Ooit beminde ik de lucht en kleurde ze hemelsblauw. Ik dook dan in de glimlach van een zachte schilderskwast en droomde dat dit stilleven de lente was.
Ooit zat ik op een bank en zong met zwaluwen mee. Ik danste dan op de vleugels van de zomer, wang tegen wang, en dacht, dit innere lied duurt een leven lang.
Ooit sierde ik de tuin en vlocht herfsttinten in mijn haar. Ik legde me dan neer op gouden neveldraden en hoorde de lieflijke klanken van de elfensnaren.
Ooit omarmde ik de winter en betoverde ze met ijskristallen. Maar ik gleed tussen de stilte van eeuwige, koude nachten en wist dat mijn laatste glimlach niet op de breekbare lente zou wachten.
kerima ellouise ©
|