Ik herhaal. We zitten tezamen en eten pens met appelmoes.
De zoon komt thuis.
De hond kucht.
Ik ruik het zweet aan mijn hand,
bekijk een beeld met tieten en een navelbuik.
De klokken luiden met voetstappen op de kassei.
Zal ik nog wat klimop wieden of een fles 'Pineau Des Charantes' ontkurken voor ons twee?
In deze warme windstilte snuit ik mijn neus
en kijk in de zakdoek of er geen bloedsporen achterblijven.
Zijbijmij vertelt over een vent.
De zoon eet nog een pens.
Een ruik aan de buitentafel en dan de ladder op.
'Zou je niet beter het strijkijzer herstellen' vraagt ze nog.
'Als het regent'.
Zie deze tafel zo besmeurd
met bloed, wijn en etensrest
in nonchalance gepatineerd
gedekt met herinneringen.
Zijbijmij heeft een avondkleed aan gedaan en zit vlakbij.
De chirurg komt in zijn luxewagen voorbij.
De keffer blaft.
|