Twintig originele benaderingen van spaghetti bolognese.
Van bovenstaande drie boeken ben ik medeauteur !
Tips en hulp voor de keuken !
Ter Leringhe ende Vermaeck
10-06-2015
Biefstuk of sprinkhanen?
- Insecten zullen het voedsel van de toekomst worden!
- Insecten eten is een goed alternatief voor de bio-industrie en geeft een antwoord op de vraag hoe we miljarden monden in de toekomst zullen moeten voeden.
- Zelfs koeien moeten insecten eten zegt minister Joke Schauvliege.
- Insecten zijn voedzaam en er is genoeg voor iedereen!
Dit zijn enkele slogans waarmee men probeert de mensheid aan te zetten tot het eten van insecten... ( De Vlaamse regering heeft een werkgroep opgericht om te onderzoeken of het mogelijk is om onze koeien binnenkort insecten zoals vliegen en wormen te laten eten. )
Eén zaak wordt er niet bij verteld: het prijskaartje!
Maar ik zal beginnen bij het begin.
Nu reeds een zestal weken geleden werd ik toch afgevoerd naar het ziekenhuis voor een ongevaarlijke maar dringende operatie...?
Enige dagen voordien had mijn broer me een vraag gesteld in verband met biefstukken die hij af en toe kocht in een niet nader te noemen supermarkt omdat het de Carrefour is. Die biefstuk zou goed zijn van smaak, malsheid en dergelijke maar het vlees plakte.... Niet één keer maar elke keer...
Op de dag van de operatie zouden we dergelijke biefstuk bij mij thuis analyseren, bakken en verorberen. Het feestje ging niet door, ik wilde plots naar het ziekenhuis, 't was dringend!
Vorige week zondag hebben we dan de test overgedaan. Broer bracht dikke biefstukken en zijn eega mee, ik voorzag frieten en bearnaise...
Het vlees plakte inderdaad, letterlijk! Als je het vlees had aangeraakt en je vingers nadien tegen mekaar drukte, plakten ze lichtjes aan mekaar... - niet heel erg, maar toch - ...
Rauw zag de biefstuk er gewoon normaal uit. Vlees van de dikke bil, wat ze nu graag kogelbiefstuk noemen dacht ik?
De gebakken biefstuk was lekker. Misschien een wat donkerder korstje dan gewoonlijk? De malsheid was prima, lekker zacht, zij het vrij bleek vlees, wat normaal op vlees van een jong rund duidt.
Daarmee was de vraag niet opgelost; waarom plakt dat vlees? Is daar misschien iets opgesmeerd? Is er een specialist in de zaal?
Nu ken ik toevallig iemand die heel veel, maar dan geweldig heel veel van vlees en slagerijtoestand af weet en hij heeft me dan uit mijn onwetendheid geholpen. Inderdaad slagers gebruiken nu liever een vloeibare film die ze op rauw vlees aanbrengen waardoor het vlees niet meer verkleurt en het product kan zelfs de smaak een beetje oppeppen. Bovendien werken deze producten antibacterieel! Ze vervangen eigenlijk de transparante film of de gasverpakking. (Verpakt onder aangepaste atmosfeer).
Voor degenen die meer of alles hierover willen weten, lees het hier.
Probleem één was hiermee opgelost.
Maar... vorige donderdag was er op Radio 2 in het consumentenprogramma "de Inspecteur" van en met Sven Pichal een item over plakvlees. Iemand had tot zijn grote consternatie in de Albert Heijn supermarkt biefstukken gekocht die waren samengesteld uit stukjes vlees. Stukjes vlees die aan mekaar geplakt zouden zijn, godbetert... !
Dan hoorde je op de radio een grote rondvraag bij de bevolking. Of iemand plakvlees kende? Niemand zoals verwacht. Tot er blijkbaar een restaurant blijkt te bestaan in Turnhout waar, ik dacht, schnitzel van plakvlees verkocht wordt. Een klant wist erbij te vertellen dat zij dergelijk vlees om diverse redenen maar niks vindt... Vooral, er zouden gaatjes in het vlees zitten en nog zo enkele flauwe argumenten.
Mijn broer had zich bij zijn plakkende biefstuk ook al afgevraagd of dit nu misschien plakvlees zou kunnen zijn? Maar plakvlees is geen plakkend vlees.
Toevallig kende ik het begrip plakvlees reeds lang omdat op een Nederlandse Tv-zender, het programma "de Keuringsdienst van Waarde", er ooit een uitzending had aan gewijd. Dat was reeds in 2008!
Sindsdien heb ik mij rot gezocht om ergens zo een plakbiefstuk te vinden, zelfs in Nederland, maar nooit gevonden... (Ik loop nu ook niet permanent al zoekende rond in het dagelijkse leven...) Op een keer dacht ik dat de Aldi ze verkocht maar de Aldi pleitte onschuldig. Dat waren toen perfecte biefstukken van Zuid-Amerikaanse runderen.
En wat hoorde ik nu op de radio? Dat AH plakbiefstukken verkoopt!
Tien minuten later was ik op weg naar het Antwerpse Kiel, niet naar den Beerschot, maar naar de Albert Heijn supermarkt.
De biefstukken worden verkocht als diepvriesproduct had ik ook begrepen.
Nu ben ik nooit een echt goede zoeker geweest en ook nu weer vond ik geen biefstukken in de ruime diepvriesafdeling... ook geen plakvleesbiefstukken...
Een er bij geroepen' rekkenaanvuller' wees naar een stapel bruine doosjes vlak achter mij. Als ik mij omdraaide beten ze in mijn neus!
Vers ingevroren
2 rauwe
Biefstukken
Dat stond op het doosje te lezen met een mooie foto van een magnifiek stuk rood vlees er bij.
Op de achterkant van het doosje stond het dan : Biefstuk. Rundvleesproduct samengesteld uit stukjes rundvlees, met toegevoegd water. (13%)
Ik heb niet naar de prijs gekeken, achteraf bleek die zeer goed mee te vallen. Twaalf euro per kilo. Niet dat ik de gewoonte heb om zo maar dingen klakkeloos aan te kopen maar wat stond er nu net boven de doosjes met bevroren biefstuk?
Bevroren sprinkhanen...!!
En, zo een doosje bevroren sprinkhanen heb ik in mijn euforie ook zomaar zonder naar de prijs te kijken meegenomen. Toen, even later aan de kassa, was die euforie snel verdwenen!!!
Ik zal er geen boterham minder voor eten, maar een doosje van 150 gram sprinkhanen kost alstubelieft, liefst, zo maar, bijna 12 euro... Dat is 80 euro per kilogram... en dat voor iets dat, ruwweg geschat, 90 procent van de bevolking niet eens wil eten!
Ik heb vroeger, weeral eens lang geleden, voor het eerst sprinkhanen gegeten in Afrika. Ik was toen chef in het ondertussen berucht geworden “Hotel des Milles Colines” in Kigali, Rwanda.
Op een vrije voormiddag was ik naar een lokale markt geweest met een chauffeur van het hotel, die als begeleider en gids fungeerde.
Links en rechts op de markt waren kleine pakjes met sprinkhanen te koop. De beestjes waren per 12 stuks of zoiets in pakketjes samengebonden met een grassprietje. Dat had ik nog nooit gezien, laat staan gegeten en dat wou ik wel eens proeven.
De chauffeur raadde mij af om die sprinkhanen te kopen, ze zouden niet vers zijn, te duur en nog vele andere slechte eigenschappen hebben, hij zou mij wel betere sprinkhanen bezorgen. ( Afrikaanse goedbedoelde, maar niet altijd onbaatzuchtige hulp! )
Enfin, goed, we gaan terug naar het hotel en alles gaat gewoon verder zijn gang en ik vergeet de sprinkhanen.
Enkele dagen later op een avond komt de piccolo van het hotel de keuken binnen, waar hij normaal nooit komt en zelfs niet mag komen, met een klein valiesje in de hand. Hij vroeg mij: "chef, tu veux toujours des sauterelles ? ", of ik nog altijd sprinkhanen wou hebben ?
Ik begreep niet onmiddellijk waarover hij het had en een beetje verstrooid antwoordde ik ; oui, oui, ja, ja..
Hij opende het valiesje en een wolk sprinkhanen, hoeveel weet ik niet precies, ik heb ze niet geteld, vlogen massaal de keuken in.
De (zwarte) koks van dienst vlogen als gekken achter de sprinkhanen aan, klopten ze met hun handdoeken van het plafond, waarbij onder andere een TL-lamp sneuvelde, en hadden op een mum van tijd alle sprinkhanen te pakken. De “grillardin” had zijn gril reeds aanstaan en begon onmiddellijk te grillen : "chef comment tu les veux, bleu ou saignant", vroeg hij... Een andere kok had inmiddels een grote ketel met deksel, droog op het vuur gezet waar de sprinkhanen in verdwenen om ze te doden.
Nadien braken de koks de achterpoten de vleugels af, omdat die te hard zijn waarschijnlijk en de sprinkhanen werden snel gebakken in olie en nadien bestrooid met zout.
’t Smaakte zowat naar ongepelde garnalen maar dan zonder smaak. De koks hadden de sprinkhanen na het doden gebakken in ongeraffineerde palmolie. Dezelfde olie die je aantreft in moambe en die alles oranje doet verkleuren en ook een typische weeïge smaak geeft.
Ik heb dat nu in Antwerpen nog eens een ietsje minder spectaculair overgedaan. De sprinkhanen leefden niet meer. Ze waren volgens de fabrikant reeds geblancheerd... misschien leefden ze daarom niet meer?
Deze sprinkhanen waren ook pootloos maar die harde stekjes dwarrelden wel rond in de verpakking...enfin, dat geeft veel 'crunch' en 'mondgevoel'.
Ik had de indruk dat de vroegere verse sprinkhanen een beetje krokanter waren... Maar dat is zo lang geleden en na een tijd begin je de zaken altijd te idealiseren...
Kortom ik zou zeggen, als je 80 euro voor een kilo sprinkhanen wil betalen, probeer het eens. Misschien wil Joke Schauvlieghe wel subsidies geven bij je aankoop?
Ik heb de sprinkhanen gebakken in gewone zonnebloemolie en nadien een heel klein beetje palmolie toegevoegd; om de authentieke smaak te verkrijgen. Nu weet ik wel dat er bijna niemand palmolie in huis zal hebben, het is ook niet onontbeerlijk. Als kruiding veel zout, anders smaken de beestjes naar weinig of niets en ik denk dat alle chipssmaken wel passen bij sprinkhanen. 't Smaakt naar nootjes, maar dan met pootjes... dit is de reclamepraat van de verkoper!
Zo heb ik heb er later nog wat currypoeder over gestrooid. Paprikapoeder of zelfs goed wat sambal of harissa zal er zeker voor zorgen dat je een exotisch borrelhapje bekomt.
En dan komt het moment: je voor de TV nestelen met het bakje vers gebakken kruidige sprinkhanen om naar Jeroen Meus te kijken...? (Stoemp met sprinkhanen?)
Trouwens, hoe was de plakbiefstuk hoor ik je nu vragen.
Wel die heb ik ontdooid, op keukentemperatuur laten komen, en gebakken zoals je een biefstuk hoort te bakken. Saignant voor mij, en de steak nog even in de pan laten liggen, zonder vuur, om even te rusten.... Wat opviel tijdens het bakken was dat het vlees zeer snel kleurde, dus een donkere korst kreeg. (Zeker en vast door de intern toegevoegde glucose) Het vlees kromp niet. Het had eerder de neiging om op te zwellen en reageerde verder gewoon zoals alle andere steaks zouden reageren.
Dan de biefstuk op het bord, mes en vork in de aanslag, en bij het eerste brokje dat ik er af sneed vielen direct twee zaken op:
- Er liep 'jus' uit het vlees... (Daarom zit er dus 13 % water in het vlees verwerkt.)
- Deze 'jus' kwam heel duidelijk uit enkele ronde kanaaltjes gevloeid.... nooit gezien bij een gewone biefstuk.
Dan na de eerste hap: ik heb een ander, scherper mes moeten nemen, het vlees was doodgewoon taai!
Als de fabrikant dan toch vlees aan mekaar wil plakken, waarom dan geen malser vlees gebruiken en enige euro's meer aanrekenen? En let op, als je de toegevoegde 13% water van het gewicht aftrekt, kost deze biefstuk eigenlijk 13,80 € per kilo...
Conclusie; geef mijn volgende portie maar aan Fikkie!
Wel geschikt voor gasten die je later liever niet nog eens wil zien...
Toch zou ik het product niet onmiddellijk afbreken maar voor alle veiligheid eerst een bezoekje brengen aan de tandarts voor een algemene controle.
Wat niet wegneemt dat ik misschien toevallig pech gehad heb en de taaiste biefstuk uit de stapel gekozen heb...
*Plakvlees: Zoals de naam laat vermoeden, gaat het om restjes rund -of varkensvlees die tot één volwaardig stuk aan elkaar geplakt worden aan de hand van een lijm op basis van natuurlijke eiwitten en enzymen. Vervolgens wordt er van die samengeperste massa bijvoorbeeld ‘biefstukken’ gesneden die met het blote oog niet van echte te onderscheiden zijn.
Deze luxe bereiding van zeetong ; "Tong op zijn Normandisch", heeft op een onverwachte manier een verband met onze vaderlandse geschiedenis en zeker met Antwerpen... Raar maar waar!
Toen ik op de lagere school ondermeer mijn broek zat te verslijten, leerde ik ook hoe je een meikever met een pootje aan een touwtje moest vastmaken en dan maar hopen dat ie voor helikopter zou spelen. Hoe je een "klakkebuis" moet maken van een vliertak om daarmee papierproppen naar het bord te schieten en hoe stekelbaarsjes te vangen om ze daarna in een confituurbokaaltje, schoolslag aan te leren....
Er was één geweldig boeiend moment; de laatste uren van de zaterdagnamiddag. Ja, wij moesten nog tot zaterdag naar school.... De zaterdagnamiddag vertelde de meester dan verhalen uit de "Vaderlandse geschiedenis"....
Zo leerden we over Clovis en Clotilde, de vaas van Soissons, Jan zonder vrees, de bokkenrijders en de 'sansculotten', de bende van Baekelandt en de slag bij Waterloo!
Die slag bij Waterloo, nu tweehonderd jaar geleden, wordt trouwens zeer weldra herdacht, op 18 juni. Ik zou zeggen; allen daarheen! Groots spektakel gegarandeerd...
Uiteraard leerden we in de lagere school ook over de onafhankelijksstrijd van België. Onafhankelijk wilden we worden van respectievelijk, de Spanjaarden, de Oostenrijkers, de Fransen en verdomme nog aan toe, net toen we de Fransen hier buiten hadden gesjot zaten we in België, in 1815 met de Hollanders op onze nek... Willem I van Oranje zwaaide hier toen de plak!
Na de nederlaag van Napoleon in de Slag bij Leipzig ( nog een slag die Napoleon niet gewonnen had ) in 1813 werd Willem I van Oranje ingehuldigd als 'Soeverein Vorst' der Verenigde Nederlanden. Op 16 maart 1815 riep hij zichzelf uit tot koning der Verenigde Nederlanden, waarna hij op 21 september 1815 in Brussel werd ingehuldigd als Koning Willem I...
Het kwaad was geschied!
Maar wij stoere Belgen gingen helemaal niet akkoord met de verordeningen van Willem I en één van de belangrijkste momenten in de revolutie tegen Willem vond plaats op 24 augustus 1830. In de Muntschouwburg in Brussel werd de opera, "De stomme van Portici" opgevoerd. Tijdens deze opera braken er in Brussel rellen uit. Het is één van de bekendste feiten uit onze revolutiegeschiedenis en dus werd dat verplichte leerstof voor de latere arme leerlingen. Die opera was origineel een Franse opera, "La Muette de Portici" en de 'stomme', dat was een vrouw, Fenella, iets wat dikwijls verkeerd begrepen wordt. Tijdens de opera werd in het derde bedrijf, volgens scenarario, "Aux armes!”... gezongen door de Franse tenor Jean-François Lafeuillade, ... dat werd de vonk in het Belgische kruitvat. ( Te wapen!)
Een ander feit waren de twaalf W's die overal op muren en deuren werden geschilderd.
Wij willen Willem weg,
wil Willem wijzer worden,
wij willen Willem weer.
Die twaalf woorden moesten wij destijds tegen de volgende les uit het hoofd kennen!!! Hoe uiteindelijk de Hollanders uit België verjaagd werden was nog zo een boeiende les!
Daarvoor kregen we hulp van de Fransen... voor het eerst in 1831...
Tijdens de Belgische opstand hield het regeringsleger van Willem I de drie belangrijkste zuidelijke Nederlandse citadels in handen, namelijk die van Maastricht, Luxemburg en die van Antwerpen. Deze laatste citadel stond op de plaats van het huidige Zuidkasteel dat veel later in de plaats kwam. Tijdens de Belgische revolutie werd deze citadel gebruikt voor beschietingen door de Nederlandse generaal David Hendrik Chassé. Hij liet op 27 oktober 1830 de Belgische opstandelingen en vooral de Antwerpse wijk Sint-Andries langdurig beschieten vanaf de citadel omdat de revolutionairen een staakt-het-vuren niet nagekomen waren.
Deze beschietingen waren voor de Fransen een excuus voor een tweede interventie in 1832. Het Franse Noordelijke Leger onder aanvoering van maarschalk Gérard ( die Gérard die nu nog een straat heeft in Antwerpen) trok dwars door Vlaanderen om de door Nederlandse troepen verdedigde citadel van Antwerpen vanaf 15 november 1832 te belegeren. De Franse troepen namen de citadel, waar de Nederlandse soldaten zich met een groot aantal kanonnen hadden verschanst, 24 dagen onder vuur. Op 23 december 1832 dwongen ze uiteindelijk de Nederlandse soldaten tot overgave en 5000 Nederlandse soldaten werden gevangen genomen.
Wanneer komt er wat over de "Sole Normande" hoor ik jullie nu al denken en wat heeft dat nu te maken met de titel : vaderlandse geschiedenis....
Hier komt het dan :
De "Sole à la Normande" werd gecreëerd in 1837 door chef Langlais (voornaam onbekend) van een Parijs' luxerestaurant: "Le Rocher de Cancale". Cancale is een stadje in Bretagne dat vooral leeft van de mossel- en oesterkweek. Dit houdt ook in dat vis, schelp- en schaaldieren een specialiteit van het restaurant waren.
De bereiding van de zeetong was blijkbaar niet echt origineel. Er wordt verondersteld dat er reeds een andere bereiding bestond van een zeetong die op het menu vermeld stond als ; "Etuvée de sole à la crème et au cidre". Met room en cider, typische Normandische grondstoffen. Misschien heeft Langlais van dit gerecht zijn eigen variatie gemaakt en het gerecht "op zijn Normandisch" genoemd wegens de room en de cider en de veel gebruikte schelp en schaaldieren. Want in de bereiding van Langlais worden ook diverse schaal en schelpdieren verwerkt, in het totaal zeven of zelfs acht verschillende garnituren.
De oorspronkelijke, de echte 'Sole Normande' is dan ook een grandioos maar ook een zeer arbeidsintensief en duur gerecht.
Nog even terug naar de Fransen:
De reeds aangehaalde maarschalk Gérard werd als bevelhebber van het Franse leger naar België gestuurd door de Franse Ferdinand Philippe Louis Charles Éric Rosalino d'Orléans, duc d’Orléans et prince royal de France. (Dit is maar een deel van zijn titels) Deze Franse Ferdinand Philippe, enz... was een Franse prins en legerleider, de hertog van Orleans..
Tijdens de tweede interventie in België in 1832, was ook deze Prins op het slagveld te Antwerpen om zijn troepen aan te moedigen. Bij de beschietingen van Antwerpen, tijdens een moordend vuurgevecht zou hij zelfs op de barricaden gestaan hebben om zo zijn mannen aan te moedigen...
In juni 1837, vijf jaar later werd er te Parijs ter gelegenheid van de prins zijn huwelijk, op de "Champ-de-Mars" te Parijs een 're-enactment' (een reënscenering) opgevoerd van de inname van de citadel tijdens deze slag te Antwerpen! (Want dit was echt een fameuze slag geweest en niet zo maar enige schermutselingen.)
Het werd een grandioos spektakel dat perfect verliep maar er vielen 35 doden te betreuren. De uitgangen van het domein, de Champ-de-Mars waren onvoldoende ruim en de menigte vertrappelde mekaar bij het verlaten van het plein. (Heizeldrama?)
En nu zijn we er!
Na het spektakel hadden de prins en zijn toenmalige legerleiding bij chef Langlais in restaurant "Le Rocher de Cancale" een diner gereserveerd met als hoofdgerecht het toen pas gecreëerde gerecht, "la Sole à la Normande".
Het moet toen een duur menu geweest zijn. Het kostte zo maar even 80 Franc per couvert. Hoeveel de tegenwaarde daarvan nu is : geen idee!
En dan het recept voor de tong: in zoverre dit na te maken valt...
Ik heb er even de “Répertoire de la cuisine” bijgehaald, nog steeds de bijbel van de klassieke keuken. Daarin staat te lezen : “Sole Normande” ; gepocheerde tong of tongfilets met een "sauce Normande" en een “garniture Normande”.
Dan kijken we even wat een “garniture Normande” inhoudt :
- Mosselen en oesters van de baard ontdaan (!), gecanneleerde champignonkoppen, gepelde garnalen, rivierkreeften en “goujons” van tong of bij gebrek: “éperlans”, croutons en plakjes truffel !!!
Een beetje uitleg zal hier wel bij nodig zijn denk ik...
- De mosselen en oesters van de baard ontdaan wordt op dit moment bijna door niemand nog juist begrepen, vrees ik!.... Dit betekent dat het buitenste taaie randje van de gekookte oester of mossel verwijderd wordt! Het is een luxe gerecht... geen rubber in de mond van de (tandeloze) chique madammen en meneren... Meestal denkt men nu dat het over de baard van de mossel gaat, de bysusdraden. Maar een oester heeft dat niet en toch spreekt men daar ook over ontbaarde oesters !
- Gecanneleerde (of gedraaide) champignonkoppen zijn de hoedjes, de kopjes die radiaal ingesneden worden, een handigheidje dat ik spijtig genoeg zelf nooit onder de knie gekregen heb. Zeer decoratief .
- De Europese rivierkreeft is beschermd en mag nu niet meer gevist worden. De ingevoerde Chinese rivierkreeftjes zijn waardeloos. De verse Turkse kreeftjes zijn wel bruikbaar.
- Dan de “goujons of goujonettes van tong”.... Dit zijn lange reepjes tongfilet die gepaneerd en gefruit worden. Ze worden eerst gerold op de tafel tot ze rolrond van vorm zijn.... Bij gebrek er aan, “des éperlans”....? Spiering, kleine zeevisjes die af en toe wel eens, tijdens de zomermaanden aangevoerd worden.
- In boter gefruite hartvormige broodcroutons en een grote letter "N" uit brood gesneden en alles gefruit in boter. De “N” wordt als een blazoen boven op een klein torentje “pommes dûchesse” gestoken! ( Vroeger vertelde ik wel eens dat dit de "N" van Nicolay is... )
De "sauce Normande" is een opgepepte witte wijnsaus... Deze wordt bereid door het pocheervocht van de vis, de oesters, de mosselen samen in te koken en te binden met (massa's) boter, eierdooiers en room.
Kortom, geen gerecht om thuis zelf eens te maken....
Nu wordt deze "Sole Normande" bijna niet meer bereid.... het is een hoogtepunt uit de oude doos.... Wat er eventueel toch "Normandische tong" genoemd wordt is meestal een heel pover afgietsel...
En mijn vroegere buurvrouw at toch zo graag “Sol Armand”...
De buurvrouw heeft me, gelukkig maar, uit mijn vrijwillige ballingschap verlost. Alles is ondertussen weer normaal en dit betekent dat het leven terug zijn gewone gangetje gaat.
Veel gebeurde er deze week niet. Behalve dat we vorige zaterdag regelmatig : "Belgium, twelve points", te horen kregen, - Proficiat Loïc! - , dat de Antwerpse Sinksenfoor verhuisd is naar (voor mij toch) rustiger oorden en dat ik nu de laatste resten van de zeekat uit een vorige editie verwerkt heb in een curry... Dat wordt dan het menu voor morgen, gewoon gekookte rijst past daar goed bij en enkele blokjes courgette en aubergine in de saus, dat zijn groenten die perfect passen in een curry!
Al een tijdje ben ik bezig aan het opstellen van een verklarende lijst met daarin (bijna) alle traditionele of geijkte benamingen uit de klassieke keuken... Dit zinnetje schreef ik reeds vele weken geleden bij het verhaal over 'Orloff' en later nog eens bij 'banket'. Al enkele weken wou ik een verhaal over asperges invoegen maar tot hiertoe is dat niet gelukt omdat mijn vorige geschriften telkenmale ellenlang uitvielen.
Daarom nu: "Verraden door een aspergedinertje"
Drie jaar geleden heb ik dat verhaaltje reeds neergeschreven in 'Keukenverhalen' maar nu ken ik het verhaal meer gedetailleerd, ook over welke personen het echt ging.... Die personen zijn ondertussen reeds drie eeuwen geleden van het toneel verdwenen en dus mogen ze genoemd worden....
De hoofdrol wordt vertolkt door een heuse markies. Le Marquis Louis de Cussy (1767-1841), was een geestig man en fijnproever uit de eerste helft van de 19e eeuw. Hij was de "officier de bouche" ( soort ceremoniemeester) in het keizerlijke paleis tijdens de regering van Napoleon I en diens kok droeg verschillende gerechten aan hem op. Aan Cussy wel te verstaan, want Napoleon was absoluut geen fijnproever! Het liefst at Napoleon 'crépinettes', dat is iets wat op een platte worst gelijkt maar verpakt is in een darmnetje en niet in een worstenvel,... (vies?) ...
De volgende zijn zowat de meest gekende gerechten die naar Cussy genoemd zijn. Meestal krijgt iemand zo een naam voor een gerecht door "stroopsmeerderij'!
Consommé Cussy : een heldere bouillon van patrijs, met julienne van truffel, madera en cognac.
