Keukenweetjes
Inhoud blog
  • Dromomania – Het boek!
  • Gekonfijte eendenbouten
  • Op jacht!
  • Pompoentijd
  • Aioli
  • Een plantaardig alternatief voor melk
  • Garnaal - scampi - gamba
  • Paprika of peper?
  • Over water koken
  • De Turkse keuken
  • Les couilles du pape
  • Koken zoals de Amerikanen
  • Eetperikelen in het buitenland
  • Truken van de foor
  • Peper en zout
  • Enkele specerijen
  • Champignons bakken in water
  • De goeie oude tijd 1960
  • De smaak van laurier en andere kruiden
  • Afrikaanse kip
  • Marineren en malser maken
  • Ansjovisjes uit blik of bokaal
  • Jeugdzonden
  • Weer aan het roken.
  • Vegan kersenmeringue
  • Arrowroot en corona-verveling
  • Een internationaal soepje.
  • Oorlogskeuken
  • Kopi Luwak en arak
  • Mijn Valentijn
  • Bijna authentieke marmelade
  • Duifjes en pannenkoeken
  • Lierse duiven
  • Frieten met choco en andere heerlijkheden
  • Kerstmis bij het leger
  • Stokvis en karper
  • Eindejaarsfeesten
  • Zuinige limoncello en Indische wortelhalva
  • Appels en moes
  • Peren
  • Op zijn Vlaams
  • Over yacon, kastanjes en mispels
  • Garnalenkroketten en rare paddenstoelen
  • Verjaardag (geweest)
  • Bereidingen en conserven met paddenstoelen
  • Zoetwatervissen
  • Ontbijt
  • Azijn
  • Snelkookpan
  • Terug van niet weg geweest
  • ALSO SPRACH DAS FARKEN
  • Even een break
  • François Van Hecke
  • Kapoenen
  • Menu van het paard
  • Paardenvlees
  • Limoenkaviaar, calamondin en limequat ?!
  • Bim bam beieren, hoe bewaar je eieren?
  • Nog meer woordverklaring
  • Leuke verklarende verhaaltjes
  • Roken toegelaten
  • Zeven en roeren
  • Jackfruit en pulled pork
  • Frick en rijstbereidingen
  • Op ontdekkingstocht in een Syrische supermarkt.
  • Uien, sjalotten en knoflook
  • Bonenpannenkoekjes en hiziki
  • Een marmot en een reizend wafelijzer
  • Lichtmis en wafels
  • Tomaten
  • Ketchup
  • Wij zijn tegen voedselverspilling!
  • Driekoningen, Verloren maandag en hopscheuten
  • Weer een nieuw jaar
  • Nieuwjaarstradities in verschillende landen.
    Zoeken in blog

    Foto
       Wat verwerk je in de keuken ?
      Lees hier meer
    Foto

    Twintig originele benaderingen van spaghetti bolognese.

    Foto

    Van bovenstaande drie boeken ben ik medeauteur !

    Tips en hulp voor de keuken !

    Ter Leringhe ende Vermaeck

    08-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droge pruimen met vanille
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Begrijp mij niet verkeerd dit is geen aanspreektitel.

    Al jaaaren loop ik rond met een idee om eens een dessertje te maken, dat ik ongeveer vijftig jaar geleden, eens één keer gegeten heb. Tot hiertoe is het nog nooit gelukt. Er is altijd wel iemand die mij ervan weerhoudt.

    ’t Is er het weer niet voor, ’t is te zwaar, zo een stom dessert na een chique maaltijd, dat gaat toch niet.... de pruimen zijn op...enz!

    Dromen doe ik er soms van.

    (Wie was dat ook weer die daar zegde : I have a dream? Maar die hebben ze doodgeschoten.)

    Deze namiddag dacht ik zo, ik ga even kijken in het kookboek van de Boerinnenbond en het eerste recept dat onder mijn ogen komt daar ga ik het over hebben.

    Konijn met pruimen, las ik... Maar daar had ik het reeds over.

    Volgende bladzijde : vanieljesaus ( Zo staat het er !)

    Dus laat ons het er maar over hebben :

    Compote van gedroogde pruimen, abrikozen en appeltjes... Een hele mond vol.

    Die vanieljesaus mag er ook nog bij.

    Wij kregen dat vroeger soms in school. Het blijkt in Frankrijk nog steeds een dessert te zijn dat hoort bij zo een karretje met een keuze aan desserten.

    Het dessert hoort ook bij het gamma dat ik nog stilaan wil afwerken voor de lente komt. Want ik vind ook dat het een wintergerecht is.

    Het gerechtje is zo simpel als iets.

    Neem: een hoeveelheid gedroogde pruimen met of zonder pit.
    Evenveel gedroogde abrikozen en nog eens evenveel gedroogde appels. Deze laatste zullen het moeilijkst te vinden zijn. Maar de betere “gedroogde-vruchten-winkel” heeft ze wel. Onder de vorm van witte schijfjes met een gaatje in.

    Zet de vruchten te week in water. Zo simpel is dat. Hoeveel water ? Tot ze net onder staan.

    Voor de pruimen wordt ook wel eens thee gebruikt.

    Voor de abrikozen en de appeltjes, gewoon water. Misschien lauw water.

    Laat ze nu een nachtje staan.

    ’s Anderdaags zullen de vruchten opgezwollen zijn en minsten in volume verdubbeld.

    Zet ze nu met hun weekwater op een vuurtje en kook ze gaar. Hoelang dit duurt ? Weet ik veel. Dit hangt af van de kwaliteit van de vruchten. Zo iets in de buurt van een half uurtje.

    Wil je een extra smaakje, voeg dan een stukje steranijs of gember of een stukje vanillestok bij de vruchten. Laat dit koken vooral zachtjes gebeuren. Anders krijgen we moes en dat is niet de bedoeling.

    Nochtans –compote- en compost – hebben dezelfde betekenis...

    Haal de gare vruchten met een klein schuimspaan ( of een vork) uit het kookvocht, desnoods in enkele keren naargelang de graad van gaarheid.

    Bij het kookvocht voegen we nu een beetje suiker naargelang smaak. Het kookvocht kan daarna gebonden worden met een klein beetje aardappelzetmeel. ( Patattenbloem) Indien je arrowroot hebt, dat is nog beter. Opgelet, geen maïszetmeel (maïzena) gebruiken. Dat geeft een troebele saus.

    Zo drie keer, voor elke vrucht...

    Giet de gebonden jus over de gekookte vruchten en laat deze afkoelen. Liefst niet in de koelkast.

    Bij het serveren geven we van elke vrucht enkele exemplaren in een ondiep kommetje met een beetje van de jus en gieten er dan nog een lepeltje “vanieljesaus” over.

    Ik zou er ook nog een zacht koekje durven bij geven...

    Die vanieljesaus dat is wat in koksterminologie “crème anglaise” of “sauce anglaise” heet.
    Engelse room. Slappe vanillepap !

    Volgens het boek van de boerinnenbond :

    œ liter melk, œ pakje vanieljebloem, 50 gram suiker, 1 ei.

    Kook de melk met de suiker. Breek de vanieljebloem in een weinig melk en voeg goed roerend bij de kokende melk. Klop het ei, vermeng met een weinig melk en roer bij de saus. Men kan ook maïzenabloem gebruiken en dan een stok vanielje in de melk laten meekoken of er wat vanieljesuiker bij voegen.

    Als je ergens met bovenstaand recept in een restaurant afkomt....’t zal er dan niet lang duren...

    ( Iemand gezien, “Mijn restaurant” ? , zielig, zielig....! VTM )

    Nu gaat men zo te werk:

    Laat een halve liter melk - goede volle melk van een echte koe, anders melk uit die kartonnen dozen met een scheut room) koken met een vanillestok. Laten trekken is de juiste benaming. De vanillestok open snijden en de zaadjes er uit schrapen en in de melk doen. Ook de peul. Laat een tiental minuten trekken op een piepklein vuurtje zodat er niet te veel melk verdampt.

    Vier eierdooiers, kloppen met 100 gram suiker. We hebben ondertussen een zoeter mondje gekregen... De kokende melk er bij gieten terwijl men goed roert ( natuurlijk moet men roeren!). Zet deze massa nu terug even op het vuur en roer met een spatel tot de massa begint te verdikken.... Maar dadde mijn kinneke:... das nie simpel zelle.... Dat gaat soms razendsnel en soms duurt dat wat langer, dat is echt een kwestie van oefenen of geluk hebben.

    Hier heb ik dat uitgelegd voor roomijs...

    Als de saus klaar is, giet ze dan door een heel fijne zeef en laat ze afkoelen, liefst ook een ganse nacht. De smaak verbeter daardoor, de saus wordt dikker en die vanillestok wordt erdoor verwijderd... Dus de saus maken terwijl de vruchten te week staan... ( Zou je ook vruchten te zon kunnen zetten ?)

    In plaats van die vanillesaus smaakt een bolletje vanilleijs hier ook goed bij.... maar dan het is niet origineel meer!

    Zo het dessertje is klaar. Puur natuur. Simpel en lekker !

    Nog iets over die pruimen.

    Die pruimen zijn uitsluitend afkomstig van één bepaalde soort. De “prune d’ente’. Entpruim ?

    De oorsprong van die pruim ligt in Damascus en is tijdens de kruisvaarten meegebracht naar het Zuidwesten van Frankrijk waar het later een echte industrie werd om er gedroogde pruimen van te maken. De pruimen van Agen, “Les pruneaux d’Agen”. Agen is hier de stad die het commerciële centrum is van de pruimenverkoop.

    Sommige fruitverkopers hoor ik hier spreken over “mastpruimen”; damastpruimen...

    Ook het Hollandse woord “pruimedanten” is een verbastering van de “pruneaux d’ente”...

    De pruimen worden gedoogd in een gedoofde bakkersoven gedurende twaalf tot dertien uur.

    Ze worden verkocht naargelang de grootte.

    Vele mensen die problemen hebben met de “vooruitgang van de achteruitgang” gebruiken wel eens geweekte pruimen om daarna beter te kunnen “gaan”.

    Dit heeft niets te maken met de hoeveelheid vezels in de pruim maar wel met de hoeveelheid “sorbitol” die gevormd wordt tijdens het drogen en die reeds van nature aanwezig was. Deze sorbitol, een koolhydraat, werkt laxerend.... Goe om te kakken....

    Let toch even op voor de hoeveelheid zwavel die gedroogde vruchten bevatten. Zwavel( verbindingen) worden gebruikt als bewaarmiddel. ( E 220)

    Op een Turks pak gedroogde pruimen vond ik de raad om de pruimen te wassen voor gebruik...!

    Kijk daarom eerst op de verpakking. Schadelijk is dat niet maar als het te vermijden is, vermijd het dan!

    Papa, kan een pruim kruipen ?

    Nee jongen .

    Dan heb ik verdorie een slak opgefret...

    08-03-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (21 Stemmen)
    Categorie:Nagerechten
    05-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Madammen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Lees hier meer over de Madammen....
    Het moet toch ergens staan, klik even....

    05-03-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (50 Stemmen)
    Categorie:Verhalen
    01-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soep en tonkabonen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Let op het zal niet gaan over soep met tonkabonen, ...alhoewel dit brengt me op ideeën...

    Eerst over die tonkabonen...

    Tonkabonen zijn geen bonen om er een potje “chili con carne” van te maken.

    Ze staan hierboven afgebeeld. Ze zien er zo wat uit als schrale verschrompelde konijnenkeutels. Keutels van de geit gelijken er ook wel een beetje op. Een geit met een obstipatieprobleem.

    Vorig jaar in augustus heb ik hier ergens een stukje neergezet waar ik vertel dat ik de bonen uit Frankrijk meegebracht heb. Hier te lezen .

    Zo lang liggen die bonen hier al. Denk nu niet dat het hier om een kilo, zelfs geen klein zakje van honderd gram bonen gaat. Juist geteld zes of zeven stuks heb ik meegebracht. Twee euro vijfenzestig cent heb ik er voor betaald.

    Twee ervan heb ik opgestuurd naar een Nederlandse, waarom dat weet ik al lang niet meer ( Alois begint toe te slaan...) Zij zal er wat mee doen en dan later iets laten weten.

    Lees hier : Edith’s keuken . Daar staat niets te lezen over die bonen maar zij heeft ze gekregen.

    En om nu eindelijk “to the point” te komen : twee weken geleden ben ik nog eens les gaan geven als “special guest star” en heb toen enkele tonkabonen uitgetest.

    Alle cursisten hebben de slag overleefd en voor zover ik weet heeft er niemand diarree gekregen.

    Want, die tonkabonen, zoek zelf maar even op bij Wikipedia, die zijn van verdacht allooi. Dat is het minste wat er kan van gezegd worden.

    Ze zijn giftig ! Men krijgt er kanker van. In de United States mogen ze niet meer gebruikt worden. Alleen al er naar kijken veroorzaakt buikkrampen en nadien vreselijke dromen waarin Bart De Wever de hoofdrol speelt.

    Nu, ik heb dat allemaal niet verteld aan mijn cursistjes, maar nu ze nog allemaal in goede gezondheid verkeren mogen ze het ook weten...

    Alle gekheid op een stokje, die tonkaboon zal wel enkele stoffen bevatten die niet erg bevorderlijk zijn voor de gezondheid, maar vergif zit in de hoeveelheid!

    Drink een fles whisky in een keer uit, en ’t is keinijg maar keidood val je daarna...

    Roken is ook niet zo gezond blijkt. Duizenden deden het en doen het nog.

    Drink acht liter water op in één keer en dood ga je....!

    De verdachte stof waarover het hier gaat is “cumarine”, men schrijft ook “coumarine”.

    Deze stof komt ook voor in lievevrouwbedstro, moerasspirea ( alhoewel ik daar nu aan twijfel) en nog wel in enkele andere planten.

    De boon, want het is inderdaad een gedroogde boon (Dipteryx odorata), is afkomstig uit Zuid Amerika en werd vroeger vooral gebruikt in die stinkende pijptabak. Ook van sommige parfums is deze boon een bestanddeel.

    De geur doet denken aan : ja, aan wat ???

    Vers gemaaid gras of vers hooi zeggen sommigen. Het is een intrigerende geur. Zoals de geur van de pijptabak van destijds ...

    En nu komt het; in kleine hoeveelheden kan deze tonkaboon gebruikt worden in de keuken.

    Deze boontjes heb ik dus in Frankrijk gekocht, daar werden ze aangeprezen als vervanger voor vanille. Vanille is peperduur aan het worden. De prijs van één vanillepeul van goede kwaliteit kan nu, op dit ogenblik, oplopen tot twee euro per stuk...

    Maar die tonkabonen vervangen de vanille niet, de smaak en geur is anders. Er zit een zweempje vanillegeur aan vast, maar dat is het dan.

    Wij hebben de boon gebruikt om er roomijs mee te parfumeren... Zie je : parfumeren !

    Een klassieker is ook een “crème brulée” met tonkaboon parfum.

    Je zou het zo kunnen stellen dat alle gerechten waar normaal vanille in gebruikt wordt, deze vanille kan vervangen worden door tonka... Dat vrouwtje in Frankrijk had dus toch gelijk.

    Ergens heb ik een recept gevonden van een Franse chef die zijn gegrilde entrecotes bestreek met een boter waarin tonkaboon verwerkt was. Misschien zoals men tegenwoordig nogal eens gamba’s verwerkt met vanille kan de vanille ook vervangen worden door....” les fèves de tonka”, want zo noemen de fransoozen deze boontjes.

    Dit zijn twee zaken die ik nog nooit geprobeerd heb maar het is het proberen waard.

    Roomijs heb ik wel geprobeerd. De smaak was zeer intrigerend. De moeite waard om het nog eens over te doen. Een flan of crème bruléee moet er uiteraard ook goed bij varen...

    We, ik bedoel, de leerlingen, hebben twee boontjes fijn geraspt op een doodgewone keukenrasp zodat ze tot poeder herleid werden. Dit poeder heeft dan een tiental minuten getrokken in een liter hete melk. Tien eierdooiers erbij, 300 gram suiker en 250 gram room, en dat was het.... Een vleugje echte vanille mocht er ook wel bij volgens mij...

    De ijsturbine in en draaien maar. Alles was opgegeten nadien... Iedereen vond de smaak best meevallen.

    ( Maar de Ludo en/of de Karel hebben nadien wel vergeten om de machine uit te wassen . Puur toeval ?)

    Nu vragen enkelen zich af, waar kan ik die boontjes kopen ?

    Antwoord: ik weet het niet!

    Waarschijnlijk in het ISPC maar een gewone burger kan daar niet zo maar binnen...

    Protectionisme noemen ze zoiets.

    Maar bij erg hoge nood wil ik er wel enkele meebrengen. Einde juli kan het.

    Nu heb ikzelf nog amper twee schrale boontjes voor mezelf...

    Ik zou eens kunnen proberen om ze te gebruiken als zetpil en dan afwachten wat er daarna zal gebeuren.

    ?NBn41:wx<$µ598+””’^µkkkkkkkkfkàç)àà²ùù%%المادة 1يولد جميع الناس أحرارًا متساوين في الكرامة والحقوق. وقد وهبوا عقلاً وضميرًا وعليهم أن يعامل بعضهم بعضًا بروح الإخاء.%ùùùùù&µµµ£µ95809-

    Èç!)70_09°6767646548ifkz:fe564

    Nog iets over soep maken.

    Soep maken is een zeer populair onderwerp heb ik hier reeds ondervonden.

    Iedereen komt dan aandraven met een recept voor soep zus of zo...

    Zoveel van dit, zoveel van dat...

    Ik kijk dan in mijn koelkast... wat heb ik nog ?

    Eén kommetje tomatensoep van gisteren....

    Eén gekookte raap, één rauwe raap, een halve tomaat van eergisteren die weer blijven liggen is.

    Een stukje kip, overgebleven uit een “tajine” met gekonfijte citroen. Een kledder couscous en enkele reeds gaar gekookte kekererwten.

    De kip in stukjes gesneden, het beentje dat er in zat in de vuilnisbak gedaan, de kekererwten ook heel gelaten en al de rest in een potje gedaan. Wat water er bij en een klein stukje van een kippenbouillon blokje. Ik breek die zelfs in twee of drie stukken want ik hou niet zo van die chemische smaak. Een tiental minuutjes laten koken. De mixer er in. Kip en erwten er bij en een heerlijk soepje was het resultaat.

    Dit gewoon maar om aan te geven dat men met zeer eenvoudige middelen een dagelijks soepje kan maken. Dat het echt niet nodig is prei en selder en ajuin en wortelen te gaan kopen en men zich niet moet uitsloven om tot een redelijk resultaat te komen.

    En een netjes opgeruimde koelkast is het resultaat. Daarbij : zo doet men uitvindingen !

    Er is maar één probleem: vraag mij niet om dergelijk soepje nog eens te maken....

    01-03-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (30 Stemmen)
    Categorie:Zo maar recepten
    22-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Witloof met hesp.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Evenals onderstaand stukje over zuurkool is het seizoen voor witloof met hesp in de oven, ook bijna afgelopen.

    Het gerecht heeft verschillende namen, maar het komt altijd op hetzelfde neer. Struikjes gaar gemaakt witloof in een snede gekookte hesp ofte ham gewikkeld en overgoten met kaassaus.

    Daarna wordt het gerecht gegratineerd tot er een mooi korstje op de saus komt en veelal worden er ook nog gepureerde aardappeltjes rondom gespoten.


    Zo hebben we een volledige maaltijd en, groot voordeel, die zelfs op voorhand kan klaar gemaakt worden.

    Witloof met ham.

    Witloof in de oven.

    Gegratineerd witloof.

    Chicongs met hespe ( West Vlaanderen )

    Witloof met kaassaus gegratineerd...

    Nog zo enkele benamingen en dan uiteindelijk :

    Witloof met hesp....

    Voor de vele Nederlandse lezers van dit blog : het woordje “ham”, wij krijgen dat niet door onze strot !!! De Vlamingen hebben ergens een hersenkronkel die belet om dat woord uit te spreken....

    Een varken heeft in Vlaanderen twee hespen.... Dus vanaf nu blijft het: witloof met hesp !

    We gaan even overlopen hoe we dit, vrij eenvoudig gerecht kunnen klaarmaken.

    Eerst en vooral: het witloof. Dezelfde opmerking als hierboven. Witloof en geen witlof! Alhoewel dit laatste volgens het groene boekje wel juist is hoor! Maar dat klinkt niet !

    Ook het Brusselse woord “chicons” is de Belgische versie van het “franse” woord voor witloof.! In de rest van de wereld spreekt men over “endives”.... Belgian endives, met de aai van haai... Of de Franse “endives”, met zo een fijn getuit mondje uit te spreken.... Lieve endives...

    Er zijn mensen, die dit witloof gewoon gaarkoken, afkoken, wat een vreselijk woord is dat. Voor mijn part is dat goed maar het kan wel een beetje beter.

    Witloof wordt gestoofd. Leg een nootje boter in een platte pan, zelfs een gewone braadpan, giet er wat water bij, peper en zout , een laurierblaadje, een snufje muskaatnoot, wat citroensap en een klein greepje suiker. Zeven elementen, herinner ik mij nog van destijds in school...!

    Nu zijn er van die “grote” koks die beweren dat de citroen, de suiker, de muskaatnoot, enz... dat, dit allemaal niet moet of zelfs niet mag! Dat zij hun witloof klaarmaken zoals zij willen en jullie maken witloof klaar zoals jullie dat willen en daarmee basta !

    Om eerlijk te zijn, de suiker is hier misschien niet nodig... Wel als het dient om het witloof nadien bruin te bakken.

    Zet het witloof nu op het vuur, met deksel op de pan en laat het gaar worden.... de tijd die daarvoor nodig is hangt af van de dikte van de struikjes. Reken toch ergens iets van minimum een twintigtal minuutjes. Persoonlijk snijd ik de struikjes in twee als ze te corpulent zijn. Draai de struikjes af en toe eens om en zorg er voor dat het witloof onder vocht blijft.

    Nu komt misschien één van de grootste moeilijkheden. Het witloof droog maken, vochtvrij!

    Indien enigszins mogelijk, maak het witloof dan gaar, de dag voordien. Leg de struikjes in een vergiet en laat ze een ganse nacht uitlekken, in de koelkast uiteraard !!! Geef zelfs eens een goede “neep” op de struikjes, als ze een beetje afgekoeld zijn. Dat drijft veel water uit...

