Er gebeurt zoveel in Suriname; nu kom ik weer op de t.v. Dat is iets heel anders hier uiteraard dan: in Nederland op de t.v. komen. Suriname had in die tijd 30 maal zo weinig inwoners als Nederland . Het was dus theoretisch 30 x meer mogelijk om op t.v. te komen dan in het moederland. M|aar wat erg hielp ook nog eens, was, dat er veel stichtelijke uitzendingen waren in dit 'alleszins godsdienstige land' en namens de Volle Evangeliegemeenten werd ik een keer naar voren geschoven om zo'n oppeppend praatje te verzorgen.
En daar waren we zo druk mee bezig in de huiselijke kring om dat voor te bereiden: Pa op de t.v....jongens, dat was wat.
En het feest was nog niet over. Ma - Betty dus- begeleidde een evangelisatie- zanggroep met de piano. En ze kwam ook op de t.v. en was duidelijk zichtbaar achter haar instrument.
Ach; en wanneer je zulke dingen meemaakt, dan komt al dat nieuws uit Nederland zo gedempt op je over. 'Zulke dingen'...ach, wat stelde het eigenlijk voor. Maar goed: het was 'leven in grotere stijl' dan we het in Nederland gewend waren geweest. Ik kijk er toch met plezier op terug. Zeker is, dat ons leven veeel interessanter werd toen wij overtuigd Jezus gingen volgen en gedoopt werden met zijn Geest.Dat was in Nederland al zo. En hier in Suriname ging dat maar door. En...dat wil ik wel even verklappen....vandaag de dag , alweer 36 jaar nadien, is het nog zo, dat wij altijd wel iets beleven, 'happening op happening' hebben.
Maar goed: het Nederlandse nieuws dus: Ida, dat trouwe schrijfstertje, bleef ons week in, week uit, heel ons verblijf in Suriname door, bijpraten over háar belevenissen en Nederlandse wederwaardigheden in het algemeen. - Dan was ze weer in Zwitserland -....en dan had ze weer een kaakontsteking - ...en vervolgens kregen we weer foto's, waarop ze tenniskleding showde samen met zus Willie. - ... en dan maakte ze weer plannen om ons in Suriname te komen bezoeken - ....en dan lichtte ze ons weer bij over de items, die op dat ogenblik de Nederlandse bevolking in een voortdurende staat van opwinding hielden: lucht-, water- en bodemverontreiniging.
Kijk, dat zijn dingen die ouders overzee graag horen, van die wetenswaardigheden. Maar het kwam toch alles wat onwezenlijk bij ons over. De afstand maakte, dat het niet zo heel fel voor ons leefde als wanneer wij ginds gebleven waren.
Maar door al die grote en kleine belevenissen werkte God aan ons leven door om dat te kneden naar zijn inzichten. En- uiteraard- de duivel was er ook om door een kneepje hier en een kneepje daar Gods werk weer- zoveel mogelijk- te bederven.
Maar al die kneepjes liet God weer in zijn plan passen . Uiteindelijk werden al die inmengingen, wanneer ze overwonnen werden, evenzovele eretekens.
We zijn nog steeds in 1971. De wijze van verslaglegging is wel veranderd. Had ik voor de periode van mijn geboorte tot 1971 alle afleveringen hiervoór nodig, nu is het zo, dat jullie een bijna dagelijks verslag krijgen. Zo is het ook in het 'grote'dagboek; voor de periode 1922 tot 1971 had ik 1200 bladzijden nodig. Voor de periode daarna tot op heden gebruik in de bladzijden 1200 tot 9200. Goed, we zullen wel zien, 'waar het schip strandt'.
Ik heb hiervoor al - vooruitlopend op de ontwikkelingen- gezegd, dat we verhuisd zijn van uit het 'Park'. Maar denk dan nu maar weer even terug. We zijn nog in 'het Park'en ik ben nog bezig met mijn kinderclub daar. Ik heb bij dat werk helemaal moeten terugschakelen naar het niveau van deze, meestal hindi pratende jongens en meisjes, maar toch wel meest jongens, want meisjes tellen ook hier niet zo zeer mee.
Even onderbreken: de duivel heeft goed meegeluisterd in het paradijs, toen God naar de zondeval zei: (Genesis 3 v 15): "Vijandschap sticht ik tussen jou - satan/ slang- en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel".
