Wat hadden wij al veel beleefd in dit 'buitenland'. Maar een eerste bittere ervaring moest nog komen. Betty had al veel getuigd tegen de overburen. Dat oefende haar Engels geweldig. Want deze mensen spraken geen Nederlands. Ook ik oefende mijn Engels goed bij hen. En veel later - in 2006- kreeg ik daar veel plezier van. Maar dat verhaal krijg je nog wel....of niet, want ik ben al 84 nu en je weet nooit, hoeveel tijd je nog krijgt van de Heer.
Maar goed: we getuigden tegen deze mensen van ons geloof. Dat deden wij al in Holland; dat deden wij ook hier, waar iedereen wel naar geloofsgetuigenissen wilde luisteren.
En toen op een avond, heel laat, we waren al in nachtkleding, werd er van de overkant geroepen: - door het screen heen - over het wijde grasveld: "Mr Gerritse....can you come and help us....we are in need..." Nou, je begrijpt: in een mum van tijd waren wij daar. Er was nog wat bezoek en ze begonnen te vertellen van hun zoontje van vier, die was behekst en in wiens kamer zij vreemde tekens hadden gevonden.
Wij luisterden bevreemd. Was dit hun nood !?
Maar toen kwamen zij terzake: "Die tekens hebt ú daar aangebracht. Wij geloven dat u een tovenaar bent en kwade bedoelingen hebt".
(Dit lijkt nu vreemd in Nederlandse oren, maar heel de sfeer daar was bezwangerd van geloof in occulte krachten).
Natuurlijk ontkenden wij in alle toonaarden. Wij legden uit, dat wij alleen die roep van hen hadden gehoord in de nachtelijke stilte en dat wij direct waren gekomen om te helpen.
Maar ze bleven bij hun standpunt: wij deugden niet, waren occultisten, die 's nachts over straat zwierven om slechte dingen te doen.
Tenslotte kreeg onze eerlijke, liefdevol blijvende ontkenning de overhand en na een uiterst pijnlijk gesprek van een uur.... door vele buren gevolgd, ....want zo'n stille tropennacht, gecombineerd met die open , licht gebouwde huizen, draagt het geluid goed door ....braken wij op, diep teleurgesteld en bitter bedroefd. Nog lang lagen wij wakker.
Ach....later bleek een dienstbode, die zich onderbetaald achtte, die toverdingen gedaan te hebben om deze ouders in hun kind te treffen. Maar een verontschuldiging is nooit gekomen. We hebben deze mensen uiteindelijhk alleen maar gezegend met goede gedachten en de verdere behandeling aan God overgelaten.
Die onbesuisde , nachtelijke beschuldiging, ingeleid door een bedrieglijke roep om hulp, werd later aan deze mensen bezocht, toen wij de zaak al lang ´verwerkt´ hadden. Zij kwamen zélf in nare situaties terecht. En de bezoeker heb ik nog eens heel verlegen gezien. Mijn functie als belasting-ambtenaar leidde mij een keer naar hem persoonlijk en hij was toen diep- ongelukkig over dat nachtelijke gesprek, waaraan hij actief had deelgenomen.
Ik heb hem overigens niet ´betaald gezet´.
Maar alles bij alles was dit toch een leerzame ervaring van de zonderlinge dingen, die hier konden gebeuren.
' Thuis' had ik een profetie meegekregen, met onder andere deze zinsnede erin: " Je zult versteld staan over de vreemde zaken, die je gaat horen" . Wel....dit was een eerste proeve daarvan.
Je zult zeggen: " Ger...wat dóe je nou toch. Door de jaren 1922- 1971 vloog je heen.En nu zijn we al een hele tijd bezig, alleen aan een Surinaamse zomer" .
Mensen....soms heb je een verhaal helemaal in de hand en volg je de vaste lijn, hoe God in je hele levensgeschiedenis zich vinden liet in allerlei cruciale gebeurtenissen. En later voeg je kruispunten toe, waar ook de duivel stond. En later wordt het dan weer nóg anders. Dan leidt het verhaal jóu.
September 1971: afscheid van een dierbaar geworden plekje.
Deze wilde ervaring, waarvan ik enkele weken vertelde, duurde eigenlijk maar vier dagen. Op donderdag was de feestavond al, waarmee wij ons 'zijn dáar' afsloten.
De omringende bevolking uit allerlei bosnegerdorpen was uitgenodigd om dit feest met ons te vieren. Wij hadden , uit ongeoefendheid, veel te veel proviand meegenomen en dat alles deelden wij op deze avond uit aan de dorpelingen.