    Want witloof bevat veel vocht.

    Straks bij “de saus”, nog een opmerking over het vocht dat zich soms ophoopt onder de stronkjes witloof.

    Nu de hesp, ik wou reeds “ham” schrijven...

    Gebruik goede gekookte hesp, liefst van bij de slager, met een licht rooksmaakje. En laat de schelletjes goed dik snijden. Verder kan ik hier niet veel over kwijt. Kwaliteit zoek je zelf, daar helpt goede raad niet bij!

    Normaal zal iedereen een stronkje witloof in een sneetje hesp rollen. Doe dit eens door de dikste onderkant van zo een struikje in een halve snede hesp te rollen. De sneetjes daarvoor eerst in de lengte doorsnijden. De toppen van het witloof blijven nu vrij en dat “oogt” mooier.

    Daarom ook dat de hesp niet te dun mag gesneden worden. De hoeveelheid is anders nogal aan de spaarzame kant.

    Nu zoeken we nog een mooie langwerpige vuurvaste schotel om ons witloof in te leggen maar smeer de schotel eerst in met vetstof, anders heb je later een hamer en een beitel nodig om de aangebakken sausresten er uit te hakken.

    De mooi ingepakte witloofrolletje worden nu netjes naast mekaar in de ingeboterde schaal neergevleid. Hoe poëtisch, toch !,

    De saus !

    Dat is een gewone kaassaus. Bij ondervinding weet ik dat er nog steeds veel mensen zijn die daar problemen mee hebben... Ooit heb ik een geprobeerd om dat neer te schrijven, hier, maar nu ondervind ik dat ik destijds nogal een stukske kon “zagen”....maar dat was toen ik nog actief les gaf.... ( Stress, jongens en meisjes , stress !)

    Dus: neem 50 gram boter ( of margarine, soms is dat zelfs beter ), laat die smelten tot ze schuimt en roer daar dan 50 gram bloem door. Naast het vuur. Laat als alles goed gemengd is even terug op het vuur “drogen” en voeg er dan in één keer een halve liter koude melk bij. Roer nu in de in wording zijnde saus met een klopper, ofte garde, tot er een mooie gebonden saus ontstaat. Maar let op deze saus zal veel te dik zijn. Dat is ook de bedoeling. Uit zo een dikke saus kunnen zeer gemakkelijk de klontertjes die zich durven te vormen weg geklopt kunnen worden.

    Voeg nadien nog wat melk toe tot de saus de dikte heeft die jij goed vind. Ook het stoofvocht van het witloof mag hier bijgevoegd worden.

    Kruiden met peper en zout en muskaatnoot, indien het nodig is.

    Nu voegen we ook nog kaas toe.

    De bechamelsaus die we gemaakt hebben zal ongeveer voldoende zijn voor een viertal personen. Vier dikke struiken witloof, of acht kleintjes.

    Neem een kaas die smaak heeft en dus ook smaak geeft. Zoek zelf maar. Die pakjes geraspte kaas smaken meestal naar niets! Maar een goede gruyère of een comté en een greepje parmezaanse kaas daarbij, dat wordt kwaliteit ...

    Laat de saus niet meer koken eens de kaas er aan toegevoegd is. Anders ontstaat er een zeer draderige taaie massa. Even goed doorwarmen tot de kaas voldoende gesmolten is, dat is alles.

    Nog een bemerking. Of het waar is of niet, ik weet het niet, maar een demonstratiekok van de firma “Caterplan”, zeg maar Knorr, heeft eens beweerd dat door de stabilisator die in de strooimaïzena van Knorr aanwezig is, deze ervoor zorgt dat het uittredende vocht tijdens de bereiding van het witloof in de oven, zich zal verbinden met de bovenliggende saus.

    Ik heb het tot hiertoe nog nooit geprobeerd. Iedereen die wel eens witloof op deze manier klaar gemaakt heeft weet wel dat één van de problemen dus is, dat er vocht vrij komt tijdens de bereiding, als het witloof in de oven zit.

    Door strooimaïzena toe te voegen aan de kaassaus zou dit te verhelpen zijn.... ? Er is maar één oplossing om dit te weten te komen en dat is om het te proberen. Laat maar wat weten... ( Dan hoef ik het niet te doen. )

    Zo, nu staat alles klaar. De witloofrolletjes, de saus er over, nu moet dit witloof ook nog gegratineerd worden in de oven of onder de gril.

    Als het witloof moet dienen als maaltijd of lunch worden er soms ook nog “duchesse-aardappeltjes” rondom gespoten. Doorgestoken aardappelen gemengd met een klontje boter en een eierdooier.

    Men kan er ook gewone aardappelpuree bij serveren: doorgestoken aardappelen met warme melk en boter aangemaakt. Die hoeven niet mee in de oven, die krijgen toch geen kleur.

    Voila, als het witloof, saus en aardappelen nog warm zijn volstaat het meestal om ze onder de gril te doen kleuren. Als het gerecht reeds afgekoeld is kan het beter in een warme oven opgewarmd worden. Er zal zich dan vanzelf wel een korstje vormen.

    Nu zijn er waarschijnlijk slimmeriken die zich afvragen; kan ik dat dan eerst in diepvries stoppen en nadien terug opwarmen ? Heel eenvoudig : NEE ! Probeer maar eens...

    Nog een woordje keukenteorie.

    Er worden twee woorden gebruikt om het kleuren van een gerecht aan te geven : “gratineren” en “glaceren”...

    Hierbij is gratineren, het doen kleuren van een gerecht in de oven of onder de gril doordat de bedekkende saus bestrooid werd met geraspte kaas en/of paneermeel en vlokjes boter.

    Een kurkdroge bechamelsaus zonder kaas zal nooit een mooie kleur krijgen. Het is de vetstof die in de saus zit of de vetstof die erover gestrooid ( de kaas ) wordt die er zal voor zorgen dat de saus kleurt. Daarom wordt ook wel een “liason”, dwz room en eierdooier aan zo een saus toegevoegd. Bij onze bereiding gaan we gratineren, dus daarom wordt er ook geraspte kaas over de bereiding gestrooid.

    Het “glaceren” behoort tot de haute cuisine... Daarvoor wordt er zeer veel vetstof onder de vorm van room of boter en ook eierdooier aan de saus toegevoegd zodat ze zonder bestrooien met wat dan ook, zeer snel een mooi kleurtje zal krijgen onder de gril. Dus let op in die chique restaurants waar zo een mooi sausje op een visbereiding een mooi licht bruinig kleurtje heeft.... de hoeveelheden vetstof dat daar in verwerkt zijn; twaalf punten bij de Weight Watchers, per portie...alleen al voor de saus...

    Dat was het dan: witloof met hesp. Vergeet niet om te blazen vooraleer dit typisch Belgisch gerecht te nuttigen, het kan verdomd heet zijn !

    Alhoewel, de tong koelen met een fris pintje....

    22-02-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (42 Stemmen)
    Categorie:Voorgerechten
    16-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuurkool
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vermits zuurkool aanzien wordt als een wintergroente moet ik mij een beetje haasten of het is te laat voor een bijdrage over zuurkool.

    In het Frans is zuurkool: choucroute. Van “chou” en “kraut”. Chou is de kool en kraut is ook kool....

    Zuurkool is nu niet bepaald mijn lievelingsgroente maar eens per jaar moet het kunnen vind ik. Meestal misbruik ik het gerecht om daardoor onopgemerkt worst en spek in de keuken te halen. Mijn vrouw weigert vlees te eten “dat niet aan den haak kan hangen” en spek dat is veel te vet. Alle tegenargumenten worden vakkundig van tafel geveegd....behalve als er ook zuurkool bij is, want zuurkool vind ze lekker.

    Daarom één keer per jaar maak ik wel eens zuurkool.

    Met worst en spek !

    Tegenwoordig is het wel gemakkelijk om zuurkool te maken, je gaat naar de winkel en koopt daar een pakje of een blik zuurkool en opgelost is het probleem. In erge omstandigheden heb ik ooit de kool nog zelf gemaakt.

    Eén keer zelfs als zelfverdediging...!

    Dat laatste was in Spanje. Een snodaard had bij ons ingebroken via een raampje in de badkamer.

    Om de dief, indien hij op het idee mocht komen om nog eens terug te komen, te vangen had ik de pot met gistende zuurkool onder het raampje gezet... de boef kon alzo later gemakkelijk ontmaskerd worden aan de hand van zijn doordringend parfum. Lees hier alles.

    Zuurkool wordt gemaakt en bewaard door een spontane melkzuurgisting die ontstaat als de kool op de juiste manier behandeld wordt. Ik ga dat hier nu niet in het lang en het breed uitleggen, het heeft geen zin om daar nu nog aan te beginnen. Maar als je in “den vreemde” verblijft dan krijg je daar soms van die visioenen.... Zuurkool kan daar toe behoren, en chocolade en mosselen en Stella of Blonde leffe... enz...

    In het kort : een witte kool wordt machinaal in fijne reepjes gesneden en deze reepjes worden gemengd met een maximum van 3 % zout. De kool wordt goed aangestampt in een houten of aardewerken vat en na enkele dagen als de temperatuur hoog genoeg is gaat de kool spontaan aan het gisten. Er ontstaat een melkzuurgisting. Stilaan verzuurt de kool verder en in dit zuur milieu kan de kool ook bewaard worden.... In dit zuur blijft ook de vitamine C bewaard. Zeevaarders maakten daar vroeger reeds gebruik van als remedie tegen scheurbuik.

    Er komt meer bij kijken om zuurkool te maken maar zo gaat het in grote lijnen. Niet te vergeten dat tijdens die gisting een kwalijke geur vrijkomt die je niet licht vergeet. Ik heb zo eens in Zwitserland naast een zuurkoolfabriekje gewoond. Sindsdien hou ik niet meer van Zwitserland.

    De kool wordt in de herfst aangezuurd en dan kan ze verder de ganse winter bewaard worden.

    De zelfgemaakte zuurkool is meestal vrij zuur en daarom leest men wel eens in oude recepten dat zuurkool moet gespoeld worden vooraleer ze gebruikt wordt. De kool uit pakjes of zakjes of blikjes is niet al te zuur en kan zo gebruikt worden, zonder spoelen.

    Dan: men neme één ui, snijde deze in snippers en stoof deze aan in enkele lepels varkensvet. Waar varkensvet tegenwoordig nog te vinden is, ik zou het niet weten. Ik neem eendenvet. Waarom? Omdat ik dat bijna altijd in huis heb.... Anders is het wel te koop in de betere supermarkten of bij de betere poelier! Het geeft ook een fijnere smaak en het vet zelf is van minder slechte aard dan varkensvet.

    Daarop leggen we nu de eventueel gespoelde zuurkool. Nog een laurierblad en een klein greepje jeneverbessen. Ook nog een stevige draai aan de pepermolen en nu komt het spek. Gezouten of gerookt, dat hangt af van de persoonlijke smaak. Maar vermits alle spek reeds gezouten is, mag er aan de zuurkool ook geen zout meer toegevoegd worden. Duw het spek goed tot op de bodem van de pot en giet er nu een aardige kluts witte wijn over uit. Theoretisch zou dit Elzasser wijn moeten zijn. Ik heb het al eens geprobeerd met Italiaanse witte wijn en het resultaat was  zeker pico bello. Als de portemonnee op het einde van de maand leeg is: zonder wijn gaat het ook... neem water.

    Nu moet de kool volgens de verpakking een twintigtal minuutjes koken of stoven, wat is het verschil ? Mijn part mag dat veel langer, zelfs een heel uur. Er zijn chefs in de Elzas die de zuurkool “eeuwig” op het fornuis laten staan!

    Waarom ik hier steeds de Elzas aanhaal ? Omdat via de Elzas de zuurkool ook bij ons en in Nederland terecht gekomen is. Oorspronkelijk zou de gefermenteerde kool uit China of daar ergens uit de buurt afkomstig zijn en dat is best mogelijk !

    Maar ook Duitsland en gans het Oostblok zijn allemaal grote consumenten van zuurkool.

    Er gaat een verhaal over een vrouw in de Elzas die ’s zondags nog net voor ze naar de kerkdienst gaat nog snel haar pot met zuurkool op het vuur zet. Ze zet alles klaar, de uien, de zuurkool, het stuk spek er in, de kruiden en daarna snel naar de kerk. In de kerk wil ze haar missaal nemen en wat vindt ze in haar sacoche: een stuk spek...!

    Dit maar om aan te geven dat de choucroute zo lang moet op het vuur staan als een kerkdienst duurt !

    Niemand kan je tegenhouden om ook nog een gewoon stuk vers varkensvlees mee in de zuurkoolpot te stoppen. Of ribbetjes zoals ze in Nederland graag doen.

    Ook weer in de Elzas ( en hier ook ) worden er traditioneel nog enkele gerookte worstsoorten bij geserveerd. Wieners, Frankfurters, rookworst van Unox of de Aldi, allemaal lekker. ( Zeg dit niet tegen mijn vrouw.) Deze worsten moeten gewoon verwarmd worden boven op de dampende zuurkool of apart in een ketel met heet water, niet kokend want de meeste worsten scheuren dan.

    Ook een gebakken braadworst is een goed alternatief.

    Niet te vergeten: eend, gebraden eend, eendenconfit, gans ( een ganse gans) , allemaal vette vogels maar de combinatie met de zure kool is prachtig....

    Wie herinnert zich nog het verhaal van Urbanus, waar hij met zijn vader naar de voetbalmatch mag mee gaan? Hij kreeg daar een hotdog met “choucroute”. Urbanus kende dat wel niet maar : “dan had ik meer...” ! Daarna moest hij niezen en alle choucroute lag in de nek van de man voor hem....

    In Frankrijk vind je zelfs op vele plaatsen een “choucroute de la mer” , zuurkool met vis. Er wordt dan vooral “haddock” ( gerookte schelvis) gebruikt en zalm en nog een andere vissoort. Zelfs een soort worst, gemaakt van vis. Nou moe, geef mijn portie maar aan fikkie !

    Ook zonder vis er bij, gaan mijn ingewanden steeds aan het sputteren na het eten van zuurkool. Ik heb dan ook gevoelige darmkes... Niet veel gewoon hé...

    Als aardappelen, want bij zuurkool horen aardappelen; een gewone gekookte aardappel!

    Dat is volgens de klassieke regels. Maar doe mij maar een potje puree...

    De Hollanders maken een stamppot van aardappelen en zuurkool, bijna even veel zuurkool als gekookte aardappels. Stampen maar en een lekje melk of boter hoeft er niet bij. Lekker en goedkoop !

    En wat zullen we daar bij drinken ?

    Raad eens!

    Bourgogne, chianti, ? Nee toch...!

    Elzasser wijn, witte uiteraard, er is toch bijna geen andere, op één uitzondering na.

    Alhoewel een Duits Moezel, Saar of Ruwerwijntje het evengoed zal doen.

    Oder grosse pinten mit viel schaum....

    Hoe vinden jullie mijn Duits ? Scholl ( Gesponsord door Berlitz)

    16-02-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (32 Stemmen)
    Categorie:Groenten
    09-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meer pasta
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Kijk ook eens bij : keukenverhalen. Daar kan gekwist worden. Er is niets te verdienen maar probeer eens !

    We halen de pastamachine terug uit de kelder of van onder de kast en we gaan er iets mee doen, pasta maken bijvoorbeeld.

    Het pasta maken op zich zelf is niet zo moeilijk maar we gaan er nu voor zorgen dat er een eetbaar gerecht ontstaat want droge pasta dat is ook maar niks !

    Iemand die pasta zegt denkt bijna onvermijdelijk aan tomatensaus. Dit is niet nodig, er bestaan nog tientallen andere manieren om van deegwaren een lekker gerecht te maken.

    Toch gaan we beginnen met het maken van tomatensaus.

    Meestal gebeurt dat met tomaten uit blik of met tomatenpuree of in de zomer soms ook wel eens met verse tomaten. Liefst van die langwerpige tomaten, vierkante tomaten zei mijn vorige groenteboer daar tegen...

    Van verse tomaten kan redelijk gemakkelijk een zelfgemaakte puree bereid worden. De goed rijpe tomaten daarvoor in grove stukken snijden en door een roerzeef, een passe-vite draaien, een groentemolen heb ik dat ding laats ook nog horen noemen. Men bekomt nu een waterige soepachtige substantie. Zet dit soepje een nacht in de koelkast. ’s Anderendaags zal je zien dat alle vaste bestanddelen bezonken zijn en dat er zich bovenop een waterachtige vloeistof bevind. Giet dit vocht er af. Misschien is dat wel bruikbaar voor iets anders maar zo direct ken ik er geen toepassing voor. Misschien zo maar opdrinken. ’t Is toch zomer ! ( Met een scheut jenever er in ...)

    Breng de puree aan de kook en laat enkele minuten goed roerend doorkoken, let op dit spat !!!

    Voeg er desgewenst tijdens het koken wat gesnipperde knoflook bij en enkele takjes tijm of een andere kruiderij...

    Deze puree kan ingevroren worden of in bokalen gesteriliseerd, maar wie doet dat nog ?

    Wie zou er zich trouwens nog amuseren met zelf tomatenpuree te maken ? Een blikje tomatenpuree kost enkele centen... Maar als je veel tomaten hebt in de tuin...

    We zijn aan het afwijken, we gaan saus maken.

    De eenvoudigste manier is de manier waarop de Italiaanse mama’s het doen.

    Neem een sjalotje of een ajuin, snipper die een beetje fijn samen met een knoflookteentje.

    Laat aanstoven in olijfolie, voeg daar de zelf gemaakte puree bij of tomaten(stukjes) uit blik of gewoon enkele scheppen tomatenpuree, ook uit blik. Laat de puree even stoven en voeg daar dan bouillon bij of water en bouillonblokjes, liefst gewoon groentebouillon of van bouillon van de kip. Bij de hele of blokjes tomaten uit blik hoef je geen vocht toe te voegen.

    Nu kruiden naar smaak : minstens een greepje oregano, peper en zout natuurlijk, indien gewenst een takje rosmarijn of tijm of wat je zelf lekker vind.

    Laat deze saus nu zo lang koken als het kan. Koken betekent hier, amper sudderen, met deksel op de pan of pot, af en toe controlerend of de saus niet dreigt droog te koken. Voeg alsdan wat water of bouillon bij.

    Nu is het ogenblik aangebroken om met het maken van de pasta te beginnen.

    De saus is dan bijna klaar tegen dat de pasta uit de machine komt.

    In de klassieke Franse keuken maakt men tomatensaus op een andere manier, alhoewel het bijna op hetzelfde neerkomt.

    Wortel, ui, selder en een knoflookteentje even aanfruiten met wat spekafval of afval van ham (hesp in ’t Vlaams). Zie je: die spekafval dat is typisch restaurantwerk. Maar mocht je een hele ham liggen hebben met te veel zwoerd of een slager als buurman?

    Hetgeen we hier bovenstaand gemaakt hebben wordt een “vette mirepoix” genoemd.

    Hier doen we nu tomatenpuree bij, laten die ook even aanstoven, dat neemt de zure smaak gedeeltelijk weg en “bevochtigen” dan met blanke fond of “fond de volaille” . Dat is gewone bouillon of kippenbouillon. Maar het klinkt professioneler...

    In de echte klassiek recept staat er ook nog bij om de vette mirepoix te “singeren” - heeft niets met een aap te maken maar betekent gewoon: bestrooien met - .... Zeg maar bestrooien met bloem en deze bloem laten mee fruiten samen met de groente tot ze een lichtbruin kleurtje aanneemt...

    Wat is koken toch ingewikkeld hé...

    Dit singeren raad ik niet aan. De saus brandt daardoor gemakkelijker aan, zeker op onze moderne vuren die allemaal een veel te groot vermogen hebben, ook de kleinste brandertjes of plaatjes. Het binden kan later ook nog geburen. Theoretisch is dit minder goed maar vloeken mag ook niet !

    Bij de mirepoix voegen we nu kippen - of gewone bouillon- zoals reeds gezegd en laten deze saus ook weer zolang koken als het kan. Een uurtje minimum. Ook een kruidenbosje van tijm, laurier en peterseliestengels misstaat niet in deze saus.

    Daarna de saus binden, liefst met een echte roux maar met roux uit een pakje van Maïzena lukt het ook wel. Laat de saus daarna nog een tijdje doorkoken. Proef ze en giet de saus door een zeef.

    Voeg desgewenst een ietsje suiker toe. Tomatensaus durft wel eens zuur smaken.

    Nu hebben we twee sausen gemaakt, de gewone tomatensaus, dat is de laatste, of een tomatenfondue, dat is de eerste, letterlijk betekent dat gesmolten tomaat...

    Nog iets over de beroemde Bolognaisesaus. Naar het schijnt bestaat die saus in de Italiaanse keuken niet! Daar spreken ze over “ragu”. Pasta “al ragu”...

    Toch spreekt men hier en daar in kookboeken over een vleessaus met “porcini” er in, dat zou de Bolognaisesaus zou zijn.... Die porcini zijn gedroogde eekhoorntjesbroodjes.

    Moet ik dat hier nu uitleggen hoe dat moet, die Bolognaise ? Als tegenwoordig iemand spreekt over: ik heb gekookt, dan bedoelen ze daar meestal mee dat ze “spaghetti Bolognaise” gemaakt hebben.

    De dappersten hebben dan zelf de saus gemaakt, de andere hebben een bokaal gekocht in de Aldi.

    Als vlees neemt men wat men wil; rund, kalf, varkensgehakt naar keuze.... Rundvlees levert wel een droog korrelig resultaat op.

    Een mengsel van kalfsvlees en varkensgehakt is goed. Maak dit fijn in een hete braadpan. Doe dit met een gewone eetvork. Rullen, noemen ze dat in Nederland ! Gehakt rullen.

    Zorg er ook voor dat het vlees niet te vet is. Maak eerst even een gezellig praatje met de slager en zeg hem welk een lekker vlees hij wel verkoopt maar dat het voor jouw niet te vet mag zijn want dat anders je man of vrouw dat niet lust en dat dit dan miserie meebrengt en patati en patata. Zo doen ze dat in Italië ook. Desnoods voegen ze er ook nog aan toe dat hun neef relaties heeft met werkvrouw die bij de broer van een lid van de “cosa nostra”... de patatten komt schillen ... si, si...

    Na dat rullen mag nu allerhande varia aan het vlees toegevoegd worden. Dezelfde ingrediënten als voor de saus, uien of sjalot, knoflook ( verplicht), wortel, stukje selderij, enz... Maar snijd of hak al die dingen eerst in fijne stukjes.