En de duivel zal dat heel goed begrepen hebben en er is een wilde haat in hem opgelaaid tegen de vrouw, uit wier nageslacht zijn Tegenstander zou voortkomen, die hem zou vernietigen... én tegen het volk, waartoe die vrouw zou behoren. Over dat volk gaat het nu even niet. Maar wel over 'de vrouw'. En wat heb ik bij mijn tochten over de wereld waargenomen, hoe de vrouw overal in de knel zit. Op de veerboot van Paramaribo naar de overkant nam ik dat eens heel duidelijk waar. Onder de passagiers was ook een echtpaar. De man met een alledaags, oninteressant voorkomen, voerde het hoogste woord temidden van een groep mannen, die stonden te discussiëren. De vrouw, met een beslist edel, opvallend gezicht, hield zich achteraf temidden van de andere Hindoestaanse vrouwen. Op een gegeven ogenblik taste de man in zijn broekzak en en overhandigde haar enkele muntjes om iets lekkers te kopen, (neem ik aan) . Hij keek haar daarbij niet eens aan, wisselde geen woord met haar, zo vernederend. : "Hier...heb jij ook wat". De vrouw, met dat echt wel mooie kopje, nam de haar verstrekte pasmunt, met een dankbare glimlach aan.
Dat heb ik veel gezien. Ook veel gehoord: een Europese vrouw, die in een strikt Mohammedaans land haar eerste kind ter wereld bracht. Haar man, ook een Europeaan, werd door de inheemse bevolking uitbundig gelukgewenst. Naar haar keek niemand om.
Goed; terug naar mijn kinderclub. Omdat ik nergens kon 'landen', las ik op het laatst maar voor uit de kinderbijbel van Anne de Vries. En dát begrepen ze dan nog net. En toen wilden deze jochies, die er allemaal een beetje ' onderkomen' uitzagen, ook wel wat vertellen van hun innerlijke leven. Ze waren zo bang, vertelden ze...voor slangen. boze geesten en schaduwen. En daarna zong ik eenvoudige kinderliedjes met deze jongens. En wat voor geluid eruit kwam: het leek wel of ze eigenlijk nooit zongen. Vele van hen bezochten ook geen school.
Wat was het een uitermate ' basic' bezig zijn daar. En- zoals gezegd- : later verhuisden wij naar een andere buurt en ging dit werk weer teloor. Ik kan alleen maar hopen dat er hier en daar een vage herinnering is blijven leven, die nut heeft gesticht.
Daarginds werden allerlei verhalen verteld over pirengs, die kleine, kwaadaardige visjes, die zo bijten kunnen. In andere landen noemt men die griezels : piranha's.
Ik weet nog mijn paniekerige schrik, toen ik bij het zwemmen in 'natuurwater' opeens iets voelde aan mijn tenen. De rapheid, waarmee ik aan de kant was. Niets natuurlijk. Eigenlijk heb ik over pirengs alleen maar verhalen gehoord, nooit iets van meegemaakt.
Maar waar wel 'echte pireng-belevenissen' waren, dat was het leven van alle dag. Ere waren daarginds wel vijf of zes 'pinkstergemeenten', allemaal ontstaan uit het pionierswerk van Karel Hoekendijk. Maar er waren onderlinge gevoeligheden en ego's .... nu ja; je begrijpt. .....en toen waren er dus na verloop van enkele jaren vijf gemeentes.
En mijn toenadering krijgen met toevalligerwijze een van die gemeentes bracht mij in conflict met de vier andere. Ik bedoelde het allemaal niet zo.... ik heb het in mijn hele leven altijd 'zo goed bedoeld' .....maar het ging eigenlijk in het geloof net zo als in mijn 'woonplek' Dáar organiseerde ik een jeugdclub voor jonge Hindoestanen in een vlak daarbij gelegen buurt, waar men helemaal niet op deze invasie van 'anderen' was gesteld. Resultaat : geprikkeldheid, terwijl ik het -alweer- zo goed bedoelde.
En mijn toevallig 'georiënteerd raken' op een van de vijf gemeenten, riep bij de andere gemeente oud zeer op.... er werd wel eens over en weer een bezoeker 'gestolen'; 'sheepstealing' heet dat in de Engels sprekende wereld ....en dat oude zeer werd op mij geprojecteerd, die nu ook 'bij hén' hoorde.
Dat leidde dan weer tot vervelende gesprekken , waarbij mijn onhandig, over-enthousiast, doenerig gedoe werd uitgelegd als 'zich opdringen'en 'voor straf nu nergens meer aan de bak komen', wanneer de gemeente van 'de eerste liefde' mij ook weer zou afdanken.
Ik kan je niet vertellen, hoe ongelukkig ik mij even voelde. In het oude vaderland een 'eenzame figuur'. In het nieuwe vaderland nu ook. Maar de Heer doet soms heel onverwachte dingen. De week na dat uitermate moeilijke gesprek kreeg ik gelegenheid om juist in de gemeente van díe voorganger het evangelie te verkondigen.
En terwijl Betty en ik moeizaam onze weg zochten in deze van rancunes bolstaande maatschappij, kwamen er ook uit Nederland alarmerende berichten.
