kringloop van schaduwen
dat het steeds minder wordt;
het kind dat zoekt naar dunne plekken
en de afbeelding van het licht, hoe het
om een glimlach weent, als vreemde, ongezien
dat het steeds meer wordt
in een beheerste vorm; grachten vol gedachten,
bovenop de stilte van het alledaagse en hoe het
tenslotte zal weten dat het schrijven moet
omdat gesproken woorden achterblijven in muren
en er nauwelijks wind is
en hoe het, haast mensenschuw, doodvermoeid,
de dagen laat regenen op afzondering
hier, nu, met de kleren op de stoel en het plakkerig zand
van kastelen in het hoofd
kerima ellouise ©
|