    Dan tomatenpuree of tomatenstukjes, eerst even meebakken, daarna bouillon of water en dan maar laten sudderen, des te langer des te beter. Als kruiderij zijn geschikt, dit naar eigen smaak: oregano (verplicht vind ik), tijm, beetje rosmarijn, beetje chilipeper, gedroogde basilicum maar liever verse die op het einde aan de saus toegevoegd wordt.

    Een beetje gedroogde ham wordt ook wel eens aan de saus toegevoegd. En gehakte of verkruimelde “porcini” of “des cèpes” voor de francofielen. Eekhoorntjesbrood pour les Flamins !

    Velen doen er ook nog stukjes paprika bij maar dit is zeker niet authentiek...!

    Maar als je het lekker vind: doen !

    Ooit heb ik Luc Steeno, de Vlaamse bard, eens horen vertellen dat hij spaghettisaus aan het maken was bij een vriendin en om de zaak op smaak te brengen zocht hij naar geschikte kruiderijen maar vond niet al te veel. Toen heeft hij er een pot pickles van D&L bij gekieperd en naar het schijnt beweerde iedereen nadien dat ze nooit zo een lekkere spaghettisaus gegeten hadden. Dus... !

    Laat ons even ernstig wezen en eens proberen om lasagne te maken. Wel we hebben alles reeds gemaakt behalve bechamelsaus. Dat staat hier beschreven : maar pas op ik ben daar weer vreselijk aan het zage geweest. Dat over die bechamelsaus staat helemaal onderaan.

    Simpel : roux met melk, gekruid met peper en zout en muskaatnoot. Besciamella

    Neem een vuurvaste schotel, schep wat van onze ragu op de bodem leg daarop een laagje “efkes” voorgekookte lasagnevellen, daarop wat saus en zoverder tot de schotel vol is of er niets meer over blijft om in de schotel te leggen. De lasagnevellen kunnen best even voorgekookt worden, een minuutje maar, dit om kleven te voorkomen. Met gedroogde vellen is dit niet direct nodig maar ik kook ze altijd even. Ik heb al te veel harde en droge lasagne moeten eten.

    De bovenste laag moeten lasagnebladen zijn. Daarop scheppen of gieten we de bechamel en bestrooien alles met een royale greep geraspte kaas.

    Nu nog een tijdje in een hete oven laten kleuren. Bij het opdienen kan er een schepje extra tomatensaus rondom geschept worden.

    Ravioli. Daarvoor hebben we een speciaal vormpje nodig. Te koop in elke kookwinkel. Het lijkt wat op een ijsblokjesschaaltje. Maar tussen de vakjes is een kartelrandje.

    In het bakje leggen we een vel vers lasagnedeeg . Met gedroogde vellen zal het niet lukken en drukken het vel een beetje in met behulp van een stukje deeg. Met de vingers zal het deeg onherroepelijk beschadigd worden. In elk putje spuiten we nu met behulp van een spuitzak een vulling. Niet overdreven veel. Met een kwast smeren we geklopt ei op de deegplak en leggen er een andere bovenop. Goed aandrukken met de muis van de hand en er dan met een deegrol overheen gaan. De ribbels zullen er voor zorgen dat de vierkantjes, die nu kussentjes geworden zijn losgesneden worden.

    Zonder zo een attribuut lukt het ook wel maar dat is dan wel veel meer werk. Dan is het een kwestie van op één laag pastadeeg vierkantjes te tekenen met een lat of iets dergelijks, daarop de vulling te spuiten, er een tweede lap deeg overheen te leggen, deze goed aan te drukken met een regel en dan alles met een kartelwieltje los te snijden.

    Nu maakt men ook veel ravioli door een rond stukje deeg uit te steken, dit op te vullen en dan dubbel te plooien. Zo verkrijgt men een half maantje.

    Recepten voor ravioli zijn er legio. Zoek maar op het internet. Het is zelfs zeer ”in”. Recepten zoals ravioli van kreeft met truffel - zwart of wit - zijn geen uitzondering. Nog een toef “espuma” er over en dan zijn we echt “goe bezig manne...” !

    Voor canneloni doen we hetzelfde. Een stevig vulsel is hier wel van doen. Rol dit in een velletje lasagnedeeg en daar gaan we. Saus er over, in de oven of niet, kaas of niet, en bij het serveren nog wat extra saus...

    Maar dit zijn allerlei gerechten waar thuis eigenlijk niet aan te beginnen valt. Veel te en veel te veel werk.... Maar voor een chic dineetjes ? Met kreeft en truffel ? Ravioli’s ?

    Wat zeer lekker is : de pesto!

    Daarvoor moeten we eigenlijk wachten tot het zomer is. Er wordt nu wel basilicum verkocht in potjes maar dat is bloedarmoedig spul dat doodvalt als het in een keuken komt. In de zomer, koop dan ergens een grote bot, of plant zelf, basilicum.

    Pluk de blaadjes van de plant en stop ze in een bekermixer of blender en overgiet ze met olijfolie. Doe hier nog een rijkelijke greep gepelde lookteentjes bij en druk nu op de startknop. Vergeet het deksel niet op de mixer te zetten! Nu verkrijgen we een groene sausachtige substantie. Dit is nog geen pesto maar het begint er op te gelijken.

    Deze massa die we gemaakt hebben kan in kleine potjes bewaard worden in de diepvriezer. Elke keer als we wat nodig hebben halen we er een portie uit, steken ze in de mixer, zelfs nog bevroren, doen er een greepje pijnboompitten bij en wat geraspte parmezaanse kaas. Vrrrroem.... en nu hebben we: pesto ! Bij gebrek aan een mixer, in een vijzel gaat dat ook, . . m a a r d a t d u u r t v e e l l a n g e r. . . . Alhoewel een vijzel of mortier soms een prachtig keukenhulpstuk kan zijn.

    Gewoon enkele lepeltjes pesto over verse hete pas gekookte pasta; da’s een zaligheid!

    Deze pesto wordt ook gemengd in de fameuze “soupe au pistou”, dat is de Franse versie van soep met pesto. Een dikke groentesoep met deegwaren...en pesto. Pistou, dat is Provençaals voor pesto..

    De pasta “carbonara” : dat staat hier ergens te lezen. Ook weer niet veel positiefs hoor !

    De eenvoudigste versie bestaat er in om een rauw ei over een bord hete gekookte spaghetti te breken, een handvol kaas er op te strooien en dan goed te roeren, in het bord. Dat spek of hesp die eet je er zo maar bij.

    Miracoli, bestaat dat nog ? Dat was destijds gewoon gekookte spaghetti met een saus die bestond uit aangelengde tomatenpuree, een pakje “Italiaanse kruiden” en een ander pakje geraspte parmezaanse kaas.

    Zweetvoetenkaas volgens sommigen.

    Als je nog vragen hebt, stel ze maar...! Bijvoorbeeld :hoe maak ik de vulling voor ravioli en canneloni ?

    09-02-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (19 Stemmen)
    Categorie:Pasta en rijst
    05-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rubriek Culinair

     

    Reeds enkele maanden bestaat er een rubriek “Culinair”, hier op Seniorennet.

    Kijk maar links bovenaan op de derde plaats na “Home” en “Computerhulp”.

    De firma Vandemoortele sponsort hiermee Seniorennet.

     

    Vanaf begin februari, nu dus, wordt deze rubriek uitgebreid en een beetje aangepast.

    Er wordt onder andere elke maand een wedstrijd gepland en de mogelijkheid om vragen te stellen wordt zodanig georganiseerd dat er veel sneller een antwoord zal komen op de gestelde vragen. Inwendig in de rubriek wordt ook nog één en ander aangepast. Er komen bijvoorbeeld veel meer recepten bij, waaruit door iedereen naar hartelust  kan geput worden.

     

    Wat heb ik hier nu mee te maken, vragen jullie zich af ?

     

    De firma Vandemoortele heeft mij gevraagd om dit alles in goede banen te leiden, te organiseren en in stand te houden.... oef !

    ‘k Word er nu al moe van....

     

    Maar nee, ik zal dit met plezier doen maar een beetje uitleg is hier toch wel op zijn plaats vooraleer we van start gaan.

     

    Eerst en vooral de wedstrijd ! Het is de bedoeling om elke maand een wedstrijd op punt te zetten waar iedereen die een beetje kooktalent heeft kan aan deelnemen. Stuur een recept op dat voldoet aan de opgave en win...met een beetje geluk!

    Deze maand, de eerste keer dus, zijn er drie mooie roestvrij stalen wokpannen van de firma “Demeyere” te winnen. De kostprijs ken ik niet maar het zijn dure pannen...en goede...!

    Wat moet je hiervoor doen: een recept voor een wokgerecht inzenden. Wel één van eigen vinding; want er worden normen gesteld. Deze maand moeten er verplicht prei, sojascheuten (taugé) en “finettes” gebruikt worden. Er mogen ook meer ingrediënten bijkomen....geen probleem maar die drie moeten er minstens in zitten.

    Op het einde van de maand zal de jury er de drie recepten uitkiezen welke het best geslaagd zijn.

    Desnoods zal de jury de recepten zelf eens klaarmaken om te controleren of ze ook eetbaar zijn.... De jury, zijn fotootje staat hier rechtsboven.... Streng maar rechtvaardig.

    Dus de jury is niet omkoopbaar, ook niet met flessen whisky, cognac, kisten sigaren of kratten wijn, ... alhoewel ???

    Ook nog : mijn aangetrouwde schoonzusters mogen niet mee doen want die zouden er kunnen in lukken om mij op een onbewaakt zwak moment, enige geheimen te ontfutselen.

    De winnende recepten zullen de eeuwige roem verwerven omdat ze zullen opgenomen worden in de eregalerij der winnaars.

     

    Om alles duidelijk te maken zal ik elke maand bovenaan dit blog een banner aanbrengen met de opgave van de wedstrijd. Deze maand : Zend je beste wokrecept ! Hierbij moet gebruik gemaakt worden van “finettes”, prei en sojascheuten( taugé)

     

    Als je een vraag hebt, en wie heeft er geen vragen, klik dan in de rubriek “Culinair”, op de kok aan de rechterkant : vraag het aan de chef....

    Vul je vraag in op het formulier en verzend. Dit formulier komt later bij mij terecht en dan krijg je “sito presto” een antwoord, tenzij het over iets zeer moeilijks gaat want dan moet ik dat ook gaan opzoeken in de boekskes ... (Ché,  P-magazine en Flair,)  dat begrijpen jullie wel!

     

    Ik ben benieuwd, zeer benieuwd !

    05-02-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (23 Stemmen)
    Categorie:Diversen
    02-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pasta
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De pastamachine is aangekomen !

    Helemaal te voet van Hasselt naar Antwerpen gekomen. Ik vreesde ervoor dat ze er wat verfromfraaid zou uitzien, maar neen, helemaal intact zat ze nog netjes verpakt in haar mooie kartonnen doos.

    Een Engelstalige doos, daarom zou het wel eens kunnen dat het een Amerikaanse machine is.

    Bovenstaande is allemaal flauwe kul natuurlijk...

    Een bevriend vrouwspersoon, ook wel eens “mijn linkerhand” genaamd is er in gelukt om tijdens een uitverkoop een pastamachine op de kop te tikken voor tien euro... Zaakjes, zijn zaakjes...niewaar ?

    Nu gaan we dus pasta maken. Vroeger had ik al eens een poging gewaagd met een “volautomatische” machine maar het resultaat viel toen wat tegen. Ofwel plakte de pasta, ofwel als het deeg droog genoeg was, begon de machine verdacht sterk naar verbrande motor te ruiken.

    Huidige machine is een zeer eenvoudig ding, handgedraaid, en men kan er lasagne, tagliatelle en mits wat gepruts ravioli en canneloni mee maken.

    Het maken van pasta is eenvoudig.

    Hou er wel rekening mee dat de zelfgemaakte pasta enigszins anders zal smaken dan de fabriekspasta. Het foldertje dat bij de machine zit beweert dat zelfgemaakte pasta lekkerder is dan gekochte. Dat kan. Het is een kwestie van smaak.

    Goede commerciële pasta is hard en droog en na het koken blijft deze, “al dente”. Zelf gemaakte pasta zal altijd wat zachter blijven.

    Hoe dit komt ? Primo heeft de kwaliteit van de bloem een zeer grote invloed op het eindresultaat.

    Pasta uit de handel wordt gemaakt van 100% meel van harde tarwe. Harde tarwe is een tarwesoort die groeit in warme streken en ze bevat veel gluten. Als we thuis zelf pasta gaan maken zullen we er niet in lukken om voor honderd procent harde tarwemeel te verwerken.

    Het deeg hiervan is veel te hard en te droog om met handkracht tot een model te verwerkt te worden. Daarvoor zijn zeer krachtige persen nodig.

    Ooit heb ik het eens geprobeerd met een deeg van harde tarwemeel, een ei en een beetje water. Dat deeg dan geprobeerd om het uit te rollen tot een dunne lap, met een deegrol... Paardenwerk was het... met een triest resultaat.

    - We hebben het opgegeten hoor want de hond wilde het niet...-

    Thuis gebruikt men gewone ( zachte) bloem, eventueel gemengd met wat meel van harde tarwe.

    Dit harde tarwemeel kan tegenwoordig redelijk vlot gevonden worden in supermarkten of Turkse of Marokkaanse winkels. Het wordt verkocht onder de naam “semolina”. Letterlijk betekent dit griesmeel, zeer fijn griesmeel.

    Er zijn zelfs bloem of meelsoorten te koop, speciaal samengesteld voor het zelf maken van pasta.

    We gaan aan de slag !

    Eerste werk is er voor te zorgen dat er ergens in de keuken een plaatsje gevonden wordt waar de machine perfect kan gemonteerd worden. Dikwijls heb ik constructies moeten bouwen om dergelijk pastamachientje vast te zetten met snijplanken met daaronder vier conservenblikken enzovoorts... Ze moet vast gezet worden met een beugel en een grote schroef die niet altijd op de rand van elke gewone tafel past !!!

    Hou er ook rekening mee dat men veel plaats nodig heeft om te werken en zet maar een borstel klaar om de restjes bloem en deegsliertjes nadien of terwijl, uit de keuken te vegen...

    Eens een goede werkplaats gevonden, dan kunnen we aan de slag gaan.

    Voor honderd gram meel nemen we ongeveer één klein ei. Hoe je een klein ei met “ongeveer” moet rijmen dat weet ik ook niet....

    Het zit zo: er bestaan kleine eieren en kleine eieren. Er is bloem en bloem en meel en meel.

    Voor honderd gram bloem gebruiken we dus ongeveer de inhoud van één ei. Liever een beetje minder. Daarom kan het ei best losgeklopt worden en we starten met een “klutske” van dat ei.

    We mengen bloem met ei, dit kan met de hand, met een kneedmachine of met een cutter.

    Nu bekomen we een zeer stevig geel gekleurd deeg. Als het deeg gemaakt wordt met een cutter bekomen we kleine gele korreltjes die bij samendrukking een taai deeg vormen.

    Sommigen doen ook een snufje zout in het deeg en weer anderen voegen ook wat olijfolie toe. Dat laatste zou ik niet doen. Dat maakt het deeg glibberig en als het deeg (hoogst) misschien zou bewaard worden kan de olie ranzig worden.

    Dit deeg moet niet perfect gemengd zijn. De rest van het kneden gebeurt later met de machine. Met de pastamachine...

    Mocht het deeg toch wat te droog, te hard aanvoelen, voeg er dan gewoon wat ei of water bij.

    Dit is een kwestie van ervaring!!! Koken is geen wiskunde, vergeet dat niet !

    Ja, als je een kilo bloem gebruikt heb je tien eieren nodig. Kleine eieren. Misschien zelfs maar negen...

    Nu draaien we de rollen, de walsen, van de pastamachine open op de hoogste stand, het breedst dus. We draaien het deeg hier minstens een viertal keren door. Daardoor zal het deeg zich homogeniseren en mooi glad en egaal van kleur worden. Stuif elke keer wat bloem op de tafel om kleven te beletten maar een goed gemaakt pastadeeg kleeft niet.

    Mocht het deeg te droog zijn, leg de deegplakken dan op/en of onder een vochtige doek.

    Hier is het ook weer zo dat oefening kunst baart... ( De oefening heeft al het een en het ander afgebaard...)

    Laat de deeglappen af en toe rusten onder een zeer lichtjes bevochtigde doek. Tijdens het bewerken wordt het deeg taai.... na een rusttijd wordt het weer soepel.

    Nu de walsen van de machine steeds dichter naar mekaar toe draaien, het deeg er door halen en voort walsen tot de gewenste dikte bereikt wordt. Voor lasagne mag dit zeer dun zijn, voor tagliatelle mag dit heel wat dikker.

    Want...aan dergelijke machine zit een attribuut waarmee de deeglappen kunnen gesneden worden tot brede of smalle repen....: de tagliatelle !

    Voor lasagne snijdt men de deegrepen in stukken van de gewenste lengte.

    Canneloni’s worden gemaakt door een velletje lasagne op te rollen met een vulling er in.

    Ravioli, dat is wat ingewikkelder, daar kunnen we het later wel eens over hebben. Maar het is evenmin moeilijk hoor!

    Verwerk het zelf gemaakte deeg zo snel mogelijk. Ofwel droogt het snel uit, wat niet erg is, ofwel gaat het plakken of het plakt aan mekaar. Bewaar het daarom steeds op een droge doek.

    Na het maken van pasta zit de wasmachine ook vol met keukenvodden...

    Resten deeg kunnen bewaard worden in de diepvriezer heb ik mij laten wijsmaken maar ik heb dit nog nooit geprobeerd.

    Indien je zelf pasta maakt kan men ook allerhande smaakjes en kleurtje aan de eigen gemaakte pasta toevoegen.

    Zeer fijne puree van spinazie geeft groen.

    Sap van rode biet geeft rozeachtig paars. Tomatenpuree kan ook...

    Geel, met saffraan of kurkuma en zwart met de inkt van inktvis...

    Dan moet de hoeveelheid ei in het deeg natuurlijk aangepast worden want al deze kleurstoffen bevatten water. Dan is het ook noodzakelijk om een deel harde tarwebloem te gebruiken want een kleffe kleverige zachte pasta zal anders het resultaat zijn.

    De fabriekspasta wordt gemaakt met meel van harde tarwe en water, dat is alles...!

    Het koken van de eigengemaakte pasta gebeurt zoals bij de fabriekspasta in veel licht gezouten water. Hier is dit echt nodig, veel water.... Minstens één liter water voor honderd gram pasta.

    Zelfgemaakte - of verse, gekochte pasta - is snel gaar, hoogstens enkele minuten, afhankelijk van de dikte.

    Over de sausen of sausjes gaat het volgende keer...

    Carbonara, Bolognaise, à la Putanesca.... Met rauw ei en bruine suiker.... Pillepap...

    Spaghettisaus met pickles, alles komt nog...

    Maar, even daarvoor moet ik hier nog een belangrijke mededeling doen.

    Niet nieuwsgierig zijn...

    De nieuwsgierigheid is een vrouwelijke ondeugd zei onze vroegere leraar altijd maar die was wel voor de mannen !

    Maandag of dinsdag !

    02-02-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (25 Stemmen)
    Categorie:Pasta en rijst
    26-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kippenvleugels







    De pastamachine is gesignaleerd ter hoogte van de afrit Herentals-West van de E 313.

    Ze zou in de garage van Rosse Sooi staan omdat haar “roulementen” dringend moeten gesmeerd worden.

    Misschien volgende week ? Met de auto is Herentals, Antwerpen iets van een twintig minuten ( zonder file ) maar hoelang doet een pastamachine daar over?

    Daarom gaan we maar verder doen met een combinatie van soep maken, zuinig wezen en koken voor een kleine gemeenschap, ttz voor één of twee personen.

    Een hele kip, want we gaan het over kip hebben, is bijna niet meer te vinden.

    Soms worden luxe kippen aangeboden als kippen met een label, nog geheel en intact.

    Bijna alle kip die nu verkocht wordt is reeds versneden tot de zo bekende smaakloze kippenfilets, kippenbouten, kippenvleugels en wat slachtafval zoals harten en levers.... Ingenieuze, dure machines halen de laatste vleesresten van de beenderen en van dit vlees worden kippenworsten gemaakt.

    Soms worden deze karkassen ook verwerkt tot “separatorvlees”. Dit wordt dan omgevormd tot Frankfurter worstjes of tot iets wat daar zou moeten voor doorgaan.

    Ik heb mij reeds een beetje vergaloppeerd want over kippenvleugels wil ik het hebben. Die kleine vleugeltjes die aan een spotprijs aangeboden worden verpakt per 8, 12 of meer; de familieverpakking, maar die hebben we niet nodig. Vier vleugeltjes per persoon zijn meestal voldoende. Dit hangt natuurlijk veel van de persoonlijke appetijt af.

    Voor mij zijn deze vleugels de meest smakelijke stukjes van de ganse kip samen met de, “les-sots-l’laissent”.... soms ook “napoleonnnekens” genoemd....!

    Eerst even over die vleugels.

    We zijn bijna aan onze doelstellingen toe ; ze zijn spotgoedkoop, ’t zijn kleine stukjes dus geschikt voor één of twee personen en we gaan er ook nog soep van maken.

    Vorige zondag stonden hier ten huize Nicolay, kippenvleugels op het menu.      ( ’t Was nochtans nog niet het einde van de maand.)

    Daarvan dan maar geprofiteerd om een paar foto’s te maken.

    Eén foto zegt veel meer dan drie bladzijden tekst. George Bernard Shaw heeft ooit gezegd : als je les wil geven over de koe, breng dan een koe mee. Ik heb geen koe mee gebracht maar de fotootjes van de vleugeltjes. De vleugeltjes zelf zijn ondertussen al lang verteerd...

    Zo een vleugel bestaat uit drie stukjes. Het stukje dat bovenaan het borststuk vast zat, dat is één. Dat is het stukje waar het beentje duidelijk in te zien is. Het middenstuk, daar zitten twee beentjes in en dat is twee, en dan rest er nog de punt, dat is drie.

    Nu kunnen die vleugels ook op zijn geheel gelaten worden bij de bereiding maar dat is nadien moeilijk om te eten. Dat wordt één grote knaagpartij!

    Daarom gaan we de vleugels in drie stukken hakken om uiteindelijk maar twee eetbare stukjes over te houden.

