Voor ik het besef tilt iemand mij van de grond. Het is de Lusse die zijn spierkracht toont. Fillip, speelt ge nog altijd in de fanfare? Oui, je joue trombone, en Marijke ook. Ze is verdikt sinds die tien jaar dat ik haar niet meer zag. Vele vrouwen verdikken in de ouderdom. Mannen ook. Het valt op bij diegenen die ik jaren niet meer gezien heb. Zij hebben het bij zichzelf veel eerder ontdekt in een achteruitkijkspiegel in de badkamer. Sommigen niet. Velen zijn van tanden gewisseld. Zo dans ik de ganse avond met verdikte en slank gebleven dames. Een ding is zeker: iedereen is hier tegen de vijftig aan en schuwt geen oogcontact. Integendeel, het zijn de ogen die meespreken. Ze dichten een gat in mij. Buiten sta ik tegen Corrin te filosoferen over gehoor en doofheid, het plezier van bestaan en de grens van het onvermijdelijke. Ik spreek Nederlands, zij Frans. Greet staat erbij en vertaalt wanneer het niet anders kan. Ze is vanavond aanhankelijk. En waar is Willem en An gebleven? Die is op kroegentocht, zegt Mark. Hij speelt ergens in een café in Brussel muziek. Mijn zus en mijn broer moeten ook ergens optreden.
j'ai vu pleurer une danseuse après sa danse dans une église sombré c'est vrai, elle aborde quelque chose, peut être pour le désir d'aimer quelque chose ou quelquun Ik citeer iets uit andermans taal: " Nous ne sommes que de passage : semence vivante, viande imaginée... de quoi questionner la vie, l'homme et sa conscience..." Mais pourquoi pas de ne pas faire? We zitten in een soort 'filet d'anvers' gevangen, notre corps, gefileerd comme une expression mais qui je suis de parler comme ça beaucoup de mots? un enfant de la vie je suis et vous aussi comme tout le monde als ik niet om een andere redeloosheid niet kom, kom ik af. Als de laatsten rond zes uur in de morgen vertrekken ga ik nog even buiten zitten en waait de wind het braaksel van genot uit mijn mond.
|