Maar het zou Suriname niet zijn, als er toch weer niet vreemde dingen zouden zijn gebeurd.. Want de mannen, die in groten getale waren komen opdagen, begonnen in de bosnegertaal.... die toch nog weer anders is dan het 'sranan' , dat in de hoofdstad wel werd gesproken .....allerlei dingen te roepen naar de bekoorlijke, vrouwelijke jeugd, die we bij ons hadden. Ik verstond dat niet, maar onder de leiding waren er velen, die deze vaardigheid wel hadden. Zij vertelden mij, dat het obscene taal betrof. De meisjes begrepen het ook en waren erg opgewonden, geschokt natuurlijk wel, maar ook 'vereerd'...'aangesproken' is misschien een beter woord. In ieder geval: het was een nare invloed van buiten tegen al onze bijbelstudies en zo in..
De avond werd besloten met een groot kampvuur. En toen zag ik bij onze jongens weer een reactie, die mij vagelijk beklemde. Zij begonnen opgewonden rond dat vuur te dansen . Het leek wel of oude herinneringen, die van geslacht op geslacht in de genen gezeten hadden, hun invloed begonnen te herkrijgen. De oude trance dansen leken te herleven.
Wij- de leiding- baden natuurlijk krachtig en zo kwam het niet tot excessen. En aan het slot zongen wij nog het kamplied, door Betty vormgegeven. Ik herinner mij nog alleen de beginregels: " In Blakka Wattra onder de bomen Daar horen wij het beekje lustig stromen. Wij zijn hier heel gezellig bij elkaar Als blijde jonge Christenschaar".
En de volgende dag, vrijdag, naar huis. Bij het oversteken van een stroompje raakte de boot lek. De jongens gilden in paniek. De meisjes bleven heel rsutig. Merkwaardig, niet direct te verklaren, Maar we kwamewn behouden aan.
In het dorp, waar onze tocht naar het binnenland was begonnen, stond mijn auto te wachten in de volle zon. In de periode, dat wij ginds waren, waren sommige rubber-afsluitingen verteerd door de hitte. Maar goed, we kwamen thuis, een grote ervaring rijker.
En....of al dat gedoe nu iets opleverde.....? Och...zie het eens zó: In 1977 preekte ik eens ergens. En in 2007 ontmoette ik bij een begrafenis iemand, die zei: "Die preeek van 1977 van u hè....dat was het begin van mijn weg naar het licht". En zo droom ik er wel eens van, dat ik in de eeuwige zaligheid, waar ik door Gods genade verwacht te komen, iemand op mij toloopt, mij omarmt en roept: "Blakka Wattra....daar begon de vreugd voor mij".
Noem me maar: dromer. Maar de Christen heeft zo'n heerlijke toekomst, jullie allemaal hoor.......je kunt dromen dromen, waarvan een ongeredde niet weet. Maar ook hij heeft recht op alles. Vertel het hem....
1971: Leiders zonder veel ervaring met een woelige jeugd.
Die midweek, maandag tot vrijdag, was eigenlijk een heel waagstuk. in deze kerk was zo iets nog nooit geprobeerd. En het was een erg heterogene jeugd. Er waren kinderen tussen uit alle milieus, die je in Surniname maar kunt bedenken. En de enkele jongens, die ertussen zaten met een middelbare schoolopleiding, waar ze mee bezig waren, namen al gauw het voortouw met rebellie: dat begon met naar de keuken sluipen 's nachts en daar van alles weghalen. En wanneer er dan bersiping kwam van de leiding, die ook nog nooit met dit bijltje gehakt had, dan volgde er openlijk verzet. Het bijzondere was wel, dat een van die hoger opgeleide jongelui van 15-16 jaar niet meedeed. Reeds hier kon je zien, dat er een scheiding der geesten was: zoals Spreuken 20 v 11 dat zegt: "Reeds een kind laat zich kennen door zijn daden, door wat het doet, zie je of het eerlijk en oprecht is". Maar met die anderen hadden wij het moeilijk. Tenslotte echter boden de oproerkraaiers excuses aan en konden wij verder met ons program van bijbelstudie en sport en spel.
Maar op een avonds kwam ik nog in een moeilijke situatie. De jongens- en de meisjesnachtverblijven lagen aan weerszijden van de kamer, waar mijn vrouw en ik dan vertoefden. En zo tegen tien uur kwamen er allemaal meisjes naar ons toe, met deze onmetelijke smoes: "Wij willen naar de jongens-slaapvertrekken,. Zij hebben een lijstje met bijbelteksten, dat wij even willen inzien".
Van de andere kant was er een roep uit de verblijven van de jonge mannen: "Ja...laat ze komen. Dan kunnen we nog wat bijbelstudie doen".
En op een gegeven ogenblik stond ik daar als enige hinderpaal tussen de al wat oudere jongens van zo 15..16 en de meisjes, die net iets lager lagen in hun leeftijd.
Suriname is een land, dat 'sexualiteit ádemt'. Die goede temperaturen, dat vele buiten zijn, de verwarde gezinsverhoudingen....al die dingen maakten, dat de volgroeide knapen en die alles leuk en spannend vindende gekjes elkaar niet op dit uur mochten ontmoeten,. Ik heb daar als onervaren jeugdkampleider wat staan te bidden. Tenslotte viel de druk weg en dropen wederzijds de 'bijbelstudie-minnenden' af.