    Mochten er nog pluimpjes aan de vleugeltjes zitten, haal die er dan eerst af. Leren vliegen zal er toch niet mee doen...

    Neem een zware plank, een stevig mes of een lichte bijl en leg je linkerhand op je hoofd. Zo zul je zeker niet in je vingers hakken. ( Linkshandigen doen het beter met de andere hand...)

    Op de foto’s is duidelijk te zien hoe ze verdeeld worden. Het bovenstuk met één beentje, het middelste gewricht met de twee beentjes wordt er gewoon uitgehakt en de punt die wordt ook weggehakt . Nu houden we het bovenstuk en het middenstuk over want die punt, daar is voorlopig niets mee aan te vangen.

    Zo een vleugel komt overeen met de arm of poot van een zoogdier ook van de mens: bovenarm, middenarm en hand.... Die hand is de punt...

    Als resultaat : per vleugel houden we twee stukjes vlees met been over. Weliswaar redelijk vet door het vel maar dat komt straks nog goed...

    Eveneens hebben we een klein hoopje afval, de punten van de vleugel en de “scharnieren”.

    Ook stukjes vel die misschien storend waren.

    Wel overgiet die “afval” met water en blancheer ze. Dus aan de kook brengen, afgieten en spoelen met koud water. Zet ze nu terug op met vers water en voeg een laurierblaadje en een takje tijm toe. Eventueel enkele snippers van selder of prei of ui... Laat dit nu minstens een half uurtje pruttelen op het kleinste vuurtje.

    Wat hebben we nu ? Juist : kippenbouillon! Echt denderend van kwaliteit zal die niet zijn maar in ieder geval beter dan bouillon van blokjes.

    Als we deze bouillon nu doorzeven en laten afkoelen, daarna in de koelkast zetten dan zal het vet stollen en kan dat er af gemakkelijk gehaald worden. Bewaar dit vet maar als je wil. Op het einde van de maand, als het pensioengeld er door gedraaid is kan dit vet gebruikt worden om wat soepgroente in aan te stoven. Dit vet is niet eens van slechte kwaliteit! Beter dan varkensvet of boter als het over gezondheid en cholesterol gaat.!

    We hadden vroeger een Filippijnse kennis ( nee, geen werkvrouw...! ) die “de vet van de poepegat van de kiep” voor alles gebruikte, in de keuken bedoel ik...

    Versnijd nu enkele groenten naar keuze in hapklare brokjes. Deze kunnen zelfs uit de diepvriezer komen. Deze groenten kunnen nu lichtjes aangestoofd worden in kippenvet of een ander vetstof. Ze mogen ook zo maar rauw, onbehandeld blijven.

    Goed, de groenten zijn aangestoofd, de ontvette kippenbouillon wordt er bij gedaan en laat dit samen een kwartiertje koken. Proef en breng op smaak. Resultaat: kippensoep, home-made. ’t Schijnt goed te zijn tegen de verkoudheid !?

    Herinnert iemand zich nog de eerste pakjes kippensoep. Daar stond een vos op afgebeeld die al snuivend rond een soepterrine sloop terwijl hij zegde - als hij al iets kon zeggen- : daar zit kip in!

    Eens klaargemaakt kreeg je een pipikleurige raar ruikende vloeistof in je bord waar gele vermicellisliertjes in ronddreven. De kip heb ik nooit zien zitten. De vos ook niet...

    Als je zelf zo een gele kippensoep wil, doe er dan wat kurkuma bij.

    Nu de vleugeltjes nog. Die kunnen gemarineerd worden met diverse specerijen in wat olie.

    Curry, paprika, knoflook, gember, Provençaalse kruiden, verse tijm of een combinatie hiervan, alles naar eigen smaak. Geen zout !

    De vleugeltje kunnen ook zo, zonder marinade bereid worden.

    Bak ze gewoon, traagjes zonder vetstof in een anti-aanbakpan. Een tefalpan voor diegenen die het niet begrepen hebben. Nu zal je zien dat een vrij grote hoeveelheid vetstof vrij komt. Gooi die vetstof weg: ook op het einde van de maand ! Draai de vleugeltjes regelmatig om. Als ze mooi bruin zijn gebakken, zijn ze meestal ook gaar. Reken op een tien tot vijftien minuten baktijd.

    Deze gebakken vleugels kunnen verder verwerkt worden in wokgerechten, met sausjes, of gewoon zo uit het vuistje worden opgegeten. Zo worden ze nu ook verkocht in de supermarkten, klaar gebakken als snack of borrelhapje, maar aan welke prijs ????

    De vleugelhapjes zijn inderdaad een ideale snack bij een aperitief of bij een receptie...

    Wel servetjes klaarleggen want men krijgt er vettige vingers van.

    De eenvoudigste manier om de vleugels te eten, is voor mijn part, misschien omdat ik ze zo voor het eerst gezien heb, gewoon gedrupt met een paar lekjes sojasaus.

    Nog een bergje rijst er bij en wat gewokte groenten en we zitten in het Chinese restaurant. Het is daar ook dat ik voor het eerst die kippenvleugels zag, weeral eens lang geleden.

    Ze stonden op de kaart als één van de goedkopere voorgerechten, nummer zestien meen ik mij te herinneren...

    Kennen jullie “flied lice”, van bij de Chinees? Zoek het anders maar op.... daar gebakken kippenvleugeltjes bij...of...gewoon met wat verse sla en flie ..frietjes...

    Of met lijst en currysaus of “à la Provençale” met noedels....

    De bovenste stukken van de vleugels kunnen letterlijk binnenstebuiten getrokken worden. Het beentje zit dan aan de buitenkant en het vel aan de binnenkant. Zeer praktisch als een hapje, ze kunnen zo bij het beentje genomen worden en weg gehapt !

    De middenstukjes die kunnen ook vrij gemakkelijk ontbeend worden en daarna opgevuld worden met een vullling gemaakt van kippengehakt. Als garnituur in een soep, een beetje zeer ouderwets maar wat moet een kok tegenwoordig nog allemaal bedenken om iets origineels uit te vinden? ( Doordenkertje..)

    Nu nog wat over die zotten die ze laten liggen...

    Elk gevleugeld beest - denk ik toch - heeft twee stukjes vlees op de rug juist aan de aanzet van de achterpoten. Voor zover ik weet bestaat daar geen behoorlijk Nederlands woord voor.

    Het woord “napoleonnetjes” heb ik al eens gehoord maar dat berust op dichterlijke vrijheid vrees ik.

    De Fransen noemen het “les sots l’y laissent”. Letterlijk dus: de zotten laten het liggen....

    Die zotjes van kalkoen heb ik al aangeboden gezien in de supermarkt. Van een kalkoen zijn dat al behoorlijk grote stukken vlees. Dit zijn zeer smakelijke en malse stukjes, spijtig zitten er op een kip maar twee stuks. Als men kippenbouten koopt, “met rugstuk” zoals dat heet, dan zitten die stukjes er ook nog aan vast.

    Als het ooit nog eens gebeurt in de keuken dat de koks gebraden kip moeten snijden, in porties verdelen, dan blijven die zottekes altijd liggen...en wie denk je dat die op eet ????

    Miauw...

    Er gaat ook nog een verhaal over J.A. Brillat Savarin, een beroemd Frans schrijver en gastronoom uit de achttiende eeuw, die op een avond in een herberg komt met de bedoeling er te overnachten. Hij ziet zes kalkoenen aan het spit in de schouw, die aan het braden zijn en een heerlijke geur vervult de gelagzaal. De waard verschijnt en Brillat Savarin vraagt of hij kan souperen. Waarop de waard mededeelt dat alle eten gereserveerd is voor een deftige heer uit de stad. Ja, dat is dan pech ....

    Bij het souper verschijnt de deftige heer, die blijkt de eigen zoon te zijn van Jean Anthelme Brillat Savarin.

    Wel vraagt de vader, waar haal jij je in je hoofd om zes kalkoenen voor jouw alleen te reserveren. Waarop de zoon verontwaardigd; ja maar vader, jij zelf hebt mij toch altijd geleerd dat alleen het beste juist genoeg is voor mij om te eten. Ik heb de twaalf “sots l’y laissent” besteld !

    Om te besluiten vergeet niet : L’oignon fait la farce. ’t Staat te lezen op het kookboek van Mathilde....

    Volgende week : pasta ! of basta !

    26-01-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (30 Stemmen)
    Categorie:Gevogelte
    19-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week van de soep
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het was de week van de soep.

    De week van de soep is voorbij !

    Lang leve de week van de soep !!!

    Toch gaan we hier nog even volharden in de boosheid want vorige keer had ik beloofd om wat te schijven over minestrone en ook over een pastamachine...

    Die pastamachine die werd mij beloofd door een kennis, ik durf het woord vriendin hier niet gebruiken want dan is het weer boel, die in Hasselt woont. Nu schijnt de machine te voet onderweg te zijn. Op dit ogenblik zit ze ergens aan de rotonde van het knooppunt E 34, E 313 te Lummen.

    Mogelijk kan ze ook verdwaald zijn en komt ze via Brussel.

    Dit wordt dus een berichtje voor volgende week, als de pastamachine dan per toeval al zou gearriveerd zijn.... Wie weet, onder rijkswacht begeleiding ?

    Die minestrone, laat ons daar ook maar even mee wachten, bij het maken van pasta maken we ineens ook de minestrone. Minestrone is gewoon een soepje hoor, niet meer niet minder. Maar het klinkt wel goed en erg lekker...

    Vermits het de week van de soep was kan ik aan al die vorige stukjes over soep nog wel een einde breien. Een goede soep moet afgewerkt worden met een garnituur. Een soepgarnituur !

    Zoiets als een schouwgarnituur , lavabogarnituur, WC garnituur, groentegarnituur....

    Het laatste komt ongeveer overeen met wat ik hier bedoel.

    Elke soep moet afgewerkt worden met een garnituur, een versiering, al was het maar om aan de soepeter te doen verstaan, welke soep hij of zij nu aan het eten is.

    Zo een fris lichtgroen soepje met reepjes prei daar in, dat zal dus wel een preisoep zijn? Nietwaar ??? Diezelfde soep met gehakte kervel er in wordt plotsklaps een kervelsoep.... of een juliennesoep als we er fijne reepjes van diverse groenten aan toevoegen.

    Dat klinkt mooi allemaal en toch is het allemaal hetzelfde !

    In de oude klassieke keuken sprak men zelfs over het maken van één pot soep (nat) en daar door het toevoegen van het één of ander garnituur een andere naam aan te geven

    Er bestaan in de klassieke keuken veel “garnituren” die kunnen toegevoegd worden.

    Ik neem even het groot soepgarniturenboek, geschreven door drie leraars van de Piva er bij.

    We lezen :

    Broodkorstjes : vrij gekend. Ze kunnen best gemaakt worden door oudbakken wit brood zonder korsten in dobbelsteentjes te snijden en deze te fruiten in olie. Daardoor bekomt men mooie goudbruine korstjes, zeer smakelijk maar uiteraard zwaar beladen met calorieën.

    Een beetje lookpoeder of ander gedroogde kruiderij over de croutons strooien kan een speciaal accent aan de soep en de croutons geven.

    Maak de croutons niet onder een gril, dat spaart wel vetstof maar de korstjes zullen zich nadien in de soep volzuigen met vocht en de soep doen veranderen in een dikke brij... Voor een salade zou dit er nog doorkunnen. Maar ook daar zullen dit soort croutons snel mal worden en dus niet aangenaam meer.

    Commercieel worden er ook kleine korstjes verkocht maar die zijn zodanig hard dat beschadiging van tanden of tandvlees niet uitgesloten zijn ....

    Flensjes : enkele flensjes met in het deeg diverse groene kruiden gebakken is zeer klassiek voor consommé’s. De consommé Célestine is zo een ouwe getrouwe en gekende.

    Het flensjesbeslag wordt gemengd met veel gehakte groene kruiden. Hiervan worden flensjes gebakken. Die worden na afkoeling in fijne reepjes gesneden (julienne). Dat wordt dan het garnituur voor een heldere sterke consommé.

    Diablotins : een oude Franse keukenterm die “duiveltjes” betekent. Hiervoor worden gefruite toasten belegd met een dikke kaassaus en daarna bestrooid met geraspte kaas. Deze worden dan even gegrild tot er een kleurtje op zit.

    Dit soort duiveltjes kunnen in de soep opgediend worden of er apart bij worden gegeven.

    De term “duiveltje” duidt hier op het pikante effect dat zo een duiveltje moet hebben. Daarom wordt het beleg zwaar gekruid, vooral met cayennepeper, maar iedereen doet er mee wat hij of zij wil... Lees hier ook, onderaan het artikel...

    Eieren : een gepocheerd ei in een consommé, dat is luxe voeding. Toch is dit in Duitsland en Oostenrijk dagelijkse kost. Hünerbruhe mit ei, jammer dat de “brühe” daar bijna altijd door de firma Knorr geleverd wordt.

    Kwarteleitjes gekookt of gepocheerd, dat is al wat verfijnder. Er is zelfs een tijd geweest dat gekookte kwarteleieren verkocht werden in bokaaltjes om een soep ( consommé ) op te fleuren.

    Ook in de Chinese restaurants wordt regelmatig een eitje door de soep geroerd. Dat geeft kleur en (goedkope) vulling.

    Gemalen kaas: eigenlijk geraspte kaas. ( Kaas wordt niet gemalen ! )

    Door iedereen gekend. Typisch bij minestrone.... Ook bij uiensoep. Zelfs een gewone tomatensoep heeft er baat bij. (Waar heb ik dat woord minestrone nog ergens gelezen ???)

    Liever geen kaas van het type gruyère of emmental serveren. Die kaas trekt draden van het bord naar de lepel en daarna tot aan de mond van de eter. Ooit het verhaal van “Asterix in Helvetia” gelezen? Dan weet je wel wat ik bedoel.

    Parmezaansse kaas of een dergelijke is beter, die maakt geen draden en geeft meer smaak.

    Groene kruiden : een greepje gehakte peterselie of andere groene kruiden in een soep, dat kan alleen maar goede resultaten opleveren. Een zeer gekende versie is de kervelsoep waar eigenlijk een licht fris groen prei/aardappelsoepje gemaakt wordt en waar op het laatste ogenblik een handvol gehakte kervel wordt aan toegevoegd. Niet meer laten koken...

    Groenten : groenten in julienne of brunoise gesneden of in lukrake stukken gesneden die eventjes aangestoofd worden, dat is dikwijls het “garnituur” van soepen waar moeilijk een etiket op te plakken is. Met een julienne van prei wordt een groene soep al snel een “juliennesoep”...! De pakjes “juliennesoep” die in de supermarkten liggen hebben daar in het geheel geen relatie mee. Welke relatie dan ook....

    Nog een beetje uitleg :

    Julienne bestaat uit reepjes fijngesneden groente, lengte ongeveer 6 centimeter, dikte ongeveer één tot twee millimeter.... ( Prei, selderij, wortel, ui, enz....)

    Dit is één van de eerste zaken die in de hotelscholen aangeleerd worden: snijden. Snijden van groenten tot julienne. En geen julienne van vingers!

    Brunoise zijn dobbelsteentjes. Onnoemelijke kleine kubusjes voor iemand die het nog nooit gedaan heeft.

    Er bestaan nog verschillende ander snijwijzen voor groenten maar daar ga ik het nu niet over hebben.

    Soesjes : in een zeer “chique” consommé kunnen kleine soesjes gelegd worden als garnituur. Ze kunnen ongevuld blijven maar ze kunnen ook gevuld worden met een vulling, aangepast aan de consommé. Bij een wildconsommé bijvoorbeeld ( geen wilde consommé ) kunnen de soesjes gevuld worden met een fijn vulsel van “wild”... ( Leeuw ,tijger, stokstaartjes, enz..)

    De niet gevulde soesje mogen hoogstens één centimeter doorsnee hebben. De gevulde mogen wat dikker zijn, maar het blijft een prutswerk. Het is wel klassewerk ! Profiteroles worden die prutsen in het Frans genoemd.

    Er bestaat een commercieel product dat gemaakt is door een soort beslag in olie te laten fruiten. Dit vormt dan kleine bolletjes, vrij krokant en zeer goed om aan soepen toe te voegen.

    Backerbsen, worden ze in het Duits genoemd en onder die naam worden ze ook meestal verkocht, gewoon in de supermarkt. Ook zo op te snoepen als snack !

    Quenelles : een woord dat goed “bekt” . Iedereen die aan keuken doet kent “quenelles”. Maar wat er achter schuil gaat, ho, ho...!

    Hetgeen wij nu kennen als “soep met ballekes” wel die ballekes, die zijn een pover afgietsel van de oorspronkelijke quenelles.

    De echte werden gemaakt van wit vlees van kalf, kip of konijn of ook van vis, door deze tot een puree te stampen in de vijzel. Daar gingen dan smaakgevende producten bij zoals kruiden en specerijen, room en boter en allerlei andere cholesterolrijke ingrediënten. Van deze “farce” werden dan met behulp van twee lepeltjes of met behulp van een spuitzak kleine balletjes of worstjes gevormd die vooraf gepocheerd werden in bouillon of gewoon in water. Die “quenelles” of balletjes werden aan soepen toegevoegd.

    De huidige ballen van varkensgehakt met paneermeel en een ei zijn het resultaat van honderd jaar keukeneducatie door de nonnen en huishoudregentessen.....

    Rijst en deegwaren : moet daar nog uitleg bij ? De rijst of deegwaren moeten op voorhand gekookt worden of ze kunnen in de soep mee gekookt worden waardoor deze laatste dikker wordt.

    Deegwaren liever toch, apart gaarkoken en juist voor het opdienen aan de soep toevoegen. Anders zal de soep na afzienbare tijd meer op behangerslijm gaan gelijken.

    Royale : dit is nu echt iets uit de antieke keuken. Crème brulée kent iedereen nu wel dacht ik zo. Indien je eieren en vocht, bouillon in dit geval, losklopt en daarna in een bain-marie laat opstijven, dan verkrijgt je een redelijk stevige massa. Wel dit is een “Royale”. Meestal worden er kleurtjes aan toegevoegd. Tomatenpuree voor rood, spinazie voor groen en saffraan of zoiets voor geel.... Zelfs met truffel. Andere kleuren zijn toegelaten. Zo kan elke voetbalploeg een soepje maken met zijn eigen kleuren er in...

    Vlees of vis : naargelang welk soort soep kunnen stukjes vlees of vis toegevoegd worden.

    Wel vis bij vissoep en vlees bij .....

    Dikwijls is dit vlees of vis die uit de soep gerecupereerd is. Zelfs bij een kreeftenbisque wordt dat zo gedaan.

    En nu maar wachten op die pastamachine...

    19-01-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (29 Stemmen)
    Categorie:Soepen
    12-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soep voor alleenstaanden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een tijd geleden is hier op het forum “eten en drinken” een post gestart over koken voor weinig personen, zeg maar voor twee of voor alleenstaanden. Dit blijkt niet altijd eenvoudig te zijn.

    Het project is toen al snel stukgelopen op gevit...

    In mijn vorige stukjes heb ik het onder andere over soep gehad.

    Iedereen wou nog een schepje.... !

    Toen dacht ik er aan dat soep maken voor één persoon eigenlijk ondoenbaar is...

    Vroeger kookte men een grote ketel soep voor twee, soms drie dagen en dan at men ook drie dagen dezelfde soep... Het ging dan ook over grote families.

    Nu zou men het probleem kunnen oplossen door kleine porties soep in te vriezen.... Dat neemt al snel veel plaats in, in de diepvriezer en een alleenstaande heeft meestal niet zo een reusachtig grote diepvrieskist.

    Er bestaat toch een eenvoudige oplossing... ( Blikjes van Unox kopen..., grapje...)

    Men kope: één grote prei, één selderij, twee wortelen en twee uien. Een ietsje meer of minder kan ook! Waarom één prei en één selderij ? Dit is normaal het minimum dat kan gekocht worden.

    Begin nu met de prei en de selderij te wassen. De meest groene, de donkerste bladeren en ook de verlepte mogen weggegooid worden. De prei in de lengte doorsnijden tot aan het wortelgedeelte. De selderij in takken uit mekaar breken. Dan pas de groenten wassen. Op school hebben jullie dat anders geleerd, dat weet ik, maar deze is de enige goede methode.

    Na het wassen de groente in kleine, vriendelijke stukjes snijden. Misschien is dit ook het moment om eens een behoorlijk keukenmes te kopen, en daar ook leren mee te snijden.

    Als ik huisvrouwen en evenzo mannen bezig zie met hun “pattatenschiller” en daar dan groenten gaan mee snijden.... Dat is dus gesukkel, geklungel en geklooi van allereerste orde...

    Ik kan hier ook niet uitleggen hoe het dan wel moet maar Pascal kan eens een filmpje voor Kanaal50 maken.... ( Ze hebben dat trouwens reeds beloofd maar er komt blijkbaar niet veel van ! Maar ja, koken kost geld..)

    Laat je ook niet verleiden tot het kopen van die voorgesneden groenten. Dat is doorgaans rommel, ook van eerste orde ! Gesneden groente, zelfs onder “beschermende atmosfeer” verandert door enzymatische werking zeer snel van smaak. In plaats van prei proef je dan hooi, of iets dergelijks...

    Dus de prei en de selderij ligt daar in twee kommen, mooi gesneden en hopelijk heb je niet te veel plakkertjes op je duim of wijsvinger moeten kleven.

    Doe nu hetzelfde met de wortelen en de uien. De stukjes maak je zo groot of zo klein als je zelf wil.

    Uiteindelijk hebben we nu vier hoopjes gesneden groente. Wat meer of minder van het ene of het andere, dat maakt niets uit.

    Nu gaan we deze gesneden groenten aanstoven in wat vetstof naar keuze. Margarine, boter, olie, doe maar iets... Doe dit op een klein vuurtje tot de groenten werkelijk half gaar zijn. Begin met de uien en voeg dan de andere groenten er bij. Voeg desnoods een scheutje water toe als de groenten dreigen bruin te worden. Of leg er een deksel op. Maar denk er aan: een pot waar een deksel op ligt, daar ziet men niet wat er binnen in die pot gebeurt.... wat die kerels van Electrabel ook mogen beweren...!

    (Energie besparen door deksels op de potten te leggen en nadien alles de vuilnisbak in.... de soep is aangebrand !!! )

    Laat nadien deze gestoofde groenten afkoelen. Dit kan nu tijdens de winter zelfs buiten gedaan worden. Katten eten geen groenten.... denk ik toch ?