Ida was heel lekker bezig in een gemeente. Maar....ze was ook nog maar 20 . En ze kwam in aanvaring met een al behoorlijk oude, moeilijke dame. Ze zou bij zekere gelegenheid iets onhandigs gezegd hebben en die dame eiste excuses en die kreeg ze dan maar. Het prille geloof van dit lief dochertje kreeg een lelijke kras en .... zo bleek later ....een fatale scheur.
- dat gedoe in al die gemeenten in Suriname - die 'rechthaberischheit' van zo'n oud gemeentelid in Holland... wat zijn er toch vele remmen voor de voortgang van het evangelie.
Het is een wonder dat de blijde boodschap toch altijd weer dóorgaat..
We leerden nu ook verschillen in andere geloofsbelevenissen kennen. Zo waren er bijvoorbeeld groepen onder de Hindoes , die zich ´sanatan Darm´noemden. En er waren anderen, die zich ' Ariyah´ noemden. En die groepen stonden zo ver van elkaar af. Er leken voor ons buitenstaanders,m zulke afgronden tussen die gedachtenwerelden te zitten.
Maar ik nam niet de tijd om die verschillen uit te zoeken. Er kwamewn meer preekverzoeken en ons eigen geestelijk bezig zijn begon goed te lopen. We kregen ook een kinderclub aan huis en liepen daarbij door allerlei gevoeligheden van de mede-parkbewoners heen.
Het ' Kersten bungalow park' .... let wel- ik schrijf nu weer over de tijd vóor onze verhuzing/ - lag als een enclave vlak bij een Hindoebuurt. Nooit vertoonden zich Indiase kinderen bij ons. En de parkbewoners in hun bungalows temidden van een groot , gemeenschappelijk park.... het was een soort 'commune', althans in dat opzicht . ... vonden dat ook wel veilig. Maar toen wij met ons kinderwerk begonnen, was 'het park'opeens niet meer verboden gebied, maar liepen er hele stoeten vlugge, bruine jongetjes door de laan. En gelijk waren er klachten: "Die jong, die bij jullie komen, hebben mijn soft, (frisdrank) gestolen". Ja...wij hadden veel te stellen met de luidruchtigheid van sommige buren. Maar zij moesten ook wel het een en ander van óns nemen.
En op kantoor deden zich soms ook vreemde tonelen voor. We zaten eens allemaal, het hoofd van dienst incluis, een verjaardag te vieren, wat daar altijd gepaard ging met veel kippenpoten en patatgeëet.Op zeker ogenblik komt een jongeman binnen, die door 'het hoofd van dienst' heenkijkt alsof deze een totale 'niets' is. Hij begint een gesprek in het ' srenan' met een van de Surinaamse kantooremployé's en vertrekt daarna weer zonder wie van ons ook een blik waardig te keuren. Natuurlijk wil de chef weten, wat dit voor een man was. De Suruinamer antwoordt: " O....dat was een jongen, die eens kwam informeren of hij hier kon werken". Het'(Europese) hoofd van dienst, ' ímport' evenals ik, doet er het zwijgen maar toe. Je hebt hier te maken met zulke vreemde situaties, dat je alles eenvoudig niet kúnt uitdiepen.
Ach; een stroom van gebeurtenissen, die je allemaal niet kunt plaatsen zo direct. Nee...dan is Nederlansd zo herkenbaar. Nog vanmrgen ; ik was klaar met m'n preek, staat een jongeman op mij te wachten: "Hoorde ik dat nu goed; het leek wel of u in twijfel trok, dat de 'dagen van Genesis 1', gewone dagen van 24 uur waren. Mag ik hierover eens met u komen discussiëren ?".
Ach; met zulke dingen werd ik in Suriname nooit ' verwend'. Maar wat was het gauw 'gewend', toen ik na vijf tropenjaren in het vaderland terugkeerde..
1971-1972: de toestand in Holland: als de kat van huis is, dansen de muizen.
Goed; we waren dan van huis gegaan, toen de grote kinderen allemaal ' zo'n beetje'op zichzelf stonden. De ontwikkelingen dáar gingen natuurlijk gewoon door. Ik ben er van overtuigd, dat het net zó zou gegaan zijn, wanneer wij thuis gebleven waren. Misschien ook slechter. Toch stonden wij wel even te kijken toen er een brief van Harry kwam: "Pama...ik ga trouwen. Ik heb mijn studie aan de Paedagogische Academie eraan gegeven. Mijn meisje verwacht een baby....ik werk nu in een magazijn....en we gaan ' in het huwelijksbootje stappen´, zoals dat zo mooi heet.