Maar onvergetelijke dagen waren het wel.
Volgende week verder over het slotfeest.
In ieder geval: in Holland leken wij wat op dood spoor geraakt. maar hier was een levendig verkeer van steeds wisselende situaties.
Jongen...dat was wat in 1971; zo in Juli. Die heerlijke temperatuur...die overvloedige, uitbundige natuur...de heerlijke beek, die langs her vervallen vacantiehuis stroomde...dat zijdezachte water.
Prediker zegt het zo mooi in 11 v 7; "Het licht is een genot. Wat een weldaad voor de ogen om de zon te zien! Wanneer een mens lang leeft, laat hij dan van elke dag genieten en bedenken dat de dagen van de duisternis ontelbaar zullen zijn. De toekomest is niets dan leegte. Geniet dus beste vriend van je jonge jaren, haal je hart op aan de dagen van je jeugd. Volg de wegen die je hart wil gaan, gun je ogen wat ze wensen. En onthoud bij alles wat je doet dat God je aan zijn oordeel onderwerpt. Belast je hart niet met verdriet en houd je lichaam vrij van kwalen, want je jeugd en jonge jaren zijn al snel voorbij".
Betty en ik waren eigenlijk nog ín onze jonge jaren. We genoten van de heerlijke zon in dit verrukkelijke land. We haalden ons hart op aan alles wat we hier beleefden, aan de kansen, die ons hier werden geboden. We wisten al meer dan Prediker wist: - dat de dagen van Gods nabijheid ontelbaar zullen zijn - dat de toekomst er een zal zijn van eindeloos van geestelijke verrukking naar verrukking snellen En dat God ons aan zijn oordeel zou onderwerpen, hield in dit verband niet in dat God als 'een soort Zwarte zwadderneel' naar ons zat te loeren; zo van: " Eén keer grijp ik ze". Welnee, we wisten dat God ons éen keer zou vragen: "Wat heb je met al die weldaden gedaan die ik je aanreikte. Heb je daarvan genoten zoals de bedoeling was. Of heb je ze met een zuur gezicht eigenlijk niet willen beléven zoals ze beleefd moesten worden" . We hadden ook geleerd om niet al te veel verdriet van anderen met ons mee tre slepen. En dat je je lichaam vrij moet houden van kwalen om Gods goede gaven te genieten, wanneer het de tijd daarvoor is, dat hadden wij ook geleerd.
Even een uitstapje. Wanneer een jongen van vijftien uitbundig bier drinkt om bij de groep te horen, dan geniet hij ONTIJDIG van Gods goede gaven, waarbij ook ' een goed glas bier' kan horen . Zijn verstand lijdt er immers onder Wanneer een jongen van zestien het bed induikt met een meisje, dan geniet hij van een andere gave van God ONTIJDIG. Opletten mensen.
Maar nu weer terug naar mijn levensverhaal.
Toen God zo groots aan de gang was met zijn gaven, kwam de duivel erbij om met 'schijngaven' de boel te verzieken.
Veel van deze beeldschone meisjes van 16 en zo hadden nog nooit de gelegenheid gehad om te zwemmen. En ze verdrongen zich allemaal om 'broer Ger' die het aan ze moest leren. En zo stond ik maar met telkens wéer zo'n schattig rompje in mijn armen, met mijn hand onder die buikjes, de schoolslag aan ze te leren: " Armen wijd.... benen geastrekt" of hoe het ook weer was. En ik was ook niog maar 48. En je ziet het aan Simson. De zwaarste verleidingen kwamen...van Delila en zo...toen hij een man van zo veertig was.
Maar door de genade van God hield ik het- ook in gedachten- bij de echte gaven van de Heer.
Och...ers is nog meer te vertellen over 'Blakka Wattra'., (zwart watrer).
Maar vóor ik daaraan begin, nog even iets van nu, ..nu ik 84 ben.
Vanmorgen in de kinderclub: Cora gaf een quiz op. `Wie verdrukte het volk Israel in de tijd, toen Jezus geboren werd" . Dennis doet niet mee. Ik vraag: "Dennis....wat is u? " "Nou....zij zijn flauw...ik zeg, dat ze op moeten schrijven: 'De Egyptenaren'. En zij schrijven op 'Paulus' ".
En ik genoot. Ik had ze net een mooi verhaal verteld en zelf heel erg plezier erin gehad. En zij ook, ze deden echt mee. En nu weer dit lief-grappig-dwaze voorval.
Je kunt jong blijven en van de goede dingen van God blijven genieten..
Ik had je dus verteld, dat 'de gemeente van Jezus Christus' onze eerste gemeente was in Suriname.
We waren daar nog maar luttele maanden, zo in juli 1971 dat de tijd aanbrak, die voor ons in Nederland betekende: grote tentreizen door allerlei delen van Europa. Het laatste jaar -1970- waren we met Marijke en Mariëtta, de trwee nakomertjes, nog over Denemarken gereisd en vandaar over Zweden en Noorwegen weer terug naar Denemarken en zo verder op huis aan.