    Daarna gaan we de groenten in kleine porties invriezen. Ieder moet maar voor zichzelf uitmaken hoeveel een kleine portie is.

    De bakjes kunnen zelfs gerecupereerde vlootjes van andere producten zijn. ( Boter, yoghurt, dessertjes, enz... eerst even uitwassen, niet ?)

    In de pot waarin de groenten aangestoofd waren blijft altijd wel een restje over. Dat gaan we nu onmiddellijk gebruiken.

    Open de deur van de koelkast en kijk welke overschotjes er nog allemaal ter beschikking zijn. Een gekookte aardappel - of twee- een restje groente van gisteren, een stukje spek of worst ???? Laat die deur ook niet te lang open, dat is energieverlies ! ( denk aan Electrabel, die zijn al rijk genoeg ! )

    Op het restje gestoofde groenten in onze pot doen we nu een “kwak” water. Een halve liter is goed. Voeg er een bouillonblokje aan toe en breng aan de kook.

    Let op met die bouillonblokjes. Sommige bevatten veel zout. Eén blokje is voor een halve liter water in feite reeds te veel. Zo een blokje kan gemakkelijk in twee gebroken worden. Laat onze soep in wording nu een vijftiental minuten koken op een zeer klein vuurtje. Nu mag er een deksel op, dit kan niet meer aanbranden !

    Proef ondertussen maar eens. Dit begint behoorlijk naar groentesoep te smaken.

    Velen hebben graag dat de soep een beetje gebonden is. Dit kan ook op zeer vele manieren.

    Liggen die gekookte aardappelen daar nog die daarnet uit de koelkast gehaald zijn ? Snij ze in stukjes en doe ze bij de soep. Geen gekookte aardappelen gevonden ? Neem gewoon een rauwe maar geschilde aardappel.

    Koop ook eens een doosje fijne deegwaren, zoals vermicelli. Dat blijft eeuwen goed en doe een klein greepje bij de soep. Laat niet te lang koken want na drie keer opwarmen krijgt men dan zo een soort behangselpap...

    Aardappelvlokken die gebruikt worden voor puree is de ideale binding. Gewoon beetje per beetje toevoegen aan de soep tot ze de gewenste dikte heeft.

    Ook binden met wat van die moderne snelbinders, dat kan.( Niet die voor op de fiets ! )

    Een beetje rijst, maar let wel die moet wel een kwartiertje koken vooraleer gaar te zijn.

    Een greepje couscous...

    Wie bonensoep wil kan er een klein blikje gekookte bonen bij doen... Dat bindt ook!

    Erwtensoep dat zal niet zo snel lukken. Dat gaan we dus uitstellen.

    Kortom, wat doen we ?

    We hebben dus voorgestoofde groenten, die uit de diepvriezer komen. Daar doen we water en bouillonblokje(s) bij maar voor mijn part hoeven die bouillonblokjes zelfs niet, dat is naar ieders eigen smaak en goesting... Er mag een bindmiddel bij en laat dit nu een tijdje koken.

    Wil je de soep een andere smaak geven ? Doe er een beetje, een half blikje, tomatenpuree bij.

    Gehakte groene kruiden, kervel bijvoorbeeld, stukjes vlees, andere reeds gare groenten, een restje kan heel goed....

    Oefening zal hier de spreekwoordelijke kunst baren...

    Voeg geen zout toe, de bouillonblokjes zijn meestal zout genoeg, zelfs te zout.

    Een snuifje van één of ander gedroogd kruid zoals, basilicum of oregano dat kan allemaal...

    Nu hebben we een “niet doorgestoken” soep gemaakt, dat is toch logisch ! Niet ?

    Om een fijne gemixte soep te bekomen moet de soep daarom doorgestoken ( gemixt ) worden. Dit kan best met een staafmixer... Snel gedaan en bijna geen afwas !

    ( ’t Is er aan te horen dat ik vroeger nog mixers verkocht heb...)

    Om de soep superfijn te maken mag ze daarna door een zeef gegoten worden maar dan heb je wel afwas...!

    Er kan een scheutje room bijgedaan worden of gewoon melk of koffiemelk, dat kan ook ....

    Sommigen doen er zelfs een smeerkaasje of een schepje Boursin met look bij... en mix dit enkele seconden mee...

    Hebben jullie ooit gezien tijdens die demonstraties op de voedingsbeurzen en zo, hoe die razendsnelle soep gemaakt wordt met een staafmixer ? ( Met een Bamix ...)

    Zeer simpel.

    Je neemt een stevige beker, niet te klein. Doe daar in : één klein stukje selderij, één stuk rauwe ui, een bouillonblokje, een eetlepel tomatenpuree en een stevige eetlepel aardappelvlokken.

    Giet hierop ongeveer een halve liter kokend water en stop de mixer er in....

    Eén minuut mixen en gedaan.... resultaat tomatensoep. De nationale Belgische soep.

    Nu nog wat verder doordrammen over zelf soep maken ; die balletjes die de echte Belg in zijn soep wil, die zijn ook in diepvries te koop. Dus enkele balletjes, hoeveelheid naar keuze, een minuutje in de soep laten opkoken en opgelost is het probleem.

    Die balletje kan je uiteraard ook zelf maken. Ze even opkoken in water en ze daarna na afkoeling, diepvriezen.

    Bij een minestrone - wat is minestrone ? - kan er kaas gegeven worden. Ook dat is gemakkelijk te voorzien in kleine huishoudens. Koop geen zakjes kaas maar rasp de kaas zelf. Een stuk parmezaanse kaas bewaart maanden, goed ingepakt, in de koelkast. Even met de blok kaas over een rasp gaan en voila... De overschot van de kaas kan gemakkelijk bewaard worden in een gesloten bokaaltje voor een andere keer. Bij de spaghetti bijvoorbeeld.

    En, stukjes kaas van Parma, in kleine stukjes, dat is een delicatesse bij een glas rode wijn en ik kan het weten !

    Geef maar wat reacties, dat is gemakkelijk voor mij en voor een volgende stukje kunnen we het natuurlijk hebben over minestrone en spaghettisaus... Of spaghetti want ik zal de gelukkige eigenaar worden van een handgedraaide machine om deegwaren te maken...

    Maar dat is nog afwachten. En dat is weer een andere historie....

    12-01-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (53 Stemmen)
    Categorie:Soepen
    04-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over lever met pickles
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sinds jaren is dit de eerste keer dat ik tijdens de nieuwjaarsperiode thuis ben gebleven.

    ( Mijn vrouw heeft me weeral eens verlaten en er moet toch iemand op de woonst ( mijn kot ) passen... maar die vrouw die is zoals die kat: zij kom immer weer...van de grote honger..)

    Het onmiddellijk resultaat van dit thuisblijven is dat ik dan vlot kan volgen wat er allemaal in blogland en website-land gebeurt.

    Zo stijgt het aantal bezoekers tijdens de nieuwjaarsperiode op de website naar, ik zou zeggen, ongekende hoogtes, maar dat is overdreven... ’t Waren er zelfs 50 minder dan vorig jaar.... Ook op de blogs komen er dan massa’s bezoekers, goed te zien aan de populariteitscijfers. Het aantal bezoekers per dag tel ik reeds lang niet meer...

    Allemaal mensen op zoek naar receptjes voor van alles en nog wat...

    Ik heb er een paar genoteerd :

    - Ene “mopa” vraagt naar een recept voor pickles..

    - Bojako wil lever klaar maken en vindt niets...

    - Velen vragen voor : meer soep, meer soep !!!

    Hier gaan we :

    Pickles maken... kan dat ? Ja, natuurlijk kan dat !

    Maar, welk soort pickles ? Pickles zijn een fabrieksproduct geworden. Af en toe is er eens één of andere avonturier(ster) die dat thuis wil maken en komt daarna tot de ontdekking dat het commercieel product veel smakelijker is...

    Hoe komt dit. Wel omdat pickles maken een vrij bewerkelijk proces is. Dat het resultaat niet altijd even lekker te noemen is maar dat er na lang proberen wel eens iets moois geboren kan worden.

    Ik heb daar zelfs een “receptje” voor :

    Mixed pickles

    Benodigdheden :

    · ½ bloemkool

    · 1 komkommer of enkele kleine augurken

    · 300 g kleine zilveruitjes

    · azijn

    · grof zout

    · Voor de saus :

    · 50 g mosterdpoeder

    · 25 g kurkuma

    · 6 g gemberpoeder

    · 1 g cayennepeper

    · 80 g bloem of 50 g maïzena

    · 1 l azijn

    · ½ l water

    · 100 g suiker

    Bereiding :

    · De bloemkool in kleine roosjes verdelen.

    · De komkommer van de zaadjes ontdoen en in kleine stukjes snijden.

    · De zilveruitjes pellen.

    · De groenten in een kom doen en bestrooien met grof zout. Een nacht laten trekken.

    · De groenten goed spoelen en een uurtje laten weken in azijn. Weer spoelen en goed laten uitlekken.

    · De bloem of maïzena in een beetje water aanroeren.

    · De rest van het water en de azijn aan de kook brengen met de kruiden. Binden. Suiker bijvoegen en even laten doorkoken.

    · De groenten even laten opkomen in de saus.

    · Bewaren in goed gesloten potten. Eetbaar na een tweetal weken.

    Ik heb deze bereiding ooit gemaakt, lang geleden toen de dieren nog spraken en het resultaat was, of waren : pickles !

    Maar ga deze nu niet vergelijken met pickles van één of andere commerciële firma... Dit is slechts een leidraad.

    Vooral de kruiden, bij deze bereiding geven de gemalen specerijen steeds een “stoffig” gevoel, in de mond. Waarschijnlijk zullen de fabrikanten van pickles de saus eerst door een fijne zeef wrijven om zo de poederachtige bestanddelen er uit te halen...

    Dus, wie hier wil aan beginnen, koop een klein beetje bloemkool en wacht tot het zomer wordt want pas dan zijn er kleine augurken en verse zilveruitjes te koop en probeer, probeer nog eens, en nog eens, tot je de juiste hoeveelheden gevonden hebt.

    Ook als de saus, nu, goed smaakt kan die na drie weken bewaartijd helemaal anders gaan smaken. Zorg vooral voor véél saus....

    Het hangt er ook van af welke smaak je juist wil bekomen. Hier in Vlaanderen zijn de pickles van D&L wereldberoemd maar smaken een “goestingen” verschillen.... Onze grootmoeders spreken nog altijd over mosterdpickles. Dit waarschijnlijk in tegenstelling tot de gewone groenten opgelegd in azijn met kruiden. De Amerikaanse dill-pickles bijvoorbeeld. Ook onze gewone in het zuur opgelegde “cornichons” en “ajuintjes” behoren tot deze familie. Ik ga hier nu geen recept opgeven om uitjes en augurkjes op te leggen, het is daar nog veel te vroeg op het seizoen voor. In augustus kunnen we er eens aan denken.

    Ook zijn in Turkije, Italië en sommige Arabische landen, zijn pickles iets heel anders. Daar komen geen specerijen aan te pas en worden de groenten gewoon bewaard in azijn met zout en een beetje verse kruiderij en pikante pepers... Ook lekker, maar dat is iets heel anders.... Ook de Indonesische atjars moeten hierbij genomen worden...

    Als die meneer of mevrouw “mopa”, nog wat meer info wil....!? -> -> -> mail maar...

    Bojako en de lever... dat zou een mooie titel zijn voor een verhaaltje. Om voor te lezen, juist voor het slapen gaan van de kindjes.... Toen nam de boze wolf de lever van roodkapje uit het mandje ...

    Lever is in de gastronomie een miskend product.... Buiten paté wordt er blijkbaar niet veel mee aangevangen.

    Alhoewel in het fameuze “rode boekje” wordt er kalfslever “à l’ Anglaise” beschreven.

    Zeer simpel hoor: gegrilde lever belegd met reepjes gegrild of gebakken spek. Gerookt of niet dat wordt er niet bij geschreven.

    In de Franse gastronomie wordt aan alles wat Engels is met een groot misprijzen voorbij gegaan.

    “A l’ Anglaise” betekent daar ofwel : gekookt in water of gepaneerd ( breadcrumbs) en daarna gebakken in de frituur. Green peas en “fish ’n chips” uit een krantenpapier zijn ook goed gekend... Toch consumeren de Fransen behoorlijk wat “haddock” , in combinatie met zuurkool... Les pommes de terre à l’Anglaise dat zijn gewoon gekookte patatten...

    De Engelsen hebben driehonderd vijfenzestig godsdiensten een één saus.... ( Dit jaar, 2008, driehonderd zesenzestig ). De Fransen hebben één godsdienst en driehonderd vijfenzestig sausen... dat heb ik niet uitgevonden, dit is Franse geschiedenis...

    Waarom deze geschiedenisles ? Dat weet Bojako, zelf wel...

    Alhoewel, kalfslever staat toch op hoog niveau aangeschreven. Rond de 15 € per kilogram, geen echt goedkoop eten... Dikwijls gegeven of gegeten als kindervoeding, daar wordt men sterk van, zoals Jerommeke ! Heel dikwijls met de obligate appelmoes erbij....

    Nu, geef mij maar een stukje lever van een varkentje. Spotgoedkoop. Maar nu niet meer zo maar overal te vinden. Ik koop hem op de boerenmarkt aan de Piva. ’s Vrijdags, ’s namiddags.

    Er staat maar één kraam waar vers vlees verkocht wordt. Daar is’t.

    De plakken lever, ik snijd ze zelf, even door bloem wentelen met een beetje peper en zout en daarna gewoon bakken in de pan. Niet te lang bakken dan wordt ie taai en hard... Daarbij een stevige “ajuinsaus”, meer gestoofde ajuinen, lichtjes aangezuurd met gewone azijn...

    Daarna moet je er niet meer aan denken om nog even op bezoek te gaan bij de buurman of -vrouw. Dat wordt een ramp... stillekes thuisblijven...naar ’t TV kijken en niet te veel bewegen.

    Eén van mijn vorige bazen, lang geleden, bracht altijd een stuk lever mee van het slachthuis als hij daar zijn aankopen gedaan had. Ik mocht die dan bakken in een kleine pan met een bodem olie van wel één centimeter hoog daar in... enne, saignant, anders moest hij em niet emme.......

    ’s Anderdaags werd het dan soupe aux légumes , parce qu’ il avait mal au foie… Mal au foie, de nationale Franse ziekte… !

    Wat was er nu nog ? Iets over soep…!

    Vorige weken heb ik hier een paar keer wat soep gemaakt, of toch iets over soep geschreven. Dat was blijkbaar een groot succes! Iedereen wil meer soep...!

    Ik ga dit doen in combinatie met een ander probleem. Hoe soep maken in kleine hoeveelheden en toch steeds soep in voorraad hebben ?

    Hier nog verder op ingaand, later nog iets over koken voor kleine groepen van één of twee personen. ’t Is maar hoe je het bekijkt.

    Een grote pot soep maken en dan een hele week aan één stuk dezelfde soep eten, dat is geen goede oplossing. Daar bestaat een oplossing voor maar dat wordt iets voor volgende keer.

    Mijn blad is vol....!



    04-01-2008, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (17 Stemmen)
    Categorie:Zo maar recepten
    27-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oesters
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het is nog niet te laat om nog snel een oestertje klaar te maken voor oudejaarsavond.

    Ze zijn nu overal verkrijgbaar, tot zelfs in de Aldi heb ik ze zien liggen.

    Zonder al te veel zoekwerk hebben wij hier de beschikking over een drietal soorten oesters, de Franse van Marennes, Oléron, de Zeeuwse creuse en de platte Zeeuwse oester.

    Vooral die Zeeuwse creuse is gemakkelijk verkrijgbaar en is absoluut niet duur. Ik heb zo een idee dat er voor vier euro een heel dozijn te koop is.

    Nu kwalitatief zijn dat dan ook de minste.... Maar, dat is mijn idee want er zullen er weer vele gaan steigeren!

    De Zeeuwse platte oester dat is wat anders dat is superkwaliteit maar wordt dan ook aan de prijs van één liter super per stuk verkocht...!

    Die Franse oestertjes van Marennes zijn hier en daar ook wel verkrijgbaar, bij Delhaize oa... en die zijn heel wat fijner. Maar ze zijn ook een ietsje duurder. Zeven tot acht euro per dozijn.

    Laat ons zo zeggen dat de Zeeuwse platte oester liefst rauw gegeten wordt en met die Franse Marennes en Hollandse creuses doe je wat je wil... er zijn vele bereidingen mogelijk.

    Worden oesters dan niet altijd rauw gegeten ? Nee dus !

    Ik zal hier enkele mogelijkheden opgeven ook van warme bereidingen want er bestaan twee soorten mensen : zij die oesters lusten en zij die alleen reeds bij het idee van rauwe oesters naar de nooduitgang zoeken... Dus niet ontsnappen.... aub...

    Eerst en vooral moeten oesters opengemaakt worden. Dat is voor velen een probleem.

    Het is inderdaad een lastig karweitje en één verkeerde beweging met het oestermes en de gevolgen zijn soms niet meer te overzien.

    Naar het schijnt zitten de dokters en verpleegsters op de spoedafdeling van de hospitalen met naald en draad en zakjes bloed klaar op 24 december en oudejaarsavond!

    Ikzelf heb ook al eens prijs gehad maar er was een verpleegster in de zaal.... die mij op de koop toe nog verweten heeft van een stommerik te zijn en ik heb haar zelfs niet eens durven tegenspreken... Zoals gewoonlijk....

    Op de site van Colruyt staat een filmpje hoe een oester moet opengemaakt worden maar zeer verhelderend is dat ook niet, zie hier, er staat bij : hoe gemakkelijk oesters versnijden !

    Versnijden ?

    Maar de vishandelaar kan de oesters voor jou wel openmaken alhoewel daar een kleine vergoeding voor gevraagd word. Zorg er wel voor dat de oesters hoogstens één uur op voorhand opengemaakt zijn vooral als ze moeten dienen om rauw op te dienen. Hou ze ook koel...

    De platte Zeeuwse oesters worden per zes opgediend op fijn geklopt ijs, versierd met een takje zeewier en een halve kunstig uitgesneden halve citroen. Hierbij worden speciale boterhammetjes geserveerd bestaande uit een bruine en een witte boterham tegen mekaar “geplakt” met boter. Men gebruikt casinobrood waarvan de korsten zijn afgesneden.

    De Zeeuwse platte oesters worden aangeduid met nullen, waarbij de kleinste één nul hebben en de grootste vijf nullen. Zelfs zes nullen. Les impériales de Zélande worden deze laatste in aristocratisch Frans genoemd. Die zelfde verpleegster van hierboven vindt die grote oesters maar niets. Die doen haar aan placenta’s denken...! Voor deze uitspraak ben ik dan weer niet verantwoordelijk !!!

    De kleine Franse oesters van Marennes Oléron kunnen op dezelfde manier opgediend worden.

    De ideale begeleider als drank is champagne maar een gewoon fris wijntje uit de Loirestreek of een Spaanse cava zullen het ook wel doen.

    Ergens op het internet vond ik volgende verklaring van het Franse woord huître voor oester :

    Het oesterseizoen van de platte oesters loopt van september tot april: in de maanden met de ‘r’. Het Franse woord ‘huître’ stamt hiervan af. Het zijn totaal acht maanden met een ‘r’: huit ‘r’, letterlijk vertaald acht ‘r’-en. In de paaitijd, van mei tot en met augustus zijn er geen platte oesters verkrijgbaar. Zeeuwse oesters zijn wel gedurende het hele jaar te koop.

    ( Ik geloof er geen barst van....!)

    Voor de warme bereidingen moeten de oesters ook opengemaakt worden natuurlijk. Ooit heb ik eens een trucje toegepast. Ik moest veel oesters openmaken voor een warme bereiding en mijn handen stonden reeds vol blaren en toen heb ik de oesters op een klein schaaltje, vier per vier in een hete oven gestopt. Ze gingen allemaal open maar er komt een niet erg appetijtelijke geur bij vrij. De oester kan je er dan zo uitwippen en ze is reeds gedeeltelijk gaar. Ik propageer deze methode niet als de ideale manier maar het valt te overwegen.

    Dus toch maar de oester met het mes openmaken en nu mag de oester in een kommetje opgevangen worden samen met het vocht uit de schelp.

    De diepe schelp zelf gaat richting gootsteen waar ze eerst grondig schoon gemaakt wordt maar zonder zeep of detergent te gebruiken... Nadien, zo een schuimende saus, dat is misschien toch een idee.. de platte schelp gaat in de vuilnisbak.

    Als alle oesters opengemaakt en uit de schelp verwijderd zijn gaan we ze even opwarmen in hun natuurlijk vocht. Eventueel mag er een scheut witte wijn bijgevoegd worden. Het kookvocht mag zelfs niet koken, hoogstens zo wat schuimig worden. De oester zal nu beginnen samentrekken en wat model krijgen.... Faire raidir noemt men dit proces in het Frans. Doen opstijven...!

    Vis de oesters er uit, liefst één per één, zo kunnen nog kleine stukjes schelp verwijderd worden. Het kookvocht moet nu gezeefd worden door een fijne zeef.

    Met dit kookvocht gaan we straks een sausje maken.

    De schelpen zijn netjes zuiver gemaakt en daarin leggen we nu op de bodem een laagje van één of ander .... Traditioneel, en dat is nooit geen slechte keuze, wordt er spinazie gebruikt of zuring of brunoise of julienne van diverse groenten.... een koffielepeltje per oesterschelp.
    Men moet zich hierbij allemaal niet te veel zorgen maken. Alles is uiteindelijk mogelijk. Gestoofde sjalotten met wat tomaat, ham, een groentepuree, venkel, je eigen fantasie is de limiet...!

    Zorg wel voor dat dit garnituur op smaak gebracht is.

    Leg hierop een gepocheerde oester, want zo heten die verwarmde oesters nu.

    Voor de saus zetten we een schaaltje half opgeklopte room klaar een beetje “beurre manié”, dat is half boter half bloem goed dooreen gekneed, zelfs van die moderne allesbinder mag ook.

    Zet ook wat klontjes koude boter klaar, zoveel als de cholesterol kan verdragen. Als er geen probleem is met deze cholesterol, doe er dan ook nog een eierdooiertje bij...

    De fles witte wijn binnen handbereik houden en nu kunnen we beginnen want het zal snel gaan.

