En nu, ja nu. Volle maan gezien. Rustig zat ze daar. Volle maan en ik in een schermutseling met zonlicht. Ga voort, zei ze voorwaardelijk. De stilte slaakt een kreet van verzuchting om eenzame zondaars op kruistocht tegen onrecht op zoek naar een rustplaats waar onomstootbaar verlangen kronkelt rond de tand des tijds. Een verhaal meegewaaid met de wind waarin een zeldzame adder ontvelt tussen helgroen mos en waar toeval en willekeur zich van betekenis ontdoen. Ik heb het addervel vol koestering gedragen, ongeschonden meegebracht door weer en wind als gedaante uit een vorig leven in een schrikkelgedachte gegraaid uit ongeboren bestaan.
|