Artichauts Cussy : artisjokkenbodems gevuld met puree van foie gras, gepaneerd, gefruit en opgediend met maderasaus.
Poularde Cussy : gebraden vetgemest hoen, geserveerd met maderasaus en het specifieke garnituur: à la Cussy.
Garniture Cussy : grote gegrilde champignons gevuld met kastanjepuree, hanenniertjes en kleine hele truffeltjes gekookt in madera.
Cailles à l’Alicante : "kwartels zoals in Alicante"; maar de samenstelling is onvindbaar!
Fraises Triple Alliance": een mousse van aardbeien met slagroom en champagne. Maar deze bereiding blijkt meer een politieke grap te zijn...
Volgens Grimod de la Reynière, een kroniekschrijver uit die tijd zou Cussy 366 recepten voor kip gekend hebben...?!
De markies genoot een grote faam, hij werd trouwens door Napoleon tot baron verheven. (Pas later werd hij markies...) Cussy had een passie voor asperges, vooral voor "Les asperges au gratin" (Gegratineerde asperges) zij waren volgens hem zijn 'gelukkige' penitentie tijdens de vasten...
Asperges waren eveneens de groenten waardoor hij ontdekte dat hij bedrogen werd door zijn beminnelijke maîtresse van Spaanse origine... de bloedmooie Julie!
De markies inviteerde de jonge Julie voor een etentje 's avonds in een landelijke herberg. Tot zijn verbazing kon ze niet komen want ze wilde naar eigen zeggen naar een familiefeestje bij haar moeder.
Mijnheer de markies liet zich niet uit zijn lood slaan en besloot dan maar om naar de Parijse Hallen te gaan om daar etenswaar te kopen voor een exquis middagmaal. Aan het stalletje van een groenteverkoper vond hij twee botten asperges, de eerste van het seizoen, en de enige asperges die, die dag op de markt te vinden waren. Ondanks de hoge prijs wilde hij ze toch kopen maar hij werd gepasseerd door een kennis van hem die de asperges voor zijn neus wegkaapte.
Het was blijkbaar zijn dagje niet maar er zouden nog andere dagen komen om asperges te eten… Cussy ging dan maar in zijn club dineren.
's Avonds kwam mooie Julie thuis en ze vertelde, met allerlei kleurige details erbij, hoe haar dag verlopen was en hoe goed ze zich wel geamuseerd had...
Vooraleer het koppel zich naar bed begaf wilde Julie nog even aan een natuurlijke menselijke behoefte voldoen. Nu moet je wel weten dat in die tijd de "po" zich onder het bed bevond... Toen Julie haar plasje gedaan had begon de markies te roepen en te tieren dat hij bedrogen werd, dat Julie hem ontrouw geweest was, dat hij horens droeg en nog veel anders van dat fraais!
Julie schreeuwde even hard terug en wilde weten waar deze beschuldiging vandaan kwam.
Waar heb je gegeten vandaag wilde de markies weten? Bij mijn moeder was Julie's antwoord... bij mijn familie...
't Is niet waar (lelijk scheldwoord) ! Je hebt gedineerd bij de Ambassadeur van Spanje.
In heel Parijs waren maar twee botten asperges te vinden en de maître d'hôtel van de ambassadeur heeft die deze morgen voor mijn neus alle twee opgekocht...
Julie werd verraden door de geur van haar plasje …!
Waarom ik dit verhaaltje nu wil herschrijven?
Voordien zou ik gezegd hebben; zoals iedereen wel weet, krijgt je urine na het eten van asperges een rare speciale geur....
Die geur komt voort van zwavelbestanddelen die in asperges aanwezig zijn en die in de lever omgezet worden tot vies ruikende afvalstoffen. Nu zijn er naar het schijnt mensen die de specifieke geur die urine krijgt na het eten van asperges, niet kunnen ruiken. Een andere mogelijkheid is dat hun lichaam die speciale geur niet aanmaakt en het dus bij zichzelf niet ruiken.
Enige jaren geleden ben ik in de handen van enkele heren internisten terecht gekomen en sindsdien ben ik verplicht om dagelijks mijn portie, door de heren voorgeschreven pillen en poedertjes, in te nemen.
Sindsdien ruikt mijn hoogsteigen pipi niet meer raar na de consumptie van asperges.... ofwel ruik ik het niet meer!
Dus dat is een derde mogelijkheid; dat bepaalde medicijnen de geur kunnen verdoezelen...
(*Aan de schuinsmarcheerders wil ik op aanvraag de naam van de pillen wel verklappen...)
Na dit kak-en-pisverhaal iets anders:
Dit verhaaltje werd hier ook al eens neergeschreven maar ik vind het nog altijd een schitterend verhaal en echt waar gebeurd. (?)
Het gaat over ene Cambacérès. Die leefde in ongeveer dezelfde periode als bovengenoemde Cussy. Van 1753 tot 1824 .
Jean-Jacques-Régis de Cambacérès, "prince de l'Empire". Eerste hertog van Cambacérès (1753 - 1824), was een Frans advocaat en staatsman, het best bekend als de auteur van de Code Napoléon, die nog steeds de basis vormt van het Franse recht. Hij was trouwens tweede consul onder de regering van Napoleon. Hij was een illuster gastronoom en verzorgde de meest somptueuze diners voor zijn gasten.
Op een dag zei hij tegen Napoleon; hoe denkt U eigenlijk dat men vrienden kan maken als men hen niet iets bijzonders voor zet? Het is via de tafel dat men regeert!
Napoleon verklaarde later: als u wilt eten als een soldaat eet dan bij mij, wilt U eten als een keizer, eet dan bij Cambacérès.
Een timbaal van macaroni met foie gras en een zalmforel met rivierkreeftjes en truffel dragen de naam van Cambacérès.
Maar nu het verhaal:
Voor een groots banket dat Cambacérès organiseerde ontving hij twee reusachtige steuren, de ene woog 162 pond en de andere 187 pond. ( Het kunnen ook tarbotten geweest zijn )
Indien men ze allebei tegelijk zou opdienen zouden degenen die van de kleine steur een portie zouden krijgen zich benadeeld voelen ten overstaan van degenen die zich van de grote steur zouden mogen bedienen. Om dit probleem te voorkomen werd volgende oplossing gevonden : de kleinste steur werd tijdens het banket binnengedragen op een berrie, versierd met bloemen en bladeren, door twee koksjongens. Een concert van fluiten en violen kondigde de intrede aan.
De fluitist in koksornaat, gevolgd door twee violisten ook gekleed zoals koks, liepen voor de berrie. Rondom de draagberrie gingen vier knechten met fakkels, de koksjongens droegen de messen in een schede bij zich en helemaal op kop liep de suisse met zijn hellebaard.
De berrie met de steur rustte op de schouders van de twee koksmaatjes. Tijdens de rondgang werd iedereen zo enthousiast dat men zelfs op de stoelen ging staan om toch maar een glimp van de reusachtige steur te kunnen aanschouwen. Maar ... op het moment dat de steur terug naar de keuken gedragen werd om daar versneden te worden struikelde één van de koksjongens en de vis viel in stukken op het parket. Kreten van ontgoocheling en ongeloof gingen door de zaal, vooral omdat men nog honger had... Er ontstond enig tumult en iedereen probeerde een oplossing te vinden voor dit incident, maar Cambacérès, met een stentorstem, die bij een oude Romein zou gepast hebben, riep naar de keuken : breng de volgende..!
De deuren van de keuken zwaaiden open en de tweede nog grotere steur werd binnengedragen, dit keer gedragen door vier koksjongens, twee fluitisten, vier violisten, en acht man aan voetvolk. Het applaus overweldigde de kreten van spijt om de kleine steur die afgevoerd werd.
Van Cambacérès wordt gezegd dat hij de beste tafel had na Talleyrand....
Deze Talleyrand was een Frans diplomaat die bekend was voor zijn fijne tafel, z'n scherpzinnigheid en zijn goede smaak. Hij was niet alleen staatsman, maar ook gourmand en een buitengewoon gulle gastheer. Toen hij als onderhandelaar naar het congres van Wenen vertrok, zei hij tegen koning Louis XVIII : "Sire, ik heb meer aan pannen dan aan geschreven instructies". Over die Talleyrand kan ik het later wel eens hebben.
Het verhaal van Cambacérès is waarschijnlijk echt gebeurd. Het werd beschreven door Alexandre Dumas in zijn Dictionnaire de cuisine. Dumas kreeg het verhaal te horen van Cambacères zelf.
Sommige andere auteurs schrijven dat het niet over steuren ging maar over tarbotten. Dit klopt vermoedelijk niet. Een tarbot kan behoorlijk zwaar worden maar nooit het gewicht bereiken van 187 pond, een steur kan dat wel. (Nu was een pond in die tijd misschien niet even zwaar of licht als een pond van nu... maar toch...)
Dit keer geen tijdrovende zoektocht om ergens gedroogde olifantenslurf of een zespotige Javaanse varaan te vinden. Geen expeditie naar een duistere Tsjetsjeense winkel of een Albanese supermarkt....!
Ik ben deze week gewoon thuis gebleven... De sleutels van de auto en van de voordeur heb ik samen met een noveenkaars met de beeltenis van de heilige Rita aan de buurvrouw in bewaring gegeven met de dringende vraag om de sleutels niet terug te geven vooraleer de noveenkaars opgebrand zou zijn.
De voorraad levensmiddelen in de diverse kasten in de keuken, kelder, en zolder puilden uit van allerhande vreemde bokaaltjes, blikjes of zakjes gevuld met de meest diverse mondvoorraad. Van sommige producten met Chinese opdruk wist ik zelfs niet meer waarvoor ze dienden....
De deur van de diepvriezer sloot niet meer naar behoren tenzij er bruut geweld werd gebruikt...
Kortom, er was een overvloed aan eetwaar in huis en dat moest nu eindelijk verwerkt worden vooraleer er nog nieuwe voorraad zou bijgekocht worden. Mezelf opsluiten tussen die victualiën zou de ideale oplossing zijn hoopte ik. La Grande Bouffe nog eens dunnetjes overdoen...
's Namiddags kreeg ik een telefoontje van een van mijn trouwste lezers, gewoon om een babbeltje te slaan en (by the way) of ik misschien eens iets over garnaal kon schrijven?
- Sorry, later misschien -, het is nu niet het juiste seizoen voor de Noordzeegarnaal, dat komt pas aan het einde van de zomer...
Maar !!!
Dat deed er mij aan denken dat er nog een fles in de diepvriezer lag, gevuld met garnalenbouillon. Nog een souvenir van het Nieuwjaarsetentje in Oostende. Toen hadden we een vispannetje gemaakt en ons daarvoor een kilo ongepelde garnalen aangeschaft. Van de jasjes hebben we (mijn broer toch) een bouillon getrokken, die sindsdien in mijn diepvriezer een plaatsje gevonden heeft.
Daarmee zou ik nu een soep maken... Oosterse stijl...
Het afkooksel van de garnalen was zeer sterk van smaak, daarom heb ik er eerst een beetje water aan toe gevoegd tot de smaak aangenaam was. Dan om de bouillon nog wat extra te aromatiseren, een stengel gekneusd citroengras, schijfjes gember, een limoenblad en de twee laatste gedroogde Chinese paddenstoelen toegevoegd. Die Chinese bruine paddenstoelen zijn altijd gedroogd, ze waren niet toevallig uitgedroogd...
Na een kwartiertje zachtjes trekken was het resultaat een heerlijk smakende bijna heldere bouillon. De paddenstoelen toen in schijfjes gesneden, die mochten in de bouillon blijven, de rest ging de vuilnisbak in.
Als vulling gebruikte ik, na enig zoekwerk in de diepvriezer, een paar kleine scampi, twee stukjes krab, een handvol mantelschelpen - kleine sint jakobsschelpen dus - en enige ringetjes inktvis in stukjes gesneden.
Als groente had ik broccoli, lente-ui, jonge worteltjes en ook de Chinese paddenstoelen. Om er een volwaardige maaltijd van te maken had ik zelfs de keuze. Glibberige glasnoedels of rijstvermicelli gebruiken, of hoe heet zoiets? Anders een restje zachte noedels (van Soubry). Deze laatste kregen de voorkeur, want dan was dat pakje ook leeg...
Behalve de bruine paddenstoelen die een tijdje moeten weken en koken en de noedels die vier minuten moeten trekken in gekookt water, zonder verder te koken, zijn de andere ingrediënten in seconden gaar.... Overkookte scampi en inktvis zijn het eten niet waard!
De broccoli en de wortelen heb ik eerst een minuutje geblancheerd....
Alle elementen mochten daarna samen nog even opkoken in de bouillon.
Ik had er geen in voorraad, maar een greepje grof gehakte koriander of Thaise basilicum over de soep strooien levert zeker een meerwaarde op.
Het eten van zo een noedelsoepje is een heikele onderneming. Best knoop je eerst een groot servet rond je hals.... zodat je de eindjes aan mekaar kan knopen...
Hier schijnt de oorsprong van deze uitdrukking te liggen. Dus in de positieve zin. Als je destijds de eindjes aan mekaar kon knopen betekende dit dat je mocht aanzitten aan het banket...! Nu wordt de uitdrukking andersom geïnterpreteerd en betekent het honger lijden...
Zo was er al een deel van de voorraad verdwenen.... de bouillon was toch weg.
Het was een bokaaltje gezouten citroenen die reeds sinds mensenheugenis in de koelkast stond die de aanleiding gaf voor het volgende gerechtje. Er waren ook kippenbouten van een luxekip, zo een met een label, in voorraad. (kwamen wel uit de diepvriezer... )
Gezouten citroen is een specialiteit die gebruikt wordt in de Marokkaanse keuken. Deze citroenconserven zijn in kleine emmertjes te koop in de Noord - Afrikaanse winkels maar je kan ze ook zelf maken. Heel eenvoudig. Snij een tweetal 'bio' citroenen in vier partjes, meng deze met vier opgehoopte eetlepels grof zout en prop alles in een bokaaltje. Giet er nog wat gekookt water bij, deksel er op, en zet dit in de koelkast tot later gebruikt. Laat de citroenpartjes daar minstens een maand staan. Daarna zijn ze bruikbaar.
Zelfs als je de citroenen vergeet zijn ze na enkele jaren nog steeds bruikbaar. Bewijs; ik zit nu deze tekst te tikken en ben nog steeds in goede gezondheid... dank u...!.
Wel mag je nooit met je vingers in de bokaal komen, anders gaat de boel onvermijdelijk aan het gisten...
De bedoeling was om een 'soort' tajine te maken met kip...
Daarom, de kippenbouten in grote stukken gesneden en die door een mengsel van bloem en 'ras-el-hannout" gewenteld... Dat resulteert later in stukken mooi geel gekleurde kip.
In feite gebruikte ik geen "ras-el-hannout" maar een mengsel van kurkuma, currypoeder, paprika, kaneel en komijn... De commerciële kruiderij, ras-el-hannout genoemd, is een mengsel van diverse kruiden, hetzelfde als curry- of kerriepoeder, zoals je wil... Tot wel dertig verschillende soorten specerijen wordt beweerd....
Dus kan je dergelijk mengsel evengoed zelf maken... Ras-el-hannout betekent ; het beste wat in de winkel te verkrijgen is, en doe geen moeite, probeer niet om het woord uit te spreken, niemand zal je verstaan... Ene Mohammed heeft eens een poging gedaan om mij de juiste uitspraak aan te leren met als enige resultaat dat ik er een schorre keel aan overgehouden heb...
Ik bezit geen 'tajine', ik bedoel zo een ding gelijkend op een vliegende schotel met een schoorsteen op... Die is ook voor niets nodig.... Mijn zondagse koperen 'sauteuse' deed het even goed...
De gebloemde en gekruide stukken kip eerst lichtjes gekleurd in hete olie samen met een grof gesneden ui. Dan een flinke scheut water erop, zodat de kip nu kan sudderen. Eerst even kruiden met peper en zout.
Je kan ook een blokje kippenbouillon bijvoegen maar dat is in dit geval niet echt nodig.
Deksel op de pan en nu toevoegen: een greepje gepelde hele amandelen, een handvol dikke zwarte rozijnen, zwarte of groene olijven, groene paprika, kleine vastkokende (nieuwe) aardappeltjes, jonge wortelen.... Niet te vergeten de schil van een partje gezouten citroen. Het vruchtgedeelte van de citroen mag weg.... enkel de gele schil in kleine blokjes snijden en toevoegen. Dat resulteert in een saus met een heerlijk aroma... Deksel op de pan houden!
Bovenstaande is wat ik gebruikt heb.... Andere variaties zijn natuurlijk mogelijk. Zo ben ik vergeten om er ook enkele gedroogde pruimen bij te gooien.... ondanks dat er pruimen in voorraad waren... Jonge artisjokken of de bodems ervan doen het ook prima...
Na ongeveer drie kwartier tot een uur sudderen, is de kip gaar. De saus is dan lichtjes gebonden door de bloem die rond de stukken kip zit en de specerijen geven een licht kruidige smaak... In principe eet je de tajine zo...! Geen aardappelen, geen couscous of dergelijke. Aardappelen zitten er voldoende in de bereiding... en eten doe je met de handen! Ik heb er toch een kom grove (onorthodoxe) bulgur bij gekookt.... (Bulgur is Turks!) De voorraadkast moet opgeruimd worden zie je? Met de rest van de bulgur is trouwens een mooie salade, een tabouleh, te bereiden... of zoals ik later deed, een soortement paella (of jambalaya) bereiden. Daarvoor de bulgur in een ovenschotel uitspreiden, bouillon erover (van eendenpoten), daarin één authentiek merguezworstje van puur lamsvlees, een paar scampi, een krabklauw, mantelschelpjes, grof gesneden paprika, wat erwtjes en lente-ui er op leggen, deksel op de schaal en tien minuutjes laten sudderen. Kan natuurlijk ook in de oven.
Een mespunt paprika, tomatenpuree, peper en zout als kruiding. Saffraan mag ook maar dat was ik vergeten, het was zo reeds zeer smakelijk.
Kortom; een ideaal gerecht om allerlei restjes in te verwerken... denk tijdens de werkzaamheden aan paella want daar smaakt het uiteindelijk ook naar.
Verder is er nog veel opgebruikt. Zo onder andere een restje gekonfijte eendenpoten uit de diepvriezer. Nog een overschotje van het Chinese Nieuwjaar.
Van een gerookte ossenstaat heb ik een grote hoeveelheid rundsbouillon getrokken. Die zit nu terug in de diepvriezer maar er is wel heel wat meer ruimte vrij gekomen. Natuurlijk heb ik eerst een portie bouillon geproefd. Lekker!
Alle resterende zeekat is verwerkt en verorberd.... begeleid door tomatensaus en restjes penne, tagliatelle, fusilli en farfalle...
Tijdens mijn verblijf in de zelf gecreëerde gevangenis had de tweede verwoestende aardbeving plaats in Kathmandu.... Kathmandu is (was) een prachtige, pittoreske, kleurrijke, antieke stad, bijna middeleeuws. Twee keer ben ik er geweest.... maar dat is al lang geleden... (Er moet daar nog ergens een paar schoenen van mij in het slijk te vinden zijn...!)
Deze gebeurtenis was de aanleiding om mijn 'Nepalees' kookboek weer eens voor de pinnen te halen. (Zo gaat dat hier, alles resulteert in een kookevenement...) Het is een naar het Amerikaans vertaald boekje, gedrukt op krantenpapier, maar interessant om lezen...
Er lag nog een spitskool in de koelkast te wachten tot nader order.... en ik meende mij te herinneren dat er in het Nepalees kookboek enige recepten stonden voor kool...
En ja: cabbage pickle stond er in. Banda Ko Achar, in het Nepalees (veronderstel ik).
Het woord 'achar' komt misschien wel bekend voor. De Indonesische en de Maleise keuken kennen dat ook... Zelfs in de Franse keuken vernoemt Escoffier, 'les achards' in zijn boeken.... Wordt ook geschreven als atjar en acar .
Atjar, is een bereiding van diverse groenten in een zure marinade. Het zuur kan van azijn of citroen komen of door een gisting of door zure groenten of vruchten te gebruiken.... Engelstalige recepten spreken over 'pickle'... (Maar niet zoals die van Devos & Lemmens)
Dus als probeersel: spitskool op zijn Nepalees!
Maar het werd wel op mijn manier uitgevoerd.
Veel speciale zaken zijn er niet nodig voor deze pickle, behalve het bruine sesamzaad. 'k Zou niet weten waar het te halen en ik kon toch niet naar buiten... maar ik had nog wel een restje 'tahin', dat is een pasta van gewoon sesamzaad en die tahin moet ook nodig weg uit de kast....
Het werd heel gewoon; fijn gesneden spitskool, met een dressing van tahin gemengd met water, citroensap, een snufje chilipeper en zout. Olie is niet echt nodig, de tahin is al olieachtig.
Wel een schepje kurkuma in hete olie opgewarmd en over de kool gegoten....
Ach, veel speciaals is er niet aan maar het is eens wat anders.... en er was weeral een stuk kool weg!
Nu heb ik op dit ogenblik wel een groot probleem: de vuilnisbakken moeten buiten gezet worden maar de buurvrouw wil de voordeur niet open maken zolang die kaars brandt !!!
Zo, we gaan gewoon verder alsof er niets gebeurd is: de elfde jaargang van deze blog komt er nu aan!
En zoals vorige keer beëindigd; er ligt nog een mierikswortel te wachten op betere tijden in de groentelade van de koelkast...
Mierikswortel is een product, een kruid, dat in de Vlaamse keuken niet zo veel gebruikt wordt... maar volledig onbekend is deze wortel nu ook weer niet.
Je vind mierikswortel op de gemakkelijkste manier in de supermarkt, gereed geraspt en verpakt in een bokaaltje.
Bij de doorsnee groenteboer vind je doorgaans geen verse mierikswortel maar wel in een groentewinkel die veel Joodse klanten over de vloer krijgt.
Ik heb 'mijn' mierikswortel gekregen! Ingevoerd uit Engeland! Zowel de bewerkte versie in een bokaaltje als een verse, hele wortel...
In het Frans heet mierikswortel "raifort", en daar voel je het al: "'t is straffe kost". In het Engels spreekt men van 'horseradish'; paardenradijs, zogezegd omdat een volgroeide mierikswortel alleen maar uit de aarde kan getrokken trekken met behulp van paardenkracht.
Het Duitse woord voor mierikswortel is " meerrettich ". 'Rettich' is een bekend woord voor een soort grote radijs in Nederland maar in België spreken we doorgaans over 'daikon'... Met het voorvoegsel "meer" voor "rettich" geplaatst wordt het meerrettich, en dat "meer' is afgeleid van 'merrie', 'mare' in het Engels, het vrouwtje van het paard... derhalve, in het Duits is het ook een paardenradijs!
De wortel moet geschild en geraspt worden voor gebruik. Anders verkrijg je geen of weinig smaak. Let wel op want tijdens het raspen komt er een stof vrij die op de "asem slaat" en de ogen doet tranen. Hierbij vergeleken zijn uien klein bier... De versgeraspte wortel vermengd met azijn en/of met suiker en azijn geeft een mengsel dat scherp van smaak blijft en gegeten wordt of kan gegeten worden bij gekookte vleessoorten zoals soepvlees of gekookte tong. Sauzen afgewerkt met mierikswortel smaken bitter en pikant tegelijk. Gedroogd of gekookt vermindert de smaak van mierikswortel aanzienlijk. Daarom kan mierikswortel best op het einde van de bereiding aan warme gerechten toegevoegd worden om zo het aroma te behouden.
In de Scandinavische keuken mengt men mierikswortel met room en suiker of mosterd om te serveren bij rauwe of geconserveerde zoute vissoorten. Zeker bij de zogenaamde 'gravad lax', een gezouten zalm met suiker, peper en dille.
Ook in de Joodse keuken komt mierikswortel veel aan bod. Tijdens het Pesachfeest wordt mierikswortel gegeten als 'maror', het bittere kruid, dat symbool staat voor de moeilijke tijden die de joden beleefden tijdens de slavernij in het Oude Egypte.
Mierikswortel is ook lekker in vinaigrette, mayonaise en mosterd en kan dan dienen als saus bij koude vlees- of visgerechten.
Tijdens mijn vorige exploten, bij de zoektocht naar schapenpoten, had ik bij een halalslager lamstongetjes gekocht.... Niet denken; bah, vies want lamstongen zijn een delicatesse maar slecht weinigen beseffen dat!
De tongetjes worden gekookt in een bouillon juist zoals het gebeurt met een runds- of kalfstong, alleen zijn ze wat sneller gaar. Ongeveer twee uur koken volstaat. Als je met je duim en wijsvinger door het puntje van de tong kan 'pitsen', dan zijn ze gaar... en pas op, want dat is verdomd heet!!
De tongetjes van het witte omhullende vel ontdoen terwijl ze nog warm zijn en ze nadien bewaren in de bouillon waarin ze gekookt werden. Anders krijgen ze een vieze kleur!!
De mierikswortelsaus maak je gewoon door een beetje van de bouillon te binden met roux... Op de antieke manier, en dus verwerpelijk zeggen de huidige koks... maar zelf gebruiken ze wel xanthaangom, guar en konjac, alsof dat geen bindmiddelen zijn!?
Je kan de saus afwerken met geraspte mierikswortel en wat citroensap, de mierik vers of uit een potje... en zeker niet meer laten koken!
Hoeveel mierik? Proef af en toe eens, dat is de beste test...
Ook kan er room bij de saus gevoegd worden, dat beoordeel je zelf maar.
Deze mierikswortelsaus zal ik gebruiken bij de gekookte lamstongen.
Mierikswortelsaus past ook bij een gerecht dat waarschijnlijk niet veel meer gegeten wordt; gekookt soepvlees... of bouilli!!
Ooit was dat een typisch zaterdags middagmaal. Het vlees van een gekookte runderborst uit de bouillon voor zondag, werd dan gegeten met de groenten die in ook de bouillon gekookt werden, wortelen, prei, selder, een stuk kool, raapjes, enz...
Hierbij kwamen dan verplicht gekookte, bloemige aardappelen als begeleiding, mosterd, zure uitjes en augurkjes en het kommetje met grof zout... Of voor de kenners, geraspte mierikswortel of mosterd met mierikswortel... Het geheel werd overgoten met een schepje bouillon, die eventueel verwerkt was tot mierikswortelsaus....