    Breng dat oestervocht aan de kook met nog wat witte wijn. Bind dit vocht met het gekozen bindmiddel. De saus mag niet te dik zijn, zowat soepdikte... In de luxe restaurants laat men dit vocht inkoken tot er bijna niets van overblijft. Zonder binding.

    Klop nu de klontjes boter door de saus maar zorg er voor dat ze niet meer aan de kook komt.

    Nu de half opgeklopte room er beetje per beetje bij doen en proef. Normaal zal de saus nu reeds goed zijn, misschien wat peper want het pocheervocht van de oesters is redelijk zout, tot zeer zout

    Verwarm de saus tot ze mooi bindt. Mocht ze te dik zijn voeg dan wat witte wijn toe. Meng de eierdooier met wat room en roer deze ook nog door de saus indien gewenst. Voor wie niet gewoon is om sausen te verwerken met dooiers kan dit laatste misschien beter achterwege gelaten worden.

    Overgiet de oester op haar bedje van .... met een eetlepel van de saus. Zorg eerst dat alle saus verdeeld is en daarna kan desgewenst nog een beetje kaas op de oester gestrooid worden.

    Let wel zo een kaaskorstje verknalt een beetje de smaak van de onderliggende ingrediënten.

    Nu rest ons, jullie dus, om de oesters in een gloeiend hete oven te stoppen tot ze een mooi bruin korstje krijgen. Onder een gril gaat dit natuurlijk ook zeer goed. Serveer ze ook weer per zes als het een voorgerecht betreft of één per één als ze moeten dienen als aperitiefhapje...

    Dergelijke bereidingen zijn goed om de oesterhaters over de meet te trekken. Een gepocheerde oester heeft een totaal andere smaak dan een rauwe... Zo ook de mosselen, iedereen, of toch bijna iedereen lust gekookte mosselen maar vraag eens wie rauwe mosselen lust ? Het enthousiasme daalt dan pijlsnel....

    Andere mogelijkheden zijn de “Angels on horseback” en rauwe oesters met hete worstjes.

    De rauwe oesters met worstjes is een specialiteit van de stad Bordeaux. Ze gebruiken er de oesters van Arcachon voor en men eet een hap warme gegrilde worst na elke oester.

    Hiervoor gewone Franse varkensvleesworstjes gebruiken. Hier bij ons misschien te vervangen door “chipolata’s”, dunne worstjes dus.

    Dit is bistro kost, dus een glas gewone witte wijn er bij en alles komt in orde.

    Een laatste gerechtje : de Angels on horseback....

    Dit is een gewoonte uit de jaren 1900, toen serveerde men na de maaltijd ( die toen uit ongeveer zeventien gangen bestond ) nog enkele hapjes “om de gaatjes te vullen” : de “savories”...

    Zo een “engeltje op een paardje” is niets anders dan een gepocheerde oester omwikkeld met een zeer dun reepje spek en gegrild. Nadien worden ze licht bestoven met wat cayennepeper. Kwestie van nadien nog wat extra te kunnen drinken !

    Normaal worden ze individueel, één per één op een toastje geserveerd.

    Maar.... Het is natuurlijk mogelijk om zo een zestal oesters op een spiesje te steken en te serveren als klein voorgerechtje. Ik zou ze dan wel klaarmaken zonder de cayennepeper.

    Nog een zacht sausje er bij zoals, een blanke botersaus of een Hollandse saus of een saus op mayonaisebasis en enkele blaadjes groenvoer om het bordje te versieren...

    Als stevig aperitiefhapje is dit gerechtje ook geschikt. Of geef er slechts drie, waarom niet?

    Noem ze “tapa’s” dat is zeer in de mode...

    27-12-2007, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (37 Stemmen)
    Categorie:Schelpdieren
    22-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlees braden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De volgende dagen zullen er weer diverse stukken vlees in de oven gestopt worden in de hoop dat ze er mooi gebraden zullen uitkomen.

    In veel recepten wordt de omschrijving van vlees braden zo aangegeven : braad het vlees tot het mooi rosé is....

    Laat ons wat meer kennis opdoen over braden.

    Er bestaan een drietal manieren om vlees te braden. Meestal wordt er spontaan gedacht aan braden in de oven maar er bestaan nog twee andere mogelijkheden, zijnde braden aan het spit en braden in een gesloten pot.

    Het braden aan het spit was lang de enige methode die gebruikt werd tot in de negentiende eeuw om de eenvoudige reden dat ovens toen zeldzame attributen waren. Men kende wel bakkersovens maar meestal was er per dorp slechts één bakker dus ook maar één oven.

    Dit braden aan het spit gebeurde in de open haard of in een speciaal ingericht ruimte in de keuken waar een grote schouw was gebouwd om de damp en rook af te voeren.

    Braden aan het spit is nu herleid tot activiteiten voor slagers of marktkramers. Waarschijnlijk zijn kippen en soms eens een verdwaalde kwartel de enige beestjes die nog aan het spit gebraden worden.

    Ook is in sommige ovens nog een installatie gebouwd om te braden aan het spit.

    De meest primitieve vorm om te braden aan het spit bestaat er uit om het te braden vlees voor een open vuur te laten draaien om zijn as. Onder het braadstuk wordt een opvangbakje gezet, de lèchefrite in ’t Frans. De sappen die daar in opgevangen worden kunnen later gebruikt worden om er een saus van te bereiden maar ook wordt het vet dat hier in lekt gebruikt om regelmatig over het vlees te scheppen.

    Meestal denken we bij een spit aan een horizontale constructie maar er bestaan ook verticale spitten. Het laten draaien van het spit kan zowel gebeuren met een mechanisch systeem met een veer of gewichten maar ook door handenarbeid, of elektrisch, zelfs met batterijen of zoals in de middeleeuwen, door kleine jongetjes die aan het spit draaien terwijl hun gezicht beschermd werd met een houten masker, tegen de hitte van het vuur. Bij een ander methode werd er een hond in een loopwiel gezet.... ( Allez, Blacky nog een half uurtje dan krijg je de kop van ‘t konijn... ! )

    Nu nog wordt braden aan het spit aanzien als de beste methode om te braden. Een mooi smakelijk krokante korst rond het vlees is het resultaat, zeker als het braadstuk regelmatig overgoten werd met de jus of gesmolten boter. De mooie korst ontstaat omdat het vlees braadt in open lucht. In een oven heerst steeds een vochtige atmosfeer.

    Nadelen zijn het ontbreken van veel jus, alle sap blijft in het vlees. Ook is het is vrij omslachtig om een braadstuk goed vast te maken aan het spit. Braden aan het spit vergt ook een permanente controle. De graad van gaarheid van het vlees in ook moeilijker te controleren. Braadspitten met thermostaten zijn zeldzaamheden. Over deze graad van gaarheid zullen we het later nog hebben.

    Later werd er een andere braadmethode ontwikkeld : het braden in de pot. In het Frans “poêller” genoemd omdat bij deze manier het vlees op het fornuis - la poêlle - wordt gebraden. Daarvoor moest de “stoof” eerst nog uitgevonden worden...!

    Deze methode wordt nu nog veel gebruikt in huishoudelijke middens maar ook in restaurantwerk. Daar wordt het dan “en casserole” of “en cocotte” genoemd.

    Men gebruikt liefst een zware gietijzeren kasserol met deksel, het vlees wordt eerst gekleurd in een beetje vetstof in deze kasserol. Er wordt een in stukken gesneden wortel, wat ui en een kruidenbosje aan toegevoegd en een kleine hoeveelheid vocht onder de vorm van water, bouillon, wijn, of nog wat anders... Het deksel goed op de pot houden en als bijna alle vocht verdampt is worden er weer enkele eetlepels vocht bijgevoegd.

    Het vlees moet ook regelmatig omgedraaid worden, let daarbij wel op om niet te diep in het vlees te prikken, al het sap zal anders weglopen.... De saus ontwikkelt zich bijna vanzelf. Kwestie van goed te controleren of de jus niet te ver inkookt en aldus verbrandt en er ook voor op te letten dat het vlees niet in de saus ligt te koken. Dus er is weer enige ervaring en kennis nodig.

    In de huishoudelijke Franse keuken wordt dit procédé dikwijls toegepast in een snelkookpan. Ik sta hier een beetje huiverig tegenover. Er is geen enkele controle mogelijk terwijl het vlees in die hermetisch gesloten pan zit.... dus te lang braden, verbranden en alle andere doemscenario’s zijn niet uitgesloten...

    Tijdens het braden kunnen reeds allerhande garnituren toegevoegd worden. Liefst harde groenten zoals, wortelen, zilveruitjes, kastanjes, knolselder, spruitjes, zelfs kleine aardappeltjes die eerst even geblancheerd werden. (Pommes cocotte)

    Als het vlees voldoende gebraden is, wordt het uit de pot gehaald, warm gehouden in een oven (als die er al is), onder een zuivere doek of aluminiumfolie of gewoon in een andere voorverwarmde pot.

    Nu maken we de saus af. Daarvoor moet alle jus die zich in de pot bevindt ingekookt worden tot alle vocht er uit is. Doe dit op een hevig vuur. De vleessappen beginnen te karameliseren en worden bruin en de vetstoffen komen apart bovendrijven. Dit vet kan nu weggegoten worden. De donkere jus op de bodem van de pot wordt nu “geblust” met een vocht naar keuze, water, fond, wijn, room, bier, enz... Nog even door een zeef gieten.

    De saus even laten doorkoken, proeven en binden met een bindmiddel naar keuze.

    We hebben nu vlees dat warm ergens ligt te wachten, jus en zelfs het begeleidend garnituur is misschien reeds klaar.

    Nu rest er ons nog het bijna “klassieke” systeem om vlees te braden in de oven. Alhoewel “klassiek” eigenlijk het braden aan het spit is !

    Om te braden in de oven wordt het vlees eerst en vooral aangekleurd in een braadpan boven op het vuur.

    Het vlees mag ook nu reeds gekruid worden met peper en zout. Sommigen blijven volhouden dat dit kruiden, nu, sap uit het vlees zou doen lopen maar primo, we verlangen toch een braadjus, of niet soms? Ten tweede deze fabel is reeds lang achterhaald.

    Nu het braadstuk over leggen in een braadslede die juist voldoende groot is om het vlees te bevatten.

    Nu nog de temperatuur van de oven... Steeds een probleem.... er zijn daar reeds bladzijden over vol geschreven en niemand raakt er ooit uit.

    Bedenk eens even dat onze (over)grootmoeders in de jaren 1900 nog nooit van een thermostaat gehoord hadden en toch lukten zij er in om een meer dan behoorlijk stukje gebraad op tafel te zetten.

    De temperatuur in een oven staat in functie van de tijd. Als er een lage temperatuur in de oven heerst is er een lange braadtijd nodig , als de oven zeer heet is zal het braadproces sneller verlopen. Er zijn extremen natuurlijk. Een oven van 300 graden celsius zal uiteraard het vlees doen verbranden en bij een te lage temperatuur zal de braadtijd zeer lang kunnen duren. Dit laatste wordt nu als “high tech” ervaren, om vlees te braden bij lage temperatuur....( Lees hier )

    Om het kort te houden: een reële temperatuur van 180°C is een goede temperatuur. Er zijn auteurs die spreken over 220 en 240°C... ! Er is geen enkele huishoudelijke oven die dergelijke temperatuur bereikt !!!!

    ( Nu niet beginnen reageren dat “mijn” oven dat wel kan, controleer dat eerst even....)

    Nu moeten we ook nog een onderscheid maken tussen wit vlees ( gevogelte) en rood vlees.

    Rood vlees wordt bijna nooit doorbraden, het moet rood of rosé blijven. Wit vlees moet steeds doorbakken zijn of toch bijna.

    Ook werd er vroeger,en zelfs nu nog, aangehaald dat varkenvlees steeds volledig moet doorbakken worden. Varkenvlees zou “trichines” bevatten, eitjes van een vieze worm. Bij het doorbakken worden deze eitjes gedood, bien cuit, als het ware... de laatste trichine werd in België gesignaleerd in de jaren zestig van vorige eeuw !

    Goed, het stuk(je) vlees ligt mooi aangekleurd in een mooi braadsleetje en nu stoppen we het in de oven.

    Hoelang ?

    Wie weet dat ?!

    Er zij veel boeken die aangeven van zoveel minuten per kilo vlees enz.... Allemaal gissingen!

    Een stuk vlees in de vorm van een voetbal, of hetzelfde vlees, zelfde gewicht, in en vorm van een slanke balk heeft toch duidelijk een andere braadtijd nodig.... de voetbal zal het langste in de oven moeten verblijven.

    Er is een regel die zegt - maar ook deze regel is onbetrouwbaar- dat de warmte in het vlees doordringt aan een tempo van 1 millimeter per minuut. Dus na tien minuten braden zou de warmte 1 centimeter diep zijn ingetrokken. Let wel dit langs alle zijden. Dus een stuk van drie centimeter dikte zal dan boven en onderaan voor één centimeter doorbraden zijn en binnenin nog voor één centimeter rood zijn. De temperatuur van de oven heeft daar niet zo veel invloed op. Vlees is een zeer slechte warmtegeleider.

    Er kan ook gebruik gemaakt worden van een vleesthermometer. Die meet de kerntemperatuur maar die prikt telkenmale een gaatje in je mooie vlees, en waar loopt het sap naartoe ???

    Een andere methode is voelen door een vingerdruk op het vlees te geven. Als men niet weet wat er moet gevoeld worden dan geraakt men daar ook niet veel verder mee natuurlijk....

    Als het vlees keihard aanvoelt, dan is het veel te ver gebraden en als het nog een beetje wiebelt dan is het vermoedelijk nog rauw...

    Er bestaat een trucje : zet je wijsvinger tegen je duim, vorm een “O” als het ware. Voel nu met de andere hand aan de muis van je duim... Die voelt nu nog zeer soepel aan.

    Zet de middelvinger tegen je duim, dat voelt al een beetje harder, niet ? Uiteindelijk de pink en dat voelt zeer hard aan.....

    Dit moet overeen komen met de verschillende stadia van de braadwijzen:

    Wijsvinger : bleu.... zeer rood

    Middelvinger : saignant .... rood

    Ringvinger : à point of medium… gebakken zoals het hoort ???

    Pink : bien cuit ofte schoenzool. Volledig doorbakken. Een nachtmerrie voor elke kok.

    Dan bestaat er nog een vijfde niet officiële braadwijze : carbonisée : donkerzwart, lichtjes rokend...

    Toch is er geen betere leerschool dan “ het te doen” maar niet iedereen heeft daar de kans toe.

    Ook bij het braden van vlees in de oven, niet om de haverklap in het vlees prikken om het te draaien.

    Want een stuk bradend vlees mag inderdaad regelmatig omgedraaid worden en/of overgoten worden met zijn braadsappen. Toch laat elke prik, jus wegvloeien en het vlees zal daardoor uitdrogen. Dus niet te veel draaien of doe het zeer voorzichtig zonder prikken.

    Om te controleren of gevogelte gaar is kan men ofwel in de bout prikken, juist daar waar de plooi zit tussen onderbout en bovenbout. Als daar heldere sappen uitvloeien, dan is het gevogelte gaar. Als het sap nog rood of roze is, dan mag het beestje nog wat langer in de oven blijven. De sappen uit het gevogelte laten vloeien boven een wit bord geeft ook een goede indicatie, sap rood : gevogelte is nog niet gaar. Sap helder : beest is gaar!

    Let wel dit lukt niet bij diepvriesgevogelte.

    De tijd dat kip “van het been moet vallen” is gelukkig ook voorbij.

    Nu willen we ook nog braadjus hebben !

    Daarvoor doen we een beetje fijngesneden wortel en ui bij het vlees in de oven plus een klein kruidenbosje bestaande uit tijm, laurier en wat peterseliesteeltjes. Dit doen we bij het begin van het braadproces. Als het stuk vlees zo groot is dat het langer dan ongeveer een half uur in de oven moet, dan voegen we de groenten wat later toe zodat de totale tijd voor de groenten rond de twintig minuten ligt. Roer daar ook af en toe in zodat ze niet verbranden.

    Als het vlees voldoende gebraden is wordt dit ook weer een tijdje warm gehouden, zoals hierboven beschreven bij het braden in de pot. De braadslede komt boven op een zacht vuurtje en nu gaan we de braadsappen met de groenten laten inkoken tot de jus karameliseert.

    Het vet komt weer bovendrijven en dit kunnen we weggieten. ( Doe dit niet in een plastic kommetje...) De braadslede blussen met water, fond of wijn of een andere vloeistof en laat dit geheel nu minstens enkele minuten koken. Op smaak brengen met peper en zout en door een zeef steken. Binden indien gewenst binden met een koordje of met aardappelzetmeel. Patatenbloem zegde ons moeder. Aardappelzetmeel geeft een mooie glanzende saus, maïzena geeft een doffe saus. In de haute cuisine klopt men daar nog enkele klontjes verse boter door om de saus te doen glanzen. Alzo bekomen we een heerlijk “sju”...!

    Mocht je het vlees willen gebruiken voor koude bereidingen, gooi die braadjus dan niet weg maar bewaar ze in de diepvriezer voor later gebruik om er bruine sausen mee te verbeteren.

    Voor diegenen die een flard gehoord hebben over ziekte... Ik ben nog steeds “alive and kicking” zij het dat daar een handvol dokters aan te pas gekomen is en een karrevracht pillen die ik nog allemaal moet consumeren... en ’t zijn geen lekkere...

    22-12-2007, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (35 Stemmen)
    Categorie:Vlees divers
    14-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grand veneur
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Via mijn website zie ik vele vragen binnenkomen over “Grand veneursaus”....

    Het is een beetje logisch, kerstmis en Nieuwjaar zijn in aantocht en iedereen is nu op zoek naar recepten...

    Dus laat ons wat mijmeren over Grand Veneur saus.

    Voor de echt onwetenden: dit is een saus voor wild, voor groot wild ! ( Zoals olifanten , tijgers en krokodillen...)

    Dit is niet waar natuurlijk, wel voor reebokjes, hertjes, everzwijntjes en andere schattige diertjes die door de boze jagers gepakt worden. Wie niet weg is, is gezien en de meeste van die schatjes zitten reeds in de diepvriezer voor de komende grote consumptie...

    De grand veneur was een chef jager ten tijde van de Franse koningen. Hij had het gezag over een meute van minstens honderd honden. De grote jager dus !

    Soms wordt er ook wel eens een allusie gemaakt op het goddelijk opperwezen dat beschikking heeft over leven en dood....

    Le Grand veneur, en het woord venaison staan in verband met mekaar ! Dit is allemaal moeilijke theorie, nu spreekt men over een chasseur....

    Un chasseur, sachant chasser sans chien de chasse est un bon chasseur...

    Zeg dit drie keer na mekaar en dan beginnen we aan de saus.

    Eerst en vooral moeten we een wildfond hebben.

    Die kan je kopen, van een vrij gekend merk, in de winkels aan de prijs van goud.

    Een goede wildfond maak je zelf !

    Trouwens, als je ergens een reebout of wat dan ook koopt, jaagt of krijgt, dan bestaat de mogelijkheid om aan wildafval te geraken.

    Met dit wildafval gaan we een bruine wildfond bereiden.

    Op verscheidene plaatsen in mijn blogs heb ik al vele keren uitgelegd hoe zo een soort bruine fond gemaakt wordt maar ‘k zal het nog maar eens herhalen.

    Dus eerst en vooral, afval van wild zien te bemachtigen, ribben, stukken uit de ruggengraat, beenderen, vliezen, afsnijdsels van vlees en buikstukken...enz.... enzovoorts betekent dit !

    Vraag maar aan de leverancier. Als je echt te weinig hebt om er iets behoorlijk van te maken, stop er dan enkele kalfsbeenderen bij.

    Deze beenderen gaan nu in een hete oven, in een braadslede, zonder vetstof. Thermostaat : maximum !

    Na een tijdje gaan de beenderen kleuren en nu scheppen we die regelmatig om tot de hele massa mooi aan het kleuren gaat.

    Nu snijden we enkele uien en wortelen in grove stukken en voegen die bij de beenderen, een schepje tomatenpuree erbij en het geheel nog even verder laten bakken.

    Als de beendertjes mooi gekleurd zijn scheppen we ze over in een behoorlijk grote ketel en gieten er zoveel water over tot alles netjes onder staat.

    Breng het geheel aan de kook en als het kookt moet je op één of andere manier er voor zorgen dat het kookproces zo traag mogelijk verloopt, juist lichtjes pruttelen is meer dan voldoende.

    Terwijl voegen we ook nog toe: tijm, laurier, een greepje jeneverbessen en evenveel zwarte peperbollen, enkele knoflookteentjes, een selderijstengeltje en offer er ook nog maar een flesje rode wijn aan op. ( Als één van die zaken nu niet in voorraad is in de schapraai, laat het dan zo. Dit kan later nog gecorrigeerd worden als het echt nodig is! )

    Als we deze fond, deze wildfond, nu enkele uren laten trekken krijgen we een pracht van een product waar geen enkele potje of flesje of blokje kan aan tippen.

    De fond doorzeven en de fond nu nog ontvetten, doe dit door hem te laten afkoelen dan kan de vetlaag er zo afgehaald worden maar een wildfond bevat bijna geen vet !!! Dat is een product van wilde dieren en die hebben geen tijd gehad om een vetlaag op te bouwen, die liggen niet naar de TV te kijken en chips te eten om over bier maar te zwijgen...

    Bewaar de fond in de diepvriezer of in de koelkast blijft hij ook wel enkele dagen goed.

    Maar... wacht even, we gaan er een saus van maken...

    Dit kan gelijk wanneer gedaan worden maar als de fond ingevroren wordt moet hij ook weer ontvroren worden, dus we kunnen best verder doen.

    Stap twee: we nemen weer een ui en een wortel, enkele zelfs, fruiten die wat aan in weinig vetstof, strooien er een weinig bloem over en laten het geheel een kleurtje krijgen.

    Doe de fond er bij en breng aan de kook, nog een kliekje rode wijn, wat peper en zout want zout zat er nog niet in, misschien wat extra tomatenpuree maar maak er geen tomatensaus van.

    Enfin nu zijn we een echte typische bruine saus van de jaren 1850 aan het maken maar antiek kan mooi zijn ! Wat je nu ook zeker en vast moet doen, dat is af en toe eens proeven !

    In geen enkele recept staat ook maar ergens vermeld dat je van je gerecht moet proeven alhoewel dit het belangrijkste is van alles...!