Maar....we zaten 8000 kilometer ver weg. Dan komt het allemaal wat ' gedémpt' over. We maakten ons er veel minder druk over dan wij in Nederland zouden hebben gedaan. Wat zou het trouwens hebben uitgehaald. We hebben het ook maar weer ´bij de Heer gebracht'.
Betty schreef een lieve brief terug. Och: ze had wat dit betreft, toch een goed voorbeeld. Ik weet niet of het helemaal te vergelijken is, maar de Heer Jezus handelde net zo. Toen de discipelen hem allemaal in de steek gelaten hadden..... jullie kent de geschiedenis ......kwam hij weer voor de eerste keer bij hen binnen, toen ze allemaal samen waren- Thomas nog uitgezonderd- . En niets geen verwijten, geen nakaarten, alleen die lieve groet: "Vrede zij u". En zo schreef Betty ook opbeurende woorden voor het jonge paar.
Och....en een oude vriendin van Betty en mij zei laatst zulke behartenswaardige woorden: " Er komt nog zoveel goed....!"
En inderdaad: er is zo'n zegswijze: "Sommige vrouwen maken van een man een dwaas. Andere maken van een dwaas een man".
Het begon er al mee, dat zijn jonge vrouw hem op z'n haardracht aansprak. Harry had prachtig haar, maar zó lang. Zij gezicht ging er helemaal schuil onder. En zij zei maar éen keer: " Gunst Harry...op dat lange haar ben ik nu wel uitgekeken". En wég was het.
En een paar dagen later zei ze: "Dat snertbaantje als magazijnbediende bevalt mij uiet". En Harry ging al met de directeur van de P.A. spreken. Hij kon zijn studie hervatten en in 1973 behaalde hij het onderwijzersdiploma. En onderwijzer is hij nu nog.
Onder stille leiding van de Heer.... want dit lieve kind was niet gelovig ......werd het leven van Harry in een maatschappelijk betere richting omgebogen. Want nu- 35 jaar later- plukt hij nog de vruchten in een heel goede onderwijsbaan.
Dat was dus Harry.....Van de anderen daar in Holland hoor je ook nog wel.
Hoe ging het nu met de kinderen, die wij meegenomen hadden naar Suriname. Over Mariëtta heb ik zo nu en dan iets gezegd. maar Marijke, die toch al 12 jaar was. Is dáar iets van te zeggen. Toen ze wegging uit Nederland, had zij al een getuigschrift bij zich, dat zij geschikt was om middelbaar onderwijs te volgen, nu zij met goed gevolg de lagere school had doorlopen. En in Suriname werd ons een cijferlijst toegezonden, een soort voorloper van de latere CITO- toets, waaruit bleek,dat zij niveau- VWO kon doen. Zij volgde maar even lager onderwijs daarginds en kreeg direct een plek op de enige middelbare school dáar. Pas later hebben wij ons gerealiseerd, hoe ze daarmede bevoorrecht was. Want Surinaamse kinderen vóchten om een plaatsje daar. Ik denk, dat de toewijzingsinstantie rekening hield met de voorgeschiedenis en 'Europese kinderen' in ieder geval daar plaatste, omdat dit soort kinderen 'thuis' niet anders gewend was .
In ieder geval: zij was al gauw 'onder de pannen'. En 'geestelijk', voor zover je daarvan kunt spreken bij een zo jong kind, was ze ook goed bezig. In de gemeente, die we die eerste tijd bezochten, kon ze zeer geroerd zijn door de prediking. Ik heb ma Betty en dochter Marijke allebei wel eens in tranen gezien. En ze had in die tijd een lieve vriendin, een leeftijdsgenote, zendelingsdochter, met wie ze naar jeugdkampen van de baptisten ging. En....zoals ik al vertelde, was zij een trouwe luisteraar op 'Blakka Wattra'.
Toen wij terug kwamen van 'Blakka Wattra', was onze kater Siem spoorloos. Vlakbij was het oerwoud. Siem was daar gewend, ging er geregeld op strooptocht. Maar toen wij weg waren, nam hij daar zijn permanent verblijf.
Maar Marijke bad geregeld om zijn terugkeer, heel krachtig en heel doelgericht En op zekeree dag stond Siem opeens weer vóor ons: - vermagerd en verwilderd en schuw geworden door het harde leven daarginds - verlangend naar het goede leven bij ons. Zo'n beetje als 'de verloren zoon', De vader van die jongen had hem vast in zijn gebeden gedacht. En zo ging het ook een beetje met Siem. Die dacht opeens in het oerwoud, met al die vele teken en steekvliegen en met die weinige muizen: "Hé...ik wil naar huis...gek hè: hoe kom ik daar nu opeens op ? !"
Maar hij wist niet, dat Marijke hem trok met koorden der liefde.