Dit gerecht is de beroemde "pot au feu" van de Fransen.... Het Franse woord voor soep, 'potage', vindt hier ook zijn oorsprong!
Als er ook nog een kip meegekookt wordt dan is het een "Petite marmite Henri IV". Deze 'potage' werd destijds, in de negentiende eeuw, opgediend in een aardewerken 'marmite' in de luxerestaurants van Parijs...
Henri IV of Hendrik de vierde, was koning van Navarra (als Hendrik III) van 1572 tot 1610 en koning van Frankrijk van 1589 tot 1610. Hij wilde dat zijn onderdanen elke zondag 'kip in de pot', "la poule au pot", zouden kunnen eten!
Henri IV trouwde met de Italiaanse Maria de' Medici. Zij werd zijn tweede vrouw nadat het eerste huwelijk met Margherite de Valois werd ontbonden door de paus. Deze koninklijke vrouw niet verwarren met Catharina de Medici die de echtgenote was van Henri II en die een heuse revolutie ontketende in de toenmalige Franse keuken. Deze periode wordt ook nu nog aanzien als de start van de verfijnde en daardoor beroemd geworden Franse keuken...
Alhoewel bovenstaande theorie als een fabeltje wordt afgedaan door onder meer Belgische historici, wordt ze nog algemeen verkondigd als zijnde de waarheid...!
Hoe een mierikswortel mij bij Maria de Medici gebracht heeft... 't kan verkeren zij Brederode al... maar zullen we het eens hebben over iets veel actueler?
Asperges!
Het aspergeseizoen in ondertussen reeds enkele weken geleden van start gegaan en nu zijn deze witte stengels, zo geliefd bij ons en elders, volop verkrijgbaar in alle mogelijke lengtes, diktes en prijzen. Belgische asperges of ingevoerde asperges uit Nederland en Peru...
Als de eerste, nog dure asperges, op de markt verschijnen worden ze steevast bereid op de klassieke manier. Bij ons in België is dat "op zijn Vlaams". Gekookte asperges met een halfhard gekookt ei, gesmolten boter, peterselie en gekruid met nootmuskaat. Wat kan er nog Vlaamser?
Al snel komt dan een gepocheerd ei in plaats van een gekookt ei... met roomsaus, nog een plakje, al dan niet gerookte zalm erbij of een sneetje gekookte ham, een coquille of enige scampi. En dan beginnen de experimenten, want de primeurwaarde van de asperge is snel verdwenen.
Zo ontstaan dan recepten zoals asperges gekonfijt in eendenvet, rauw in linten geschaafd, geroerbakt (roergebakken...). Aspergesoep, asperges met truffel en/of met Parmezaanse kaas, gegrilde asperges, asperge-ijs, zo van die dingen.
Ik zou het van mijzelf abnormaal vinden mocht ik niet meedoen met dat spelletje... want toevallig eet ik nogal wat asperges... sommigen zijn verzot op groene boontjes of zo... ik op asperges! Ook buiten het seizoen.
Zo had ik de onderste stukken van knapperig gekookte asperges in voorraad. En zo maar; stom idee.. zou men asperges kunnen paneren en frituren?
Als beignet lukt het in ieder geval want dat heb ik reeds ergens gezien...
Normaal gesproken moet paneren ook lukken... alhoewel die waterige groente paneren geen sinecure zou zijn...
Sinds ik de truc ken om te paneren, niet met eiwit, maar met een papje gemaakt van bloem, water en het fameuze poeder; "no egg", was ik ervan overtuigd dat het zou lukken...
De stukjes gare asperge eerst goed gedroogd op een stukje keukenrol, dan door bloem gewenteld en daarna door het papje van no egg. Tenslotte door paneermeel... (Toevallig van den Aldi!)
Dan gefruit in olie van 180 graden en daar verkreeg ik een pracht van een hapje, perfect om geserveerd te worden bij een glas koele riesling...! ( van Trimbach...)
Het roze spul in de schaaltjes is 'tarama' en de 'muisjes' zijn appelkappertjes; de ingelegde vruchtjes van de kapperstruik.
Toevallig ontdekte ik nu nog bittere sinaasappelen in een winkel waar ik het nooit zou verwacht hebben... Het is al heel laat op het seizoen voor dit soort sinaasappelen en deze zagen er inderdaad een beetje verschrompeld uit... De winkelier kende zijn materiaal blijkbaar zelf niet want zijn bittere sinaasappelen stonden geprijsd als persappelsienen!
De bittere sinaasappel is vooral zeer zuur en daardoor quasi oneetbaar. Ook 'pomerans', 'bigarade' of 'Sevilla sinaasappel' genoemd. Mijn sinaasappels kwamen van Spanje en hadden de vermelding "amarga" gekregen; 'bitter'...
Hiervan heb ik dan geprofiteerd om toch nog sinaasappelmarmelade te maken op het einde van het seizoen. Ik zal dit nu nog niet eens beschrijven want alles is via de volgende link te lezen. Het recept is hier te vinden.
Toch nog enkele bedenkingen bij het lezen van veel recepten van confituur op het internet. Marmelade is een gewone confituur maar heet zo als deze gemaakt werd van sinaasappelen of andere citrusvruchten. Toch was oorspronkelijk marmelade een conserve van kweepeer.... Wat zei Brederode ook al weer?
Ik gebruik zoals zo velen denk ik, reeds gebruikte confituurbokaaltjes om de marmelade in te bewaren. Maar ook andere bokalen zijn geschikt, als ze niet naar pickles of knoflook ruiken, zijn die ook geschikt.
De potjes en hun onbeschadigde deksels (belangrijk) stop ik een grote pot met water en tijdens de andere voorbereidingen kan dat water aan de kook komen. Eens het water kookt zijn de bokaaltjes en dekseltjes zo goed als steriel... (Zo goed als, altijd met twee woorden spreken!!!)
De bokalen uit het water halen met behulp van een schuimspaan of iets dergelijks, in geen geval de binnenzijde aanraken met de vingers en zeker niet afdrogen!!! (Ik haal de potjes uit het kokende water met behulp van een tweetandige keukenvork? Ook met een Chinees eetstokje kan het... Een klein handigheidje...!)
De bokaaltjes drogen wel uit zichzelf. Ook de deksels niet aanraken aan de binnenzijde en eventueel laten uitlekken op een zuivere doek.
Eens de confituur de juiste consistentie heeft deze kokend heet in de bokaaltjes gieten met behulp van een speciale confituurtrechter, zo blijven de randen van de bokaaltjes zuiver. De deksels er onmiddellijk goed opschroeven, da's heet, ik weet het... en ik draai de bokaaltjes niet ondersteboven zoals steeds aangeraden wordt. Anders kruipt er confituur tussen de glasrand en het deksel waardoor later de potjes bijna niet meer open te krijgen zijn.
Laten afkoelen en wachten tot je een scherpe klik hoort, dat betekent dat er een vacuüm is ontstaan in het bokaaltje. Mocht er eentje niet klikken, bewaar dat dan in de koelkast voor direct verbruik, de andere zijn zeker een jaar bewaarbaar op een droge plaats. Je kan het ook goed voelen of het dekseltje zich naar binnen gezogen heeft. Indien niet, kan het deksel nog ingedrukt worden als er geen vacuüm ontstaan is.
Tot hiertoe heb ik met deze methode nooit mislukkingen gehad... (Met twee woorden spreken...)
Regelmatig controleren of er geen paddenstoelen in de bokaaltjes beginnen te groeien kan nooit kwaad...
Nog vijfhonderd en negentien weken en dan begint de twintigste jaargang van dit blog...
Zoals vorige keer reeds aangekondigd; dit blog bestaat 10 (tien) jaar!
Gestart op 3 mei 2005.
De andere blog; "Keukenverhalen", startte nog vroeger, rond 14 april 2005, slechts enkele weken voordien maar "Keukenverhalen" staat nu op non actief, misschien slechts tijdelijk, de toekomst zal dat uitwijzen.
Beide blogs samen bevatten op dit ogenblik ongeveer 28 MB, alleen aan teksten, en dat is véééél, heel veel! Bij benadering zesduizend A4 paginas !!!
Toen ik de eerste blog startte was mijn bedoeling om allerlei anekdotes neer te schrijven die ik tijdens mijn loopbaan in de keuken als kok en later als leraar had beleefd. Dat werd dan "Keukenverhalen", maar al snel ondervond ik dat de lezers recepten wilden..!
En ik haat recepten! Recepten zijn een leidraad, meer niet!
Soms moet toch een recept gevolgd worden, bij gebak onder andere, maar koken dat moet uit de buik komen... (en daar had ik toen geen tekort aan). Ik begrijp wel dat niet iedereen dat kan, koken uit de losse pols, ik kan ook niet over een slappe koord lopen. Soms ook niet over een witte lijn!
Daarom ontstond dan 'Keukenweetjes", met de intentie om niet veel recepten neer te schrijven maar wel, en liever, een beschrijvende uitleg te geven over enige bereidingen. Ook een beschrijving van het product zelf, de eigenschappen ervan en summier één of meerdere mogelijkheden om dit product te verwerken.
Als je alle items van de blogs overloopt valt op dat er enorm veel over vis geschreven wordt. Duidelijk nog altijd mijn geprefereerd voedsel... ook over schelp- en schaaldieren, als het maar uit de zee komt. Liefst de minder gekende soorten; zo schreef ik ooit over het muiltje, zeevijgen en tepelhoorns... Kleine visjes hebben mijn voorkeur, zo ben ik op het ogenblik dat ik dit schrijf, verse ansjovisjes aan het frituren om seffens bij het aperitief te geven... Sardines zijn een andere geliefde zaligheid!
Verder valt ook op dat ik in verhouding tot andere bloggers zeer veel info geef over slachtafval.... zeker niet het lievelingseten van god en klein Pierke. Alleen geschikt voor avontuurlijk aangelegde "gourmands" en voor uitgehongerde galeiboeven...
Zo kom ik bij het punt dat ik vandaag wil behandelen; een soort slachtafval dat ik zelf nog nooit gegeten heb!
Er dat zijn er niet veel, van alle soorten beesten heb ik wel eens de ingewanden of stukjes ervan geproefd. Zelfs eendendarmen.... maar volgens mij is dat toch minder geschikt voor westerse consumptie...
Een oud Chinees spreekwoord zegt: als je een dier slacht met de bedoeling om het te eten, eet het dan ook helemaal op!!! Dat vind ik ook....
Varkensuterus: check!
Schapenteelballen : check!
Kippen- en eendenpoten : check!
Eenden- en lamstongen : check!
Rund- en schapenmaag ; check!
Vette darmen ; check!
Schapenpoten ; nee... !
De opsomming kan veel langer maar één ding ontbreekt op de lijst: schapen- of liever: lamspoten! Nog nooit gegeten... Misschien in een heel lang verleden ooit eens onder de vorm van "Pieds et Paquets", een Provençaalse specialiteit die vooral verbonden is aan de stad Marseille... Het gerecht bestaat uit pakketjes maag gevuld met ham of spek samen met schapenpootjes in een smeuïge saus... Als ik het al gegeten heb zal het wel uit blik geweest zijn... wat niet noodzakelijk minderwaardig betekent....
En zo kwam het; een paar weken geleden kreeg ik onweerstaanbare zin in lamspootjes....
Maar al snel bleek dat er een hemelsbreed verschil bestaat tussen 'goesting' krijgen en effectief 'eten'..!
Alle Antwerpse halalslagerijen heb ik bezocht maar noppes! Ze begrepen meestal niet direct wat ik bedoelde met "schapenpoten". Op een been staande, ander been de lucht in en naar mijn voet wijzend... poten!! Een meewarig hoofdschudden was altijd het antwoord. Een slimmerd probeerde me een lamsbout te verkopen.
De verkoopster in de gekende slagerij waar zogezegd alle slachtafval voorradig is bekeek me ook maar heel argwanend! Of ik er misschien mee aan het 'rammelen' was?
Varkenspoten, kalfspoten, dat wel!
En toen dacht ik er aan; het slachthuis!
Als de schapen geslacht worden hebben ze daar toch ook de poten! Normaal gesproken vier stuks per schaap... zelfs af een toe eens vijf?!
Ik had al minstens honderd kilometer rondgetoerd in Antwerpen en heb om nog een nodeloze rit uit te sparen eerst gebeld naar het schapenslachthuis in kwestie.
Op mijn vraag of ze schapenpoten hadden was het antwoord positief!
Oef!
En zijn die dan zuiver gemaakt of niet, was mijn volgende vraag? Opgekuist, beweerde de stem aan de andere kant van de lijn... Ik heb geen prijs gevraagd; zoiets kan hoogstens een habbekrats kosten...
Een half uur later stond ik dan in het verkoopspunt van de slachterij mijn beurt af te wachten want er waren nog vijf wachtenden voor mij. Toen zag ik ook dat er lamszwezeriken in de toonbank lagen...!
Alles kwam snel in orde.
- Hoeveel poten?
- Geef zo maar wat... en paar kilo...!
Voor alle zekerheid vroeg ik nog eens of ze 'gekuist' zouden zijn?
Ah, nee was de verkoper zijn antwoord, ze zijn nog bezig met slachten en de poten liggen daar nog, onbewerkt.... Om stoer te doen heb ik dan met mijn domme kop gezegd; geef ze dan maar zo, ik zal ze zelf wel schoonmaken! Achteraf bleek dat niet mijn slimste zet van de dag geweest te zijn.
Een kilo lamszwezerik bleek nog niet eens tien euro te kosten, dus er verhuisde eveneens een kilo in de boodschappentas!
De poten hebben me twee (2) hele euro per kilo gekost! Vier stuks per kilo...
Dit waren de eerste schapenpoten die ik in levende lijve in mijn handen kreeg! Jammer, maar in geen enkele van mijn leerboeken was een hoofdstukje te vinden: "Hoe schapenpoten panklaar maken". (Voor dummies)
Een beetje zoekwerk op het internet leverde ook niet veel op; alle recepten vertrokken van de stelling dat de poten reeds panklaar zouden zijn. Ergens vond ik dan toch om de poten (reeds schoon gemaakt) op de as van een houtvuur te leggen om de laatste haartjes er af te branden... en daarna de poten zuiver te wrijven met een ijzeren spons....!
Ik zal alle daarop volgende ellende en knoeierij niet beschrijven, maar ik kan je verzekeren dat schapenpoten van het haar ontdoen en ze reinigen, niet simpel is! Met een pan kokend water, een soldeerbrander, een ruwe groene spons en vooral veel geduld heb ik na lang kliederen dan toch zes poten verkregen, geschikt voor consumptie, en klaar om in de pot te draaien... Later heb ik gehoord dat het ontharen ook scheikundig zou kunnen gedaan worden... Zoiets als 'Veet' aan de pootjes smeren vermoed ik!?
Recepten voor schapenpootjes zijn er wel redelijk veel te vinden op het internet vooral uit Indiase hoek en uit de Maghreb. Maar ik had zo mijn eigen idee reeds klaar.
Ik zou de pootjes bereiden in een sterk gekruide tomatensaus, enfin, een rode saus, en gemengd met bonen als vulmiddel. Dat werden 'black eyed peas', zwartoog bonen, die had ik nog in de voorraadkast.
Eerst heb ik de pootjes gaar gekookt in een gewone bouillon zoals dat voor alle gekookte vleessoorten gebeurt. Wel een halve bol knoflook extra in de pot gegooid... Na twee en een half uur zachtjes koken waren de pootjes gaar. Je kan dan het grote been gemakkelijk verwijderen.
Dan de poten in de lengte in twee gesneden en nog wat kleine voetbeentjes richting vuilnisbak gekieperd...
Er was vrij veel bouillon over, daar heb ik een halve liter afgenomen en nadien een currysoepje van gemaakt... met wat extra groente er in zoals courgette, prei en blokjes aardappel... en dat was best lekker!
Voor de saus heb ik dan uien, rode paprika en veel knoflook aangefruit in een minimum aan olie. Daar ging de resterende bouillon bij en een blik tomatenblokjes. Veel peper en zout, veel gerookt paprikapoeder, komijnpoeder en een dikke snuif cayennepeper. De in stukken gesneden poten gingen er bij en dan nog alles verder laten sudderen tot het geheel ingekookt was tot sausdikte.
De zwartoog bonen heb ik apart gekookt en het kookvocht weggegooid want dat had een vuilgrijze, bijna zwarte kleur gekregen en zag er niet smakelijk uit.
Om op te dienen is het heel simpel; de boontjes bij de pootjes kieperen en alles goed doorwarmen en opdienen in heel warme borden!
En nu de smaak?
Voor wie varkenspoten lust, die lust dit ook! Er is geen overheersende schapensmaak... !
Ik had weer mijn neef, die alles eet en wil eten, uitgenodigd als proefkonijn. Nog een stuk brood er bij en een fles Corsicaanse wijn er naast; 'un vin corsé Corse' ! Mijn gast keurde het gerecht als zijnde geschikt en goed voor de dienst!
Als voorgerechtje heb ik de lamszwezerikjes geserveerd. Ik heb dat zeer eenvoudig opgelost. De minder mooie zwezeriken, van alle vet en 'ongerechtigdheden' ontdaan, heb ik gewoon gaar gekookt in een beetje kippenbouillon (van een blokje nog wel). Een kwartiertje is lang genoeg.
Het kookvocht van de zwezerik, een even grote hoeveelheid gestoofde champignons en roux uit een pakje, daarmee heb ik dan een gebonden ragout bereid. Als laatste deze ragout afgewerkt met een scheut room en wat citroensap. Heel eenvoudig, doodgewoon. Deze ragout is ideaal geschikt om 'videekes', bladerdeegbakjes dus, te vullen... ( En dat zijn dan geen koninginnehapjes !!! Voor koningin moet er kip in gaan!)
De mooiste zwezeriken, erg groot zijn die natuurlijk niet, nog geen 100 gram per stuk, heb ik na ze te blancheren in de diepvries gestopt....
Dus wie als eerstvolgende uitgenodigd wordt: het voorgerecht is reeds gepland!
Lamszwezeriken worden hier in België weinig verkocht. Als ze al te koop zouden zijn moet je er als de kippen bij zijn of ze zijn weg.... er zijn nog amateurs. In Frankrijk daarentegen heb ik ze vroeger zeer dikwijls klaar gemaakt... De prijs was daar zeven jaar geleden ongeveer twintig euro per kilo.... Dus ik profiteer er nu hier van; tien euro per kilo voor een eersteklas grondstof!
Om te besluiten; ik zal volgende keer wat schrijven over iets dat iedereen lust... !
Varkensgebraad met 'peekes en ertjes', bijvoorbeeld!? Of beter, er ligt nog een verse mierikswortel in de groentenlade.... Daarvan kan een lekkere saus gemaakt worden die perfect past bij lamstong???!
Mochten er gegadigden zijn voor lamsvlees in 't groot en de slachtafval: Salembier, Slachthuislaan, Antwerpen.
Ik heb een dringende maar verder vrij onschuldige operatie ondergaan en daarvoor hebben de doktoren me vijf dagen in het ziekenhuis vastgehouden, gekluisterd aan buisjes, baxters, sensoren en angstaanjagende, knipperende monitoren....
Vooreerst werd ik naar de operatiekamer gereden door enkele Moldavisch, of iets dergelijks, kletsende verpleegsters ! Toen kwam er een oogverblindend mooie vrouw, gekleed in een strak passend ziekenhuispakje, de operatiezaal binnen en het werd stil. De schoonheid zette een groen mondmasker op en stelde zich voor als zijnde de chirurg van dienst....! Toen wist ik het, hier ben ik in goede handen, met plezier zou ik mij door haar, desgewenst twee keer laten opereren...! Anesthesie hoefde niet meer... ik lag al in katzwijm.
Aan iedereen mijn dank voor de vele blijken van steun die ik gekregen heb.
Iemand vroeg ook hoe het eten in het ziekenhuis was...?
Een van mijn oude vrienden antwoordde op zulke vragen altijd met ; parlons pas de choses tristes..! Niet praten over droevige dingen...
Bij mijn thuiskomst vond ik in de mailbox allerlei loftuitingen, toegezwaaid vanuit het veganistische front. ( Geen probleem, ik had toch nieuwe hemden nodig... )
Daarom zou ik, terug fit zijnde, als een van de eerste taken nog eens een veganistisch experiment proberen op poten te zetten..
Mijn interesse in de veganistische keuken, zonder zelf ook maar voor een cent veganist te zijn, ontstond toen ik in Gent bij EVA hoorde beweren dat je tofu kan paneren door deze in plantaardige room te wentelen en daarna in broodkruim, oftewel, chapelure te rollen...
Ik heb dat toen heftig tegengesproken.
Het is simpel om iets te beweren, er moeten ook bewijzen zijn. Dat bewijs is eenvoudig te leveren; probeer deze methode zelf eens...!
De oplossing kende ik reeds. Voordien had ik al geprobeerd om te paneren met een papje gemaakt van een commercieel product, "No egg" genoemd. Maar nog nooit had ik geprobeerd om tofu te paneren want tofu is een heel gladde substantie....
Daarom eerst naar de natuurvoedingswinkel geweest, gelukkig vlak in mijn buurt, om een blokje tofu te kopen. Ik had geluk, er was ook gerookte tofu, van de "De Hobbit", verkrijgbaar. Iemand heeft ooit eens beweerd dat gerookte tofu 'wel' smaak heeft... Dus dat kon nu tegelijk getest worden.
Dit is wat ik gedaan heb met volgend gerechtje, dat mits enige bijstelling gemakkelijk aan te passen is voor niet veganisten.
Het pakje tofu woog 200 gram. Een half pakje levert derhalve een flinke portie op voor één persoon... Uit één helft van het pakje kon ik netjes acht blokjes snijden van ongeveer twee centimeter bij twee... Deze blokjes zou ik dan proberen te paneren, zonder ei(wit) te gebruiken!!.
In een platte kom een grote eetlepel van het 'No egg' poeder gestrooid en de blokjes tofu daar goed doorgerold zodat alle zijden bepoederd waren....
De rest van het poeder in de kom heb ik dan aangelengd met water en geroerd tot er een dun vloeibaar kleverig papje ontstond.... De rest was nu eenvoudig....
Ik zou de blokjes paneren, niet met het klassieke paneermeel maar met sesamzaadjes. Al snel moest ik van idee veranderen want in de schapraai was geen enkel sesamzaadje meer te vinden ! Ook geen heel kleintje.... Wel was er quinoa... dat zijn ook kleine zaadjes, dacht ik zo in al mijn naïviteit... maar dat liep later fout af.
Dan een beetje gewoon paneermeel gemengd met evenveel quinoa. De blokjes bepoederde tofu eerst door het No egg-papje gehaald en daarna door het mengsel van paneermeel en zaadjes...
Die gepaneerde blokjes heb ik dan even laten drogen op een vel keukenrol en per vier aan een satéstokje geprikt. Het paneren was daarmee afgelopen.
Dan heb ik een sausje gemaakt, zo maar uit de duim gezogen, dat kan! Een grote eetlepel 'tahini', dat is een sesampasta, gemengd met ongeveer evenveel water en het sap van een halve citroen. Het vraagt wel wat roerwerk om die drie zaken goed gemengd te krijgen. Dan nog wat zout en cayennepeper toevoegen en ook heb ik er een schepje natuuryoghurt bij geroerd tot ik een mooi dik vloeibaar smeuïg papje verkreeg.... Dat werd het dipsausje om de gefruite blokjes tofu seffens in te 'dippen'...!
Om er een volwaardige maaltijd van te maken bereide ik ook nog een groenteratatouille van een stuk courgette, een ui, een gepelde tomaat en een kleine groene paprika. Alles in hapklare staafjes gesneden een aangestoofd in wat olijfolie, een blad laurier en een scheut water. Peper en zout natuurlijk!
Een kommetje gekookte bulgur stond nog in voorraad in de koelkast. Bulgur is geweekte, weer gedroogde, en daarna grof gebroken tarwe.... Je kan het verwerken net zoals rijst en de grove bulgur moet net even lang koken om goed gaar te worden. Fijne bulgur heeft wat minder tijd nodig...
Om die afgekoelde bulgur, uit de koelkast, terug op te warmen stop ik die in een lichtjes geolied kommetje, druk alles goed aan en zet de zaak in de microgolf... (Ook dat durf ik gebruiken!) Daarna komt de bulgur, maar ook rijst, gemakkelijk en mooi uit het vormpje...!
Dat was het dan, als enige moesten de brochettes met tofu nog gefruit worden. Dat deed ik in de gewone frituur zoals iedereen het doet.... En wat dacht je? Dat ging perfect... alle paneermeel en zaadjes bleven aan de stukjes tofu kleven en die blokjes kregen een mooi knapperig korstje...
Een schep groenteratatouille op een bord, de gefruite brochette er op en het omgekeerde kommetje met bulgur er naast... (De presentatie was maar gewoontjes zouden ze bij "Komen eten" zeggen.)
Nu de desillusie: de gebruikte quinoa wordt niet gaar in de frituur!!! Het werden keiharde korreltjes die onaangenaam kraakten tussen mijn tanden... (Op het ogenblik dat ik dit schrijf heb ik reeds een zak sesamzaad in huis gehaald, maar 't is te laat nu...!)
En de tofu?
De rooksmaak komt niet geweldig sterk door en zeker door het frituren verdwijnt de rooksmaak nogal.
Maar de combinatie; gefruite tofu met de dipsaus is wel top! Dat zou best passen op de hapjestafel bij gelijk wie... je hoeft er echt geen vegetariër voor te zijn.
Ook kunnen de blokjes tofu op de brochette vervangen worden door blokjes kalkoenvlees of kip.... Zo is iedereen bediend!
Zo was de eerste werkzaamheid achter de rug... en mijn lichamelijke toestand hield het perfect uit!
Tijdens de werkzaamheden hoorde ik op de radio "Een vrolijk lentelied" van Jan De Wilde. Voor mij is dat steeds het officiële signaal dat de lente begonnen is...
Daar is de lente, daar is de zon Bijna, maar ik denk dat ze weldra zal komen De fallus impudicus staat al in bloei En de blaadjes krijgen bomen
Nu de vraag voor drie punten: wat is de 'phallus impudicus'....?