    Nog een snuifje van dit en een snufje van dat en zo komen we tot een prachtige saus....

    Maar... nu hebben we hetgeen men in vakterminologie noemt : een poivradesaus gemaakt...door klungelaars wel eens vertaald tot pepersaus! ( God vergeve hun zonden maar zij sturen zo veel in de war door hun onwetendheid en publiceren hun geklooi dan ook nog op het internet !!!!!! )

    Nu zijn we er bijna.....

    De reebout zeg maar, is aan het braden of het filetje van dat hertje en nu komt de saus.

    Nu dus de nodige hoeveelheid poivradesaus opwarmen, stevig laten doorkoken als het moet en nu kunnen we in een oogwenk twee, zelfs drie sausen maken met één en dezelfde basis.

    Als we de saus gewoon afwerken met een scheut goede room en even laten inkoken krijgen we een : sauce Diane. Dianasaus ? Diana was de godin van de jacht bij de Romeinen.

    Als we aan die Dianasaus nu ook nog en scheutje cognac en rode bessengelei toevoegen om de saus wat zoeter te maken dan hebben we de fameuze Grand Veneursaus !

    Als de twee sausjes tegelijkertijd over een stuk wild uitgegoten worden, een hazenrug bijvoorbeeld, dan spreken we over een : Harlekijnsaus.....

    Zo simpel is dat allemaal.

    Nog een opmerking: de braadjus van het vlees gaan we toch niet een de kat opvoeren dacht ik ? Die wordt “gedeglaceerd” met wat marinade van het vlees, als het al gemarineerd was, of met water of wat wijn, als het maar vloeistof is. Deze jus moet verplicht bij de saus.

    Zorg er ook voor dat de saus niet te papperig is, dat is zou een slecht punt zijn... Mooi donkerbruin, bleker bruin als er room in zit.... maar vloeibaar, geen pap zoals zoveel gedaan wordt.

    Om even duidelijker te zijn : die rode bessen confituur die hier bedoeld wordt is de gewone aalbessengelei... Zelf gemaakt...altijd stukken beter dan die gekochte brol..!

    Nog een laatste, als de saus afgewerkt word met krieken spreken we over een : sauce Badoise.

    Afkomstig van de stad Baden-Baden in Duitsland, destijds en misschien nu nog, een wereldberoemd kuuroord. Hoe men zich verse krieken kan verschaffen tijdens het wildseizoen weet ik ook niet. Alhoewel, in de jaren achttienhonderd en zoveel, toen kon men jagen zoveel men wou.

    Mocht je het nu willen doen, gebruik dan niet al te zoete krieken uit een bokaal of wie weet uit eigen tuin ...en dan bewaard in de diepvriezer...

    Nog iets, heel dikwijls wordt wild gemarineerd. De marinade kan in de saus verwerkt worden maar laat ze daarna wel lang genoeg doorkoken want marinade durft de saus wel eens zuur maken.

    Nu gaan we met de kindjes nog even naar de kerstfilm, naar Bambi bijvoorbeeld en dan is alle succes verzekerd...

    14-12-2007, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (66 Stemmen)
    Categorie:Wild
    08-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog foie gras
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Aan het deels vrolijke en deels triestige leven van de eendjes of gansjes is nu een einde gekomen. We gaan hun lever verwerken tot de gegeerde specialiteit : foie gras.

    Om thuis de lever te verwerken zijn er een paar mogelijkheden, sommige moeilijk, sommige gemakkelijk.

    Eerst en vooral over de kwaliteit van de lever. Je zal de lever moeten aankopen bij een handelaar, meestal de poelier. Ook supermarkten bieden af en toe eens hele levers aan, vacuüm verpakt

    Over de soorten patés kan ik kort zijn. Praat met de poelier....

    Zelf paté maken is ook een mogelijkheid maar dat is echt niet zo simpel als men wel eens wil laten doorschemeren. Alle modern gemaakte patés komen uit een soort labo met zeer ingewikkelde en dure machines...

    Het probleem is steeds hetzelfde : vetverlies. De moderne technieken hebben daar oplossingen voor gevonden maar die zijn thuis onmogelijk te realiseren.

    Dus voor mij is het reeds gemakkelijk, we gaan het hier niet hebben over paté maken !

    Wat kunnen we dan wel doen?

    De lever bakken...

    Er een “mi-cuit” van maken...

    Een mousse maken van de restjes.

    Een “crème brulée”

    Een espuma

    In zout !

    Om de lever te bakken zorg dan vooral voor een zeer goede kwaliteit.... Hoe herken je die ?

    Betrouw op de verkoper. Kijk diep in zijn ogen ... ! Koop geen lever die ingevoerd is uit Bulgarije, Roemenië of dergelijke. Daar wordt gekweekt op kwantiteit en zeker niet op kwaliteit....

    Er is Belgisch fabricaat, Upignac bijvoorbeeld maar er zijn ook lokale kwekers.... Vooral in Wallonië.

    Als je de lever wil bakken zorg er dan voor dat je te veel koopt. In de recepten wordt wel geschreven : ongeveer 100 gram per persoon.... Maar ...! Uit een lever komen niet allemaal mooie plakken! Koop ook zo klein mogelijke levers, die zullen niet overvet zijn... ( hopelijk )

    Als hij verkrijgbaar is, neem dan ganzenlever. Die verliest veel minder vet dan eendenlever maar is een ietsje korrelig op de tong. Eendenlever is sterker van smaak en is gemakkelijker verkrijgbaar en minder duur.

    Koop ook lever die zo vers mogelijk is. Natuurlijk als gewone klant heb je daar weinig controle over maar je kan het maar proberen.

    In mijn keuken in Frankrijk organiseer ik het zo: op dinsdag en vrijdag wordt er geslacht. Dan telefoneer ik even de dag voordien en bestel enkele levers. De kweker weet dat de lever moet dienen om te bakken en legt ze dan zelfs niet in de koelkast. ’s Anderendaags ‘s middags haal ik de levers dan, verdeel ze onmiddellijk in plakken en dan lukt het telkenmale. Nul of toch bijna geen vetverlies. Dit is natuurlijk een scenario waar slechts weinigen toegang toe hebben.

    Zo een lever heeft twee lobben, een grote een kleinere. Laat de lver zeker eerst op keukentemperatuur komen. Trek de lobben voorzichtig uit mekaar, er zullen dan enkele adertjes vrij komen. Die zijn niet bruikbaar. Maar ze moeten ook niet onmiddellijk weg gegooid worden, leg ze even opzij...

    Snij dan met een lang scherp mes de lever in plakken van ongeveer één centimeter dikte. Leg deze dan tussen folie. Ze kunnen nu reeds gekruid worden met peper en zout . Net voor het bakken kunnen ze best even door bloem gewenteld worden maar zeker niet te veel bloem gebruiken. Het overtollige er terug afschudden.

    Goed, alle overschotjes van de lever zetten we even opzij, in de koelkast, dit keer en we gaan ons eerst toeleggen op een geschikt “garnituur” om bij de plakken lever te serveren.

    Het eenvoudigste en meest toegepaste bestaat er uit om één of andere vrucht te geven bij de foie gras.

    Appel bijvoorbeeld, maar ook perzik of nectarine, peren of vijgen, zelfs zoete geglaceerde raapjes. In de lente kan rabarber geven worden.

    Deze vruchten gaan we eerst voorbereiden door ze gaar te maken in de oven of gewoon in een braadpan met boter en een beetje suiker.... Een appel in mooie partjes snijden en zachtjes bakken in boter met een snufje suiker, dat is alles, meer moet dat niet zijn.

    Zet alles om een sausje klaar te maken binnen handbereik want het zal nu razendsnel gaan.

    Een geparfumeerde azijn, zoals frambozenazijn of balsamico, een beetje bruine saus ( straks of later meer daarover ), een scheutje porto, peper en zout , dat is perfect !

    De vruchten zijn warm, de borden zijn warm, heet zelfs... Alle potjes en flesjes staan klaar. Zorg nu nog voor een assistent als het kan !

    Verhit een anti-kleefpan zonder vetstof.... leg de plakken lever er in , bid één Weesgegroetje of reciteer een korte mantra en draai de plakken om.... In verschillende recepten zal je vinden om de plakken te bakken gedurende één minuut aan weerszijden....laat mij toch niet lachen !!! Dat zijn schrijvers die het nog nooit gedaan hebben ( lever gebakken) of die het weer maar eens van iemand anders afgeschreven hebben. Dus zeer kort en snel werken of je krijgt een pan vol vet !

    Leg de gebakken plakken lever nu op de hete borden.

    Indien er zich toch vet afgescheiden heeft giet dit dan weg in een kommetje maar begin niet met de pan uit te schrapen... Blus deze pan met een scheutje azijn, wat bruine saus en leng aan met port of een andere zoete wijn. De assistent kan ondertussen de vruchtjes mooi op het bord schikken. Vraag nu niet hoeveel azijn, wijn, en andere toestanden...leer proeven....!

    Koken doet men niet met zoveel gram, zoveel lepeltjes, zoveel korrels geplette peper zoals ik al eens ergens gelezen heb...

    Zulke gerechten als dit, ga je ook niet leren maken net voor de gasten aan tafel zitten. Keuken is ook: er mee bezig zijn.... en niet eens één keer iets vreselijks ingewikkelds klaarmaken waar dan toch niets van terecht komt.

    Dus sneetje lever, vruchtje en een lepeltje saus. Verdere versiering laat ik aan ieders eigen fantasie over.

    Hierbij wordt steevast een zoete witte wijn geschonken zoals een Montbazillac of voor de kapitaalkrachtigen een Sauternes. Ook een weelderige Elzasser wijn doet het prima.

    Een ander prima methode om de dure lever te verwerken bestaat er in om deze te “verdrogen” in zout. Hierbij treedt nauwelijks verlies aan gewicht op ! Je moet er wel een viertal dagen op voorhand aan beginnen.

    Laat een lever op kamertemperatuur komen. Haal de lobben uit mekaar en verwijder zoveel mogelijk de adertjes die in de twee lobben zitten. Zit daar niet te veel aan te prutsen, als er af een toe eens een donker stukje ader in een plakje lever zit, daar gaat niemand dood van !

    Leg de twee lobben nu geschranst op mekaar, dus de dikke kant op de dunne en andersom.

    De kleine stukjes die bij het “ontaderen” zijn vrijgekomen leg je tussen de twee lobben.

    Kook een stukje textiel van dertig bij dertig centimeter in water zodat het pico bello zuiver is en rol de twee leverlobben daar zo vast mogelijk in. Draai met het doekje tot er een mooie worst ontstaan en bind een touwtje aan beide uiteinden. Nu hebben we een echte worst...

    Neem een rechthoekige terrine of patépot en leg een dikke laag grof zout op de bodem. Grof zout van Guérande bijvoorbeeld. Niet van dat geraffineerd wit zout...

    Leg ons sauciske er nu in en giet de rest van het zout over de worst. Stop deze pot nu in de koelkast en laat ze daar tot vierentwintig uur in staan... Af en toe de worst even omdraaien mag !

    Dus na vierentwintig uur halen we de worst uit het zout. Dit zout kan nadien nog gebruikt worden... en we laten de lever op keukentemperatuur komen.

    Het vodje dat we gebruikt hebben mag in de vuilnisbak en nu gaan we deze “leverworst” even door niet al te grof gemalen zwarte peper rollen. Zoek maar naar fijne steak peper, niet gemakkelijk te vinden maar als je hem niet vind, neem dan maar wat er voor handen is ! De peper door een zeefje passeren is ook een oplossing.

    Strooi een dun laagje peper op een plank en rol de worst er door, druk tegelijk een beetje zodat het worstje wat slanker wordt. Verpak deze nu stevig in plasticfolie.... Liefst in een dubbele laag en laat ze minstens een drietal dagen in de koelkast liggen.

    Om deze “foie gras au sel” op te dienen wordt ie in schijfjes van ongeveer een halve centimeter dikte gesneden en zo geserveerd. Met uiencompote, of ook weer met wat vruchten of een zoete wijngelei... Zelfs met een gewoon fris slaatje en enkele toastjes...

    Het voordeel bij deze bereiding is, dat er geen verlies is ! En.... de smaak is zuiver, puur !

    Van restjes foie gras kan er een “crème brulée” gemaakt worden.

    Een goed recept gaat als volgt :

    100 gram melk en 100 gram room. Eén ei en 100 gram restjes van rauwe lever. Peper en zout, een snuifje muskaatnoot en een scheutje cognac. Alles in een bekermixer fijnmaken en nadien doorzeven om de vliezen er uit te halen. Hier kunnen bijvoorbeeld de adertjes mee gemixt worden, zo gaat er niets verloren. Proef even, dat is nu reeds lekker...

    Giet deze vloeistof in kleine individuele vuurvaste kommetjes en maak ze gaar in een zeer zachte oven, in bain marie tot een naald of mespunt er droog uitkomt. Laat afkoelen! Net voor het opdienen strooien we wat bruine suiker, echt maar een stevig snuifje, over de potjes en we gaan de gasbrander bij de loodgieter halen. Met volle geweld wordt de suiker nu gesmolten, gekarameliseerd zelfs.... Niet doen in een oven met gril, dat duurt veel te lang en de crème zal opwarmen.. Een toefje gesneden bieslook kan het geheel afwerken.

    Ideaal om te geven bij het aperitief.

    Een andere oplossing voor restjes is een mousse !

    Bijvoorbeeld 100 gram resten, wel gaar, desnoods even opgebakken in een pannetje. Ook restjes van paté mogen er bij, wat peper en zout, port en/of cognac en alles fijn maken in een bekermixer of cutter. Als deze massa mooi fijn is er 100 gram half opgeklopte room onder spatelen en twee blaadjes geweekte gelatine. Deze gelatine eerst oplossen in een slokje kippenbouillon of dergelijke. Dit papje nogmaals door een fijne zeef wrijven met behulp van een rubberspatel en laten opstijven in de koelkast.

    Nadien op stukjes geroosterd brood spuiten bijvoorbeeld en versieren naar eigen goeddunken en vermogen.

    Om er een espuma van te maken, gewoon de dubbele hoeveelheid room gebruiken en stevig kruiden. In de siphon zetten en enkele uren koelen ...

    Over het maken van een “foie gras mi-cuit” kan ik het later wel eens hebben. Ook hier kunnen resten gebruikt worden en het voordeel is dat dergelijke halfconserven toch wel ettelijk weken goed blijven.

    Mochten er vragen zijn, mail dan maar.... Nu is er nog tijd genoeg om te beslissen wat er rond kerstmis kan gemaakt worden.

    08-12-2007, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (26 Stemmen)
    Categorie:Foie gras
    01-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foie gras
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het moest er wel eens van komen om toch ook eens wat over foie gras te schrijven. Het seizoen is in aantocht want vooral rond Kerstmis en Nieuwjaar wordt deze delicatesse vooral verbruikt. En de eindejaarsfeesten komen er razendsnel aan...

    Ganzenlever zeggen we ook wel. Maar dat is onjuist. Er bestaan twee soorten foie gras.

    Men zegt en schrijft ook wel dat het verschil niet al te groot is maar dat is er juist wel!

    Later wel wat meer daar over.

    Foie gras betekent letterlijk “vette lever”. De twee soorten zijn de lever van eend en de lever van gans. Vooraleer we over foie gras spreken moeten de dieren op een speciale manier gevoed worden zodat hun lever vervet.

    Er worden daar allerlei gruwelverhalen over verteld maar in de grond van de zaak valt het nog wel mee.

    Toevallig ken ik zo een eendenkweker vrij goed. Thierry Lambert en zijn vrouw Patricia.

    Hij heeft zelfs een website. Enkele jaren geleden heb ik er nog voor op de foto gestaan.

    Nu heeft hij alleen eenden en ganzen op de foto gezet.

    Hier te zien : http://site.voila.fr/lambertfoiegras

    ( De man zal zich nu rot schrikken als hij zijn gastenteller pijlsnel ziet stijgen voor allemaal bezoekers uit België !!! )

    Het kweken van eenden en ganzen bestaat uit een drietal fases :

    - Het kweken zelf.

    - Het vetmesten

    - De verwerking van de dieren.

    De eendjes worden aangevoerd in platte kartonnen dozen als ze een dag oud zijn.

    Schattige geel zwarte beestjes.

    Er wordt een speciale kruising voor gebruikt. Een kruising tussen de witte pekingeend en de barbarie-eend.

    De kwekers noemen ze : de mulard ( Zoiets als muildier...) De dieren kunnen zichzelf niet voortplanten want ze zijn steriel.

    Alleen de mannetjes worden gebruikt. Hun lever vervet sneller dan die van de vrouwtjes. Bij de mensen is dat dikwijls ook zo.

    De eerste levensmaanden van de diertjes verloopt in peis en vree. Zo mogen gewoon buiten rondlopen in de groene weiden en krijgen eten en drinken in overvloed tot ze de leeftijd van ongeveer vier maanden bereikt hebben.

    Voor ganzen duurt de aanloopperiode een ietsje langer. De eendjes wegen op dat ogenblik ongeveer vier kilo.

    Dan gaan ze naar de vetmest lokalen. Ze worden in groepen samen gezet in speciale kooien waar ze nog steeds kunnen rondlopen.

    En nu komt de forced-feed periode.

    Even wat uitleg hierbij.

    Er zijn drie vogels waarvan de lever kan vetgemest worden. De eend, de gans en de kraanvogel. Ook in de natuur komt dit fenomeen in de natuur voor, alleen...de dieren doen het dan uit zichzelf.

    Ze eten zich zodanig vol dat hun lever ervan vervet. Deze energiereserve wordt dan gebruikt om de zee te overvliegen waar ze geen mogelijkheid hebben om voedsel te vinden.

    Voor de foie gras wordt dit proces nagebootst. Een procédé dat de Romeinen reed kenden. De Romeinen voerden vijgen aan hun ganzen. Het Latijnse woord voor lever en vijg staat in verband met mekaar maar dat zou ons hier te ver voeren.

    De vogels worden geforceerd gevoerd totdat hun lever ongeveer tien keer zwaarder wordt dan oorspronkelijk. Bij een eend weegt die lever dan tot ongeveer zeshonderd gram en bij een gans kan hij het dubbele, dus twaalfhonderd gram bereiken.

    De eenden krijgen lichtjes gekookte maïs toegediend via een trechter die elektrisch bediend wordt. De kweker giet ongeveer vijfhonderd gram gekookte maïs in de trechter, klikt op het klepje en de maïs verdwijnt via een schroef zonder einde in de krop van de eend. Twee keer per dag worden de dieren zo gevoed.

    Thierry controleert nog even of de maïs wel op de goede plaats zit en dan is het volgende beest aan de beurt. Deze vetmestperiode duurt ongeveer drie weken. Bij de gans een beetje langer, vier weken. De dieren hebben dan ettelijk kilo maïs opgegeten.

    Er worden allerlei verhalen verteld over deze manier van voeden, dat de eenden zouden vastzitten in kooien en dat hun poten zouden vastgenageld zijn, enz.... Het hele vetmest proces is nu gereglementeerd door de Franse wetgever.

    Dan komt het onvermijdelijke: de sukkels worden geslacht.

    Dat proces ga ik hier niet beschrijven. Ik wil nog wat lezers over houden !

    De controle over de kwaliteit van de lever is iets dat door weinigen gekend is. Dat zal ik hier wel even uitleggen.

    Het probleem met eendenlever is het vetverlies bij de bereiding. Ganzenlever heeft daar veel minder last van. De smaak van de eendenlever is wel sterker en wordt daarom ook meer geapprecieerd. Ook omdat ie goedkoper is.

    Over prijzen gaan we het hier niet hebben , want die hangen van zoveel factoren af.

    Thierry slacht ongeveer een achttal eenden per keer. Uit elke lever haalt hij dan een klein staaltje met een holle boor en legt deze stukjes in een aluminium ijsblokjesbakje. Dit bakje gaat in een oven van honderd graden en dan controleert hij welke lever het meeste vet verloren heeft. Zo bepaalt hij de kwaliteit , of de lever zal gebruikt worden om vers gebruikt te worden, of hij mag dienen om tot “mi-cuit” verwerkt te worden of dat hij in de “paté Perigourdin” zal verwerkt worden. Het oog van de meester bepaalt hier wat voor wat zal dienen.

    Het eendenkarkas wordt volledig verwerkt tot onder andere de twee “magrets” die vacuüm verpakt worden en zo vers kunnen verkocht worden.

    Deze magrets worden soms ook gevuld met een stuk eendenlever. Het geheel wordt lichtjes gezouten en gedroogd. Deze “magret farci” is één van de lokale specialiteiten.

    De bouten worden verwerkt tot “confit”. Daarvoor worden ze lichtjes gezouten en daarna zeer zachtjes gekookt in eendenvet tot ze gaar zijn. Die worden nadien ingeblikt zodat ze vele jaren goed blijven. Ook de ellebogen, zo wordt dat genoemd, worden gekonfijt voorin de cassoulet. Al de resten worden nog eens verder verwerkt tot “grattons” of “rillettes”. Deze kunnen ook ingeblikt worden of vers verkocht worden in plastic bakjes op de lokale markten.

    Ook de beenderen, de ribbenkast, wordt verwerkt tot soep, de hals wordt gevuld met een soort bloedworst of een foie gras bereiding en deze wordt ingeblikt. Deze “cou farci” wordt een mooi hors d’oeuvre.

    Zelfs de pluimen werden verkocht , want nu loont het de moeite niet meer.

    De looppoten zijn voor de hond. Zo heeft dat beestje er ook wat aan.

    Volgende keer gaan we wat uitleg geven over de bereiding.

    Er zijn zeer gemakkelijke bereidingen die een zeer goed resultaat opleveren en er zijn bereidingen die zeer gemakkelijk lijken maar die rampzalig kunnen aflopen.

    Vooral de kwaliteit van de verse lever, het soort, gans of eend, geven allemaal andere resultaten.

    Nu reeds één goede raad. Koop nu nog geen foie gras, zeker niet in diepvries want dat is ellende zoeken.

    Wegens diverse redenen zet ik hier geen foto’s bij, nochtans, ik heb er wel wat hoor.

    Hier nog wat meer info en enkele foto's.

    01-12-2007, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (45 Stemmen)
    Categorie:Foie gras
    23-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Speculaas
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het is niet mijn gewoonte om mijn foto zo maar op een pagina van het internet te zetten maar voor één keer maak ik een uitzondering.