U, die dit leest, hebt u dat gevoel ook wel eens: " Ïk moet naar God, mijn Vader en naar Jezus, mijn grote broer en naar de Heilige Geest, mijn Gids, teug''.
Er waren dus Amerikaanse evangelisten, die mijn hulp als vertaler best konden gebruiken.
Verschillende avonden vertaalde ik een van hen in het nederlands. Want dat was nu eenmaal de officële taal, die iedereen geacht werd te begrijpen. Dat er velen waren, die meer vertrouwd waren met het Sranan tongo, de taal van de negroïden, met het Hindoe, de taal van de Voor- indische immigranten, al bijna net zo talrijk als de uit Afrika afkomstigen, of het Maleis, de voertaal in veel Indonesische dessa's .... ook het toenmalige Nederlands Oost Indië had zijn immigrantenstroom geleverd ....daar kon men geen rekening mee houiden.
Maar toen kwam de dag, dat de leider van de campagne tegen mij zei: " Er is nu een uitnodiging binnen om in de Rooms-Katholieke Kathedraal te evangeliseren voor allerlei kinderen van allerlei gezindten. Maar wij kunnen geen van allen. Wil jij dit even doen ?"
Nu moet je weten, dat de Rooms Katholieke kathedraal een bezienswaarsdigheid was. Het was de grootste houten kathedraal van Zuid-Amerika. Een geweldig groot kerkgebouw met twee torens, alles helemaal van hout opgetrokken.
Dit was een blijmakende opdracht. Daár te mogen spreken. Hoe het nu allemaal in zijn werk is gegaan, weet ik niet. We zijn nu alweer 36 jaar verder. En het is merkwaardig, wat er allemaal al vergleden is in de herinnering. Maar in ieder geval: de kerk, die een capaciteit had van duizend menen, vulde zich met honderden en honderden jongelui. En naar Surinaamse trant waren zij allen - lagere school leeftijd- gehuld in school-uniformen.
Het was zó'n prachtig gezicht: heel die mooie kinderschaar met al die gezichten, van blank tot diep zwart, met alle nuances daartussen, opgericht te zien naar de plek, waar ik stond.
En toen heb ik naar kinderlijke trant de dingen verteld, waar jeugd van zes tot en met twaalf min of meer rijp voor geacht kan worden.
Nú nog, op mijn 84 ste leid ik kinderclubs voor 8- tot 10 jarigen. En wanneer ze zich tot luisteren zetten, is er ook geen een, die niet doodstil is. En zo was het hier ook.
Nu zul je zeggen; "Ger...zit niet zo op te scheppen. Het is toch allemaal genade".
Is het ook....is het ook. Maar daarom kun je nog wel plezier hebben en 36 jaar later na-plezier, wanneer je denkt aan die misschien wel 2000 kinderogen, die naar je opgegeheven waren, toen je mocht vertellen van de Heer Jezus, die er ook is voor het stillen van allerlei kinderangsten en allerlei kinderverdrieten, zoals die er overal in allerlei tijden in die hartjes geleefd hebben.
Deze speciale ervaring nooit meer gehad. Maar ik koester hem nog als een kleinood. Maar er zijn daarna nog zoveel hoogtepunten geweest. Want een Christen, die door de genade van de Heer God echt wat probeert te maken van zijn Christen-zijn...die er uit probeert te halen,. wat er in zit, en dat is ontzettend veel...en die dat niet doet uit allerlei bij-oogmerken, maar omdat hij de Heer wil plezieren; zo'n Christen gaat ook heel wat meemaken.
Nu ja; éen hooggestemd artikel; er komt nog heel wat anders aan. Ik ben- om zo te zeggen- 'door vele zeeën gewassen".
1971: Betty en ik hadden ons toch wel van Suriname voorgesteld, dat dáar 'het grote geestelijke genieten en nuttig zijn' zou beginnen.
In Nederland wilde het eigenlijk nooit eens tot iets komen. Het bleef maar 'op je stoel zitten' en nooit eens iets kunnen doen. En als je dan eens 'gebedshulp' was in de Billy Graham-campagne van 1970, dan waren er altijd van die helpers te over. En op de laatste dag van deze campagne, toen iedereen naar voren stroomde en elke 'bidder' volop werk had, waren wij er juist niet.
Maar wat had Suriname ons in deze paar maanden van 1971 - van april tot september- gebracht: naast het 'burenleed', waarover ik eerder berichtte, was er toch dat jeugdkamp in Blakka Wattra geweest, waar we toch wel met zeker genoegen op konden terugzien. Het was heel wat anders dan dat jeugdkamp in Holland, waarover ik eerder berichtte, waar mijn bemoeiingen beperkt bleven tot het braden van gehaktballen.