Wel, de 'phallus impudicus' is een paddenstoel en die krijgt toevallig geen bloemetjes.
Bovendien groeit de fallus niet in de lente maar in de zomer en de herfst. Jantje heeft tijdens de les plantkunde mogelijk niet goed opgelet ...!
Waarom deze paddenstoel "fallus" genoemd wordt zal wel duidelijk zijn als je de foto bekijkt veronderstel ik !
De phallus impudicus wordt stinkzwam genoemd in gewone taal en het betekent; "onbeschaamde piemel". Je moet er in het bos zelfs niet naar zoeken, je kunt hem ruiken van op afstand en reeds van ver... Hij verspreidt een, voor sommigen, vreselijke rottige geur, volgens anderen een sterk chocoladearoma. Dat laatste vind ik ook maar dat is waarschijnlijk weer het gevolg van beroepsmisvorming.
Het kleine hoedje is bij rijpheid, bedekt met een kleverige groene sporenmassa die vliegen aantrekt door zijn aasgeur.
De fallus ontspruit uit een soort ei en groeit razend snel uit tot een volgroeide paddenstoel.
Volgens sommigen zijn deze eieren eetbaar... Natuurlijk heb ik dit ooit wel eens geprobeerd. Ik herinner mij alleen dat het niet te vreten was... De duivelseieren, zo worden ze ook genoemd, zijn gevuld met een dikke, bruine, slijmerige massa die er echt niet appetijtelijk uit ziet en ook zo smaakt.
Als die slijmlaag verwijderd wordt zouden volgens een oncontroleerbare bron de vaste delen van deze eitjes wel eetbaar zijn. Nog enkele maanden en dan kan ik het nog eens proberen...
Vooraleer ik verbannen werd naar het ziekenhuis had ik reeds enkele potjes en doosjes mosterdzaadjes en mosterdmeel in huis gehaald. De bedoeling was om zelf eens mosterd te maken... zo maar...
Lang geleden toen ik nog in Brugge woonde had ik dat reeds geprobeerd en met redelijk resultaat. Maar die mosterd kreeg vrij snel daarna een duffe smaak. Vermoedelijk de mosterdolie die 'ranzig' werd, ... oxideerde in de officiële terminologie.
Een conserveermiddel of antioxidant zou voor dit probleem de oplossing kunnen zijn. Gewoon ascorbinezuur ook gekend als vitamine - C zou ik kunnen gebruiken... (E300)
Dat moet allemaal nog getest worden....
Wel heb ik reeds wat mosterdmeel en zout aangeroerd met wittewijnazijn tot er een mosterdachtige papje ontstond... Dat brandde behoorlijk scherp op de tong en veroorzaakte zelfs tranende ogen... (Tearjerker?)
Mochten de bekomen resultaten niet echt meevallen kan ik van het mosterdmeel nog altijd mosterdbaden maken, dat schijnt goed te zijn bij vermoeide benen en voeten!
In een vorig stukje schreef ik dat ik op bezoek geweest was bij een persoon die alles verzamelt en weet over mosterd en er ook een boek heeft over geschreven. Zo heb ik de foto van de zeer oude mosterdpot van Tierenteyn - Verlent, bij hem thuis genomen. Ik heb nog veel meer foto's van die collectie... Dat is misschien iets voor later. Maar één bepaald mosterdpotje intrigeerde mij enorm. Dat is het potje dat hier afgebeeld staat.
De opdruk luidt : Epicerie des deux Nèthes, A V H Lierre.
Lierre is de Franse naam voor het stadje Lier en Lier wordt 'bespoeld' door de twee Netes, de Grote Nete en de Kleine Nete.. Les deux Nèthes.
In het boek over mosterd vind ik dat er bij een telling in 1846 in Lier twee fabrikanten van mosterd waren. In 1896 zijn ze alle twee verdwenen. Misschien is het misschien een foute veronderstelling maar de mogelijkheid bestaat dat dit mosterdpotje zou dateren uit de tweede helft van de negentiende eeuw...
Vermits in Lier het begin lag van mijn kokscarrièrre en waar ik ook mijn Lief gevonden heb...?
Is er iemand die hier toevallig meer over weet? Stuur dan een berichtje via de mailknop, hier rechts bovenaan te vinden.
Volgende week zal ik er moeten voor zorgen dat dit blog een luxe editie wordt! Dan viert "Keukenweetjes" zijn tiende verjaardag! Alstubelieft! Wie had dat ooit gedacht?
De andere blog, "Keukenverhalen" die nu op non-actief staat is zelfs enkele weken ouder... die dateert reeds van half april 2005!
Dus er zal champagne, taart en kaarsjes zijn maar hoe jullie lezers daarvan kunnen meegenieten dat weet ik nog niet...!
Als je te laat komt op school moet je een briefje van thuis of van de dokter hebben....
Ik heb een briefje van de dokter gekregen, zij het een dikke rekening. (Maar de ziekenkas helpt).
Ik ben vorige vrijdag hoogdringend naar het ziekhuis gemoeten en ben daar sinds vandaag, woensdagmiddag terug vrij gelaten.
Niks aan de hand. Mocht het niet zijn dat er een reuzegrote sticker op mijn (toch nog altijd omvangrijke) buik plakt, ik zou niet weten of er iets gebeurd is...!
Maar daardoor heb ik natuurlijk niets aan dit blog kunnen doen....
Dus, afspraak volgende week en dan 'geven we er een lap op' zoals men dat nu zo idioot uitdrukt...!
Dat de Henegouwse blauwstenen vloer ten huize Nicolay helemaal opnieuw glanzend gepolijst werd hoef ik hier niet te vertellen. Dat heeft niets met keuken te maken, behalve misschien dat dit soort vloer hier ook in de keuken ligt en behoorlijk met vet doordrongen en zwaar toegetakeld was door het morsen van zure vloeistoffen! (Zoals wijn...)
Een kennis had mij gevraagd om op Antwerpens trots, radio Minerva, een uitzending op te fleuren met wat uitleg over mayonaise. Radio Minerva, 'de radio van 't stad' een begrip in het Antwerpse met "zachte muziek voor een volwassen publiek", zoals ze het zelf betitelen. De uitzending was vorige vrijdagavond voorzien tussen 6 en 8 uur.
Nu was het vorige vrijdag toch de eerste prachtige zonnige dag na de koude winter! Resultaat: een derde van de Antwerpse bevolking vertoefde in het buitenland op zoek naar de zon. Een ander derde deel zat op de caféterrassen, - de bar van Tom Waes deed zo te zien gouden zaken -, en het andere derde deel lag op "Sint Anneke plage" te zonnen...
Of er meer dan de spreekwoordelijke twee man en een paardenkop naar de uitzending geluisterd hebben betwijfel ik..!
Ook ben ik nog op bezoek geweest bij André Delcart, een persoon die een onvoorstelbaar grote collectie oude mosterdpotten bezit, inbegrepen het nodige materieel om mosterd te bereiden. Hij heeft ook een boek geschreven over mosterd dat ondertussen niet meer verkrijgbaar is omdat ik het laatste tweedehandexemplaar bij BOL.com gekocht heb.
En wat hebben we daar geleerd?
Dat er vroeger, een eeuw geleden, tientallen, misschien zelfs honderden kleine mosterdfabrikanten waren die elk hun eigen mosterd maakten en verkochten. Men ging toen naar de mosterdverkoper die het eigen meegebrachte potje dan vulde met verse mostaard.
Ook dat mosterd maken niet moeilijk is als je een 'mosterdmolen' bezit en dat Dijonmosterd geen streekbenaming is maar wel een type gezeefde mosterd. Eigenaardig genoeg werd er in Limburg nooit mosterd gemaakt!
Ook weet ik nu dat er drie soorten mosterdzaad bestaan; het minder gebruikte zwarte mosterdzaad, het bruine en het witte mosterdzaad.
De mosterdzaadjes staan nu al klaar in de keukenkast, te wachten op verwerking...
Om terug te keren naar het stukje van vorige week, hieronder te vinden, over de meringue van kikkererwtenvocht, lees je in de bijna laatste zin dit: bij de volgende poging zal ik proberen of het ook mogelijk is om een veganistische mousselinesaus te bereiden, of een bearnaise... - onder verstaan met dit kikkererwtenkookvocht* (eenentwintig letters) als basis. -
De bedoeling zou zijn om de saus bij asperges te serveren.
Ik heb het geprobeerd!
Maar eerst even een beetje uitleg. Vegan of veganistisch betekent dat er in het gerecht niets mag gebruikt worden van dierlijke origine, dus ook geen boter of eieren! Een mousselinesaus is een Hollandse saus waaraan opgeklopt room toegevoegd wordt en een Hollandse saus is een saus op basis van eierdooiers en gesmolten boter. Dus absoluut niet veganistisch! ( In bijlage een document met een volledige (?) uitleg over Hollandse saus.)
Aan zo een experiment moet je vanzelfsprekend met een positieve ingesteldheid beginnen... Maar al vlug bleek het toch dat het bereiden van een vegan mousselinesaus geen sinecure is.
Ik heb een drietal pogingen ondernomen en nu is het duidelijk dat de emulgerende werking van het kikkererwtenvocht niet sterk genoeg is om een warme emulsie tot stand te brengen.
(Een Hollandse saus is een warme emulsiesaus!)
Het kikkererwtenvocht koud opkloppen lukt amper, zeker niet met de hand, en op het ogenblik dat er ook maar een druppeltje vetstof bijkomt zakt de boel in mekaar...
De bedoeling was om zoals bij een echte mousselinesaus (of beter : Hollandse saus) eerst een schuim te kloppen van het nu reeds dikwijls genoemde vocht. Dat lukte wel elke keer maar telkens de gesmolten vetstof, plantaardige margarine in dit geval, er bij kwam liep het fout.
Toen dacht ik er aan om een schepje 'no egg' te gebruiken als schuimbasis. - 'No egg' is een poeder dat eieren kan vervangen -. Dat lukte wel, tot de hete gesmolten margarine er bij ging, dan veranderde het schuim door de warmte in een soort pleister... en zeker ook bruikbaar als behangerslijm...
Dan nog een poging gedaan die een redelijk resultaat gaf maar zeker niet perfect is. Het ging als volgt: van het kookvocht van de asperges heb ik een vrij dikke saus bereid op de gewone manier met een roux (margarine en bloem en/of no egg...) Deze saus werd dan sterk geel gekleurd met een snuif kurkuma, om de gele eidooierkleur te imiteren. Ook het zout met de zwavel-ei-smaak heb ik gebruikt en die geeft een goed resultaat, er komt echt een volle smaak van ei tot stand... Dit zout heet "kali namak" en is van vulkanische oorsprong. Dit zout bevat zwavel waardoor de eiersmaak ontstaat. Lees ook meer hierover in het stukje hieronder. ( Er bestaat een zwarte godin Kali in het Hindoeïsme!..)
Deze basissaus heb ik dan gemengd met een groot deel gesmolten margarine van Alpro. Goedgekeurd voor veganisten, ik denk het wel!?
De saus krijgt dan een geschift uitzicht omdat ze zoveel vetstof niet kan opnemen daarom na
de saus goed verhit te hebben er tenslotte een deel opgeklopte plantaardige slagroom van Alpro doorgeroerd. De room emulgeert dan de vetstof in de saus... of toch bijna... en de saus begint er dan redelijk goed uit te zien en is luchtig geworden door de slagroom. De structuur en de smaak kwamen vrij goed overeen met "the real thing". Zeker heel wat beter dan die van de gedrochten van recepten die ik op het internet vond voor 'vegan mousselinesauce'.
De saus zag er wel vrij behoorlijk uit maar de neiging tot schiften blijft reëel aanwezig. Dit recept kan op punt gezet worden na nog enkele proefnemingen maar dan moet alles eerst zorgvuldig afgewogen worden, wat ik nu niet gedaan heb.
In alle geval is het nodig om een krachtige vegan emulgator te vinden. Lecithine is er zo een, en gemakkelijk verkrijgbaar, maar daarvoor moeten nog eens nieuwe experimenten uitgevoerd worden.
Misschien vragen jullie zich nu af; wat gebeurde er nadien met al die overgebleven kikkererwten? Dat is dan juist gedacht!
Gans de week heb ik nadien overleefd op asperges, houmus en falafel... of toch iets wat voor dit laatste moest doorgaan.
Houmus is een pasta van gepureerde gekookte kikkererwten. Andere namen voor houmus zijn: hoemoes, hoummous, humus en humous. Met een beetje fantasie zijn er nog wel wat andere schrijfwijzen uit te vinden.
Dus de gekookte kikkererwten uit blik of bokaal fijn maken. Dit kan met een passe-vite, een keukenmachine of gewoon met een vork... Er wordt wat 'tahin' (of 'tahini') aan toegevoegd, olijfolie, citroensap, zout en knoflook. Om af te werken wordt de smeuïge massa in een kommetje geschept en in een putje giet men wat olijfolie en sommigen strooien er paprikapoeder over uit... Er bestaan zoveel recepten voor houmus als er koks zijn in het Midden Oosten. Tahin is een lekkere pasta van sesamzaadjes, in elke Turkse winkel te koop.
De laatste lading kikkererwten heb ik niet uit een bokaal genomen maar zelf gekookt. Ik had hier nog een pakje "chana dal" staan, dat zijn gesplitste kikkererwten zoals ook gedaan wordt met gewone groene erwten.
Van deze gekookte kikkererwten heb ik dan een soort falafel gemaakt en in de diepvriezer gestopt voor later gebruik. Normaal moet dat goed komen!
Daarvoor ook weer gekookte kikkererwten tot een puree pletten of malen en mengen met bijvoorbeeld fijn gehakte ui, knoflook en peterselie. Ook koriander, vers of gedroogd, rode peper, gemalen karwijzaden; trek de kruidenkast maar open en maak je keuze. Proef wel regelmatig. Ten slotte moet er heel wat droog brood onder de vorm van paneermeel bij gevoegd worden omdat anders de falafel bij het bakken zal openbarsten. In plaats van brood kan ook kikkererwtenmeel, 'besanflour' of 'gramflour' gebruikt worden, die geeft zeker een goede binding.
Van deze massa rol je dan bolletjes ter grootte van een noot, of een bitterbal zoals je wil, en rol ze nog eens door paneermeel. Voor alle veiligheid bak je eerst een stukje in de frituur of in een pannetje in een plasje olie... Indien de zaak openspat, brood toevoegen of besanmeel.
Ik heb ze dan ingevroren en zitten nu in pakjes van tien te wachten op gasten. Volgende donderdag komt nummer één en vrijdag nummer twee en drie... Ik hoop dat ze falafel lusten. Desnoods met de fles ketchup of zuurzoete saus erbij...
En het is nog niet gedaan. Er stond nog een potje met kikkererwtenvocht in de koelkast. Vermits het telkenmale lukte om dat vocht tot schuim te kloppen heb ik er een "espuma" van gemaakt!
Er was nog 100 gram kookvocht over, daar heb ik 100 gram suiker aan toegevoegd en dat is te veel, veel te zoet. Volgende keer minder. Dit vocht verwarmd om de suiker te doen smelten en er nog het sap van een citroen en een koffielepel 'no egg' aan toegevoegd.
Na afkoeling alles in de sifon gegoten en dan moet er vierentwintig uur gewacht worden. Resultaat is dan een hagelwitte espuma, niet met kikkererwtensmaak, maar met de smaak van citroen...
Technische info: de wachttijd van 24 uur is nodig om de methylcellulose uit het 'no egg' poeder volledig te laten zwellen en daardoor de massa te verdikken.
Er stond nog een klein blikje met het goedkoopste soort witte bonen in tomatensaus in de schapraai... En ra ra?
Ook dat vocht kan opgeklopt worden tot schuim en kan opgewerkt worden tot een mooie roze saus van het type mayonaise.... (namaak cocktailsaus!)
Ik ga nu eerst alle kikkererwtenconcocties verteren en daarna moet ik dringend een nieuw soort krab gaan uitproberen.... De cocktailsaus staat al klaar!
En mosterd maken staat ook nog op het programma.
* Het gaat hier over het kookvocht van kikkererwten uit blik of bokaal waarmee een stevig schuim kan gemaakt worden als het wordt opgeklopt samen met suiker.
Zotter kunt ge het u niet voorstellen, te zot voor woorden, dat is de betekenis van bovenstaande titel volgens het Vlaams woordenboek.
Wat is er dan te zot?
Vorige week kreeg ik een mail uit veganistische kringen die mijn aandacht moest trekken op een serie schrijfsels op facebook... Enige Amerikaanse 'culi's' hadden ontdekt dat er meringue kan gemaakt worden, vertrekkend van het kookvocht van kikkererwten uit blik of bokaal...!
Er was zelfs een speciale bladzijde aangemaakt op FB om over het onderwerp te discussiëren en om daar alle gelukte pogingen en vooral mislukkingen te tonen aan de volgers.
Voor zij die een account hebben bij facebook, het start hier...
Het "recept" klinkt ongelooflijk!
Normale meringue wordt gemaakt van eiwit en suiker, ik zou zeggen, dat weet zelfs het kleinste kind. Volgens de technische standaarden kan meringue gemaakt worden op een drietal manieren en het resultaat wordt respectievelijk; rauw schuim, Italiaans of Zwitsers schuim genoemd.
Dat heeft hier verder geen belang... alhoewel misschien kan de hieronder volgende bereiding wel op de drie verschillende manieren uitgevoerd worden, wie weet?
Het komt in het kort hier op neer dat als basis voor de meringue geen eiwit gebruikt wordt maar het kookvocht van kikkererwten uit blik of bokaal!!! Aqua faba, noemen de Amerikanen dit vocht... ze spreken daar blijkbaar zelfs een mondje potjeslatijn. Misschien zijn ook zelf gekookte kikkererwten bruikbaar? Eiwit is voor veganisten een no, no,... een niet toegelaten grondstof.
Tussen alle mislukte pogingen door was ergens te lezen (op facebook) dat er ongeveer 1,5 keer zoveel suiker nodig is als kikkererwtensap. Er werd ook beweerd dat de kikkererwtjes gekookt zouden moeten worden met zout. Vraagteken! Mogelijk wel, mogelijk niet, heeft geen belang... doorstrepen wat niet past.
Ook zou er "cream of tartar" in de bereiding gaan. Nu is dit een product dat in België en omstreken niet zo veel gebruikt wordt tenzij als onderdeel van bakpoeder. Maar uiteindelijk is dit 'wijnsteen' een zuur in poedervorm. Ik heb citroenzuur gebruikt in de veronderstelling dat dit ook wel zou werken...
En zo heb je het reeds gelezen... natuurlijk heb ik geprobeerd om een veganistische meringue te bereiden. Deze vraag werd ook voorzichtig gesteld in de mail maar zonder de vraag te stellen...?!
Eerste werk; een bokaal of blik kikkererwten kopen. In de Colruyt hadden ze het zelfs niet!
Maar geen nood, er zijn hier vele Turkse winkels in de buurt waar je wel zevenentwintig soorten kikkererwten kan kopen, bokalen of blikjes, in alle mogelijke formaten en kwaliteiten.
Ik kocht een bokaal van 540 gram; er 89 cent voor betaald, - wat een onvoorzien gat sloeg in mijn begroting - !
Thuis heb ik het vocht afgegoten in een kleine maatbeker en het nog eens gewogen ook; 130 gram was het. Dat was ook zo vermeld op het etiket van de bokaal. De erwten waren gekookt met zout, dat was ook gemakkelijk te lezen op het etiket. (Omdat het er in het Frans opstond, de kikkererwten waren ingevoerd uit Portugal. )
Dan de berekening voor de suiker leverde op: 1,5 maal 130 gram dat is ruwweg 200 gram.
Dan sloeg het uur (minuut) van de waarheid: lukt het of lukt het niet? Doet ie het of doet ie het niet?
Het vocht in de kuip van de keukenmachine gegoten, samen met een mespunt citroenzuur. (Ik wilde er geen citroen aan spenderen!)
De machine gestart op volle kracht en ik had zelfs de tijd niet om het schaaltje met suiker te nemen of de vloeistof was reeds fel aan het schuimen en vulde de mengkom zienderogen. Dan heb ik stilaan de suiker, fijne griessuiker, en later ook een beetje poedersuiker, aan toegevoegd. Bij elke toegevoegde schep suiker vergrootte het volume van het schuim en je zag ook dat het zeer stevig werd. Ik zal ongeveer 180 gram suiker gebruikt hebben toen ik zag dat het schuim zakte als er meer suiker bij kwam... Dus dat was het moment om te stoppen met kloppen. De hele operatie heeft geen drie minuten geduurd....
Het resultaat was een volle kuip met zeer stevig hagelwit schuim...
Het schuim verwaterde niet, het bleef stabiel en droogde stilaan uit als het in open lucht bleef staan. Het ongebakken schuim op de foto's is reeds een uur oud!
Ondertussen ook eens geprobeerd of het schuim zou 'gebrand' kunnen worden. Ook dat lukte, het verschroeide wel sneller dan eiwitschuim. Ofwel was de vlam die ik gebruikte te heet...dat kan ook natuurlijk?!
Om de meringues af te bakken werd uit verschillende bronnen aangeraden om geen te hoge temperatuur te gebruiken. Dat is normaal, dat mag bij gewone meringue ook niet. Ik heb de oven dan afgesteld op ongeveer 75 graden en heb de meringues er ettelijke uren in laten staan. Uiteindelijk waren ze volledig uitgedroogd en verkreeg ik een soort suikeren schuimpje. Mooi als versiering maar iets te ver gebakken. Ik vind dat een meringue een beetje moet plakken binnenin... maar dat is persoonlijk.
Ook blijkt het mogelijk te zijn om dit soort schuim te mengen met gemalen amandelen of kokospoeder... volgens de volgers van facebook toch.
Er zullen nog veel experimenten nodig zijn voor ik het boek kan schrijven; Alles wat je ooit wilde weten over meringue maar niet durfde te vragen...
Vermits de meringue in feite alleen uit suiker bestaat heb ik geprobeerd om een stukje dat reeds gebakken was terug op te lossen in water. Ook dat lukte. Dat is zinloos, ik weet het maar misschien is er wel een toepassing voor.
De smaak van de meringue was neutraal, misschien een ietsje duf door de kikkererwten, maar dat kan ook inbeelding geweest zijn. De meringues smaakten wel zuur, ik had er duidelijk te veel citroenzuur in gedaan. Ik twijfel ook of dit zuur wel echt nodig is.
Mocht je het zelf eens willen proberen, failliet ga je er niet aan. Vijfenzeventig cent voor de kikkererwten en twintig cent voor de suiker... en een halve dag bakplezier...
Maar het is nog niet afgelopen! Weer op Facebook, nog steeds in de groep die zich bezig hield met meringue bakken had iemand geprobeerd andere vloeistoffen dan het vocht van kikkererwten te gebruiken. Zo bleek dat ook het gekookte vocht van witte bonen, bruine bonen en van lijnzaad hetzelfde resultaat zouden opleveren. Nog iemand anders had mayonaise gemaakt startende met hetzelfde kikkersap. Het stopte niet meer... te zot om los te lopen...
Dus twee opgehoopte eetlepels gebroken lijnzaad in kokend water gezet en overnacht laten staan. 's Morgens de grijze drab door een zeef gegoten en met deze, er onsmakelijk uitziende vloeistof weer geprobeerd om meringue (of alleen schuim) te kloppen... maar dat lukte niet. Misschien moet het lijnzaad wel een tijdlang koken?
Dan maar geprobeerd om er mayonaise mee te maken. Gewoon; een scheut 'smurrie' 'want het ziet er echt niet smakelijk uit dat lijnzaadsap, in een hoge beker gedaan, citroen er bij, een lepeltje mosterd, peper en zout (seffens meer daarover). Mixer er in, en traag al mixend zonnebloemolie toegevoegd... resultaat : een prachtige dikke goed gebonden mayonaise !!!
Eigenlijk is dat niets nieuws, mayonaise zonder eieren heb ik al dikwijls gemaakt. Er bestaan verschillende producten die de eierdooier kunnen vervangen en dienst kunnen doen als emulgator. Een emulgator is het product waardoor olie kan gemengd worden met een waterige vloeistof zoals azijn. (Emulgatoren voor dit doeleinde zijn bv, sojadrink of sojaroom, kokosmelk, 'silken' tofu, groentepuree, zelfs gewoon kippeneiwit zonder de dooier, of vleesgelei maar dan zijn we niet meer veganistisch bezig!)
Twee problemen; de bekomen mayonaise krijgt nooit de volle smaak van mayonaise met ei zoals het toch zou moeten smaken en de kleur is te bleek. Maar voor dit laatste probleem bestaat er een gemakkelijke oplossing zoals kleurstof gebruiken of beter; een snuifje kurkuma toevoegen.
Dan voor de smaak heb ik een proef gedaan met een speciaal zout. Toevallig heb ik zwart Indisch zout ontdekt: kala namak ! Dat is een vies uitziend zwartroze zout van vulkanische oorsprong en het bevat zwavel. Het ruikt en smaakt naar gekookte eieren... Normaal gesproken geloof ik niet al te veel van de toegemeten kwaliteiten van dergelijk exotische super zoutsoorten maar dit was het proberen waard. Dus voor de mayonaise heb ik dit zwart zout gebruikt, met (tromgeroffel) de smaak van 'echte' mayonaise als resultaat !
Mayonaise moet wettelijk (in België) acht procent eigeel bevatten om de naam mayonaise te mogen dragen, dus de hierboven genoemde saus blijft een 'dressing' en is geen mayonaise. Geëmulgeerde saus, is de juiste benaming.
Ik heb deze saus 's middag smakelijk gegeten als dressing bij jonge slablaadjes! (Met een niet vegetarische krab erbij, maar ssst...!)
Bij de volgende poging zal ik proberen of het ook mogelijk is om een veganistische mousselinesaus te bereiden, of een bearnaise... Goe bezig zeggen ze hier...!
Nu rest er nog één vraag: wat is de werkzame stof in dit kikkererwtensap?
Mijn vermoeden gaat naar (methyl)cellulose en een of andere gomsoort, plantenslijm met een vies woord... De cellulose kan schuim produceren en allebei hebben ze een emulgerend vermogen.
Je weet maar nooit: mocht iemand meer kennen van organische scheikunde, want bij NaCl en H2O houdt het bij mij op ... laat maar weten!
