xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
de drieschte drukster
of hoe een bundel tot sterven wordt veroordeeld
Gisteren, ja gisteren
ken je het gevoel dat je het kookpunt bereikt in minder dan één seconde ? Zon gevoel dat de stoom uit je oren en neusgaten wil komen, maar die je toch, door de vuisten te ballen, net inhoudt door de angst om een Tsunami-golf te veroorzaken. Een vloed van laag-bij-de-grondse woorden.
Je dichtgeknepen mond verhindert net dat deze ontsnappen met een subtropische hitte, kolkend over het vrouwmens, dat met onschuldige ogen haar leugens probeert op je mouw te spelden
reuzenspelden wel te verstaan.
Nou herken je dit ? Lees maar verder dan.
Na langgerekte aanmoedigingen, zo van hup hup - vooruit met de geit, had ik na veel slaatjes en andere rauwkost verteringen, genoeg papier gevonden om mijzelf te bundelen in woorden.
Het lukte vrij aardig. Het gevloek en getier heb ik achteraf wijselijk in de doofpot gestopt.
En dankzij een paar natuur -en naaktgeschetste prentjes kon ik het bundeltje iets aantrekkelijker maken. Het oog van de dieptelezer wil ook wat, nietwaar.
En nadat ik ondervonden had dat woorden zich willen strekken in een pantser van A5 - formaat, besloot mijn pc dat de tijd gekomen was om bokkensprongen te maken (kwam vast door die aanmoedigende huppelgeiten ). Mijn computer brak de verzen in tweeën en liet mijn hart in een oogwenk heftig bonzen door alle ritmes en rijmen opzij te rollen over het blad.
Om rafelranden te voorkomen, heb ik dus toch maar vrede gesloten met mijn technologisch wonder en veiligheidshalve alles in sluitende A4 - gedachten verwoord. Om ze daarna weer te splijten. Ligt het leven van een dichter niet in eenvoud ?
Maar goed, dankzij dezelfde flora-eters heb ik deze wiekende hindernissen dapper overwonnen.
Ik hing mijn strijdwapens aan de wand en ging bij de eerste opgaande zon trots en vol verwachting naar de letterzetter.
Zoals verwacht, bij het openen van de rode deur werd ik welkom geheten door een vriendelijk, helder en vrolijk belgeluid. Naast het uitnodigende bord welkom, wij drukken alles ( ik hoopte meteen de prijzen ), hing er ook een niet mis te verstaan papier : s morgens binnen, s avonds klaar. Nou, zeg zelf
komen deed ik daar dus graag.
Een verward uitziende vrouw, zo eentje voor het groene-blaadjes-bokkentype, keek me door haar brilglazen herkennend aan. Dat heb je wel eens meer als je in een klein gehucht woont, waar het dorp naar middeleeuws stro wordt vernoemd.
Ik gaf een korte uitleg van mijn bescheiden noden. Ja, ook ik heb wel eens behoeften. Vaak wel onderdrukt, maar ik vond dat ik ze hier wel eens kon bespreken ( met in het achterhoofd de belofte van voldoening naast de deur ).
Ik vroeg trouwens niet veel; een ijzeren spiraaltje, om het bevestigen s avonds te bespoedigen en een plastiek beschermend omhulsel rond mijn woorden ( rubber zou niet handig zijn ) . De letterzetster werd een beetje aangetast in haar eer, immers haar diensten bundelde zij altijd zo samen.
De vraag of het klaarkomen s avonds moest gebeuren of eventueel s morgens mocht, wapperde ik vriendelijk met een witte vlag weg. Zon hoge nood had ik ook weer niet.
En daar beging ik mijn eerste flater
.
Bij de tweede opgaande zon, fietste ik langs een groen uitziend weiland, groener in ieder geval dan het gras in mijn tuin. Onrustige paarden stampten luidpotig ( ja, ja, een schrijver weet immers dat paarden geen voeten hebben). Alhoewel mijn autocorrectie mij in het rood aanbeval om ruigpotig neer te schrijven
maar die vierpoters waren helemaal niet ruig.
Nou ja, dit terzijde, ik bewonderde het frisse ochtendlandschap in een trappend ritme, zonder tegenwind zelfs. Niet dat het mij zou kunnen deren, nee hoor, ik was immers op weg naar mijn eerste ingebonden bundel.
En weer deed ik graag die deur open. Ik zag nu trouwens pas dat ze uren spaarde om te kunnen openen. Tja, ook om te drukken heb je voorbereiding nodig.
Ik weet best wel dat ik gisteren geen uniek idee had achtergelaten in haar goedmoedige handen noch dat de wereld zou vergaan moest ze mijn woorden in de kast hebben gehangen. Maar toen ze mij vertelde met haar vier, doorzichtige ogen dat ze haar tijd besteed had aan iets anders, was ik bang dat ik mijn mond niet meer dicht kreeg door de leugenachtige kramp op haar lippen.
Tja, een drukker drukt, dus ik vroeg me ook niet af wat dat iets was. Ze hield me doelbewust beperkt op de hoogte. Achteraf bezien was dit een laagte, maar dus hier beging ik mijn tweede flater.
Ik knikte vriendelijk, bedankte zelfs omdat morgen het hoogtepunt zou bereikt worden en liet die al minder rode deur zachtjes de goede weg opwaaien
immers uitgesteld is niet verloren.