Maar hoe ging dat nu hier. Onze horizon reikte eigenlijk niet verder dan Paramaribo. We wilden wel eens wat verder trekken. Maar daar lagen alleen maar verlaten plantages, door het oerwoud al weer overwoekerd en er woonden heel geen mensen. Maar de voorgangers van de gemeente nodigden ons uit om mee te doen. Onze functie zou zijn: het geven van bijbelstudies op het niveau van de jeugd, die mee zou gaan, zeg maar: de jeugdgroep van de gemeente.
Dat was nu eens een uitdaging. We zouden naar iets gaan dat 'Blakka Wattra' heette. Daar was een mooie kreek, die door een speling van de natuur zwart water leek te hebben. Maar , zo werd verteld: het water was kristalhelder en altijd op heerlijke temperatuur en zo schoon en puur dat je het gewoon drinken kon.
Wij er dus heen; de jeugd in een grote autobus, wij met Marijke en Mariëtta er achteraan in onze eigen , mooie, splinternieuwe , witte Peugeot 506.
Toen we in het dorp kwamen, waar we niet verder konden op de gebruikelijke manier, zetten we daar onze car neer onder een afdakje en hoopten er het beste van, want de plaatselijke jeugd omzwermde het luxe gevaarte terstond.. De autobus keerde weer terug naar Paramaribo.
We staken een kreek over in een soort korjaal, die eigenlijk niet berekend was op zo'n grote groep mensen. Er ging iets abuis: we raakten een heleboel proviand kwijt. Heel veel brood dreef weg op het water.
En toen we aankwamen, bleek dat de organisatie erg rammelde. We vertoefden in een zomerverblijf van een voormalige minister, ene Jopie Pengel en daar zou een maaltijd bereid worden voor al die hongerige, jonge magen. Maar voor er iets op tafel kwam, duurde het erg lang. En het gebouw, al jaren niet in gebruik en uit hout opgetrokken, was ook deerlijk in verval geraakt. Dat gaat ook veel sneller in de tropen. Ja...het beloofde een avontuurlijke vacantie te worden, zonder het comfort, dat in die jaren in Europa begon te komen.
Maar die avond kon ik toch al een eerste gesprek hebben met de kinderen, jongens en meisjes in de lieflijke leeftijd van 12 tot 16 jaar.
Nu heb ik altijd wel graag verteld en ik kán ook redelijk vertellen. En ik neem aan dat ook hier mijn jeugdig gehoor geboeid was. Alleen ...bij deze of een andere gelegenheid vcertelde ik het verhaal van Nehemia , die een muur bouwde rondom Jeruzalem, Voordien liepen de vijanden , de onderderdrukkers en de obscure elementen in het algemeen, maar in en uit. En daar moest nu eens een eind aan komen. Jullie begrijpen mij: een verhaal met vele, vele aanhechtingspunten met de situatie van Christenen. En toen ik aan het eind 'terugvroeg', was éen van de gegeven antwoorden: "Die mang bouwde een schutting".
Nee...ik kon hier niet veel met al de lessen , die ik van Jo v.d.Brink, van Durk Sprik, van Karel Hoekendijk en van Ies Rooze had geleerd in het keurig geordende Nederland.
Maar daar vertel ik nog wel verder over in een volgendea aflevering van mijn verhaal.
Toen we een poosje in Suriname waren ,voelden we ons een beetje onbehaaglijk.
We wáren daar nu wel, maar wat liep het allemaal traag. We konden maar geen scholen vinden voor de kinderen en het was hoog tijd dat ze weer leerden de regelmaat te kennen van een klas en vriendjes en vriendinnetjes.
We voelden ons ook niet prettig: bulten en infecties plaagden ons. We konden ons ook maar niet settlen in een gemeente. We zaten maar in dat hotel, moesten onderhand iets vinden.
En toen drong het tot ons door: al deze nieuwe omstandigheden hadden er ons toe gebracht, de Heer een beetje te vergeten. Door de nieuwe situatie vloeide het geld wat rijkelijker binnen dan de welvaart die we al in Nederland gewend waren. En we vergaten maar steeds om de Heer daarvan een ´dubbel deel´ te geven.
En toen herstelden we dat ijlings. We stelden ook in het nieuwe land automatische overschrijvingen in naar verschillende gemeenten, die wij hadden leren kennen en zochten de Heer weer meer in onze gebeden.
Het was ook zo, dat wij zoveel zorgen gehad hadden met 'het starten van een nieuw huishouden', dat wij God en Jezus daarin niet voldoende gekend hadden. En toen begon er een vicieuze cirkel. Onze aanvangszorgen brachten ons er toe om zelf te gaan ploeteren en de Heer er een beetje buiten te laten. En dat 'de Heer er buiten laten' maakte dan weer dat er op al ons pogen geen zegen rustte. Maar nu kregen wij er weer oog voor dat Spreuken 26 v 3 zegt: "Vertrouw bij je werk op de HEER en je plannen zullen slagen".