Een fles Australische 'chardonnay/ pinot noir' met bubbels en twee verfrommelde bruine papieren zakken met voorlopig onbekende inhoud, dat was hetgeen mijn neefje had meegebracht.
De bruine papieren zakken waren nog eens verpakt in een plastic tas bedrukt met het logo van de duurste "paddenstoelenwinkel" van Brussel.... Champigros...
Cadeautjes. Zomaar. Neefje heeft er wel, zoals hij verwachte, te eten voor gekregen ter compensatie.
Dan vol verwachting snel gekeken naar de inhoud van de zakken en wat een reuze aangename verrassing; vanuit een van de pakken kwam een grote handvol kersverse mooie morieljes te voorschijn! Prachtige, mooie, onbeschadigde morilles, zonder zand of zonder andere rommel zoals die soms in de holtes van dit soort paddenstoel te vinden is. In de andere zak waren het anijschampignons...
Als je verse morieljes wil eten bestaat er eigenlijk maar één passende oplossing en dat is, morieljes kopen! (of cadeau krijgen) Als je ze zelf wil zoeken, vergeet het dan maar... Ik zal niet beweren dat er in België geen morilles groeien maar de kans dat je ze vindt, als er al te vinden zijn op dat ogenblik, is zeer klein. Richting Wallonië heb je meer kans.
Morilles zoeken tijdens een mooie wandeling in het zonnetje kan je ook al vergeten, want morilles verschijnen reeds in het zeer vroege voorjaar, soms zelfs in de sneeuw, en verder tot ergens in de maand mei ten laatste.
Ondanks alles heb ik ooit morieljes gezocht en ook gevonden...
Een van mijn vroegere leerlingen kwam, lang geleden alweer, vertellen dat er in het restaurant waar hij werkte, een Fransman verse morieljes kwam verkopen aan de patron !
Dat was heel interessant nieuws...!
Een heel spionagenetwerk op touw gezet: wie is die Fransman, waar woont hij, waar vindt hij die morilles, enz…???
Reactie na enkele dagen: hij wil niets zeggen, en dat was ook hetgeen ik verwacht had !
Uiteindelijk kwam er dan toch een ietsje informatie vrij, namelijk dat er op de Antwerpse linkeroever, ergens dus, ergens, die morieljes zouden kunnen gevonden worden met een beetje geluk en heel veel zoekwerk…
Nu ben ik qua paddenstoelen zoeken en vinden niet aan mij proefstuk toe en op een mooie zaterdagvoormiddag in de prille lente, zo maar in het wilde weg gaan zoeken in de bossen van de Antwerpse linkeroever en nu ga ik ook niet exact vertellen waar dat juist was !!!
Na enkele minuten zoeken zie ik een persoon ronddwalen, mandje in de hand en de blik gericht, niet op oneindig, maar naar de tippen van zijn tenen. Onmiskenbaar een paddenstoelenzoeker .
Daarmee was mijn vermoeden dat ik op de juiste plaats bezig was bevestigd.
Die zaterdag heb ik niets gevonden. Maar geduld wordt beloond zegt men wel eens.
Volgende maandag weer op zoek… en vier geweldig prachtige exemplaren van de soort 'morchellaesculenta', de gewone morille, mee naar huis gebracht !
Wie niets kent van paddenstoelen jagen begrijpt dit niet maar, dat is het moment waarop men (ik) gewoon zot wordt….ikke morilles gevonden... en in Aantwaarpen nog wel !!!
Hoewel zo echt spectaculair is dat nu ook weer niet, paddenstoelen vinden in een stad zoals Antwerpen. Ooit heb ik eetbare gewone champignons zien groeien op de zeer drukke Amerikalei, aan de voet van een oude plataan. Gezien de groeiplaats, waren ze niet geschikt voor consumptie. Die van Tjernobyl zijn veiliger…
Op de foto zijn twee types morilles te zien, welke soorten het juist zijn weet ik ook niet zeker. Niets speciaals, doodgewone morilles. De rechtse foto is gemaakt in Frankrijk. Michel, de buurman, had deze exemplaren gekregen van zijn dochter. Soms zijn er periodes dat morilles spontaan en in grote aantallen voorkomen vooral in boomgaarden op een kalkrijke bodem. Voorzichtig efkes geprobeerd of ze niet te krijg of te koop zouden zijn, maar zo stom zijn die Fransen nu ook weer niet. Ik heb wel een fotooke mogen maken.
De linkse morilles zijn deze die in Brussel gekocht zijn. Ik heb het gewoon gevraagd: 85 euro per kilo. Alst-u-belieft! En dat is de normale prijs...
Ik heb er dan een mooi gerechtje van bereid. De gehalveerde morilles gevuld met een vulling van kip. Ik had een hele labelkip uit mekaar gehaald en van de beenderen een geurige gevogeltefond gemaakt. Aan de binnenkant van de borstfilets zitten twee kleinere filetjes, zeer zacht en smaakloos vlees... Dat werd de vulling. Deze filetjes in de cutter tot moes gemalen. Op het ogenblik dat dit een zeer fijn gehakt geworden is, mag er zout op gestrooid worden. De vleesmassa wordt daardoor rubberachtig van structuur. Dat is normaal, dat moet zo! Dan mag er ongeveer evenveel room bij als er vlees gebruikt werd. Je moet dat een beetje schatten, de 'farce' moet zacht maar nog kneedbaar zijn en goed smaken... Dan heb ik er ook wat gehakte peterselie bij gestrooid. Peper en een heel klein snuifje nootmuskaat.
Met deze farce heb ik de halve paddenstoelen gevuld, met behulp van een koffielepel.
De morilles nu in een klein pannetje waar ze juist in pasten geschikt en overgoten met kippenfond en wat peper en zout. Dan alles een kwartiertje laten sudderen, de paddenstoelen moeten goed gaar zijn. Uiteindelijk nog een scheut room er bij gedaan want room en morilles passen wonderbaarlijk goed bij mekaar.
De afwerking met de groene asperges heb ik gedaan omdat dat de enige "frisse" groente was met decoratieve kwaliteiten die (bij mij) in voorraad was.
Uiteindelijk valt de prijs van de morilles nog mee. De morilles die op de linkse foto te zien zijn wegen samen ongeveer 80 gram. Klein rekensommetje... ongeveer zeven euro was de prijs voor de paddenstoelen en ik heb de twee grootste nog niet eens verwerkt. Die kunnen zeer gemakkelijk gedroogd worden op een radiator bijvoorbeeld, zonder smaakverlies... Die worden later wel eens verwerkt in een roomsausje! (Met zwezerik...)
Let wel op: morilles mogen niet rauw gegeten worden. Rauw zijn ze giftig. Gedroogd of gekookt is er geen enkel gevaar!!
Nu iets heel anders. In de titel van dit stukje staat een raar woord te lezen; pismanye... Iets vreemds? Wij eten om te leren..!
In de rekken van de Turkse supermarkt lagen bolletjes en kluwens breiwol, witte, roze, bruine, alle pastelkleurtjes waren in voorraad. Intrigerend...!
Nu ken ik niets van breien maar ik weet uit welingelichte bron dat breien weer hip is... (één rechts, één averechts, één laten vallen... godv...)
Waarom zou breien bij de Turkse vrouwen nu ook niet populair zijn? Het lijkt mij zelfs meer bij hun status te passen dan bij die van Veronique Leysen bijvoorbeeld, die er een boek over pleegde....
Eigenaardig genoeg lagen de bolletjes wol uitgestald tussen de pakken thee en de bokaaltjes met confituur. Wat ik maar raar vond...
Enige nadere studie verklaarde alles; daar tussen de thee en de oploskoffie, die gekleurde bolletjes en strengen waren geen breiwol, maar "pismanye", een soort Oosters snoepgoed.
Wie geen pismaniye kent en het de eerste keer ziet, zou denken dat het dat het opgerolde barbe à papa is, maar dat is het niet! Barbe à papa is gemaakt van zuivere suiker (met kleurstof). Pismanye bevat ook vetstof en bloem. Het resultaat kan best vergeleken worden met watten... Wadde?... watten!
Eetbare watten... Cotton candy, noemen de Engelsen het! (Alhoewel ze daar ook barbe à papa mee bedoelen)
Pismaniye beschrijven is niet eenvoudig, ik zou zeggen, koop het zelf eens, de prijs valt zeer goed mee... ongeveer twee euro voor de bolletjes verpakt in een mooie doos of voor een pak met de gestrekte versie die wel een kluwen losse breiwol lijkt te zijn.
Voor mij bracht de pismaniye weer herinneringen naar boven. Weeral lang geleden heb ik deze wattenbolletjes de eerste keer gezien en voorzichtig geproefd, in Iran... Ja, in Iran! Daar werd het 'pashmak' genoemd... gelijkend op wol betekent dat! (Kennen de dames lezeressen misschien die wol van Kasjmier; pashmina ?)
We zouden misschien het woord "suikerwol" kunnen gebruiken als Nederlandse naam voor "pismaniye", dat doet tegelijk minder denken aan een urinoir...
Wat vang je er nu mee aan? Een goede vraag!
Wat doe je met barbe à papa?
Als snoeperij bij een kopje thee of koffie gebruiken misschien? Een bolletje 'suikerwol' uitpluizen, een propje in de mond stoppen en doorspoelen met een slok thee... Op die manier wordt de thee ook gedronken bij de woestijnbewoners van Baluchestan! Maar ik raad niet aan om bij die bevolking een gezellig kopje thee te gaan drinken... (Tenzij met kogelvrij vest.)
Volgende donderdag komen er weer eters aan tafel en ik zal hen ondermeer een plukje pismaniye voorzetten als decoratie bij een ijsje...!
Als ze het niet lusten kunnen ze het nog altijd gebruiken als valse baard voor carnaval...
Zondagmiddag ben ik er in geslaagd om ongewild een fameus staaltje van "low budget cooking" ten beste te geven. Dat denk ik toch... en ik zeg het ook maar in 't Engels dat klinkt beter tegenwoordig.
Zij die mij een beetje kennen weten dat er nu een waanzinnig of een bizar verhaal volgt en dat is vandaag niet anders.
Het begon zoals bij velen vermoed ik; wat gaan we eten deze middag?
Waarschijnlijk heb ik voldoende mondvoorraad in huis om twee voetbalploegen, reservespelers incluis, te voorzien van een rijkelijk middag- en avondmaal, zonder voorraadproblemen. En zoals op de bruiloft van Kana zal het er ook niet aan toe gaan...
Maar nee, ik wou wat anders, iets wat niet in voorraad was: kippenvleugels! Ik weet het, mijn goestinkskes zijn niet dezelfde als die van het doorsnee publiek maar kippenvleugels vind ik het lekkerste stukje van de hele kip. Maar er waren geen kippenvleugels, zelfs niet van een heel klein kippetje...
Daarom; snel even naar de Turkse slagerij geweest, die hebben altijd een berg kippenvleugels liggen voor belachelijke prijzen... en het is de dichtstbijzijnde slagerij.
In de winkel, lagen er naast de kippenvleugels een stapel kippenmagen. Die zijn er ook altijd maar nu kreeg ik daar plotseling trek in, daar ter plekke!
Aan de vervaarlijk uitziende Turkse slager, behalve de vleugeltjes, ook een portie kippenmagen gevraagd. Hoeveel vroeg hij? Ik vormde een soort kom met mijn hand om te tonen hoeveel ik wilde.
De kippenvleugels zitten nu veilig in mijn diepvriezer opgeborgen en van de kippenmagen heb drie kleine brochettes gemaakt.
Toen ben ik even gaan rekenen. De kippenvleugels hebben me 2,65 € per kilo gekost, evenveel als de kippenmagen die ook 2,65 € per kilo gekost hebben.
Voor de ongeveer 300 gram maagjes die ik meegebracht had betaalde ik 85 eurocent. Een slaatje daarbij van een mini komkommer, een tomaat en wat vinaigrette, dat waren de groenten... Een mens moet veel groenten eten zeggen de doktoren. Ook nog drie kleine aardappelen die ik, rauw in schijfjes gesneden, gebakken heb.
Ik vermoed dat ik zo voor minder dan twee euro een goed uitgebalanceerd hoofdgerecht bereid heb.
Nu kan je zeggen, ja maar die kippenmagen? Wie vreet dat nu? In de supermarkten liggen die te koop in plastic potjes voor de kat of de hond...
Tijdens mijn jeugd hebben mijn ouders een tijdlang braadkippen gekweekt, het was toen de periode dat het vetmesten van kippen opkwam. Die kippen werden deels particulier verkocht aan buren en familie. Als jonge snaak verdiende ik daar een behoorlijk centje extra mee, als zakgeld. Het slachten van de kippen was mijn job. (Iemand moet het toch doen...! ) Het minder aangename, het pluimen van de kip was ook mijn taak. Als compensatie kreeg ik er per kip wel vijf frank voor. Goed betaald in die tijd.
Sommige klanten wilden de ingewanden zoals de lever, het hart en de maag van hun kip niet hebben en dat was dan extra winst.
Mijn moeder bakte die maagjes dan, de levertjes vonden we maar niks, en aten die gewoon bij een boterham... Gebakken in boter met een gesnipperd sjalotje en nadien met lekker veel zout bestrooid. Aderverkalking bestond toen nog niet... en zo ik heb geleerd dat kippenmagen best lekker zijn...
Later heb ik de maagjes nooit meer gegeten, of eens toch, toen ik Korea werkte en daar toevallig een lading kippenmagen in de supermarkt te koop lag. Dat was zo ongeveer in het begin van de jaren tachtig van vorige eeuw...(Wat worden we oud...!) Bijna vijfendertig jaar geleden... !
En nu stond vorige zondag op het menu:
Brochettes de gésiers de poulet
Salade mixte
Pommes sautées...
Twee euro pp ! Zonder drank… en dienst niet inbegrepen!
Wie doet het voor minder?
Overigens met kippenvleugels ipv magen, toch al iets conventioneler, zou het slechts enkele centen meer gekost hebben.
Mocht er toch iemand zijn die 'het zot in de kop krijgt' en het zelf eens wil proberen: hier gaan we!
Koop de maagjes nooit in de supermarkt; die stinken!!!
Een kippenmaag is wat men noemt, een spiermaag en die is opgebouwd uit twee krachtige spiertjes. Eén van die spieren is doorgaans in twee stukken gesneden tijdens het slachten. (Geef die dan maar aan de hond of de kat...) De mooie stukjes moeten losgesneden worden van het taaie bindweefsel dat de twee spieren verbindt. Doe dit met een vlijmscherp mes, anders is er geen beginnen aan.
Dan heb ik de stukjes vlees gemarineerd met wat er mij direct onder de hand viel. Gekruide barbecue-olie, sojasaus, zwarte peper, lookpoeder, limoensap en een scheutje zoete sojasaus. (Bruine suiker is ook goed).
Dit marineren mag redelijk lang duren maar ik had geen geduld en na een uurtje verblijf in de marinade gaf dat niet erg veel effect. Dan de stukjes vlees aan maxi prikkers gestoken, zes per prikker en gegrild.... dat was het...
Het vlees mag niet te lang bakken of grillen want dan durft het taai worden.
Het aangename aan de maagjes is de structuur van het vlees... Ik kan dat niet beter omschrijven dan: crunchy... ! Het kraakt tussen je tanden... Ook de smaak is anders dan "gewoon" vlees maar ik vind het lekker, hoewel dat geen referentie is...!
Als je kippenvleugels onverpakt, los, koopt hangt dikwijls nog een klein snippertje vlees aan het vleugeltje dat afkomstig is van de kipfilet. Wel die stukjes heb ik verzameld bij het voorbereiden van "mijn" kippenvleugels en even apart gehouden. Het gewricht dat tussen de twee vleugelhelften in zit, hak ik daar ook liever uit... dat is toch niet eetbaar. Maar wel geschikt om een bouillonetje van te trekken. Hier staat beschreven hoe dat versnijden gebeurt.
Nu had ik toevallig net verse gember in huis en een handvol citroengras. Het idee was geboren, die kippenblokjes zouden een soort Chinese soep worden voor de volgende dag.
De knokkels uit de vleugels hebben een uurtje mogen sudderen met enkele schijfjes gember en een plat gedrukte stengel citroengras en werd aldus een geurige bouillon.
De snippers kippenvlees heb ik apart gekookt in wat gezouten water. En dit vocht nadien bij de bouillon gekieperd. Als je dit koken voorzichtig doet en niet te fel laat koken bekom je een redelijk heldere bouillon. Natuurlijk moet er ook nog wat peper en zout bij. In plaats van zout kan je ook sojasaus gebruiken, de bouillon kleurt dan wel bruin... maar dat stoort niet.
De soep zelf heb dan de volgende dag verder afgewerkt. De bouillon aan de kook gebracht en er verschillende groenten, in grove julienne gesneden, aan toe gevoegd. Eerst de groente die het langst nodig heeft om (niet te) zacht te worden. Hier was het in deze volgorde, de prei, wortel, reepjes rode paprika, rode ui, schijfjes champignon, een handvol spinazieblaadjes en tenslotte de stukjes gekookte kip natuurlijk... (Veel andere groenten zijn bruikbaar ik denk nu aan spitskool of Chinese kool, lente-ui, courgette, paksoy, diverse paddenstoelen,... doe maar...)
Als vulling, want ik wilde een maaltijdsoep, heb ik er een greep rijstvermicelli aan toe gevoegd. Die vermicelli is bijna onmiddellijk gaar maar desgewenst kan je die glibberige draden eerst een minuutje weken in koud water.
Om een degelijke soep te eten moet je ook vrij handig zijn met je chop-sticks. Zo niet, dan kan je beter een slabbetje dragen... Luidruchtig slurpen helpt ook heel efficiënt.
Nadien een 'boerke' laten wordt beschouwd als 'bon ton'...!
Rijstvermicelli, toch die welke ik gebruikt heb, zit verpakt in een cellofaan zakje en zo een zakje scheurt gegarandeerd aan flarden eens je het een keer opengemaakt hebt...
Dus zakje richting vuilnisbak gemikt toen ik bemerkte dat er een raar tekstje op het pakje gedrukt stond... Op het cellofaan was de tekst niet zo goed leesbaar. Hiernaast te lezen, vergroot...
Misschien is dit wel een noodzakelijke waarschuwing voor de Chinezen want zoals algemeen geweten eten die ook alles... (Zelfs kippenmagen...)
Mocht je zelf toevallig zo'n koordje binnenkrijgen, touwtjes verteren niet zo goed... en als het dan onverteerd weer aan de 'uitgang' verschijnt, dan begint pas de ellende...
Auteur afbeelding : « Seeteufel » par User Meocrisis on de.wikipedia
Toevallig kom ik tot de ontdekking dat ik hier nog nooit wat over zeeduivel alias lotte geschreven heb; toch geen enkel expliciet artikeltje over de zeeduivel.
In de blog keukenweetjes moeten bij benadering 509 stukjes te vinden zijn en op de andere blog 'keukenverhalen' die nu aan rust toe is, zijn nog eens 413 stukjes gepubliceerd. En niet één daarvan handelt over zeeduivel!
Daarom!
"Den zeeduivel is een zeevisch met een vreeslyk groot kinnebakken.. een ijsselijke en vervarelijke gedaente.. een afschuwlyk schepzel". Dat schreef men reeds, even na de middeleeuwen...
De zeeduivel is de nu de "vis van de maand", toch nog twee weken, want de maand maart is al over de helft heen.
Moet ik beginnen met te vertellen dat de zeeduivel een afgrijselijk lelijk beest is? De lelijke kop van de zeeduivel krijg je nooit te zien... en maar goed ook anders zou de verkoop van de vis gegarandeerd in mekaar stuiken... Hetgeen je ziet liggen op de markten of in de viswinkels is de staart van de zeeduivel. Misschien ook wel te omschrijven als het 'achterlijf'. Je ziet enkel een grijs-zwart-bruine staart liggen met een glibberig vel, zonder schubben maar die er verder heel gewoontjes uit ziet.
Ik schrijf al heel de tijd opzettelijk, zeeduivel, wat een lang woord is, en er bestaat een ander veel korter woord; lotte! Maar de naam lotte is verwarrend. Er bestaat namelijk een zoetwatervis, die ook lotte heet en die lang geleden ook hier te lande vrij veelvuldig voorkwam, de kwabaal, Latijn : lota lota, een zoetwaterkabeljauw ! ( Nog nooit gezien, laat staan gegeten. In België is deze vis beschermd!)
Op de identiteitskaart van de zeeduivel vinden we; Latijn: Lophius piscatorius, ook hozemond, staartvis of lotte. De Engelse benaming is monkfish en de Franse naam is, bij voorkeur baudroie, maar de naam lotte wordt eveneens gebruikt.
'Hozemondham', zo noemden de vissers vroeger de staart van de zeeduivel, ze zagen er meer een ham (hesp) in, vandaar die naam. Ook de Fransen hebben het over een 'gigot de lotte', of zeeduivelbout. En ze bereiden de hele vis ook alsof het een lamsbout is.
Onze keukenchef in de hotelschool was een Oostendenaar en die sprak altijd over een 'gozemondham'.... Jaren heeft het geduurd eer ik wist wat hij nu eigenlijk bedoelde... Roggevreter of 'steert', moet ook zo een naam zijn die de vissers aan de lotte gaven. Het verhaal dat de lotte, als die toevallig in de netten van de vissers terecht kwam, terug gegooid werd, is geen verhaaltje maar is echt waar. Een zeeduivel was volgens de vissers de baarlijke duivel zelve... Nadien toen de vissers ondervonden dat er geld te verdienen viel aan de verkoop gooiden ze alleen nog de kop overboord. Op zuiderse markten zijn kleine 'lotjes' soms te koop met de kop er nog aan. Die moeten dan dienen om soep van te koken. Of de staartjes kunnen gebakken worden in de frituur, heerlijk...
Over de levensstijl van de lotte valt ook niet veel positiefs te vertellen. De vis meent te leven in Luilekkerland, het land van Kokanje of het land van melk en honing waar de gebraden vissen je zo maar in de bek zwemmen... De zeeduivel verschalkt zijn lunch en diner inderdaad op een vadsige manier. De vis ligt te wachten op de zeebodem met zijn afzichtelijke muil opengesperd en wacht tot de vissen er in zwemmen... Er zit een soort hengeltje boven op zijn kop waaraan ogenschijnlijk een klein aasje wiebelt. Het kleine visje, de prooi, wordt nieuwsgierig, komt naderbij en.... in minder dan een oogwenk verdwijnt het in de gapende muil van de lotte.
Na al dit negatieve over lelijke smoelen, slechte manieren, samenzweringen met de duivel, en zo nog wat, komt nu het positieve!
De lotte is de ideale vis voor zij die niets van vis moeten hebben... De ideale beginnersvis. Er zitten geen graten in, het vlees is wit en zeer vast en het smaakt niet echt vissig... maar zoetig. Voor degene die in de keuken staat is er ook geen al te groot probleem vermits de meeste vishandelaars het voorbereidend werk al doen. Mocht dat niet zo zijn, dan moet alleen het leerachtige vel verwijderd worden. Een beetje zoals je een te nauwe sok uittrekt, binnenste buiten trekken...! Dan ligt er nog een lichtgrijs vlies over het visvlees, dat moet er ook zo goed of zo kwaad als het kan verwijderd worden. Op het vlees zelf zit ook nog een donker laagje dat wat moeilijker verwijderbaar is, maar oefening baart kunst!
In de vis zelf zit slechts een dikke kraakbeenachtige middengraat. De twee filets snijd je zo weg van de graat. Die graat kan gebruikt worden voor een visfumet. Soms zie je kleine korrelige zakjes rondom die middengraat liggen. Zij die steeds het ergste vrezen denken dan dat dit eitjes zijn van één of ander vies beest of parasiet... en durven daarvoor de vis weg gooien of dragen hem terug met veel misbaar naar de winkel. Die kliertjes, want dat zijn het, zorgen gewoon voor de "smering" van de wervels van mijnheer of madame de zeeduivel(in).
Alle bereidingen zijn mogelijk voor lotte maar de beste resultaten bekom je door de vis te stoven, te braden in de oven of te koken. (pocheren)
Bakken en grillen gaat iets minder goed omdat de vis nogal krimpt tijdens de bereiding en daardoor vocht afgeeft... het vocht spat dan in de pan of op de gril. In de frituur fruiten kan heel lekker zijn maar daarvoor moet je wel heel kleine duiveltjes vinden... De kook- of baktijd van zeeduivel is vrij lang, in ieder geval langer dan die van een gewone visfilet. Dikke moten hebben tot 20 minuten nodig om voldoende gaar te worden.
Waarvoor kan deze duivel nu het best gebruikt worden?
- Voor de bereiding van een vissoep. Vermits lotte een vaste vissoort is zal die niet rap in stukken koken. Overigens in een echte bouillabaisse is de lotte (de Franse beaudroie) een van de zes verplichte vissen. (Samen met de rascasse (schorpioenvis); rouget-grondin (rode poon); vive (Pieterman); congre (kongeraal of zeepaling) en Saint-Pierre (zonnevis).)
- Lotte met prei was ooit een topper uit de keuken van de laatste decennia van vorige eeuw.
- Lotte is uitermate goed geschikt om brochettes te maken? De vis blijft vast en valt niet uit mekaar.
- Gigot de lotte', zeeduivelbout, op zijn geheel gebraden in de oven. De middengraat blijft er in, en tijdens het braden de vis regelmatig overgieten met de braadboter. Wat schijfje gepelde citroen, laurierblaadjes in enkele inkepingen in het visvlees steken. Vaste groenten kunnen desgewenst mee de oven in tijdens het braden, zoals uien, venkel, aardappelen, aubergines, paprika's, keuze genoeg.
- In mijn jonge tijd, toen krab- en garnalencocktails nog hippe voorgerechten waren, was er af en toe eens een klant die kreeftencocktail wilde... Wie het breed heeft laat het breed hangen, zie je? Ik werkte toen bij een niet nader te noemen traiteur... en weet je wat geweldig op een plakje gekookte kreeft lijkt? Een plakje gekookte lotte... !