Ik glimlachte weer naar het groenere gras en slingerde van buur tot buur om als een jonge deerne enthousiast hun dag te begroeten.
Weer thuis, nog vroeg, boog ik wendbaar mijn vingers en tokkelde geduldig op mijn klavier, zodat uren zich sneller zouden verbinden met de nacht en de daaropvolgende dag natuurlijk.
Ik fietste de derde opgaande zon tegemoet met iets minder fantasie dan mijn kwijlende buurman, die in deze vroegte zijn honden uit wandelen stuurde, om schoolgaande meisjes zien voorbij te fietsen.
Een uiterste ontgoocheling tekende zijn gezicht toen ik zijn blikken veld indeukte met mijn slaphangend vel over mijn dichtgeknoopte jas.
Maar ik wil niet verder uitweiden, ook niet over de paardenwei, waar een toch wel vriendelijk gepoot mee draafde over geurige boerenvlaaien heen.
Tingeling, tingeling klonk nog steeds een vriendelijk, verwelkomend belletje. Maar deze keer begon er toch een heel kleine wolk stoom uit mijn oren te komen, toen de letterzetster mijn mouwen begon te spelden
nog kleine speldjes weliswaar.
Wat bleek
ze had mijn woorden samen geperst tijdens de late avonduren ( voor mij waren het meer avonturen, maar goed
ook dit laat ik terzijde). En eureka, ze had een spiraal gevonden, alleen zo spijtig dat ze die enkel had in A4 formaat. En laat het nu nog toeval zijn dat in haar wachtkantoor nergens een kniptang voorhanden was om dat ijzeren ding door te knippen in A5 formaat. En laat het nu ook nog toeval zijn dat ze mijn, voor haar vreemde woorden, had meegegeven aan een man die wel een kniptang had. Ik veronderstelde dat ze niet verwees naar zijn eega. Maar ze verwees me wel naar de vierde opkomende en nog steeds geduldige zon. En je raadt het al, hier beging ik mijn derde flater
ik zweeg weer
ondanks de kleine stomende wolken .
Onderweg langs wapperende tegenwind, die me nu wel kon deren, bedacht ik haar late avonturen
zou ze dan verwezen hebben naar die kniptangman ? Zou ze s nachts wel komen en openen voor unieke publicaties , die veel meer wekten dan mijn dode woorden ?
Ik besloot om mijn fantasie te sluiten, die in andere wolkjes verging toen ik mijn buurman zijn rits zag openen, langs die nu reeds gekende weide, om een specifieke bloem te voorzien van vocht
in het dialect noemen wij, boeren, dat een pisbloem.
Terug thuis nam ik dan maar heldhaftig mijn wasgoed onder handen en begon verwoed te strijken
ik moest mijn stoom toch ergens kwijt. Het flanel en katoen werden verdoofd door mijn meedogenloze inspiratie om ingewikkelde vouwen te bestrijden met erg levende en vloekende woorden. Die ik je hier wijselijk zal onthouden.
De schuchtere morgenzon tilde me vandaag niet op tot een dichterlijke hoogte maar verdween en liet hiaten achter in de lucht, die zich heel vlug vulden met grijze wolken. De wei begroette ik al helemaal niet meer, laat staan de hoge poten in het gras. Er ruiste toch alleen maar regen in het struikgewas.
De deurbel herkende mij
en werd met stomheid geslagen
of had ze een vermoeden van wat me te wachten stond.
Uit de nacht kwam de lettervrouw me tegemoet
met een verwilderde jungleblik.
En jawel, ze had de spiraal kunnen laten rijmen met de gaatjes van mijn eindelijk klaargekomen bundel. Niet dat ik dat zo meteen voelde want ook deze keer morste ze met leugens, niet op mijn mouwen dit keer, maar over mijn hele druipende jas
want ze vond namelijk dat mijn oeuvre (ja, ook in een boerendorp kent men dit symfonisch woord) geen plastiek omhulsel nodig had
.ondanks onze toen nog overeenkomende afspraak
.blijkbaar had ze gezien dat ik geen auteursrecht, noch beschermrecht verdiende.
Ik ben tenslotte ook maar uit een boerengat-komendpoëtischamateurtje, dat steeds met die witte vlag bleef zwaaien.
Dat vele gaatjes maar half gedicht waren, had ze waarschijnlijk in haar avonddurende bezigheden ook niet bemerkt. Er wapperden nu meer dan witte vlaggen, ook bladeren
en die kwamen niet uit herfstbomen. Ze bemerkte zelfs niet de zwijgende, maar ziedende stoom langs mijn bewegende neusvleugels
.want ook hier beging ik mijn laatste en definitieve blunder.
Het geld dat ik in haar begerige handen moedeloos legde, vertroebelde geen moment haar oerwoudblik , zelfs niet toen ik mijn teerbeminde maar verkrachte schepping zachtjes en behoedzaam in mijn tas liet glijden.
In dit verstilde beeld heb ik mijn laatste kans niet gegrepen en heb mijn mond dichtgeknepen. Ik had immers mijn eigen werk al gelezen
Waren mijn woorden dan zo slaapverwekkend dat ze liever die kniptangman en zijn gaatjes verkoos
ik vraag het me af
of zou ik toch maar volgende keer op zoek gaan naar een doortastende apotheker die wel spiraaltjes bezit met de nodige lengte
kerima ellouise © 2006
|