Nu zul je zeggen: "Ger...dit is toch allemaal wel heel erg basaal. Sinds 1959 op een nieuwe en rijkere weg met God. En dan komt er in 1971 - na twaalf jaar !- eens iets lastigs op je weg...En dan maar weer gelijk: zelf doen...zelf voorthollen..." Val me nu niet te lastig. Die vergeetachtigheid heeft maar een maand geduurd. En we waren al tegen de vijftig en werden op die leeftijd nog eens geconfronteerd met volkomen andere omstandigheden.
Nu ja, nadien ging alles veel beter: - we vonden een school voor de kinderen - we kregen een uitnodiging om mee te doen aan een zomer-evangelisatie - we kregen een huurhuis in een beeldige ' collectieve tuin' . - de infecties verdwenen
En we leerden weer een les: altijd contact houden met de Heer, ook bij steeds wisselende omstandigheden.
En zo zijn we dan weer terug bij het begin van deze levensbeschrijving: de voortdurende vorming die de Heer wil geven...... maar ook het voortdurend 'in de wielen willen rijden van Gods plannen' door de duivel.
En over die spannende dingen rondom je leven schrijf ik alsmaar verder.
Al gauw trok ik er op uit om mijn eerste cliënt te bezoeken. De naam was al zo wonderlijk: een Hindoestaanse naam. En zoals de naam was, zo onbekend, zo dwaas ook de aangifte; geen touw aan vast te knopen.
En toen ik met mijn mooie, nieuwe auto, de mooiste, die ik nog ooit bereden had... hij was met de boot nagekomen, ik had even zonder auto gezeten, maar nu was de sneeuwwitte Franse car er dan ....onderweg ging, zag ik al gauw de grauwheid van wegmodder er op verschijnen,. Waar ging ik toch heen.
Op het aangewezen adres, een mooie villa, scharrelden alleen wat kinderen rond. Na verloop van tijd kreeg ik een dame te spreken, die echter helemaal met de zaak verlegen was om mij te zien. Ze wist absoluut niet hoe ze met mij moest overleggen.
In mijn godsdienstige kring kwam ik mensen tegen, die toch enigszins met de Nederlandse menataliteit bekend waren; - negroïden, al sinds de 18 de eeuw gekerstend door 'de Evangeliche broederschap', in de 20 ste eeuw, na de komst van evangelist Hoekendijk in 1961 of zo overgegaan naar 'het Volle Evangelie' - Hindoestanen, Javanen, Chinezen en anderen , vanuit hun orrspronkelijke godsdienst, Hindoe, Moslim en zo, bekeerd tot het Christensdom.
Maar nu, in mijn dagelijkse werk, kwam ik bevolkingsgroepen tegen, die óp zichzelf gebleven waren, zonder enige werkelijke aanraking met 'de Europeze landgenoten ', lees : de Nederlanders.
De belastingplichtige was afwezig. Hij had de kennisgeving van mijn bezoek niet 'begrepen', zo bleek mij alras. De boekhouder was niet op de hoogte gebracht.
Na veel vijven en zessen nam ik de hele boekhouding, die alleen enkele schriften omvatte, maar mee en ging er op kantoor naar zitten kijken.
Al gauw bleek mij, dat hier regel was, wat in Nederland bij uitzondering nog wel eens gebeurde: het vergelijken van begin- en eindvermogen en het privé dan maar schatten.
Ik ga dat nu niet te ver uitleggen. Maar ook in mijn werk was het zo, dat ik hier een heel andere aanpak nodig had.
Nu zullen jullie zeggen: "Ger....je begon toch dit levensverhaal met de bedoeling om ons aan te geven, hoe de Heer aan je leven gemodelleerd heeft om je - zo mogelijk- te vormen tot een trouw en meewerkend lid van zijn heilige gemeenschap in de wereld, de gemeente. Maar nu ben je afgezakt tot een gewoon dagboek.
Lui.... ik doe nu maar door op deze manier. We zien wel, hoe het verder loopt. Gods sturende hand was er ook nu. In de volgende afleveringen zie je mogelijk al snel, hoe dat in de practijk werkte.
Nog steeds 1971: Zo waren wij dan nu bezig met een heel nieuw begin. Wij waren enigszins vermoeid en ontgoocheld over ons 'zijn' in Nederland: Na ons religieus revival hadden wij niets van belang voor de Heer kunnen doen, zo meenden wij. Van onze zeven kinderen gingen er al drie eigen wegen, Jaap, Mieke en Harry....., wegen, die niets deden blijken van geloof in God, zo hadden wij. als indruk. Willie en Ida gingen onze weg wel, zo maakten wij uit de eerste brieven op, maar in ieder geval, de opvoedig van deze dochters was ook voltooid. En 'de twee kleintjes', Marijke en Mariëtta, nu ja, daar viel nog niet veel over te zeggen.