    De foto is ook al zeer oud, een beetje meer dan twintig jaar ongeveer. Het is er dan ook aan te zien.

    De linkse dat ben ik. Zo echt links ben ik ook niet... Ik bedoel degene die daar links op de foto zit, de anderen staan.

    Klik op de foto om te vergroten.

    De uiterst rechtse is door de inwoners van Gent en omstreken waarschijnlijk sinds enkele jaren goed gekend. Indien je het weet mag je het altijd mailen. Die accordeon is een tip !

    De foto is gemaakt in Korea tijdens een Sinterklaasfeestje. Ik ben daar vier jaar beroeps sinterklaas geweest. Wij trokken met een team van soms wel zeven personen dagenlang heel het land af op zoek naar brave kindjes die toevallig in Korea woonden. De echte sinterklaas had nog nooit van Korea gehoord, die wist zelfs niet waar dat land lag en alzo kwam de sint ook niet in Korea...tot.....!

    De meest gekke situaties hebben we daar meegemaakt.

    Toen we in vol ornaat uit de lift stapten in zo één van die reusachtig grote hotels stond er een oude dame op de lift te wachten. Toen ze ons er zag uitkomen viel ze pardoes flauw !

    We gingen op bezoek in een Amerikaans schooltje. De juffrouw was nogal progressief en ze wou aan de “kiddies” tonen wie sinterklaas was. Maar die klein mannen kenden natuurlijk alleen maar Santa Claus....

    Eén van die gastjes vroeg mij of het waar is dat ik in een slee met een “reindeer” uit de hemel naar beneden kom, enz...

    Toen ik daar bevestigend op antwoordde repliceerde hij : “come on man, are you kidding ?”

    Ergens anders was ik mijn “grote sinterklaasboek” vergeten op de troon bij het weg gaan uit de zaal....

    De kinderen hebben dat boek natuurlijk onmiddellijk doorbladerd op zoek naar hun “goede punten”...

    Het was een fotoboek van de familie waar we toen op bezoek waren. De kinderen hadden nadien gezegd : da’s toch maar een rare sinterklaas, die heeft foto’s van vrouwen in bikini aan het zwembad in zijn boek geplakt...!

    Maar we zouden het hebben over speculaas.

    Sinterklaas en speculaas, voor mij gaat dat samen.

    In onze jonge tijd kregen we een grote "speculazen vent" van sinterklaas. Heel de familie kon daar dan ook nog van mee-eten en een boek en een paar warme sokken...

    Nu is dat misschien een beetje veranderd. Sinterklaas brengt nu Wii's, iPod's en GSM’s...

    Voor het Koreaanse sinterklaasfeest bakte ik nogal wat speculaasjes... Om aan de kinderen uit te delen samen met een mandarijntje en een klein snoepje. Alles mooi verpakt in een rode sok met veel glittertjes...

    Ook voor onze Koreaanse chauffeur, mister Oh, zo heette die man, bakte ik speculaasjes in de vorm van jongetjes. De sukkelaar had vier dochters en geen enkele zoon. Een regelrechte ramp in Korea!

    Nu willen jullie dat recept, niet ?

    Ik heb het niet meer! Ik heb het nooit gehad ! Ik deed zo maar wat !

    Daarbij, ik ben maar een klunsbakker. Koken en bakken zijn twee zeer verschillende beroepen. Maar zo een beetje bloem en boter en suiker dooreen husselen dat kan iedereen natuurlijk.

    Het deeg is eigenlijk een variant op zanddeeg. Een roerdeeg, volgens de norm. Daar wordt ongeveer drie delen bloem gebruikt, twee delen boter en één deel suiker.

    Voor speculaas moet dat bruine suiker zijn. Donkere of bleke, dat doet er eigenlijk niet toe. De smaak en het uitzicht zal anders zijn. Soms gebruikt men zelfs witte en bruine suiker samen.

    En.... speculaas moet naar speculaas smaken.... dat doet men door speculaaskruiden toe te voegen. En daar zit je dan in Korea....

    Naar de winkel lopen en vragen : 가지고 있다 당신 speculaaskruiden... Ze kennen dat in het Engels zelfs niet...

    Dan maar zelf samenstellen. Maar heel eenvoudig, reeds met kaneel alleen komt men al heel ver.

    En dat konden we ginder wel krijgen; cinnamon !

    Er bestaan tientallen mengsels die allemaal speculaaskruiden heten, elke fabrikant maakt daar zijn eigen mengseltje van.

    Volgens mij gaat bij de kaneel ook nog een beetje kruidnagel, muskaatnoot en zelfs een snuifje peper.

    Ook “allspice” kan gebruikt worden. Dat zijn donkere bessen die zo los verkocht worden en die kunnen gemalen worden tot poeder. Ze geven diezelfde typische smaak. Ook het Chinese vijfkruidenpoeder.

    Ook het Franse “quatre-épices”, dat is allemaal ongeveer van dattum...

    Ik ben even gaan zoeken in mijn grote Piet Huysen.... nee het was het grote Fons Nicolay’s kookboek en heb het volgende gevonden :

    Speculaas

    Benodigdheden :

    · 400 gram bloem

    · 300 gram bruine suiker

    · 200 gram boter

    · 1 eetlepel kaneelpoeder en /of vierkruiden mengsel.

    · 1 grote koffielepel bicarbonaat

    · Enkele eetlepels melk

    Bereiding :

    · Meng alle ingrediënten, voeg wat melk bij als het deeg te droog zou zijn.

    · Rol het tot een worst en rol het in plasticfolie en laat het één nacht, of langer rusten in de koelkast.

    · Snijd de rol in regelmatige dunne plakjes, leg ze niet te dicht tegen elkaar op een geboterde bakplaat

      en bak af in een oven van ongeveer 180 °C . Hoogstens 10 minuten...

    Ik heb er nog een gevonden :

    Dikke malse speculaas.

    Benodigdheden :

    · 700 gr. boter

    · 1,125 gr. bruine suiker

    · 2 eieren

    · 125 ml water

    · 125 gr. glucose

    · 10 gr. zout

    · 30 gr. bicarbonaat

    · 16 gr. kaneel

    · 1,800 gr. bloem

    Bereiding :

    · Boter, suiker, eieren, water, glucose, zout, bicarbonaat en kaneel mengen, daarna de bloem ondermengen. Hoeft niet een nacht in de ijskast te liggen.

    · Uitrollen op een 3 à 4 cm dikte en op een goed geboterde bakplaat leggen. Afbakken op 160 ° C, 40 minuten.

    De glucose kan hier goed vervangen worden door honing. Dat geeft nog een extra goede smaak ook.

    Als de hoeveelheid te groot is deel dat dan gewoon. Dat heb ik hier al dikwijls gezegd...

    De hoeveelheden zijn niet echt kritisch! Vijf gram meer of minder dat maakt zoveel verschil niet.

    Het bicarbonaat dat hier bedoeld wordt is gewoon maagzout. Tegenwoordig bijna overal te koop in bussen van 500 gram in de supermarkten, voor enkele centen, zij het eurocenten...

    De rest kan gebruikt worden om de koelkast te ontgeuren, om het vals gebit te poetsen en om op maandagmorgen zijn maag terug in orde te brengen.... verdere uitleg bij Tante Kaat. Dat is haar lievelingsproduct dat zij steevast Bicar noemt...

    Nog enkele weken en de sint zal langskomen, daarom nu reeds beginnen repeteren zodat de sint een behoorlijk speculaasje te eten zal krijgen...

    De meeste sinten slaan een stevige neut ook niet af. Ik destijds toch niet!

    23-11-2007, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (28 Stemmen)
    Categorie:Bakken
    16-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vissen roken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Roken vissen ?

    Ik denk het niet.... Wel wil ik het hier hebben over het roken van vissen zoals zalm, forel en zo nog wel enkele andere.

    Eerst en vooral moet er onderscheid gemaakt worden tussen koud en warm roken. Een voorbeeld kan dat duidelijk maken. Alle vissen uit de handel die gaar zijn zoals forel, makreel, paling...die zijn warm gerookt. Ze worden soms ook wel eens gestoomde vis genoemd. De vissen die nog stevig aan voelen en meestal redelijk zout smaken zijn koud gerookt zoals, zalm, heilbot, sprot, haring...

    Het koud roken is niet eenvoudig. Men heeft daar een rookkamer of rookschouw voor nodig die elke handige Harry wel zelf kan bouwen. Maar dat houdt in dat wie in de stad op een klein appartementje of flatje woont het kan vergeten. Tenzij misschien de vis boven je asbak hangen ?

    Er zijn verschillende constructies mogelijk. Op het internet is daar na enig zoekwerk wel één en ander over te vinden.

    De meest eenvoudig oplossing is om een afgedankte metalen bureaukast te gebruiken. Zo van die kasten die ook wel gebruikt worden om er de kledij in op te bergen van fabrieksarbeiders... Meestal grijs grauw groen geverfd, die kast...

    Die kasten hebben uit zichzelf al een verluchtingssysteem. Anders moeten er maar wat gaatjes in geboord worden, een rij onderaan en een andere rij bovenaan. Ook moet er een systeem uitgedokterd worden waardoor er bovenaan in de kast een rooster kan bevestigd worden of en metalen baar. Een gaatje bovenaan waar een thermometer kan ingestopt worden is ook aangeraden, zo kan de temperatuur binnenin goed gecontroleerd worden.

    Want we gaan een vuurtje stoken in die kast. Vergeet het dus maar dat die kast nadien nog voor iets anders zal kunnen gebruikt worden!

    Zo een vuurtje mag geen vlammen veroorzaken, alleen rook... En de temperatuur in de kast mag niet hoger oplopen dan ongeveer 28 graden. Het simpelste is om wat houtschilfers en zaagsel op enkele kleine stukjes gloeiende houtskool te leggen. Het hout mag zelfs lichtjes vochtig zijn. Door de kast te sluiten krijgt het vuur maar weinig zuurstof en zal het alleen smeulen en roken en niet beginnen te vlammen.... Zo zou het toch moeten !

    Als hout gebruikt men bij voorkeur hout dat geen hars bevat en zeker geen hout dat reeds gebruikt werd in de bouw of de meubelindustrie. Een schrijnwerkerij kan wel goed houtschaafsel leveren als ze maar op voorhand verwittigd worden dat het moet dienen voor de voeding.... Eik, beuk zijn goed, ook els heb al gehoord. Jeneverbeshout - maar waar vind je dat ?-, en het allereenvoudigste is om zaagsel te kopen in de gespecialiseerde winkels. Alle winkels waar visserstuig verkocht wordt hebben dat wel. Later zullen we zien waarom...

    Men kan het ook vragen aan een slager die zelf nog rookt. Vlees rookt.... geen sigaren...

    Destijds in Korea rookte ik zalmen in een constructie gebouwd uit snelbouw cementblokken. Een stuk golfplaat lag er op als dak, lichtjes schuin gemonteerd om eventuele regen af te voeren en een stevige stok, dwars in de schouw om er de vissen aan op te hangen. Onderaan was een opening gelaten langs waar de rook er ingevoerd werd. Die rook maakten we in een aardewerken kom en die rook werd via een stevige metalen buis van zo een twintigtal centimeter doormeter naar de opening gevoerd. Het voordeel hiervan was dat de rook reeds koud was voor hij de rookkamer in trok en de vuurhaard ( rookpot) kon verplaats worden naargelang van waar de wind kwam.

    Vroeger thuis, nu spreek ik over 1950 of zowat, werden de kippen uit het kippenhok gejaagd en het hok werd dan omgebouwd tot rookkamer. In een verre hoek een hoop zaagsel dat lag te smeulen, aan de balken van het dak hingen de gepekelde hammen ( hespen zegden wij...) en de kippen, die moesten maar hun plan trekken.

    Nadien vonden we overal eieren, rotte eieren en kuikentjes...

    Om nu bijvoorbeeld een zalmfilet te roken heb je eerst zo een rookschouw nodig.

    De filets voorbereiden dat doe je zelf of dat laat je doen door de visboer.

    Vissen die dienen om gerookt te worden moeten eerst gepekeld worden. Anders zullen ze snel bederven. Roken is een bijkomende bewaringsmethode want rook alleen is niet voldoende om vis of vlees te bewaren. Zout dus !

    Dit zouten kan droog gebeuren of nat in een pekel.

    Hoeveel zout en hoelang pekelen, dat is allemaal een kwestie van ‘trial and error” . De eerste keer zal je waarschijnlijk een veel te zoute zalm eten, de tweede keer één die veel te flauw is en de derde keer moet of zou het dan goed moeten zijn.

    Voor een zalmfilet strooide ik er eerst wat fijn zout over zoals je het zou doen om de vis gewoon klaar te maken. Een beetje dus. Daar bovenop en ook onderaan, legde ik dan een vrij dikke laag grof zout. Dat zout trekt vocht uit de vis en maakt hem steviger. Het fijne zout geeft de zoutsmaak.

    De vis legde ik op een plank die lichtjes schuin opgesteld stond zodat het uittredende vocht kon weglopen. Dan enkele gaatjes prikken aan de staartkant en er een koord doortrekken om de vis later omhoog te kunnen hangen.

    Het zouten duurde ongeveer 12 uur. Een lange nacht !

    ’s Anderendaags gingen de filets dan in de rookschouw voor ongeveer 24 uur. Ook dit, de tijd is afhankelijk van de hoeveelheid rook die ontwikkeld wordt,... enzovoorts.

    Als je vissen koud wil roken, moet je er niet te ver van weglopen. Steeds contoleren.

    Vooral de temperatuur in de rookkamer mag niet oplopen tot boven de 28 graden Celsius...

    Maar dan de eerste keer dat je zo een mooie gerookte zalmfilet kunt aansnijden, die niet te zout is en niet te flauw, dat wordt dan echt genieten...!

    Een beetje fijn gehakte uien, wat peterselie, een stukje citroen en een toastje er bij...

    Iedereen die dan met verbaasde ogen aan tafel zit te smullen: hebde gij da gedaan ???

    Yes !

    In principe is warm roken hetzelfde. Alleen moeten we er nu voor zorgen dat de temperatuur in kast of schouw of wat dan ook, kan oplopen tot ongeveer 80 graden Celsius.

    Praktisch bekeken lukt dat niet goed in een rookschouw zoals hierboven beschreven. Het gaat beter in een kleine ruimte. Die is gemakkelijker te verwarmen...

    De metalen grauwe legerkast is hier nog altijd de favoriet...

    Nu geen smeulende vuurpot maar één die echt goed warmte afgeeft. Enkele brokken gloeiende houtskool kunnen hier wonderen doen. Wat schaafsel hierop of gedroogde kruiden en weg zijn wij...

    Ik heb ook artiesten gekend die gewoon een oude keukenoven gebruikten met elektrische verwarming en een rookpotje in de oven. Werkt perfect !

    Professioneel werkt men met een rookgenerator die hete rook in de ovenruimte blaast. Alleen, die oven is nadien voor niets anders meer bruikbaar want de rookgeur gaat er niet meer uit !!!

    Nu laten we de vissen roken tot ze gaar zijn. Nat gemaakt zaagsel levert een vochtige rook op die beter “pakt” op de vis. Dit gaar maken, kan duren van tien minuten tot een uurtje, afhankelijk van de dikte van de vis en de temperatuur in de rookoven.

    De vissen die warm gerookt worden moeten ook eerst gezouten worden. Misschien een beetje minder dan voor het koude roken. Anders krijgt hij geen smaak...

    Een trucje dat ik nogal toepas voor gerookte forel is de volgende:

    Neem een emmer met water, giet er nu grof zout in en een aardappel, al roerend. Op het ogenblik dat de aardappel begint te drijven is de pekel sterk genoeg.

    Anderen zeggen om tachtig gram zout per liter water te gebruiken en één liter pekel per kilo vis...

    Voor “mijn” pekel laat ik de forellen er ongeveer vier uur in liggen. Het andere systeem vraagt twaalf uur. De vissen nadien goed afdrogen en zelfs lichtjes insmeren met olie. Weer eens een werkwijze waarbij men enkele keren moet experimenteren.

    Hier geldt geen “recept” van zoveel zout en zoveel dit en dat en dan zoveel minuten...!

    Gezond verstand en doorzicht is hier echt nodig...en experimenteren!

    Zo heb ik ooit eens forellen, met een koordje door hun kop getrokken, aan een houten stok in een echte slagersrookkast gehangen. Ik wist toen niet hoe zo een kast werkte maar na enkele minuten was de temperatuur daar binnen in zo hoog opgelopen dat de touwtjes waaraan de visjes hingen opbranden en de beestjes in het smeulende vuur vielen... Om de zaak te redden de kast dan maar open gemaakt maar terwijl stond de directeur van de school reeds in de keuken om te kijken wat er aan de hand was... Ik ben forellen aan het roken was mijn laconiek antwoord. Dagen later was de rookgeur nog waar te nemen in de gangen van het gebouw...

    Nu heb ik al een beetje bijgeleerd !

    Het warm roken gaat ook goed in zo een klein “rookbakje”. Overal te koop in winkels die vissersattributen verkopen.

    De vissers gebruiken het om hun vangst ter plekke te kunnen nuttigen...!

    Dit systeem zal ik hier niet uitleggen, lees de uitgebreide uitleg die bij zo een bakje zit. Let wel op, goedkoop is zo een ding niet. Het is een soort gesloten roestvrij stalen doos waarin zaagsel of kruiden kunnen gestrooid worden. De gezouten vis of vissen worden dan op een roostertje gelegd, hoogstens drie maximum vier stuks en dan kan het bakje verwarmd worden op een gasvlam of op een spiritusbrander.

    Een forel wordt er gaar in, in ongeveer 12 minuten.

    Als je dit in de keuken doet zet het bakje dan wel onder de dampkap, die liefst op het hoogste vermogen geschakeld is.

    Verwittig eerst de buren dat er geen brand is maar dat je vissen aan het roken bent, anders zou het kunnen dat de brandweer arriveert voor je visjes gaar zijn..!

    Als de vis niet gaar genoeg is na de voorziene tijd, kunnen ze nog even in een gewone oven gestopt worden op een rooster, om ze verder gaar te maken.

    Als je tijd genoeg hebt, laat ze daarna een nacht afkoelen in de koelkast. Ze worden er steviger door en daardoor is het dan ook gemakkelijker om ze tot filets te verwerken.

    Als je nadien aan je handen ruikt... jongens en meisjes dat stinkt...naar rook! Dan begin ik mij daarbij toch af te vragen in hoeverre dergelijke bereidingswijze eigenlijk nog gezond is ?

    Maar ja, als het maar voor één keer is. We eten al zoveel rommel, dat, dat beetje er ook nog wel bij kan hoop ik...

    Het is een leuke hobby, dat wel.

    16-11-2007, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (37 Stemmen)
    Categorie:Visbereidingen
    15-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aardappelbereidingen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een lezer van dit blog heeft hier een vraag gesteld die over aardappelen gaat. Ik ga de vraag hier niet herhalen. Lees ze zelf maar!

    Ik geef het antwoord hier, zo heeft iedereen er wat aan.

    Er bestaan een tweetal bereidingen die gelijken op de beschrijving.

    De eerste is wat men in het “schoon” Frans noemt : pommes de terre à la Boulangère.

    Daarvoor worden zoals beschreven aardappelen in schijfjes gesneden, gemend met lichtjes aangebakken uien en gaar gemaakt in de oven maar niet nadat er een hoeveelheid bouillon en dergelijke over uit gegoten werd. ( Peper en zout , tijm laurier, enz;..)

    Heel dikwijls werd er tegelijk een schapenbout mee gebraden zodat de jus van het vlees zich mengde met de aardappelen...

    Vroeger kregen wij dit in de school van Koksijde dikwijls te eten en dat was zeer lekker, zij het wat eenvoudig...

    Het gerecht heet : à la Boulangère , waarschijnlijk omdat de bakkersvrouw destijds beschikking had over een oven... dat was toen een luxe !

    Een gelijkaardige bereiding wordt gemaakt met aardappelen en fijngesneden prei en uien.

    Daar wordt als bevochtiging melk gebruikt. Soms ook gewoon bouillon. Deze aardappelbereiding kreeg de mooie naam van : pommes de terre à la Normande. Bij deze bereiding wordt voorzien dat de aardappelen gratineren als ze gaar zijn!

    Misschien is uw gerecht een interpretatie van één van bovenstaande gerechten.

    De benaming van gerechten en de oorsprong is steeds zeer moeilijk te achterhalen omdat schrijvers ( sters) van kookboeken het destijds allemaal niet zo nauw namen met benamingen.

    Zoals nu: als men niet weet hoe men iets moet noemen wordt al gauw gedacht aan : “van de chef”. Ik moet geen paté van de chef...Geef mij maar paté van het varken of een ander beest...

    Dat die gerechten klaar toch gemaakt werden boven op het vuur en niet in de oven heeft ook te maken met het feit dat ovens tijdens het interbellum geen evidente toestellen waren...

    Wie een “cuisinière” had, die had ook een oven. Maar veel werd die niet gebruikt!

    Die diende om de was er in te drogen...

    Misschien zet dit je toch al een beetje in de goede richting ?

    15-11-2007, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (47 Stemmen)
    Categorie:Aardappelen
    Foto

    Hoofdpunten blog keukenverhalen
  • Nog een kikker
  • Separatorvlees
  • Amerikaanse worsten.

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Categorieën
  • Aardappelen (12)
  • Bakken (12)
  • Confituur (13)
  • Culinaire geschiedenis (21)
  • Diversen (97)
  • Dranken (13)
  • Eieren (7)
  • Foie gras (2)
  • Gevogelte (25)
  • Groenten (62)
  • Humor (soms) (16)
  • Kaas (11)
  • Kalfsvlees (3)
  • Konijn (5)
  • Kruiden/specerijen (10)
  • Lamsvlees (6)
  • Meer groenten (7)
  • Nagerechten (35)
  • Paddenstoelen (11)
  • Pasta en rijst (8)
  • Rundvlees (10)
  • Sausen (22)
  • Schaaldieren (16)
  • Schelpdieren (20)
  • Slachtafval (7)
  • Soepen (22)
  • Technieken (22)
  • Varkensvlees (8)
  • Verhalen (42)
  • Visbereidingen (30)
  • Vissen (31)
  • Vlees divers (34)
  • Voorgerechten (15)
  • Vreemde keukens (48)
  • Vruchten (17)
  • Wijn (3)
  • Wild (6)
  • Zo maar recepten (46)

  • Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!