- Lotte met cocktailsaus... Nog even, dan wordt het hopelijk weer zomer en nu, op dit moment, wordt je niet meer als achterlijk aanzien en mag je weer garnalen- en andere kreeftencocktails aan je gasten serveren. Maak eens een "mock lobstercocktail"! De gin tonic dateert ook uit de hierboven genoemde periode... alleen maakte men daar toen niet zo' n herrie over... Tanqueray's of Gordon's gin en Schweppes, dat was het! ( En dat mengsel fluoresceerde zo exotisch in het "blacklight van die duistere kroegen...!)
- De Fransen vinden dat er voor lotte, naast vissoep, maar één passende bereiding bestaat : de bourride!
Bourride
Benodigdheden :
4 mooie porties lotte, ...
4 eierdooiers
4 sneden brood van een baguette
voor een court-bouillon ; selderij, wortel, ui, venkel, kruidenbosje, witte wijn.
2 dl olijfolie
citroen
knoflook
eventueel gekookte aardappelen
Bereiding :
- Bereid de court-bouillon, met een liter water en de mooi gesneden groenten, laat een kwartiertje sudderen en voeg dan een goede scheut witte wijn toe.Laat de lotte gaar worden in deze bouillon. (ongeveer 15 minuten)
- Bereid ondertussen de saus door de eierdooiers op te kloppen met een deciliter van de court-bouillon, citroensap en gehakte knoflook tot een “sabayon”. Voeg de lauwwarme olijfolie toe zoals bij een Hollandse saus.
- Bak de sneetjes brood in olijfolie en schik deze in een diepe schaal.
- Leng de saus aan met court-bouillon en verwarm voorzichtig tot binding optreedt. De saus moet niet te dik worden, de dikte van een roomsoep is wat moet nagestreefd worden
- Schik de vis op de croutons en overgiet met de soep/saus.
- Bestrooi met gehakte peterselie en versier indien gewenst met schijfjes gekookte aardappel.
- Men kan ook wat venkel apart gaarkoken in de court-bouillon en deze venkel in het gerecht verwerken.
De groenten blijven in de bereiding maar sommige recepten schrijven voor om ze niet te gebruiken. Wat jammer zou zijn. Ook kan de saus 'korter' gehouden worden, dus met minder vocht. Maar in oorsprong is de bourride een soep,... een Provençaalse soep, dus wees niet te spaarzaam met de knoflook!
Een ideaal gerecht zou ik zeggen om buiten te eten, zittend onder de bloeiende moerbeiboom, en met een flesje Rosé de Provençe binnen handbereik...
Een paar dagen geleden heb ik de resterende stukken van de zeekat verwerkt. De zeekat waarover ik ongeveer een tweetal weken geleden wat geschreven heb, of is het reeds drie weken geleden? Als je die tekst goed bekijkt, lees je ergens: Het overgebleven rugdeel dat nog maar half ontdooid was heb ik in lange repen gesneden en terug in de diepvries gestopt. (Nee, daar ga ik niet dood van!)
Daar doe ik later wel eens wat mee.
Wel die lange repen zijn nu veranderd in een stoofpot van zeekat die ik opgesmikkeld heb samen met een portie gekookte pasta. Penne, om juist te zijn.
Toen dacht ik er aan dat het misschien wel mogelijk zou zijn om een soort carpaccio of een portie gemarineerde zeekat te 'creëren' van deze dikke repen inktvisvlees.
De zeepoes was nog redelijk stevig bevroren en dus gemakkelijk met de hand in dunne plakjes te snijden. Maar eigenlijk viel dat niet erg mee... de lapjes waren ofwel schots en scheef gesneden ofwel waren ze wat te dik. Kortom, ik heb het handsnijwerk snel opgegeven. De plakjes vis gekruid met wat peper en zout, het sap van een halve citroen, een scheut olijfolie en wat gehakte peterselie. Om het wat sexier te maken kan natuurlijk een andere kruiderij gebruikt worden... zoals basilicum of zo. Misschien ook Hippo Tops of Cornabria Blossom. Het recept verbetert daar wel niet door maar het klinkt heel chique... en is duur!
Deze 'escabeche', want dat is het eigenlijk, heb ik toen in de koelkast gezet tot 's avonds. Het was in de voormiddag en af en toe heb ik in de loop van de dag de schijfjes zeekat eens omgedraaid.
Toen was het de beurt aan de rest van de zeekat. Die heb ik in grove stukken gesneden en even opzij gezet. Toen een grof gesneden ui en enkele teentjes knoflook gefruit in olijfolie, de stukken zeekat erbij gevoegd en al roerende de stukken vis laten opstijven. Dan als kruiding, gewoon, een schepje tomatenpuree, een blaadje laurier, peper en zout en dat was het. Later heb ik nog wat bijgekruid met een tikkeltje cayennepeper, kwestie van een ietsje meer pit te verkrijgen in de saus.
Er kwam minder vocht vrij uit de zeekat dan ik verwacht had, maar... ik heb er een gepelde verse pruimtomaat in stukken gesneden, en een goede scheut witte wijn, aan toegevoegd. Deksel op de pot en dan heeft dat pannetje toch wel een uur of twee gesudderd... De stukken zeekat waren toen ook echt zeer mals, een beetje minder lang had ook gekund.
Noch een een scheutje wijn bijgevoegd, die ondertussen verdampt was en de kruiding op punt gezet door zoals reeds vermeld een snuifje cayennepeper toe te voegen. Iets anders, zoals sambal of harissa kan natuurlijk ook.
Wel, dat leverde twee mooie porties gestoofde inktvis op, waarvan een portie bovenop een bord gekookte 'penne' beland is... en dat was ferm lekker... A propos, de rest van de fles witte wijn was ook leeg na de maaltijd.
Dan 's avonds was het ogenblik aangebroken om te proeven van de gemarineerde rauwe zeekat. Ik had slechts een heel kleine portie gemaakt, gewoon om eerst eens te proberen. Het visvlees was nu door inwerking van de citroen, 'opaak' wit geworden. Dan een eerste sneetje geproefd...
En dat viel mee, het was niet taai, het smaakte goed, een beetje vreemd natuurlijk. Dat heb je altijd wel zo, als je iets nieuws proeft. Alhoewel, ik vergat het bijna, ik heb vroeger nog zo goed als rauwe inktvis gegeten, maar dat was toen pijlinktvis. (Ook octopus)
Toch vond ik dat je nogal lang moest kauwen, de sneetjes zeekat smelten niet weg zoals een sneetje gerookte zalm... en daarom heb ik toen de plakjes in fijne reepjes gesneden, in julienne, en toen vond ik het bijna perfect... In alle geval zal ik dat nog eens herhalen... 't Ziet er super uit als amuse-gueule...! De eerste gasten die uitgenodigd worden, wezen hierbij verwittigd!
Vorige keer zat ik in mijn opzoekingwerk naar de oorsprong van woorden uit het culinaire jargon, bij de letter "O".
Nu ben ik gekomen bij de "B". (Of moet het echt in alfabetische volgorde?)
Bij de 'B' van "banket".
Het woord banket vindt reeds in de middeleeuwen zijn oorsprong. Een pompeuze maaltijd, gezeten aan lange tafels, op banken of “banquets”, werd later een "banket" genoemd! Naar de zitbanken.
In het midden van de vijftiende eeuw kende men reeds het woord "banchetto" uit het Italiaans, wat zowel "zitbank" als "festijn" kan betekenen. Het woord was afgeleid van "banco" wat later "banc" werd en een kleine 'banc" werd dan een "banquette"... . "Banquet" is dus een maaltijd met banken rond de tafels als zitplaats voor de gasten.
Stel je voor, in de middeleeuwen. Stoelen zijn nog iets heel zeldzaam. Alleen de koning of de keizer had zo een zitmeubel en hij alleen mocht daar op zitten... zijn troon... Bij een groot banket, en er werden er nogal wat georganiseerd in die tijd, stond de eretafel op een verhoog opgesteld (met de rug naar de haard) zodat de gastheer goed zijn gasten kon overschouwen en vice versa. De eregasten konden zo goed zien welk een rijkdom er over de 'lagere' tafels stond uitgestald. Het zilveren peper-en-zoutstel, "de pièce de milieu" stond in het midden van de hoge, de eretafel. De andere tafels stonden lager en waren voorzien van tafelkleden. (Netjes toch ?) Bestekken bestonden nog niet, iedere man bracht zijn eigen mes mee en had een houten lepel tussen het lint van zijn hoed...
Het is geen waardig vergelijk maar ik herinner mij toch nog van vroeger, bij een communiefeest bijvoorbeeld, had men ook nooit genoeg stoelen voor alle gasten. Zelfs met de stoelen van de buren erbij kwam men er nog niet... Daarvoor was het volgende gevonden; als tafel werd de deur die normaal tussen de keuken en 'zondagse kamer' dienst deed, werd uit zijn hengsels gelicht en werd zo tot tafel gepromoot. Als zitplaatsen werd ergens uit de schuur een grote balk gehaald, een paar bakken bier, en de balk daar boven op. Voila, iedereen had nu een plaatsje, op de bank, en dicht bijeen is warm...
's Avonds moest die balk snel terug weg want de nonkels lonkten naar het bier in die bakken...
Het grootste banket dat misschien ooit georganiseerd werd, was het banket dat de Franse president Emile Loubet aanbood aan alle burgemeesters van Frankrijk op 22 september 1900, ter gelegenheid van de 'Exposition universelle, de wereldtentoonstelling. Deze datum werd gekozen omdat het de verjaardag was van de proclamatie der Franse Republiek. De locatie waren twee reusachtige tenten, opgezet in de tuinen (of esplanade) van de Parijse 'Tuileries'. Er zaten 22.695 gasten aan tafel en deze tafels waren in het totaal 7 kilometer lang. Er stonden zes fietsen klaar voor de livreiknechten om snel orders door te geven. Zelfs een auto was voorzien om het transport te doen tussen de tafels tijdens de voorbereiding van het banket.
Op de site van Wikipedia is dit banket beschreven onder de titel; Le banquet des maires. Maar is alleen in het Frans te lezen.
Ik heb nog een document toegevoegd dat nog meer omschrijving geeft, maar ook dat is Franstalig. Ik heb geprobeerd om de tekst te vertalen via Babelfish en via 'Google Translate' maar de vertaalde tekst handelde toen blijkbaar over een heel ander banket. Als er iemand is die echt de Nederlandse tekst wil.... ik beloof niets...
Die tekst is te vinden onderaan dit stukje, als bijlage.
Het opgediende menu:
- Hors-d'œuvre
- Darnes de saumon glacées parisienne
- Filet de bœuf en Bellevue
- Pains de canetons de Rouen
- Poulardes de Bresse rôties
- Ballotines de faisans Saint-Hubert
- Salade Potel (Potel was het hoofd van de organisatoren van het banket!)
- Glaces Succès - Condés
- Dessert
De wijnen : 39 000 flessen waarvan 1 500 flessen 'Fine Champagne'. (cognac)
- Preignac servi en carafe
- Saint-julien servi en carafe
- Haut Sauternes
- Beaune Margaux Jean Calvet 1887
- Champagne Montebello
Voor het personeel was er 3 000 liter "gros rouge" voorzien. Na een kleine berekening geeft dit één liter per persoon! Er waren in het totaal bijna 3000 personeelsleden. Wat nog niet eens gek veel is...
Het grootste banket waar ik ooit zelf aan meewerkte, heel lang geleden, het was zo wat rond 1977 denk ik... Het ging "slechts" om een klein feestje met 2200 gasten, toevallig ook gegeven voor de burgemeesters van ons land, nog steeds België zijnde! De locatie was toen een zaal onder de Brugse Halletoren. Veel herinner ik mij er niet meer van want het was juist de periode dat ik mijn ontslag gegeven had en mijn kop stond naar heel andere zaken gericht... (Hoe raak ik hier zo snel mogelijk weg, bijvoorbeeld)
De school had een vrachtwagen gehuurd om het transport te doen van de school naar de Halletoren en terug. Ik was enige leraar met een D- rijbewijs en werd zo prompt tot chef-chauffeur gebombardeerd. Zoals het past had ik veel helpers om te lossen en te laden en het zonnetje scheen boven de Brugse grote markt...! ( En ik wist waar die 3000 liter wijn stond!)
En? Iedereen het stoofvlees van Jeroen Meus al verteerd?
Ik kan het woord niet meer horen..!
Je had heel wat Maalox en Rennies nodig om al die stoverij met frieten en mayonaise te doen verteren.
Ik vind dat het er eigenlijk een beetje 'over' was ... 't Was alsof het de feestdag van de heilige Hiëronymus was. Ik denk niet dat er bij de laatste pausverkiezing evenzoveel kabaal gemaakt werd... ( "Tant de bruit pour une omelette" was ooit een gevleugeld woord maar nu was het; "Tant de bruit pour une portion de "stoofkermenijen" à la Flamande"...)
Ter compensatie zal ik mij nu wijden aan enige ernstige zaken!
Het Orloffgebraad ligt nu in de supermarkten, als zijnde een stuk varkensvlees gevuld met een snee kaas en evenzoveel gekookte ham ofte hesp! Dat is er ook ver 'over'... dat heeft niets, maar dan ook maar niets meer, te maken met het oorspronkelijke gerecht dat opgedragen werd aan een Russische prins! Prins Orloff!
Al een tijdje ben ik bezig aan het opstellen van een verklarende lijst met daarin (bijna) alle traditionele of geijkte benamingen uit de klassieke keuken... Een saaie, langdurig bezigheid... maar ja, sommigen verzamelen postzegels en anderen schrijvelen zo wat...
Een paar dagen terug, in de lijst met onderwerpen beginnend met 'O', arriveerde ik bij de naam "Orloff".
Dan rijst de vraag; wie of wat is Orloff, wie heeft dat gerecht voor het eerst gemaakt, wanneer en hoe werd dat toen bereid?
Drie dagen later wist ik het nog niet...
Ademloos, en dat is maar een beetje overdreven, heb ik daarna, vooral via het internet, alles gelezen over het huis Romanoff, over de familie Orloff... over intriges, maîtresses, gekonkelfoes, oorlogen, moord en doodslag... diamanten, paarden en kippen...
De eerste vraag; wie is die prins Orloff die hier bedoeld wordt?
Er zijn er verscheidene, vijf zelfs, en ze hebben allemaal Orloff als familienaam, hoewel men nu liever 'Orlov' schrijft.
Orlov is de naam van een Russische adellijke familie die vele eminente staatslieden, diplomaten en soldaten heeft voortbracht. De grootste bekendheid verwierf de familie in de 18e eeuw door de 'heldendaden' en esbattementen van de vijf gebroeders Orlov, van wie de tweede oudste de minnaar was van tsarina Catherina de Grote. De twee jongere broers waren alle twee militairen, hoog in rang...
De vijf broers waren de volgende, in volgorde van leeftijd, en ik noem alleen de voornaam, anders wordt het vreselijk ingewikkeld;
1) Ivan 1733 - 1791
2) Grigory 1734 - 1783
3) Alexei 1737 - 1808
4) Fyodor 1741 - 1796
5) Vladimir 1746 - 1796
Alleen nummer twee en nummer drie spelen een belangrijke rol in de Russische geschiedenis en beide broers zijn beroemd geworden.
- Nummer twee in leeftijd, Grigory Grigoryevich Orlov (1734-1783) was één van de aanbidders van Catharina de Grote. Hij werd smoorverliefd op Catharina voor ze Tsarina was maar er kwam een concurrent in het strijdperk en hij verloor de strijd. Om haar gunsten terug te winnen schonk hij Catharina een reusachtige diamant, zo groot als een half kippenei. Catharina accepteerde de diamant maar... te laat, de jonge Potemkin ging met de prooi aan de haal. Als compensatie kreeg Grigory wel wat kleinere cadeautjes zoals een marmeren paleis. De diamant die later de Orlovdiamant genoemd werd, bevindt zich nu in het Kremlin, gezet in de scepter van de tsarina. De diamant weegt 189,32 karaat dat is 37,924 gram. Grigory kocht de diamant rond 1750 voor 1.400.000 Nederlandse florijnen dat is zoveel als 400.000 roebel... Hoeveel dat nu is in euro mag je zelf proberen te achterhalen... Grigory zou er trouwens gelijk welke prijs voor betaald hebben!
- Nummer drie in leeftijd was Alexei Grigoryevich Orlov (1737 - 1807). Hij wordt in verband gebracht met de moord op tsaar Peter III. Peter III was de echtgenoot van Catharina. Door zijn dood werd ze Peters' opvolgster en daardoor Tsarina Catharina II van Rusland. Er wordt gefluisterd dat Alexei eigenhandig Peter III van kant zou gemaakt hebben. Maar dat zijn geruchten, dat is voer voor de historici.
Alexei hield zich op latere leeftijd bezig met het kruisen van paardenrassen en dat leverde de beroemde 'Orlovdraver' op. Verder weet ik daar niets van, ik ken niets van paarden, behalve als ze in lapjes gesneden op mijn bord liggen, en dan liefst niet onder de vorm van stoofvlees...!
Ook heeft hij een kippenras gekweekt; het Orloffhoen, ook heel bekend; maar ik ken niets van kippenrassen, behalve ....enz... .
Beide broers werden tot graaf benoemd door Catharina de Grote.
Dan broer nummer vier, zijn naam was Fyodor, bleek achteraf een van de meest betrouwbare, deugdelijke en stabiele broer te zijn en zo komen we bijna bij de gezochte persoon.
Deze Fyodor, kreeg een zoon die ook alweer Alexei heette. Alexei Fjodorovtsj Orlov (1787-1862) die als leider van een Russische delegatie de vrede van Parijs in 1856 ondertekende en door tsaar Alexander I gekroond werd tot (een soort) prins.
En nu komt het : deze laatste Alexei had bij hem in Rusland een Franse kok in dienst als chef van de keuken: Urbain Dubois! Deze creëerde daar de "Veau Orlov" en droeg de bereiding op aan zijn werkgever, Prins Alexei Fjodorovtsj Orlov. (Franse chefs werkten toentertijd geregeld voor de Russische adel.)
De enige zoon van bovengenoemde Alexei, Prins Nikolay Alexeyevich Orlov (1827–1885), was een gedistingeerde Russische diplomaat en schrijver. (Hoe kan het ook anders, met zo een voornaam...?) Als politiek schrijver zette hij zich ondermeer in voor de afschaffing van lijfstraffen.
Hij ging in de diplomatie en vertegenwoordigde Rusland als ambassadeur in Brussel (1860–1870), Parijs (1870–1882) en Berlijn (1882–1885). Tijdens deze dienst, resideerde hij in Frankrijk in het "Château de Bellefontaine", gemeente Samois-sur-Seine, waar hij ook overleed en begraven ligt! Dit kasteel bestaat nog steeds en is nu een lokaal attractiepunt. Er wordt geclaimd dat de "Veau Orloff" in dit kasteel zou bereid geweest zijn door Urbain Dubois. Dit lijkt mij niet mogelijk te zijn. Dubois heeft nooit privaat in een kasteel gewerkt. Ook wetende dat de Fransen niet vies zijn van een verhaaltje als het in hun kraam past, is dit onwaarschijnlijk. (Zo zou, volgens de Fransen, het condoom uitgevonden zijn in de Franse stad Condom...!)
Nog even wat over Urbain Dubois. Deze Franse chef is vooral bekend geworden door zijn vele boeken die hij schreef, waarvan 'La Cuisine Classique' de meest gekende is.
Na een leertijd bij de familie Rothschild werkte hij achtereenvolgens in drie gerenommeerde Parijse etablissementen: het 'Café Tortoni', 'Café Anglais', uitgebaat door Adolphe Dugléré en de 'Rocher de Cancale', waar de "Sole à la Normande" voor het eerst bereid werd door chef Langlais in 1837. Nadien werkte Dubois in Rusland bij de hierboven genoemde prins Alexeï Fjodorovitch Orlov, aan wie hij zijn recept van "Veau Orlov" opdroeg. Nog later werd hij de kok van de Wilhelm I, Koning van Pruisen en Keizer van Duitsland. Daar bleef hij twintig jaar, tussen 1864 en 1885. Hij werkte er beurtelings met zijn compagnon Émile Bernard. Zo kreeg hij veel tijd om zijn boeken te schrijven. Volgens de schrijver Joseph Favre losten ze elkaar om de maand af...
Nog is het niet gedaan. Ik heb hier een boek, twee zelfs, (en nog veel meer andere) waarin ook naar de oorsprong van het gerecht, 'Veau Orloff" gezocht wordt.
Bijvoorbeeld, een betrouwbaar boek, geschreven door Claudine Brécourt - Villars, een Franse dame die litteratuur doceert te Parijs (waar?). Ze schrijft dat het Orloffgebraad ontstaan is het "Café Tortoni" te Parijs, gecreëerd door ene chef Léonce Cheval en toegewijd aan Prins Orloff ambassadeur van Tsaar Nicolaas I. (1825 - 1855)
Maar dat kan niet juist zijn, denk ik heel voorzichtig???
De ambassadeur, prins Nikolay, vertegenwoordigde Rusland in Frankrijk vanaf 1860. Tsaar Nicolaas I was toen reeds gestorven! Hij stierf in 1855. Wel is juist dat Dubois in zijn jeugdjaren in dit café 'Tortoni" gewerkt heeft. De schrijfster heeft het ook over 'cafe Tortini'..., een slordigheid, of is het zo maar van ergens overgeschreven???
Dan heb ik nog een tweede boek, geschreven door een persoon uit Gent, maar die zo onduidelijk is in zijn uitleg, dat zijn beweringen altijd wel juist zullen zijn... Hij beweert onder andere dat Dubois 20 jaar in Rusland zou gewerkt hebben...
Slotsom: het was me het puzzeltje wel! (Maar boeiende litteratuur!)
De tweede naam in de Russische familienamen is steeds de naam van de vader!
Nu nog het authentiek recept! Daar bestaat weinig twijfel over maar het is wel heel anders dan wat we nu kennen als het zogenaamde 'Kalfsgebraad Orloff'.
Zoals het destijds hoorde wordt een stuk uit de rug van het kalf (de longe) gebraden, nog in het been. Dat geeft meer smaak. Regelmatig overgieten met de braadboter en jus tijdens het braden.
Dan dit stuk lichtjes laten bekoelen en het vlees, niet in verticale sneetjes, maar horizontaal, waaiervormig in repen snijden. Zoals de bladen van een boek die blijven vastzitten aan het been. (Les panoufles)
Tussen deze repen vlees wordt nu een laagje 'soubisesaus', dat is een gebonden uienpuree, en een beetje champignonpuree gestreken. Ook de verplichte schijf truffel, dat was zo in die tijd, moet tussen elke laag vlees. Het braadstuk nu terug in model brengen en bestrijken met een dikke, goed gebonden bechamelsaus gekruid met paprika...! Bestrooien met wat kaas en gratineren.
Bij het opdienen wordt de natuurlijke braadjus en rijst meegegeven. De versnijding gebeurt in de zaal. Service à la Russe heette dat toen... (en nu nog) Een serveermethode die door chef Dubois zeer sterk gepromoot werd.
Om volledig te zijn moet er ook nog een apart garnituur meegegeven worden, bestaande uit timbaaltjes met voetselder, gevuld met seldermousseline. Nog een tomaatje gevuld met een gevogeltemousse met truffel en gebraiseerde hartjes van jonge sla. Dit alles samen noemt men overigens; "Garniture Orloff" !
Dit was een mooi stukje keukengeschiedenis vind ik. Er er wordt verondersteld dat jullie dit tegen volgende week van buiten kennen want er zal overhoring zijn.
Wie geslaagd is krijgt een prentje met de afbeelding van Prins Alexei Fjodorovtsj Orlov. De anderen mogen volgend jaar nog eens terug keren...
Vorige week kreeg ik een berichtje in de mailbox dat ik aan een Facebook-groep toegevoegd ben die zich Imma Culata noemt. Dat klonk wel heel bekend in m'n oren.
Immaculata is (was) een school in Zwijndrecht waar ik lang geleden les gaf. Het moet zoiets als zevenentwintig jaar geleden zijn denk ik. (Zwijndrecht ligt aan die afrit van de E17, daar waar er steeds file is, juist voor de beroemdste tunnel van het land.)
Op mijn facebookpagina had ik reeds een hele tijd geleden een foto geplaatst van een klasje met slecht een zestal leerlingen. Ik denk dat het een foto is van de laatste klas waar ik les aan gaf, voor de school er definitief mee stopte! Die foto was de aanleiding om mij uit te nodigen om aan te sluiten bij de Imma Culata groep. OK!
Dan heb ik nog enige foto's gevonden in oude fotoalbums die ondertussen meer op een puinhoop gelijken en waar een kat haar jongen niet meer in terug vindt. Ook die foto's staan nu op mijn facebookpagina. Degenen die een account voor FB hebben kunnen hier eens kijken.
Er is terwijl al heel wat commentaar gegeven bij die foto's en plots werd ik weer aan iets herinnerd... De oud-leerlingen noemen mij nergens met mijn naam! Zij hebben het steeds maar over 'den bolle'...
Waar ze het vandaan gehaald hebben, ik weet het niet...
Behalve mijn tijd te verprutsen op facebook heb ik ook wel wat nuttigs gedaan.
Bijvoorbeeld "bruine pater" gemaakt. Het is meer 'oranje pater' geworden maar de bedoeling was goed.
Die bruine pater is een recept dat te lezen staat in een heel oud kookboekje van 'den boerinnenbond'. Toen heette dat nog echt zo!
Het is weeral een paar maanden geleden dat ik hier een recept neergeschreven heb voor gelei van wilde kweepeertjes, of Japanse kwee...
Wel de gelei is op! Er is er geen meer.
De laatste schep die in het bokaaltje zat heb ik opgebruikt voor een aperitiefhapje. Heel simpel. ( Ik weet het, volgens mij is alles heel simpel..)
Snijd een appel in heel kleine blokjes, brunoise voor de gevorderden, en meng die met een restje gelei van wilde kweepeer. Voeg een drupje limoen- of citroensap toe en meng.
Schep nu een lepeltje van deze appelblokjes in een glaasje of iets dergelijks en leg daar wat hapklare blokjes foie gras op. (Voor de tegenstanders, een gewone fijne gevogeltepaté is ook heel lekker!) Nog een stukje blauwe druif of een stukje van een rode appel (met schil) er op, of er in, en voila; klaar! Ik laat mijn gasten dan raden wat ze eten maar ze raden het nooit...