En in de Volle Evangelie gemeenten in Nederland hadddn wij ook niets 'bereikt´. Maar hier, in Suriname, wist niemand iets van al die gebeurtenissen en afwijzingen en was het mogelijk, een nieuwe start te maken.
Maar ook dát ging niet van een leien dakje. In de eerste gemeente, waar we kennis mee maakten, lag mijn overijverigheid van te voren al als een hinderpaal. Vanuit Nederland had ik al enthousiaste brieven gestuurd, dat ik graag wilde medewerken. maar zij vroegen in Nederland na of iemand mij kende en maakten uit de binnengekomen antwoorden op, dat niemand ooit van ons had gehoord.
In een tweede gemeente, de 'gemeente van Jezus Christus', werden wij wél enthousiast binnengehaald, maar er lagen tussen gemeente nummer éen en deze gemeente weer gevoeligheden,. die de gang naar ´Stromen van kracht´ voorlopig barricadeerden.
Maar bij ´de gemeente van Jezus Christus gebeurde dan , wat ik al jaren had gewild: ik mocht dan eindelijk eens ´preken´. Nu is het zo: ik kan mijn gehoor wel boeien en er blijft ook wel iets van hangen. Nog onlangs kreeg de bandendienst van mijn huidige gemeente een verzoek van iemand: "Kun je die preek van broer Ger nog vinden van een paar jaar geleden al wel, denk ik: van Barak en Sisera". Bleek het een preek uit 1994, nu dertien jaar geleden, te zijn.
Goed dan; ik vergeet die eerste keer, dat ik 'voluit mocht gaan', nooit meer. Ik had als onderwerp gekozen: "Nehemia en zijn voortdurende strijd met Tobia en Sanballat, twee lui, die hem voortduend in de weg zaten".
Die preek was voor de mensen daar helemaal nieuw. In dat gedeelte van de bijbel waren ze nog niet zo vaak onderricht, misschien wel nooit. En ze pasten dat verhaal ook zo helemaal op zichzelf toe. Enkelen van hen moesten een paar dagen later een evangelisatiereis naar het buitenland maken en kregen tijdens die reis veel hindernissen op hun weg. Zij hielden de moed erin door elkander toe te roepen: "Dat was Tobia weer" of "Wat was Sanballat weer bezig".
In ieder geval; we meenden ons stekkie al gevonden te hebben. En toen op een morgen een prachtige tenor daar opeens een lied inzette: " 0...welk een genade Jezus woont in mij... Zijn liefde woont in mijn dankbaar hart... Hij maakt van zonde mij vrij", keek ik eens naar Betty en Marijke van 12. (Mariëtta -9- was in de kinderdienst) Ze zaten daar, met de tranen van ontroering in hun ogen . En thuis vertrouwden zij mij toe: "Wij voelden ons zo....eindelijk thuis".
Dus ·...het begin van een erkenning in geloofskringen was er.
Maar...waar gelovigen op het punt staan, ´door te breken´, daar is ook de duivel alert om- zo mogelijk- de pret te bederven.
Want het leven van de Christen kent twee soorten van lijden: - het algemene lijden , dat geen mens op de wereld gespaard blijft - het extra lijden, dat de duivel, hun verklaarde vijand, hun toezendt.
Waarom Christenen het dan toch zo volhouden? Wel....om twee redenen: -er staat tegenover het lijden, speciaal voor hen door satan uitgedacht, zo eindeloos veel vreugde, ook in dit leven al, voor hen bereid door God. Ik noem eens zo'n kleine verrassing: laatst vertroosstte ik op een Duitse site een Duitse gelovige, zo ik meende. Ik kreeg ook in het Duits antwoord, met daarna een afzonderlijk zinnetje: "Groeten uit Brussel". Een Vlaamse en een Hollander, die elkander dáar moesten treffen. - veel lijden, door eigen zonden veroorzaakt, blijft ons bespaard, doordat Gods genade ons van veel domheden terughoudt.
Zondag na onze aankomst gingen we als eerste kijken bij de gemeente, die ons het naaste aan het hart lag± de gemeente ´Stromen vcan Kracht´, gegrondvest door Karel Hoekendijk, toen hij daar zijn campagne hield in 1961 of zo. Die campagne...die deed veel stof opwaaien. Karel Hoekendijk was een evangelist met veel charisma. Mooie, lange, stastige man. Zijn vrouw, lief/ moederlijk: een ideaal paar voor evangelisatie.