En opeens was er weer een hondje van een kans. Een Amerikaans evangelistenteam kwam naar Suriname. Nu was dat een bekend verschijnsel. Een evangelist in Amerika, die eens 'een punt wilde maken' door een campagne in het buitenland, keek al gauw naar Suriname. Allemaal vlakbij. Veel mensen, die Engels spraken. Een 'meewerkende' bevolking, die al gauw mooie filmplaatjes opleverde van 'vele zielen, die tot de Heer kwamen'. Maximale geestelijke opbrengsten bij minimale inspanning. Dat klinkt nu wat lelijk , wanneer ik het zo zeg, maar een grote bevolkingskern als Paramaribo met een vrij talrijke bevolking, die altijd wel voor een campagne is te strikken, werkt nu eenmaal gemakkelijker dan- ik noem maar wat- het plattelandsgebied- de campo- van Columbia. Dat er bij deze luchthartige mensen altijd een grote groep was, die gewoon 'naar voren ging' bij een uitnodiging, bleef de toevallig aanwaaiende evangelist onbekend. maar wij, die de nazorg hadden, troffen onder de genoteerde namen er vele aan, die bij talrijke campagnes daarvóor ook al waren genoteerd.. Wanneer je dan vroeg: "Zuster...ik zie, dat u bij de campagne van broer ---- naar voren bent gegaan om 'uw hart aan de Heer te geven'. Maar bij de campagne een paar maanden voordien met broer....had u dat toch ook al gedaan", dan luidde het volkomen onbevangen-vrijmoedige antwoord soms: "Och broeder....zó gezéllig....dat in een grote groep naar voren gaan".
De Amerikanen zagen maar weer eens een film met grote stromen heilbegerigen en prezen God. Maar de luchthartigheid daarachter kon niet gefilmd worden.
Toch....toen er in september weer eens een campagne werd aangekondigd, was ik bij de kennismakingmeeting. En toen de 'rechterhand' van de evangelist zoekend rondkeek naar een geschikte vertaler, begreep ik- zonder verdere woorden- wie hij zocht en ik profileerde mij. En hij riep: "U wordt onze vertaler bij deze campagne".
En zo begonnen een paar heel plezierige dagen.. Maar daarover een volgend keer.
Misschien komt dit allemaal wat vreemd op u over. Maar ach; ik heb de achterkant van zulke campagnes gezien. En ik vertel er toch niets slechts van. Alleen: de overdaad van campagne voeren híer....en de schaarste aan evangeliseren dáar...het is soms wat onefficiënt. Gelukkig, dat de Heer de 'top-efficiënte' al die goedbedoelende pogingen inpast in zijn grote plan.
Oktober 1971: steeds meer ' fed up' raken met 'Het Park'.
Wanneer je in een ander land terechtkomt, is het altijd uitkijken...kennismaken...sfeerproeven...en in het begin nog wel eens mistasten.
En dat overkwam ons daarginds in éen van die vele bungalows, die/ mooi gedrapeerd daar in een wijde , gemeenschappelijke tuin lagen, heerlijk belommerd door ´koffiemamabomen´, beschuttende bomen, die vroeger, toen dit nog een koffieplantage was, de tere struiken tegen al te felle zon hadden beschermd.
Fijn wonen, maar de bewoners waren bijna geen van alle ín het land gewortelde mensen´. Zij kwamen over het algemeen uit vele buitenlanden en hadden allemaal zo hun eigen levensstijl, die dikwijks niet aansloot bij de onze. En het devies van deze mensen was: "Don´t be involved". Zodra ze iets merkten van 'moeilijkheden rond een van de gezinnen', trokken alle anderen zich van zo'n gezin terug, verbraken contacten, begonnen zelf moeilijkheden te maken met de 'uit de toon vallenden'.
En na ons nachtelijk onderhoud met de mensen, die dachten dat ik een soort 'kwade tovenaar' was, lwam er opeens een moeilijk conflict rond een kinderruzie. Renate kreeg klappen van een 'Parkjongetje' , toen zij ook wel iets gedaan had, dat niet paste: uitschelden of zo.. Je weet hoe dat gaat. De kinderen spelen al weer samen en de ouders leven in onmin.
Maar....we kregen genoeg van de status van ;'gepikte kip'. |Je weet hoe dat gaat in het dierenrijk. In een ren is elke kip vuurbang om door een andere kip te worden toegetakeld. Want wanneer je eenmal in je gehavendheid kenbaar bent, dan willen de andere kippen ook wel. En Betty beslooot: Ïk wil hier weg...het wordt me hier te unheimisch".