Het zal je dan maar overkomen, er bleef nog een groot stuk foie gras over. Dat voer je niet op aan de kat vind ik, maar het gaf mij het idee om nieuwe gelei van kweepeer te maken. Wilde kweeperen gaan plukken (pikken)... Ik had geen zin om daarvoor ongeveer zeventig kilometer te gaan rijden... Bij de Turkse groenteboer lagen al sinds maanden mooie gele, lekker ruikende, gewone "tamme" kweeperen.
Twee kweeperen gekocht voor 1,20 euro en reeds een half uurtje later stonden deze twee kweeperen in heel dunne schijfjes gesneden op het vuur, overgoten met water, tot ze net niet onderstonden. De kweeperen mochten dan een hele tijd op een heel zacht vuurtje koken. Minstens een uur en langer mag ook. Leg een deksel op de pan, anders blijft er niet veel meer over na een tijdje...
Ook nog; de kweeperen eerst afwrijven met een doek en niet schillen. Het klokhuis en de pitten er in laten maar het pluizige zwarte kroontje en het steeltje mag weg. Dan in zo dun mogelijke schijfjes snijden.
Het klinkt een beetje onlogisch maar des te rijper de peren, des te minder binding of 'gelering' er zal ontstaan. Dus een kweepeer met een groene schijn is perfect. (Maar die vindt je nu niet meer, 't is al te laat op het seizoen.)
Goed, als de kweeperen lang genoeg zachtjes gekookt hebben mogen ze een ganse nacht of minstens twaalf uur afkoelen. Leg dan een uitgespoelde doek in een zeef en giet het kookvocht er door. Druk de resterende pulp goed uit door het doek. Weeg dit sap en voeg er ongeveer een gelijk gewicht aan geleisuiker aan toe. (Kies maar welke, die van 1/1 of 2/1.) Volg de instructies op de verpakking. Theoretisch is deze geleisuiker niet echt nodig en kan het ook met gewone kristalsuiker gedaan worden. Maar, op deze manier speel je op veilig.
Kook de gelei nu een vijftal minuten tot hij dik wordt, volg de instructies op de verpakking van de suiker... giet in uitgekookte bokaaltjes en vergeet de dekseltjes niet mee in het kokende water te stoppen..
Nu verschijnt eindelijk die bruine pater op het toneel.
Wat doe je nu met de resterende pulp van die kweepeer?
Weggooien?
Dat woord komt niet voor in mijn woordenboek. Maar het kookboekje van 'den boerinnenbond' gaf weer raad. Namelijk, maak er bruine pater van!
Het recept staat op de afbeelding te lezen.
Het recept handelt wel over appelen maar dat doet er niet toe... appelen of peren, 't blijft al gelijk!
Dan de pulp "door een teems steken" (grove zeef)... Ik heb de moderne teems gebruikt en de staafmixer in de overgebleven pulp van de kweeperen geploft. Algauw kreeg ik een geeloranje papje, de massa werd op dat ogenblik gele pater... !
Suiker er bij, en dan heb ik, regelmatig roerend (en dat spat), de pulp een tijdlang laten inkoken, maar zeker geen drie uur. Het gevolg was dat het gele pater bleef.
Ik kan mij voorstellen, dat kookboekje dateert van 1936 of zoiets, toen werd die appelmoes gekookt achter op de 'stoof'... Dat is een heel andere soort hittebron dan wat we nu gebruiken. Door het lange en zachtjes koken zal de suiker dan vermoedelijk traag karamelliseren en daardoor bruin verkleuren.
Opvallend is ook dat de 'bruine pater', volgens het boekje, kan bewaard worden gewoon in een stenen pot (glazen bokaal) maar zonder sterilisatie of iets dergelijks...
Ik heb de kweeperenmoes in uitgekookte bokaaltjes gegoten zoals de gelei. Eigenlijk was het maar één bokaaltje. Van twee kweeperen kan je geen 'bruine pater' maken voor het hele klooster!
Dat gedaan zijnde heb ik mezelf getrakteerd op een rijkelijke portie gamba's met rijst en currysaus. ( Nummer 37 bij de lokale Chinees)
Ook een beetje gulzig geweest; er lagen nog acht grote gamba's te verschralen in de diepvries en ik kon het niet over mijn hart krijgen om weer eens twee weeskindjes te laten liggen. Dus alle acht de pan in.
Nu de eerste vraag! Moet dat darmkanaaltje uit de gamba gehaald worden of niet?
Ik wilde dat het pantser aan de garnaal bleef, dat geeft meer smaak, en dan wordt het wel moeilijk om dat darmpje te pakken te krijgen. Maar met een scherp puntig mesje kan je achteraan juist voor de staart een gaatje prikken in het pantser en dan met een schaar het pantser open knippen naar de kop toe en het darmpje er uit halen.
Nu, ik had geluk, er was geen darmpje te bespeuren in niet één van die gamba's.
Dan mochten de gamba's in een marinade om wat meer smaak te krijgen. Olie, tijm, gerookte paprikapoeder, lookpoeder, zwarte peper, zout en wat citroensap. Waarom deze kruiden? Die stonden het dichtst bij mij...
Een currysaus gemaakt. Een fijn gesnipperd uitje, drie geplette teentjes knoflook en een stukje geraspte gember even aangezet in hete olie. Gewone olie... Een eetlepel currypoeder er bij, even verder aanfruiten tot het mengsel lekker begint te ruiken. (Zet de dampkap maar aan!) Dan een eetlepel bloem er bij en daarmee maak je een soort roux. Aanlengen met kippenfond (blokje) en een kwartiertje zachtjes laten koken. Proeven, het enige dat kan ontbreken is zout. Voeg nog het sap van een halve limoen erbij en een goede scheut kokosmelk. De hoeveelheid currypoeder en de kwaliteit ervan bepaalt natuurlijk de scherpte, de pikantheid en de smaak van je saus... Voor extra scherp voeg je een beetje cayennepeper bij of een gesneden heet pepertje... Zoiets is anders voor iedereen...
De saus mag eventueel door een zeef, maar dat levert alleen meer afwas op.
Ten slotte heb ik nog rijst gekookt op de manier van de luie kok, namelijk in een kookbuiltje. 't Was basmatirijst...
De garnalen bakken gaat razend snel. Een grote braadpan, goed heet laten worden, een scheut neutrale olie er in en dan de gamba's. Tegen dat de laatste gamba er in ligt mag je de eerste al beginnen omdraaien... Een minuutje verder doorwarmen en dat is het dan.
De saus heb ik er apart bijgenomen anders wordt het zo een kliederboel...
Het enige wat mij nu nog te doen staat is morgen de vragen van de buren beantwoorden want die zullen weer allemaal willen weten of ik iets met curry klaar gemaakt heb? De keuken is uitgerust met een tamelijk krachtige dampkap zie je?!
Vorige keer had ik het hier over een soort hond, een kruising van een hond en een haai, gewoonlijk hondshaai genoemd.
Om niet elke week over het zelfde onderwerp te schrijven heb ik een nieuw beest in de keuken gehaald. Nu een kruising van de zee en een kat … een zeekat.
Dit is geen grap, een zeekat bestaat echt, er zwemmen zelfs heel wat zeekatten in de zee. Ze miauwen niet, dat niet!
Alle gekheid op een stokje, zegt men dan, een zeekat is een inktvis, een van de drie soorten inktvissen die grotendeels in de mediterrane en de Aziatische keukens belanden… Bij ons hier is de zeekat niet erg populair, de vis van het jaar zal het nooit worden vrees ik. Overigens een inktvis is geen vis, het is een weekdier, en zondag is dus rustdag!
De twee andere inktvissoorten zijn beter bekend.
De octopus is er zo een. Over de octopus doen de wildste verhalen de ronde. De octopussen zouden met hun acht armen passagiersschepen de dieperik in sleuren en de opvarenden met huid en haar verslinden… Er is ook eens een octopus geweest die tijdens het Wereldkampioenschap Voetbal in Zuid-Afrika de uitslagen kon voorspellen, Paultje heette ie… en elke octopus kan tellen tot acht, want hij heeft evenveel armen.
De pijlinktvis is beter gekend, de meesten kennen die als 'de standaard' inktvis. Hij is gekend als calmar, calamares, calamari en in Portugal als 'lula'…. (Heette de vorige president van Brazilië dan, calmar?) Fransen kennen nog wat meer namen, zoals 'encornet' of 'chipirons' als het hele kleintjes zijn… en de Britten spreken over 'squid'.
En dan hebben we nu onze zeekat, minou, snorretje of Garfield. Die heeft natuurlijk nog een serie andere namen waarvan de meest gekende, 'sepia' is.
Sepia, zoals de kleur van vergeelde foto's of de bruin verkleurde inkt van oude manuscripten. Deze kleur ontstaat omdat vroeger de inkt van de zeekat, de sepia, gebruikt werd als inkt om te schrijven!
In Frankrijk worden de zeekatten, 'des seiches' genoemd… en dat is afgeleid van sepia! Een Engelstalige zeekat heet dan weer 'cuttlefish', en dat heeft iets te maken met het been dat zich in de rug van de zeekat bevindt. Inderdaad het is de zeekat die de lichte, brosse schelp levert die tussen de tralies van de kanariekooi gestopt wordt. Deze schelp is het skelet van de zeekat. Bij de pijlinktvis daarentegen ziet het rugschild er uit als een soort platgetrapt, transparant drinkrietje… en de octopus die heeft geen ruggengraat, da's maar een slap beestje.
Nog een verschil; de octopus heeft acht armen, maar de pijlinktvis en de zeekat hebben er tien! Dus twee meer. Deze twee extra lange tentakels worden gebruikt om hun prooi te vangen… vooral garnalen en krabben. De pijlinktvis kan bovendien ook andere vissen verschalken. En zoals dikwijls over het hoofd gezien wordt; het leven is zee is hard, heel hard, zelf belanden de inktvissen als hoofdgerecht in de maag van roggen, haaien of andere roofvissen.
Waarom nu al deze uitleg?
Ik had een filmpje gezien, ergens op het internet. Een terrine van octopus. En dat leek mij wel wat! De bereiding is ongeveer het simpelste van wat mogelijk is en het resultaat ziet er behoorlijk spectaculair uit.
Voordien had ik al een paar keer octopus klaar gemaakt. Salade van octopus onder andere, en octopus in een kruidige tomatensaus en deze laatste past perfect bij de pasta. Het zijn altijd eenvoudige gerechten met veel smaak en het mag ook wel eens iets anders zijn dan stoofvlees met frieten. Die laatste blijkt het meest geliefde gerecht van de Vlamingen te zijn… toch volgens de enquête van Jeroen Meus.
De bereiding van de terrine van octopus is werkelijk doodsimpel.
Stop de octopus voor enkele seconden in een ketel kokend water. Snij dan de tentakels van het kopstuk los en snij de kop zelf in repen. Stop alles in een pot, zonder water, zonder kruiding, zonder vetstof, ook geen zout, zonder iets! Deksel op de pot en laat gaar worden. Af en toe checken of de boel niet aanbrandt. Het gaar maken duurt ongeveer een uur. Een zware tweetandige vleesvork moet zonder moeite door de armen gaan zonder te duwen. Schik nu de tentakels in de lengterichting in een terrine of cakeblik, zodat de vorm mooi vol komt te liggen en stop er de repen van de kop links en rechts tussenin. Zet onder druk; een platte schaal waarin een gewicht ligt op de vorm leggen, zodat de lucht ontsnapt. Laat afkoelen tot de volgende dag.
Nu kan de terrine uit de vorm gehaald worden en in dunne plakjes worden gesneden. De chef op het filmpje noemt de bereiding een carpaccio, maar tegenwoordig noemt men alles wat in dunne plakjes gesneden wordt een carpaccio… Carpaccio van 500 euro biljetten is zo een voorbeeld…!
Er bestaat een hemelsbreed verschil tussen iets willen bereiden en het ook werkelijk kunnen doen. Niet omdat je het niet kan, maar probleem nummer één is hier; waar haal je, waar koop je, octopus?
Dat is werkelijk niet eenvoudig.
Bij de mediterrane vishandelaar? Soms!
Bij de groothandel? Misschien!
Bij de 'gewone' vishandelaar? Nooit!
Nu koop ik de laatste maanden regelmatig vis via het internet… Ja, dat kan!
Prima kwaliteit, netjes gratis per post thuis geleverd, perfect gekoeld en aan zeer redelijke prijzen. Fieret's Vishandel in Sluis (NL) zorgt er voor. Het bedrijf is onder andere een on-line vishandel maar je communiceert, niet met een robot maar met een levende persoon.
Zo was er eerst via hun site ook geen octopus te verkrijgen. Eén mailtje en ze hebben octopus toegevoegd aan de lijst bij de diepvriesproducten. Octopus uit de diepvriezer is ideaal want door het bevriezen wordt hij ook malser. Dus heb ik drie stuks octopus besteld.
Maar zoals reeds geschreven; octopus te pakken krijgen is niet simpel, zowel letterlijk als figuurlijk. Een uur voor de verzending van de vis belden ze me… er was geen octopus… Murphy had weer toegeslagen!
Maar, er bestond ook een oplossing. De firma had wel zeekat in voorraad, reuzegrote zeekat zelfs.
Ook goed, stuur dat maar op!
Eens geleverd bleken er twee zwaar uit de kluiten gewassen, diepgevroren, zeekatten in de verpakking te zitten. Ontveld, rugschelp en ingewanden verwijderd, dus volledig bruikbaar. De kleinste van de twee woog bij benadering 1,250 kilo.
Op de foto heb ik een gewone vork naast de zeekat gelegd om een indruk te geven van de reële grootte. Werkelijk buitengewoon groot is dit nochtans niet. In Frankrijk verkoopt men lange witte repen, gesneden uit de rug van de "seiche", wat men daar 'blanc de seiche' noemt. Die stroken zijn wel drie tot vier centimeter dik. De rug van 'mijn' katje had zoiets van twee centimeter dikte… Toch!
Nu zou ik proberen een terrine te maken van zeekat en niet van octopus. Er is wel een verschil, de octopus heeft lange ronde armen of tentakels. De zeekat heeft maar heel korte armpjes - hopelijk heeft hij (zij) niet te veel last van jeuk -.
Daarom zou het mooi schikken van lange stroken in de terrine zoals bij de octopus niet lukken… maar geen probleem, men moet alles eens proberen voor een eerste keer. Ook ontbrak het vel, de huid. Die was verwijderd, en het is juist die huid die de nodige gelatine afgeeft tijdens het koken, om nadien de terrine te doen opstijven.
Ik heb de kop, de tentakels, nog wat afsnijdsels en het 'rokje' gebruikt om te verwerken tot mijn terrine. (De zeekat waaiert met dit 'rokje' dicht over de zeebodem om de kleine krabben en garnalen op te jagen zodat de zeekat ze gemakkelijk kan vangen)
Het overgebleven rugdeel dat nog maar half ontdooid was heb ik in lange repen gesneden en terug in de diepvries gestopt. (Nee, daar ga ik niet dood van!)
Daar doe ik later wel eens wat mee.
Dan de bereiding zelf is werkelijk doodeenvoudig. De stukken zeekat de pot in, aan de kook gebracht, en het deksel er op. Eén uur later bleken de repen voldoende mals te zijn. Het viel op dat er heel wat vocht in de pan stond en dat vocht smaakte vrij zout. Toch had ik zelf geen korreltje zout toegevoegd.
Dan de stukken gekookte zeepoes, zo goed en zo kwaad mogelijk, in de vorm geschikt. Een vel plastic er op en een ander schaaltje van hetzelfde model die de boel samen moest drukken daar bovenop gezet.
De volgende dag, vol verwachting de 'terrine' uit de vorm gehaald. De smaak was goed. De zoute smaak van de vorige dag was deels verdwenen. Een zoute smaak verzwakt na afkoeling bij zulke bereidingen, dat fenomeen is gekend.
Maar… de consistentie, de stevigheid was nogal zwak… Logisch, het gelatine afgevend element, de huid, was niet bij de bereiding gebruikt. Daarom alles opnieuw opgewarmd en twee blaadjes geweekte gelatine toegevoegd. De volgende dag kreeg ik een pracht van een blok "paté" van zeekat. Perfect snijdbaar, zelfs in dunne schijfjes. Het eindproduct deed wat denken aan 'kop', 'hoofdvlees', 'zult' of hoe wordt dat spul nog genoemd wordt? De hoeveelheid extra gelatine die ik toegevoegd heb, hoe is dat berekend? Weet ik veel…ik heb gewoon gegokt!
Dan moest de 'terrine' nog afgewerkt worden. Je kan dat niet zo maar op tafel brengen. Daarom heb ik nog een aardappelslaatje gemaakt zoals in het filmpje getoond wordt maar aangepast aan mijn smaak! Ik gebruikte in kleine blokjes gesneden 'ratte' aardappelen, omdat die zeer vastkokend zijn. Net gaar gekookt en terwijl ze nog warm waren gemengd met citroensap, kappertjes en stukjes zwarte olijf van Nice, dat zijn heel kleine prutsolijfje, en ook een beetje 'roma' tomaat in blokjes gesneden.
Dan het schikken op bord is iets dat je zelf moet beslissen. Ik heb gewoon vrij dikke sneetjes genomen en die in vierkantjes gesneden. De rest zie je wel op de foto.
Dit experiment is absoluut vatbaar voor herhaling. Ik zou de volgende keer tussen de laagjes zeekat, vellen zeewier leggen, dit moet een mooie gemarmerde tekening geven. Wakame zal daarvoor wel een goed bruikbaar zeewier zijn, dat is een zeer soepel wier en mengt zich gemakkelijk met andere zaken. Ook nori zal wel bruikbaar zijn. Nori is wat taaier maar gemakkelijker verkrijgbaar.
Tenslotte nog twee receptjes. Om een salade van zeekat of octopus te maken doe je ongeveer hetzelfde. Snij de octopus in schijfjes terwijl die nog warm is en meng daar bijna evenveel schijfjes nog warme gekookte aardappel bij. Verder ook olijfjes en olijfolie, kappertjes en citroensap of een lekkere azijn. Nu mag er wel wat peper en zout gebruikt worden om de aardappelen op smaak te brengen. Je eigen fantasie is hier de enige beperking… In plaats van aardappelen is ook elke gekookte 'korte' pasta bruikbaar.
Gestoofde inktvis maak je door stukken inktvis te fruiten in olijfolie samen met grof gesneden uien of sjalot, knoflook zoveel als je wil en giet er nog een scheut witte wijn bij. Ook blokjes tomaat. Die mogen gerust uit blik komen. Een uurtje sudderen, eventueel een ietsje inkoken om de saus te verdikken. Misschien wat peper, zout zal er wel voldoende inzitten. Ook hier kan je, je eigen fantasie botvieren. Zo kan je ook olijven toevoegen, kappertjes, stukjes gekookte artisjok, paprika's, paddenstoelen, gekookte mosselen, noem het maar…
Giet deze bereiding over gekookte "penne' of een andere pasta, een glas witte wijn erbij en dan heb je een koningsmaal.
Alleen jammer voor de poes…
Octopussy is de dertiende James Bondfilm, met Roger Moore als James Bond. De film is uitgebracht in 1983. Het is gebaseerd op het gelijknamige korte verhaaltje uit de verhalenbundel "Octopussy and The Living Daylights" uit 1966. Verder heeft de hierboven genoemde zeekat er niets mee te maken!!!
Het was een doodgewone week. Er is niets wereldschokkends gebeurd. Geen nieuwe uitvindingen gedaan. Geen sensationele gerechten klaar gemaakt. Niets!
Alhoewel?
Vorige woensdag naar een receptie geweest in de brouwerij Palm te Steenhuffel. De uitgevers van de leerboeken voor het horecaonderwijs waar ik ook aan meewerk, geeft elk jaar wel ergens een uitgebreide, goed verzorgde drink met heel wat lekkere hapjes erbij… Nu was het in de ontvangstruimte van de brouwerij Palm. Mocht je ooit een bezoek aan de brouwerij plannen, doen! Je kan er het brouwerijcomplex bezoeken onder begeleiding van een gids en een ritje maken per koets getrokken door statige Brabantse paarden naar het nabijgelegen kasteel kasteel Diepensteynen en daar de andere paarden bewonderen en/of een hapje eten.
Aan de stemmige tapkast zijn natuurlijk alle soorten bieren van Palm te proeven, terwijl antieke bierwagens boven je hoofd geparkeerd staan.
Bij het naar huis gaan kregen we nog een fles "Hop select" mee, met onze naam op de verpakking. Mooi cadeau. Nu nog een kandidaat vinden om te helpen bij het leegmaken van de fles… Niet allemaal tegelijk aub!
Eindelijk ben ik er dan ook in gelukt om de initiatiefnemers te bezoeken, de jongens die het idee gekregen hebben om een boek te (laten) schrijven over spaghetti Bolognaise. De titel; "De mijne is de beste"
In het boek zijn twintig recepten voor spaghetti verzameld. Twintig totaal verschillend van concept en één van die recepten met verhaaltje erbij is van mij!
Blikvangers zijn de recepten van Wim Opbrouck, Yves Desmet van de Morgen en Luc Steeno die beroemd werd voor zijn spaghettisaus met pickles… en mijn recept natuurlijk! Ik beschrijf mijn eerste contact met spaghetti begin de jaren zestig van vorige eeuw toen spaghetti hier nog iets exotisch was.
De opdrachtgevers voor dit boek, Filip Jans, Jurgen en Sven Campens, baten samen het Brusselse café Monk uit, wereldberoemd om zijn spaghetti. In "De mijne is de beste"zijn Filip, Jurgen en Sven op zoek naar bijzondere spaghetti bolognese-verhalen, ontfutselen ze geheime recepten en geven hun lekkerste adresjes prijs.
Bovenstaande tekst heb ik vroeger reeds aangehaald maar het is al een hele tijd geleden. Daarom…
Nu ben ik eindelijk eens op bezoek geweest in het café gelegen in de Sint-Katelijnestraat 42, te 1000 Brussel. Op sleeptouw genomen door twee frisse jongedames… en wat doe je dan? De Monk is een bruin café waar je in een aansluitende zaal uitsluitend spaghetti kan verkrijgen… (Mits een schappelijke vergoeding uiteraard). Ook te verkrijgen zijn heel veel soorten bier van het vat, enkele soorten charcuterie voor of tegen de kleine "goestingskes", en de spaghetti wordt alleen geserveerd in de aanpalende zaal en het is er zeer druk…
Elke maand komt er een ander spaghettirecept op de kaart en "de mijne" komt ook aan de beurt, maar wanneer, dat moet nog afgesproken worden.
Verder heb ik deze week mijn lege flessen naar de glascontainer gebracht maar dat interesseert geen hond vrees ik.
Om het toch over iets actueels te hebben: ik heb een mail gekregen van iemand die zijn beklag deed over de vis van het jaar; de hondshaai. Dat die moeilijk verkrijgbaar is, en toen hij de vis toch ergens vond vroeg de vishandelaar er 20 € per kilo voor!
Tja?
Over prijzen valt niet te discuteren, evenmin als over smaken en kleuren… Ik vermoed dat deze prijs wel gerechtvaardigd is als het over mooi gefileerde vis gaat, zonder de buikflapjes en zonder het dunnere bruinachtige staartstuk… En een nadeel voor de handelaar; de vis bewaart niet goed, dus er kan veel verlies optreden! Bij een slechte verkoop bijvoorbeeld.
Ik vind het erg dat de laatste jaren de vis steeds meer en meer verkocht wordt, netjes gefileerd, geen schubbetje, geen graatje er nog aan… Het resultaat is dat alle vissen hetzelfde gaan smaken… Proeft er behalve een specialist nog iemand het verschil tussen een schelvis en een kleine kabeljauwfilet? Het vel en de graten geven de specifieke smaak! Nu blijkt een vis "gebakken op het vel" iets heel aparts te zijn…?
Dit terzijde.
Bij de hondshaai zou het overigens niet erg smakelijk zijn mocht het vel er nog aanzitten. Dit vel is taai als leer en voelt aan als schuurpapier… ttz in één richting is ze glad en in de andere richting schurend ruw. Van de huid wordt overigens leder gemaakt.
Ik vind een hondshaai wel een mooie vis maar je krijgt hem bijna nooit in zijn geheel te zien, maar altijd ontdaan van het vel. De gelooide huid van haaien kan gebruikt worden voor allerlei doeleinden. Wist je dat in sieraden soms haaienleder verwerkt wordt, ook in badpakken, handtassen, als schuurpapier, als eeltvijl … Wist je dat de slijpschijven waarop diamanten geslepen worden, draaien in steunpunten die gevormd zijn door geolied haaienleer…!
De hondshaai, zoals hij in de viswinkel ligt, doet wat denken aan een dikke bleke paling. (Alhoewel een gestroopte paling er compleet anders uitziet.) Alleen het lange, slanke model van de vis zorgt er voor dat deze indruk gewekt wordt. Er bestaat ook een 'echte' zeepaling, zijnde de rivierpaling die terug op zee trekt om te paaien in de zee van Sargasso.
Niet te vergeten de kongeraal, of gewoon konger, die er uit ziet als een reusachtige, grote paling met een vreselijke vervaarlijke muil, die bezet is met vlijmscherpe tanden. Deze wordt ook wel de echte zeepaling genoemd.
Een ander nadeel dat de hondshaai heeft is zijn naam: hondshaai, dat klinkt niet goed. Haai doet aan gevaarlijke beesten denken, die mensen aanvallen en opeten…
De onsympathieke naam hondshaai zou men kunnen veranderen zoals ze in Frankrijk deden. Daar heet het beestje rousette of saumonette, alhoewel er een klein verschil bestaat tussen de twee… maar op het bord zie of proef je er niets van. De naam "saumonette" is een commerciële benaming. (En de 'rousette' is geen hondshaai maar een kathaai…kun je nog volgen?) Trouwens ik denk dat er hier bij ons ook wel enige kathaaien zullen verkocht worden als zijnde hondshaai… maar dat maakt absoluut geen verschil voor de consument.