Karel was is 1955 wonderbaar genezen van een gebrek aan zijn hart. En toen dit hem duidelijk werd, zei hij: "Heel Nederland moet dit weten". En hij voegde de daad bij het woord. En de door hem begonnen werkzaamheid had een groot aanvangssuces. En in het kader van deze al grote naamsbekendheid vertrok hij in 1961 of zo naar Suriname voor een campagne. En die campagne werd een daverende climax. Alle zalen liepen vol. Het eindigde ermee, dat Karel werd uitgewezen. A nderen zetten zijn werk voort. Maar natuurlijk kon het grote enthousiasme niet worden volgehouden. Er kwamen splitsingen en scheidingen. Uit het wekr van Karel en zijn vrouw Beb ontstonden diverse gemeenten met allerlei namen. Maar....de meeste van die gemeenten bloeiden en zij allen hadden hun eigen werkterrein onder weer een ánder deel van de bevolking. Er werd natuurlijk wel aan 'sheepstealing' gedaan, maar over het algemeen was er toch voor elk van die gemeenten voldoende ruimte.
Wij meldden ons dus eerst bij de gemeente 'Stromen van Kracht', die samenkwam in de bovenzaal van een Chinese vereniging. Het gebouw stond bekend als 'Chung Fa Foei Kong', alles zo heerlijk uitheems klinkend voor ons. Eerste contacten werden gelegd op die zondag. Maar maandag was mijn eerste werkdag, mijn eerste echte werkdag eigenlijk en ik keek mijn mappen eens door.
Even was er weer dat gevoel van verlatenheid. De terminologie was zo anders. Iemand had vijf 'ketting' land aan de 'Hoer Helenakreek'. Zulk andere maten. Zulke ongebruikelijke aanduidingen.
Ik probeerde mijn Nederlandse controle -technieken op de aangiften.Maar die leidden allemaal tot zulke grote verschillen, dat het mij puzzleerde. En toen ik in het hotel terugkwam, moest ik bekennen, dat ik geen kop of staart aan mijn werk kon ontdekken. En mijn vrouw was begonnen met de pogingen om voor de kinderen scholen te zoeken. En zij kon van alle adviezen ook niets maken.
Maar verwarring hoort erbij, wanneer je in zo'n andere omgeving komt. En éen ding konden we hier, aan onze hoteltafel in ieder geval doen: gewoon gebeden uitspreken aan het begin en het eind van de maaltijd. En dat rustige samenzijn met onze twee lammetjes van 9 en 12 was een zekerheid temidden van stromen van onzekerheid.
Zeg, dat we die eerste nacht in Suriname weinig sliepen. Om 7 uur zou ik gehaald worden. voor mijn eerste kantoormorgen. En dat, terwijl ik sedert 1961 nooit meer op zaterdag had gewerkt en nu wás het dan zaterdag en moest ik direct aan de gang.
En vóor die tijd moesten wij het hotel-ontbijt achter de rug hebben.
Om vijf uur zat mijn vrouw al voor het raam en keek uit op de nog volkomen vreemde omgeving. We hadden een hotelkamer bij ´hotel Kersten´ in de ´Domineestraat´ !!'.
En wat zag mijn vrouw in dat eerste morgengrauwen... want in de tropen gaat om zes uur de dag vrij plotseling beginnen om er om zes uur ´s avonds vrij abrupt weer mee op te houden ......al veel verkeer: auto´s , busjes enz.
Even later was ik er ook uit . We wekten de kinderen en gingen naar de eetzaal, waar we het nog druk hadden met het elkaar vertellen van onze ervaringen de vorige dag.
En daar was de sous-chef al. Ik wist, dat hij zeer binnenkort ´hoofd van het bureau´zou zijn, want er was alleen een tijdelijke 'Europese Nederlander'... zo heetten wij daar .... die het spit afbeet.
Even later zat ik aan mijn bureau. Een mooi stalen bureau, terwijl ik in Nederland houten meubilair gewend was. Ik deed een lade van dat bureau open. Men had al ´zaken´voor mij klaargelegd': dossiers van belastingplichtigen. De omslagen van die zaken waren volkomen Nederlands. En even later hoorde ik het personeel grappen maken over de belastingadviseurs van Paramarib. Ze deden dat op dezelfde manier als wij in Nederland. Het was allemaal zo geruststellend gewoon. De dag verliep verder met formaliteiten: mij voorstellen op de Nederlandse vertegenwoordiging; er was toen geen ambassade, want Suriname maakte nog deel uit van het koninkrijk der Nederlanden.
Boordevol indrukken ging ik naar huis. ik had al weer wat vastigheid. En thuis trof ik een Betty, die ook vol verhalen zat. En de kinderen, die mee waren geweest op een wandeling , voegden de hunne erbij.
We middagmaalden. Naast ons zat een Amerikaanse familie , net aangekomen, evenals wij. Het was een Amerikaanse zendeling, die ook iets kwam doen in dit al helemaal gekerstende land. Die mensen hadden een dochtertje bij zich, zo''n grappig ding van 7. Ik ging mijn gezin voor in gebed. Dat meisje keek met ogen rond van verbazing naar ons tafeltje. Ze had wel in de gaten dat ik bad, maar trok er een lieve, uiteraard juiste maar toch vermakelijke conclusie uit. Zij wendde zich tot haar vader en zei: "Oh....dad...the Lord even understands dutch".