En dan toch weer 'het geluk', dat Gods kinderen soms hebben: Binnnen een paar weken hadden wij, elders in Paramaribo, een helemaal vrijstaand huis gevonden, omringd door een eigen tuin, met weer een grote haag aan de voor-en zijkant. En daar hebben wij de verdere jaren van ons verblijf in Suriname toen geriefelijk en ongestoord en ' helemaal in onze eigen sfeer' kunnen wonen.
En nu zou gezegd kunnen worden: - och; een beetje mistasten in het begin hoort erbij: een volkomen normale ontwikkeling - och; Hollanders, die altijd stipt op tijd hun huur betaalden, hadden een streepje voor, ook al omdat het wel goed stond voor een huiseigenaar om aan 'Europeanen' te verhuren.......om daar nu ook weer Gód bij te halen......
Maar wij hadden het idee, nu eindelijk echt te starten. En...als ik er - 36 jaar later- op terug kijk, dan zie ik het als een leiding van God. De bijbel zegt: "Denk aan de tocht, die de HEER uw God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde u zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde, gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet".
Het leven is eigenlijk een woestijn, oo al sieren wij het op. Ons eigenlijk vaderland komt er aan. Het werpt zijn lichtglanzen vooruit. |maar....van dit leven hier op aarde moeten wij toch maar nooit een rozentuin verwachten. In Holland, in Suriname en weer teug in Holland, gaf de Heer in zijn genade wel rozen, maar er waren toch overal ook doornen. En die doornen kwamen echt niet alleen van de duivel.. Deuteronomium 8 v 3 zegt: " U hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten". In de contactenarmoede en de bedreigdheid van 'Het park' riepen wij tot de Heer vanuit ons 'emotioneel' hongerlijden.....en hij gaf 'het manna' van een heerlijk huis vol rust.
Nu ja; de echte zin van het leven zie je pas, wanneer je aan Gods hand loopt. Zijn woord is een lamp voor je voet en een licht op je pad. En je weet, dat je op weg bent naar het 'echte leven'.
Maar daar mijmer ik nog wel eens over verder. Er komt D.V. nog genoeg gelegenheid.
Wat hadden wij al veel beleefd in dit 'buitenland'. Maar een eerste bittere ervaring moest nog komen. Betty had al veel getuigd tegen de overburen. Dat oefende haar Engels geweldig. Want deze mensen spraken geen Nederlands. Ook ik oefende mijn Engels goed bij hen. En veel later - in 2006- kreeg ik daar veel plezier van. Maar dat verhaal krijg je nog wel....of niet, want ik ben al 84 nu en je weet nooit, hoeveel tijd je nog krijgt van de Heer.
Maar goed: we getuigden tegen deze mensen van ons geloof. Dat deden wij al in Holland; dat deden wij ook hier, waar iedereen wel naar geloofsgetuigenissen wilde luisteren.
En toen op een avond, heel laat, we waren al in nachtkleding, werd er van de overkant geroepen: - door het screen heen - over het wijde grasveld: "Mr Gerritse....can you come and help us....we are in need..." Nou, je begrijpt: in een mum van tijd waren wij daar. Er was nog wat bezoek en ze begonnen te vertellen van hun zoontje van vier, die was behekst en in wiens kamer zij vreemde tekens hadden gevonden.
Wij luisterden bevreemd. Was dit hun nood !?
Maar toen kwamen zij terzake: "Die tekens hebt ú daar aangebracht. Wij geloven dat u een tovenaar bent en kwade bedoelingen hebt".
(Dit lijkt nu vreemd in Nederlandse oren, maar heel de sfeer daar was bezwangerd van geloof in occulte krachten).
Natuurlijk ontkenden wij in alle toonaarden. Wij legden uit, dat wij alleen die roep van hen hadden gehoord in de nachtelijke stilte en dat wij direct waren gekomen om te helpen.
Maar ze bleven bij hun standpunt: wij deugden niet, waren occultisten, die 's nachts over straat zwierven om slechte dingen te doen.
Tenslotte kreeg onze eerlijke, liefdevol blijvende ontkenning de overhand en na een uiterst pijnlijk gesprek van een uur.... door vele buren gevolgd, ....want zo'n stille tropennacht, gecombineerd met die open , licht gebouwde huizen, draagt het geluid goed door ....braken wij op, diep teleurgesteld en bitter bedroefd. Nog lang lagen wij wakker.
Ach....later bleek een dienstbode, die zich onderbetaald achtte, die toverdingen gedaan te hebben om deze ouders in hun kind te treffen. Maar een verontschuldiging is nooit gekomen. We hebben deze mensen uiteindelijhk alleen maar gezegend met goede gedachten en de verdere behandeling aan God overgelaten.
