DE SPAANSE CONQUISTA EN RECONQUISTA 711-1492 - LUC CORLUY
Met De Spaanse conquista en reconquista 711-1492" heeft Corluy een boek geschreven over een periode van 8 eeuwen moeizaam samenleven tussen christenen, moslims en joden, zoals de ondertitel het verwoordt.
Corluy heeft vooral aandacht voor de geschiedenis van de verovering van het Iberische schiereiland door de moren zoals moslims in Spanje genoemd worden, en de herovering door de christelijke, Middeleeuwse rijkjes. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het enige en sobere illustratiemateriaal algemene en detailkaarten zijn.
Geregeld echter maakt Corluy in bijlagen boeiende zijsprongetjes. Hij besteedt onder meer aandacht aan de Romeinse heirbanen zonder dewelke de moren Iberië niet zo snel zouden bezet kunnen hebben, het schitterende Córdoba, de herontdekking van het verloren gewaande Griekse culturele erfgoed met aandacht voor Alexandrië en Athene, de karakters van de Katholieke Koningen Isabel en Fernando die model stond van Il Principe van Machiavelli, en de kerkhervormingen op het schiereiland.
De conquista of verovering van het Iberische schiereiland door de moren ging vanaf het begin gepaard met een interne politieke en vooral fysieke strijd tussen islamieten: berbers uit Noord-Afrika en mensen vanop het Arabische schiereiland. Die strijd onder moren heeft uiteindelijk tot ondergang van het morenrijk hoewel morenrijkjes beter op zijn plaats is, gekend als al-Andalus, geleid.
Andalucia is afgeleid van al-Andalus. De betekenis is onzeker. Het zou een Arabische verbastering van Wandaluz of Vandalen die ooit op het schiereiland huisgehouden hebben, kunnen zijn of een vervorming van het Visigotische Landa-hlauts wat verwijst naar de verdeling van het land na het vertrek van de Romeinen.
Vaak wordt beweerd dat er gedurende bijna 800 jaren een onafhankelijk islamrijk bestaan heeft in al-Andalus. Van zon rijk was slechts sprake van 929 tot 1029 onder het kalifaat en de facto, maar niet de iure van 756 tot 929 onder het emiraat. 929 is een belangrijke datum: dat jaar besluit Abd al-Rahman, afstammeling van de door de Abasiden bijna volledig uitgemoorde geslacht van de Omajjadenkaliefen van Bagdad, om zichzelf tot kalief uit te roepen.
In 1029 was het gedaan met het kalifaat dat nooit voor eenheid in al-Andalus heeft kunnen zorgen. Er komen tal van taifa-rijkjes, kleine en grote onafhankelijke moorse gebieden zoals Zaragoza met zijn wondermooie Aljaferiapaleis, Lleida, Tortosa met zijn Zuda of morenvesting, Toledo, Valéncia, Almería, Ronda,
die allen poogden om hun rijk te vergroten en door die onderlinge twisten de christenrijkjes uit het noorden de kans gaven om zelf hun rijkjes uit te breiden.
De Almoraviden die heersten van 1086 tot 1146 vanuit Noord-Afrika en berbers uit de Sahara waren, maakten van de gelegenheid gebruik om al-Andalus te veroveren tot ze op hun beurt door de Almohaden die van 1146 tot 1199 ook al vanuit Noord-Afrika heersten en berbers uit de Maghreb waren, verjaagd werden. Daarna ging het snel bergaf met de moorse heerschappij. Halverwege de dertiende eeuw was het Iberische schiereiland met uitzondering van het Nasridische rijk van Granada heroverd. Het zou nog duren tot 1492 vooraleer Boabdil zoals de christenen Mohammed XII noemden, zich overgaf.
De reconquista of herovering van het schiereiland begon in 722, nauwelijks 11 jaren na de inval van de moren, in het Asturische Covadonga in het noordoosten van Iberië en zou bijna 8 eeuwen duren. Oorspronkelijk richtte die strijd zich vooral toe op het stichten en uitbreiden van eigen rijkjes. Dit ging gepaard met een strijd van christenen tegen christenen die maar al te vaak een beroep deden op moorse hulp. De rol die Rodriguez Díaz de Vivar, beter gekend als El Cid, Sayyid voor de moren, erbij gespeeld heeft en die vaak naar verraad tegenover christenen rook, kan niet verwaarloosd worden en heeft geleid tot één van de hoogtepunten in de Castiliaanse literatuur.
Het is dan ook duidelijk dat de reconquista niet als een grote kruistocht kan beschouwd worden. Noem de periode tot het begin van de twaalfde eeuw maar één lange burgeroorlog tussen christelijke staatjes. Met de verovering van Jeruzalem in 1099 was een verandering merkbaar: meer een meer kwam er een gezamenlijke strijd van christenen die toch nog geregeld hun onderlinge ruzies op gewelddadige wijze beslechtten, tegen moren.