In West-Vlaanderen heb ik het woord "hondjes" al gehoord voor deze kleine haaitjes, dat klinkt al heel wat sympathieker vind ik, maar misschien hebben de hondenliefhebber dan weer een probleem…
En hoe gaat het met de hondshaai in de pot of pan? Wat kan je er mee aanvangen?
Eerst en vooral moet hondshaai zeer vers zijn. Het is een kraakbeenvis zoals de rog en alle andere haaien en bevat geen echte graat maar een kraakbeenachtig zachte structuur die geen scherpe stekels bevat. Maar dit kraakbeen degradeert ook vrij snel en gaat dan vlug naar ammoniak ruiken… Ik heb het eens meegemaakt… vreselijk! De geur van ammoniak jaagt mij nog steeds het huis uit!
Verder kan hondshaai verwerkt worden zoals alle andere vissen maar voor mijn part is hij best geschikt om verwerkt te worden in stoofpotjes. Bakken kan wel maar de filets gaan snel krom trekken, en bakken in mootjes lukt ook al niet perfect.
Escavèche is een typisch Waals gerecht dat in Vlaanderen niet onder die naam bekend is. In Vlaanderen noemen we het gerecht "hondshaai in 't zuur".
Het Waalse visgerecht is afkomstig uit de regio van Chimay in het zuiden van de provincie Henegouwen.
Escavèche wordt traditioneel bereid op basis van zeepaling (de foutieve benaming voor hondshaai), maar sommige producenten gebruiken ook forel of andere vis. Bij de bereiding gebruikt men uien, citroen en kruiden. In restaurants in de streek wordt escavèche aangeboden als voor- of hoofdgerecht, samen met sla, brood of frieten. (Wikipedia)
Om dit gerecht zelf te bereiden moet je eerst een kookvocht maken, een court-bouillon. Juist voldoende om de stukken vis te bedekken. Water met daarin, peper en zout, een laurierblad, goed wat witte azijn (proeven) en uien in ringen gesneden. Laat dit een drietal minuten zachtjes sudderen en proef om te weten of de smaak in orde is.
Pocheer de stukken in mootjes gesneden hondshaai, zachtjes en kort in dit kookvocht. Laat de vis afkoelen in het kookvocht, anders zal hij uitdrogen. Haal de vis en de uien na afkoeling uit het vocht en leg in een diepe schaal met de uien op de vis. Leg er ook wat ongepelde schijfjes citroen bij. Het kookvocht moet nu gebonden worden met gelatine. Het aantal gelatineblaadjes dat hiervoor nodig is kan moeilijk zo maar bepaald worden. Naargelang hoeveel vis en de hoeveelheid vocht die je gebruikt hebt moet er meer of minder gelatine bijgevoegd worden. Een gemiddelde van 8 blaadjes per liter vocht moet wel ongeveer juist zijn. De gelatine eerst weken in koud water en daarna smelten in de warme court-bouillon. Een nacht in de koelkast afkoelen zorgt er voor dat alles opstijft.
Een ander Waals recept zegt om het kookvocht te binden met maïzena. Maar dat verwatert snel na een tijdje. Laat de vis in beide gevallen minimum een dag rusten vooraleer te eten.
Ik maak heel graag vissoepjes, dat heb ik hier al een paar keer verkondigd. Wel, met hondshaai kan je zo een eenvoudig en lekker stoofpotje, eigenlijk een soep, bereiden.
Neem ongeveer één kilo hondshaai. Dat is voldoende voor een zestal personen als er nog wat na komt… anders is het voor vier tot vijf personen.
Neem gelijke delen fijn gesneden prei, selder, ui en wortel. Een groot handvol per soort. Voeg daar een dubbele portie gesneden venkel bij. Stoof aan in olijfolie, samen met enkele teentjes geplette knoflook. Overgiet met een visfumet maar (niet voort vertellen) water en een visbouillonblokje geeft ook een behoorlijk resultaat. Indien voorradig mag er ook een rijkelijke geut witte wijn bij. Voeg er nu aan toe; een schep tomatenpuree, een plukje saffraandraadjes, peper, zout en een verse tomaat ontveld en in blokjes gesneden. (Kan ook uit blik)
Indien gewenst mag er een ietsje pikant bij zoals een rood pepertje of een schepje sambal, harissa of iets dergelijks… Laat een tiental minuutjes zacht koken tot de wortelen gaar zijn. (Dan is de rest ook gaar) Breng op smaak! Er mag indien gewenst een beetje citroensap bij. Nu moet de soep al lekker smaken… Leg er nu de vis bij, in kleinere mootjes gesneden (met graat). Kook nog hoogstens een drietal minuten verder.
Verdeel de stukken vis over diepe borden en giet er een schep van de soep over. Bestrooi met gehakt groen van de venkel of met dille, maar let op, dat smaakt sterk door… Ook basilicum kan ook en natuurlijk mag peterselie bij gebrek aan inspiratie ook gebruikt worden.
Serveer met stukken stokbrood die in olie gebakken werden en nadien, nog warm, ingestreken zijn met een teentje knoflook.
Nog een laatste.
Stoof een grote hoeveelheid in reepjes gesneden uien, één ui per persoon, in boter tot ze bijna gaar zijn maar niet te fel gekleurd. Voeg er eventueel een scheut water bij. Doe de uien in een platte vuurvaste schaal. Leg hierop mootjes hondshaai en strooi er peper en zout over. Strooi er, nu je toch aan het strooien bent, nog een greep gehakte peterselie bij.
Giet er wit bier over, Hoegaarden is perfect, en giet tot de mootjes vis half in het vocht liggen. Nu mag je weer strooien maar dan met wit broodkruim. Panko, is tegenwoordig een gemakkelijke vervanger voor wit broodkruim. Giet ook nog een ietsje gesmolten boter over de vis. Stop de schaal nu in een goed hete oven van 180°C en wacht tot het broodkruim gekleurd is. Normaal is de vis dan ook gaar. Het broodkruim heeft de saus nu verdikt. Geef er een lekkere aardappelpuree bij en spreek deze bereiding aan als: "Hondshaai op zijn Vlaams".
Iedereen die mij een beetje kent weet dat ik een geweldige afkeer heb van alles wat ook maar iets met geiten te maken heeft.
Het gevolg van een jeugdtrauma!
Neen, dank u, ik heb geen psychiatrische hulp nodig...
Ik haat geiten en hun aanverwante winkel zoals geitenkaas, geitenvlees en vooral geitenmelk, yuk…
Half Vlaanderen weet wat de oorzaak is maar voor de onwetenden zal ik nog eens herhalen, ik lijd aan 'caprafobie'…
Mijn grootmoeder hield geiten!
Als oudste en braafste jongen mocht ik elke morgen, na de toen nog verplichte dagelijkse mis, naar grootmoeder… en haar zeven geitjes, de melk gaan ophalen, die mocht ik dan in twee melkstoopjes, van die aluminium krengen, hangend aan het stuur van mijn fiets naar huis brengen.
De stoopjes klotsten dan tegen het frame van mijn fiets en de druppels melk spatten in het rond, over mijn (blote) knieën en kleren, met als gevolg dat ik voor de rest van de dag naar de geit stonk !
De melk werd dan bij koeienmelk gegoten en die ging, gelukkig maar, naar de melkerij. (De melkfabriek)
Sindsdien haat ik geiten hartsgrondig!
Tijdens mijn Spaanse periode had een "kennis" ons, mijn vrouw en ikzelf, uitgenodigd om naar een restaurantje te gaan bekend voor zijn lekkere stoofpot van“cabrita”, zijnde een Spaans geitje. Het was de bedoeling om mijn afkeer voor geit te overwinnen. Op het laatste ogenblik belde de "kennis" af, hij kon niet mee wegens een of andere reden en stelde voor dat wij twee alleen zouden gaan, de tafel was gereserveerd.
Terwijl we in het restaurant “cabrita” zaten te eten heeft hij, de boef, de juwelen van mijn vrouw gepikt ! Dat hebben we natuurlijk pas later ontdekt!
Dat was toen mijn eerste poging om te leren eten zoals de grote mensen, een poging om een stukje geit te proeven. En inderdaad, toen het was lekker! Mals vlees in een saus gestoofd… Buiten etend, zittend onder de moerbeiboom, in de stralende Spaanse zon die de wijn rood deed sprankelen… en dan smaakt alles.
De slager in de Antwerpse Chinese wijk, bekend voor zijn orgaanvlees zoals hij zelf op zijn website zegt, verkoopt geitenvlees. Dat wist ik. Ik had er zelfs al eens vlees van de geit gekocht, maar niet voor mij…!
Vandaag, 1 februari, 2015 moet er een programmeerfout in mijn genen een kortsluiting veroorzaakt hebben in mijn hersens want ik ben naar die slagerij geweest met als enige doel; geitenvlees kopen voor mijn hoogsteigen consumptie!
In de koeltoog lag er genoeg keuze; geitenbouten, geitenschouders, geitenvlees zonder naam en geitenstoofvlees… De mooiste stukjes, volgens mij toch, de koteletjes, lagen verdomme uitgestald naast de lamskoteletten wat mij bijna deed besluiten om toch maar lamskoteletjes te nemen… maar ik heb volhard in de boosheid en zonder aarzelen drie geitenkoteletten gevraagd! (Ook nog ossenstaarten, gerookt spek en varkenslever… De winter kan nog lang duren.)
Opvallend was de donkerrode kleur van het vlees. Niet bruinrood zoals andere vleessoorten. Er was een redelijk dun randje wit vet rond de koteletjes, maar dat hoort zo vermoed ik.
Voor de prijs moest ik het niet laten, ongeveer tien euro per kilo, voor de koteletjes! De andere stukken waren goedkoper.
Terwijl ik in de winkel op mijn beurt wachtte, vroeg ik mij af waar dit geitenvlees zou vandaan komen. Van "De Polle" uit Kasterlee? Zijn uitgemolken geiten moeten toch weg? Ergens uit Frankrijk? Daar worden rond Pasen altijd piepjonge geitjes verkocht als goedkoop surrogaat voor een paaslam. De geitjes liggen daar dan naast de konijnen en de kippen in de koeling…
Maar ik heb zo een zwaar vermoeden dat dit geitenvlees uit Nederland komt. Vorig jaar, dacht ik, was er een uitzending op TV over jonge geitenbokjes waar men in Nederland geen blijf mee weet. Dat was in het programma van Wouter Klootwijk; de Wilde keuken!
De geitenbokken zijn in Nederland geen geitenbokken, maar zondebokken geworden. Men weet niet wat ermee te doen! Alleen geiten (vr) geven melk, bokken geven geen melk, die geven katoen! ( En ze stinken en lusten af en toe groene blaadjes)
Onderstaande cursieve tekst die de uitzending op TV inleidt is van Wouter Klootwijk:. …
Wat vegetariërs niet willen weten; eten ze geitenkaas, dan is er ook bok. Wat moeten we met de bok? Alle - bijna alle - geitenbokken van Nederland gaan naar de katholieken van Barcelona. Maar veel dichter bij huis, in De wilde keuken wordt er saté van gemaakt. Want je moet het weten als je kaas eet. Daarvoor zijn duizend bokjes geboren.
De bokjes, die niemand wil eten, en een verliespost vormen voor de kweker, worden geëxporteerd naar Spanje, misschien ook naar Frankrijk… en onderweg blijven er mogelijk ook wel enkele hangen in België?!
Maar het vlees van echt jonge geitjes is bijna wit. Het geitenvlees dat ik gekocht heb was donkerrood. Ik zal eens navraag doen!
Bij het terug keren naar huis, in de tram, had ik de indruk dat de Marokkaan zittend voor mij, me een paar keer met onderzoekende blik aankeek…
Wat zou ik nu aanvangen met de geitenkoteletjes?
Ik zou ze heel gewoon grillen, enkel gekruid met wat peper en zout. Dit om de smaak niet te verbasteren…
Als saus maakte ik een soort Provençaalse saus, maar dan werkelijk een basic versie. Een in reepjes gesneden dikke ui een beetje glazig gestoofd in olijfolie, daar een julienne, reepjes dus, van zoete rode puntpaprika bij en een tomaat in blokjes. Nog een paar teentjes geplette knoflook, een blaadje laurier, een stevige geut witte wijn, peper en zout, deksel op de pan en sudderen maar.
Als aardappeltjes had ik nog "corne de gatte" aardappelen liggen en die moesten weg voor ze weer scheuten van tien centimeter lang zouden krijgen.
"Corne de gatte" zijn oorspronkelijke Belgische aardappelen ergens uit de streek rond Phillippeville dacht ik. Corne de gatte betekent 'geitenhoorn', in het Waals 'quen di gatte'. Een laat, zeer oud aardappelras, langwerpig, gekromd, met roze schil en bulten, zeer vastkokend met uitstekende smaak. Ook moeilijk om te schillen want ettelijke ogen in de aardappelen laten zwarte puntjes na. Ook heerlijk om een aardappelsalade te maken.
Met een kommetje goed gevulde vissoep om te beginnen en een chocolademousse(je) erna, was dat weeral een menu van wel vijfhonderd kilocalorieën te veel…
Het vlees heb ik gewoon gegrild, de groente-saus stond klaar en de gekookte aardappeltjes heb ik nog even op de gril een kleurtje gegeven.
Dan de ultieme test! Eerst zeer argwanend een klein stukje vlees van het eerste koteletje gesneden. Ik koos het stukje filet als eerste proevertje. En? Tot mijn verbazing proefde ik de walgelijke geitensmaak niet.
Dit was best eetbaar… maar toen bij het proeven van het tweede hapje vlees, gesneden aan de andere kant van het T-vormig beentje; taai was dat, gewoon taai, schoenzool zoals men het soms plastisch uitdrukt… Gelukkig heb ik een nieuw vals gebit, maar het was werken hoor…!
Toen realiseerde ik mij dat ik nog nooit ergens recepten voor geitenkoteletjes of dergelijke gelezen had. Wel recepten voor stoofpotjes en saté, heel dikwijls recepten van Indonesische oorsprong.
"Saté kambing", had een goedmenende Nederlander mij eens verteld. Saté kambing is een Javaans satégerecht met geitenlamsvlees (kambing is Indonesisch voor geit). Het vlees voor de saté kambing wordt, in tegenstelling tot andere satégerechten, niet gemarineerd of gekookt. Het rauwe vlees wordt direct geroosterd, waarna het wordt geserveerd met witte rijst en zoete ketjapsaus. (Wikipedia)
Misschien eens proberen een volgende keer.
Of rendang!? Ook een Oosters recept, oorspronkelijk uit Maleisië, dat tegenwoordig overal in Indonesië en in Maleisië gegeten wordt. Het lijkt een soort curry te zijn, maar het is geen curry…
De rendang lijkt mij wel wat! Een goed scherpe curry zodat je van de rest niks meer proeft …! Dat zal voor een volgende poging zijn en daar zal ik ook ander vlees voor gebruiken, een geitenboutje of een schoudertje… dat hopelijk malser zal zijn.
In mijn receptenbestanden zit een grote hoeveelheid authentieke Indonesische recepten waar ik bijna nooit in kijk…
Nu heb ik eens gezocht naar "rendang". Dit prachtige recept kwam te voorschijn:
Rendang (Padangse kost)
½ kattie vleesch,
3 stuks kemiries,
1 vingerlengte koenir,
3 schijfjes laos,
5 stuks roode uien,
6 stuks roode lomboks,
daon kelampes (roekoeroekoe),
daon koenir,
1 vingerlengte sereh,
santen van 1 klapper,
djeroeksap en zout naar smaak.
Bereiding: Het vleesch in vierkante stukjes snijden. De boemboes heel fijn oelek en fruiten in 2 eetlepels klapperolie. Voeg nu de santen, het vleesch en de andere ingrediënten erin en laat alles koken, tot de olie eruit komt.
Vooral de "roekoeroekoe" geeft me zo al zin om er aan te beginnen. Maar eerst moet de ingrediëntenlijst vertaald worden want of de taal nu Javaans, Chinees of Latijn is… 't zal zoekwerk worden. (Alhoewel zo moeilijk is het niet; Wikipedia helpt je wel!)
Het recept blijkt uit een boek te komen gedrukt in 1939 maar waarvan de eerste druk verscheen in 1927. (Ik heb het in PDF versie)
Voorwoord bij den 7en druk
Deze druk is geheel ongewijzigd.
Batavia-C., December 1939
Nog even verder blijkt de uitgave reeds een de negende druk te zijn maar die is ook ongewijzigd… Gewoon ten titel van informatie!
Tenslotte; ik heb eens een jong geitje gekregen. Een cadeau mag men niet weigeren, niewaar?
Ik wou het geitje, dat nu de mijne was, toch even thuis tonen aan mijn vrouw, wetende dat ik er op staande voet terug mee buiten zou vliegen… en toen heeft dat rotbeest van schrik op het tapijt gepist!
Dag tapijt!
Ondertussen heb ik al gevonden wat de "roekoe roekoe" is: een kruiderij die ook "heilige basilicum" genoemd wordt.
Januari is de minst interessante maand voor de gastronomie. Het geld is op, alle feestjes en recepties zijn achter de rug en iedereen heeft zich voorgenomen om te diëten. Daarom vandaag niets over eten of koken maar verhalen over gebraden ratten, olifantensoep, kamelen en ezelskoppen… het moet niet altijd over friet met biefstuk gaan.
Heel lang geleden heb ik eens een lijst gemaakt met de verklaring van, en andere wetenswaardigheden over de oude klassieke benamingen uit de Franse keuken. Zoals bijvoorbeeld; waarom wordt een witte saus, gemaakt met melk, "bechamel" genoemd? Wel omdat ene meneer Béchamel - "de Béchameil" om juist te zijn -, er zijn naam aan gegeven heeft…! De index van die lijst is hier te vinden: Klikken maar!
De benaming "Choron" is nog niet opgenomen in die lijst en daarom was ik op zoek naar uitleg, verklaringen en andere gegevens over "Choron". Voor zover ik weet is er maar één bereiding, een saus, die de naam 'Choron' draagt; de "Sauce Choron"! Smulpapen weten dat choronsaus een bearnaise(saus) is, waarin het garnituur van gehakte fijne kruiden en dragon vervangen is door tomatenpuree of een sterk ingekookte tomatencoulis. Hier de uitleg volgens Jeroen Meus.
Als je via de zoekfunctie van Google op zoek gaat met de term 'choron' komen er ongeveer honderdvijfentachtig mogelijke recepten van choronsaus op je af. Ik wou weten wie die saus voor het eerst gemaakt heeft en wie de naam gegeven heeft aan die saus.
Kortom, ik vond al snel dat het Alexandre Étienne Choron was, geboren in Caen (F) in 1837 en gestorven in 1924. Hij was een Franse chef-kok die werkte als chef in het (toen) beroemde restaurant Voisin te Parijs.
Wikipedia had nog meer interessante info over Choron die ik niet kende.
Tijdens de Duits - Franse oorlog einde negentiende eeuw, hielden dertigduizend Pruisische soldaten sedert 19 September 1870 Parijs omsingeld. Het beleg duurde lang, tot 28 januari 1871, en er werd door de Parijzenaars erg veel honger geleden. Het uiteindelijke gevolg was de definitieve Franse nederlaag in de Frans - Pruisische Oorlog en de totstandkoming van het Duitse Keizerrijk.
In het begin van de belegering leek het nog enigszins draaglijk. Men viste in de Seine en er was nauwelijks gebrek aan paardenvlees. Maar na 30 dagen belegering werd de toestand minder aangenaam. Brood ging op de bon, boter en eieren waren onvindbaar geworden, laat staan een stukje lekker vlees.
Inmiddels waren alle paarden en ezels opgegeten en begon men naar honden en katten uit te kijken. Op 7 November 1870 kwamen de eerste ratten aan de beurt. Ze werden verkocht aan 60 centiem, of 75 centiem indien reeds schoongemaakt, klaar om te braden. Kenners beweerden dat de smaak van rattenvlees het midden houdt tussen patrijs en varken.
In sommige tijdschriften verschenen fijne recepten : rat in ragout, salade van rat, taart van rat, enzovoort. Overigens werden de Parisiens door de overheid gerustgesteld: rat is gezond, en er zijn nog 25 miljoen stuks in de stad voorradig.
Begin December waren er geen steenkolen meer beschikbaar en de gaskraan ging dicht. De buitentemperatuur bedroeg -12° C.
Op 25 December, de 99e dag van het beleg, organiseerde de burgemeester van het 3e arrondissement een Kerstbanket voor zijn vrienden.
Chef Choron werd verondersteld om voor dit kerstmenu te zorgen in restaurant Voisin maar alle voorraden waren uitgeput. Op 19 December, dus met de feestdagen in het verschiet, mochten de dieren uit de "Jardin des plantes" van de zoo, geslacht en verkocht worden voor menselijke consumptie. Het restaurant Lacroix betaalde, omgerekend, 125 € voor twee kamelen. Zelfs de twee olifanten, Castor en Pollux gingen letterlijk voor de bijl... Slagers verkochten olifantenvlees aan 1 euro per kilo. Zebra en beer gingen iets duurder van de hand.
Obscure figuren schuimden de stad af op zoek naar “stadswild”, honden, katten, ratten.
In de Seine zat geen visje meer groter dan een stekelbaarsje... zo wordt beweerd!
In de verschillende restaurants stond nu "Olifantenslurf Chasseur" en "Olifant à la Bourguignonne" op het menu. Olifantenvlees geleverd door de slager op de hoek van de Rue Washington en de Faubourg Saint Honoré. Deze slager was belast met het verdelen van het vlees van de twee olifanten, Castor en Pollux. Toen alle olifantenvlees uitverkocht was werd er naar het schijnt verder paardenvlees verkocht als zijnde olifant.
Chef Choron die de opdracht kreeg om het kerstmenu te verzorgen probeerde er het beste van te maken.
Gelukkig voor ons! Een authentieke menukaart van die maaltijd is nog bewaard gebleven.
Hierop kan men lezen dat er eerst, “gevulde ezelskop”, “boter, radijsjes en sardienen” op de tafel kwamen als hors d'oeuvre.
Daarna was er “heldere consommé van olifant”, met als tweede schotel; “puree van rode bonen en croutons".
Als voorgerechten; "kleine gefruite visjes", “geroosterde kameel op Engelse wijze”, "civet van kangoeroe” en “gebraden berenkoteletten met poivradesaus”.
Als groot gebraden vlees : “bout van wolf met kervelsaus”, “kat geflankeerd door ratten” en
“salade van waterkers”.
Verder, “getruffeerde terrine van antiloop”, “eekhoorntjesbrood op Bordelese wijze” en “fijne erwtjes in boter”.
Hierna nog een “rijsttaart met confituur” en tenslotte als dessert; "gruyèrekaas”.
Koffie en likeuren.
De wijnkelder van het restaurant was nog goed gevuld, gelukkig maar, getuige de wijnen die werden geschonken:
Xérès,
Latour Blanche van 1861
Chateau Palmer van 1864
Mouton Rothschild van 1846
Romanée conti van 1858
Bellenger frappé (moet voor mijn part geschreven worden als Bollinger)
Grand porto van 1827
Het beleg van Parijs eindigde op 28 januari 1871. De Parisiens weenden van vreugde. De weinige overgebleven honden, katten en ratten ook.
Hier nog een foto maar die zou voor sommige mensen aanstoot kunnen geven. Klik maar
Het recept van “Rat à la Monsellet” is eveneens een bekende historie die zich voordeed tijdens hetzelfde beleg van Parijs.
Charles Monselet (geboren in Nantes 30 april 1825 en overleden 18 maart 1888), was een ondergewaardeerd dichter die niet op de plaats voorkomt die hij verdient in de literaire geschiedenis. Hij had een rat als gast in zijn studio aan de Quai Voltaire te Parijs maar het knaagdier werd door hem getolereerd. De rat had zelfs het recht om aan zijn oude koninklijke almanakken te knagen en deze tot vlokken te herleiden, mits zij niet aan de prentjes raakte...
Maar op een dag loopt het mis. Monselet, op een avond terug thuiskomend, zag de rat bezig een feestje te bouwen met als hoofdgerecht de krantenkopij die dezelfde avond nog moest binnen zijn bij de drukker. Plotseling werd Monselet woedend, rat, vriend of geen vriend… het was oorlog! Gewapend met een pincet en een papiersnijder, ging hij zich bemoeien met zijn rat, en er ontstond een Homerische strijd die uiteindelijk ongelijk afliep! De nietsvermoedende rat verdedigde zich met de energie der wanhoop, maar het was de man der letteren die zegevierde.
Bij het aanschouwen van het stoffelijke overschot van zijn slachtoffer, kreeg Monselet toch wroeging. Net als alle beroemde moordenaars, wilde hij de sporen van zijn misdaad grondig en onmerkbaar uitwissen ...
Hij nam boter, gekneed met bloem en gehakte peterselie, en vulde het lijfje van zijn vriend daarmee. Met trillende handen wikkelde hij nadien zijn makker in een reep ranzig spek en maakte hem op een zacht vuurtje gaar gedurende drie kwart uur. De rat was mals, er bleef niets van over. Vervolgens barste hij in tranen uit maar de sporen van zijn misdaad waren perfect verdwenen... De nacht na het feest kreeg Monselet echter nachtmerries ... Later, toen hij de volledige bekentenissen aflegde verkondigde Monselet dat zijn geweten wel in orde was ... maar dat hij de wroeging in zijn maag voelde ….
Volgende verhaal is iets minder gekend. Er bestaat in de klassieke keuken een bereiding die “à al Bordelaise” heet. Dus gerelateerd aan Bordeaux, de hoofdstad van de wijn.
De oorsprong van dit gerecht zou liggen bij de tonnenmakers, de kuipers, in het vakjargon. Zij timmerden hun tonnen in de wijnkelders en vingen daar af en toe de dikste vetste ratten en roosterden ze boven een vuurtje dat ze stookten van versleten duigen. (Dat zijn de gebogen planken waarvan een ton gemaakt wordt)
De kuipers, bestrooiden de rat wel eerst met fijngesnipperde sjalot voor ze geroosterd werd... De saus was vlug en gemakkelijk gemaakt door de geroosterde rat in rode wijn verder gaar te sudderen. Dit zou dus de oorsprong zijn van de “Sauce Bordelaise”.
Waar of niet waar, se non è vèro, es ben trovato.... Als ’t niet waar is, is het toch goed gevonden...