Die onbesuisde , nachtelijke beschuldiging, ingeleid door een bedrieglijke roep om hulp, werd later aan deze mensen bezocht, toen wij de zaak al lang ´verwerkt´ hadden. Zij kwamen zélf in nare situaties terecht. En de bezoeker heb ik nog eens heel verlegen gezien. Mijn functie als belasting-ambtenaar leidde mij een keer naar hem persoonlijk en hij was toen diep- ongelukkig over dat nachtelijke gesprek, waaraan hij actief had deelgenomen.
Ik heb hem overigens niet ´betaald gezet´.
Maar alles bij alles was dit toch een leerzame ervaring van de zonderlinge dingen, die hier konden gebeuren.
' Thuis' had ik een profetie meegekregen, met onder andere deze zinsnede erin: " Je zult versteld staan over de vreemde zaken, die je gaat horen" . Wel....dit was een eerste proeve daarvan.
Je zult zeggen: " Ger...wat dóe je nou toch. Door de jaren 1922- 1971 vloog je heen.En nu zijn we al een hele tijd bezig, alleen aan een Surinaamse zomer" .
Mensen....soms heb je een verhaal helemaal in de hand en volg je de vaste lijn, hoe God in je hele levensgeschiedenis zich vinden liet in allerlei cruciale gebeurtenissen. En later voeg je kruispunten toe, waar ook de duivel stond. En later wordt het dan weer nóg anders. Dan leidt het verhaal jóu.
September 1971: afscheid van een dierbaar geworden plekje.
Deze wilde ervaring, waarvan ik enkele weken vertelde, duurde eigenlijk maar vier dagen. Op donderdag was de feestavond al, waarmee wij ons 'zijn dáar' afsloten.
De omringende bevolking uit allerlei bosnegerdorpen was uitgenodigd om dit feest met ons te vieren. Wij hadden , uit ongeoefendheid, veel te veel proviand meegenomen en dat alles deelden wij op deze avond uit aan de dorpelingen.
Maar het zou Suriname niet zijn, als er toch weer niet vreemde dingen zouden zijn gebeurd.. Want de mannen, die in groten getale waren komen opdagen, begonnen in de bosnegertaal.... die toch nog weer anders is dan het 'sranan' , dat in de hoofdstad wel werd gesproken .....allerlei dingen te roepen naar de bekoorlijke, vrouwelijke jeugd, die we bij ons hadden. Ik verstond dat niet, maar onder de leiding waren er velen, die deze vaardigheid wel hadden. Zij vertelden mij, dat het obscene taal betrof. De meisjes begrepen het ook en waren erg opgewonden, geschokt natuurlijk wel, maar ook 'vereerd'...'aangesproken' is misschien een beter woord. In ieder geval: het was een nare invloed van buiten tegen al onze bijbelstudies en zo in..
De avond werd besloten met een groot kampvuur. En toen zag ik bij onze jongens weer een reactie, die mij vagelijk beklemde. Zij begonnen opgewonden rond dat vuur te dansen . Het leek wel of oude herinneringen, die van geslacht op geslacht in de genen gezeten hadden, hun invloed begonnen te herkrijgen. De oude trance dansen leken te herleven.
Wij- de leiding- baden natuurlijk krachtig en zo kwam het niet tot excessen. En aan het slot zongen wij nog het kamplied, door Betty vormgegeven. Ik herinner mij nog alleen de beginregels: " In Blakka Wattra onder de bomen Daar horen wij het beekje lustig stromen. Wij zijn hier heel gezellig bij elkaar Als blijde jonge Christenschaar".
En de volgende dag, vrijdag, naar huis. Bij het oversteken van een stroompje raakte de boot lek. De jongens gilden in paniek. De meisjes bleven heel rsutig. Merkwaardig, niet direct te verklaren, Maar we kwamewn behouden aan.
In het dorp, waar onze tocht naar het binnenland was begonnen, stond mijn auto te wachten in de volle zon. In de periode, dat wij ginds waren, waren sommige rubber-afsluitingen verteerd door de hitte. Maar goed, we kwamen thuis, een grote ervaring rijker.
En....of al dat gedoe nu iets opleverde.....? Och...zie het eens zó: In 1977 preekte ik eens ergens. En in 2007 ontmoette ik bij een begrafenis iemand, die zei: "Die preeek van 1977 van u hè....dat was het begin van mijn weg naar het licht". En zo droom ik er wel eens van, dat ik in de eeuwige zaligheid, waar ik door Gods genade verwacht te komen, iemand op mij toloopt, mij omarmt en roept: "Blakka Wattra....daar begon de vreugd voor mij".
Noem me maar: dromer. Maar de Christen heeft zo'n heerlijke toekomst, jullie allemaal hoor.......je kunt dromen dromen, waarvan een ongeredde niet weet. Maar ook hij heeft recht op alles. Vertel het hem....