2 grote blokken wierpen zich als leiders in de strijd tegen de moren op: Catalunya, later Catalunya-Aragón, en Castilië. De heersers van die landen waren naar het voorbeeld van Santiago de Compostela, die patroonheilige van Spanje zou worden, matamoros of morendoders.
Rond de helft van de dertiende eeuw viel de reconquista stil. Het zou duren tot het huwelijk van Isabel van Castilla en Fernando van Aragón vooraleer de ultieme fase de verovering van het laatste morenkoninkrijkjen dat van Granada, dat opviel door interne onrust en onlusten en afrekeningen binnen de heersende familie, zou ingezet worden. In die periode werd ook de wreedste onder de inquisities ingevoerd, niet de christelijke, maar de Spaanse die zelfs naar de Nederlanden zou uitgevoerd worden. De Katholieke Koningen gingen zonder veel probleem over lijken.
Met de val van Granada zat de taak van die koningen er niet op. Ze besloten om de joden te verplichten om zich te bekeren of het schiereiland met achterlating van hun bezittingen te verlaten. Het zou nog duren tot het begin van de zeventiende eeuw en Filips III vooraleer ook de moren die meer dan eens in opstand gekomen waren, uit Spanje moesten vertrekken.
Één zaak moet duidelijk zijn. Conquista, noch reconquista waren een strijd van christenen tegen moren. Integendeel zelfs, landen met expansiedrang zochten overal hulp die ze wanneer die niet langer bruikbaar was, lieten vallen. Zo gebeurde het voor dat christenen én moren als bondgenoten tegen christenen of moren vochten. Zo kwam het voor dat landen gerust gelaten werden in ruil voor een jaarlijkse belasting die enorme proporties kon aannemen.
Spijtig genoeg zijn een aantal schoonheidsfoutjes in het boek geslopen. Zinsbouw en spelling lopen al eens mis. Bij het schrijven van eigennamen worden de Spaanse klemtoontekens niet overgenomen wat dan ook tot verkeerde uitspraak van die namen leidt. Over Jaume I is de schrijver niet secuur: hij noemt hem Jaime, beweert dat hij in 1213 geboren is terwijl hij in 1207 moet zijn en laat hem niet over Catalunya regeren terwijl hij het daar van 1213 tot 1276 voor het zeggen heeft gehad. Voor Catalunya laat hij de graaf-koningen van 1162 tot 1277 onvermeld en vermeld hij ten onrechte dat Pere II er reeds van 1240 aan de macht kwam waar het 1277 moet zijn. Op een kaart duidt hij aan dat de moorse Banu Marin of Mariniden het rond 1484 op de Balearen voor het zeggen hadden terwijl de eilandengroep sinds de dertiende eeuw deel uitmaakte van Catalunya.
Toch mogen die foutjes niet tot gevolgd hebben dat dit boek niet zou gelezen worden.
Een grote verdienste van Corluy is dat hij voor het eerst in een allesomvattend werk, voor zover dat mogelijk is, komaf maakt met het fabeltje van de moorse verovering en de erop volgende christelijke herovering als 2 bijna op zich staande fenomenen. Het vraagt wel enige moeite om te volgen omdat een aantal begrippen voor de westerling of niet-Spanjaard vreemd overkomen: moren (Spaanse benaming voor moslims; afkomstig van Mauretania, de naam van de Romeinse gebieden in Afrika), muwallads (islamiet-geworden christenen), mudejaren (moren in christelijk gebied tijdens de reconquista), mozaraben (christenen in moors gebied tijdens de reconquista), moriscos of morisken (moren na de val van Granada), conversos of marranen (gedoopte joden), valis (gouverneurs), emir (iemand die regeerde in naam van de kalief) en kalief of opvolger van Mohammed, die oorspronkelijk in Bagdad zetelde.
Een andere grote en misschien zelfs belangrijkere verdienste is dat Corluy komaf maakt met de legende van religieuze tolerantie van de 3 grote monotheïstische godsdiensten, christendom, islam en jodendom, meer zelfs van convivencia of harmonisch samenleven. In het beste geval kon er sprake zijn van, en ik citeer Corluy, een weliswaar conflictueuze samenleving (convivencia conflictiva). Ieder van de drie gemeenschappen zag zich gedurende acht eeuwen gedwongen om samen te leven met de twee andere die zij hartstochtelijk haatte en wilde uitroeien. Graag wil ik een niet onbelangrijke nuance aanbrengen. Maak van 3 gemeenschappen die elkaar naar het leven stonden maar 2: de joden zijn immers steeds aan christenen en moren ondergeschikt geweest.
-o-o-o-o-o-
Luc Corluy. De Spaanse conquista en reconquista 711-1492. Davidsfonds, Leuven. 2011. ISBN 978 90 5826 772 6.
-o-o-o-o-o-
Verschijningsdatum: 1 december 2011.
Uitgiftegegevens: http://historiek.net/overige-boeken/de-spaanse-conquista-en-reconquista-711-1492-luc-colruy-5521.
|