Die moeder kwam ons dat trots vertellen. Een netwerk van nieuwe relaties begon te ontstaan. En dat is soms zo goed wanneer de oude relaties een beretje vermoeid en versleten zijn geraakt.
Van nu aan ga ik meer gedetailleerd vertellen en zullen jullie de grote lijn : "Gods modelleren van ons leven" wel eens een beetje uit het oog verliezen., door alle details
Maar ik kom dichter bij de tijd van nu en dan ga je je meer herinneren. Zo´n lange geschiedenis wisselt wel eens van lijn.
Maar ik zie, dat de lezerskring vooral niet kleiner wordt.
Een hele sensatie hoor: vliegen. We hadden met de auto al een groot deel van Europa verkend. Maar dit was toch weer een heel andere sensatie. Om Engeland en Ierland beneden je te zien voorbijschuiven van tien kilometer hoogte, alsof je naar een heel grote landkaart keek. En dan later al dat water. En een tussenlanding op de Canarische eilanden, waar we kennis maakten met sub-tropische hitte. Dan ben je bijna in een droom , wanneer je op Zanderij aankomt. En daar zijn mensen om ons te verwelkomen: de sous-chef van mijn bureau met zijn vrouw. En die praten veel en druk met ons en vertellen al veel wetenswaardigheden, wanneer wij langs het Wanicapad naar de hoofdstad, zo'n dertig kilometer verderop rijden in hun auto.
Ook in het vliegtuig al veel gepraat Een dag vól indrukken, zoals je die maar enkele in je hele leven meemaakt.
Het is twee uur in de nacht. In Holland zou het nu al acht uur zijn en zouden we al zijn opgestaan, terwijl we nu nog naar bed moeten in een vreemd bed in een vreemd hotel.
En dan dit vooruitzicht: Ik word al over vijf uur gehaald voor mijn eerste werkdag. Want er wordt hier ook op zaterdag gewerkt.
Uitpakken van de koffers. Nachtkleding opzoeken. En dan: trachten te slapen, wat werkelijk nog even lukt.
Maar ik voel me wel verlaten van alles. En naast mij heeft mijn vrouw ook haar zorgen. Maar altijd is het nog zó gmeest, dat wij met al onze gevoelens bij de Heer terecht konden. En zo is het ook nu.....
Lieve lezers; hebben jullie dat gevoel ook wel eens: dat alle zekerheden even weg zijn en dat er louter onzekerheden over zijn. Doe dan net als mijn vrouw en ik op dat ogenblik: zoek je kracht bij de Heer . Hij zou ons ook door dit grote avontuur heenhelpen.
En later zijn er nog vele van die avonturen gevolgd. . Want ons leven raakte in een stroomversnelling . Stof genoeg om jullie nog wel een poosje bezig te houden.
We waren nu allebei tegen de vijftig, mijn vrouw en ik. In hoofdzaak waren we met de kinderen klaar, wat de opvoeding betreft. De oudere meisjes waren in oktober 1970 allemaal het huis uit. Van de jongens was alleen Harry nog thuis. En die leefde als bijna 21-jarige zijn eigen leven.. Hij zou naar een kosthuis gaan.
Alleen de twee kleine meisjes waren nog zo helemaal van ons. Daar konden wij nog van alles mee beginnen. En het avontuur lokte.
Je zult toch maar in een nieuwbouwwijk wonen, waar alles weer volgebouwd gaat worden en waar de buren wat moeilijk doen.
Je zult toch maar een bijbelstudie-aan-huis zijn begonnen en bemerken, dat je niet de herderlijke karakterstructuur hebt om die uit te laten groeien tot een gemeente.
Je zult toch maar een werkkring hebben, zonder dat daar nu verder carrièremogelijkheden in zitten.
Je zult toch maar allerlei begaafdheden hebben en inzichten op geestelijk gebied zonder dat iemand je vraagt om die nu eens te gebruiken ingemeenteverband.
Dan heb je zo echt de idee:
Ik ben hier uigepraat. Wat dóe ik hier nog .
Dus ging ik er op in, toen er een ambtelijk bericht was, dat er voor Suriname een rijksaccountant werd gevraagd om de staf aldaar te versterken.
En zoals het zoveel gaat- maandenlang hoorde ik niets. Maar toen kwamen er plotseling allerlei nieuwe namen in mijn belangstellingsveld. Andere ministeries, keuringsadressen. Mijn ambtelijke wereld was voor mij vertrouwd. maar deze plotselinge verbreding was onwennig. En ik dacht wel eens:
Wat ben ik toch begonnen. Ik weet in deze ruimere wereld heg noch steg.
Maar wie a gezegd heeft, moet ook b zeggen. En terwijl er uit Suriname heel geen bericht kwam
Later bleek dat zij van mijn aanstaande komst heel geen kennis droegen
begon de eigen wereld zich van mij terug te trekken.
De collegas begonnen mij te zien als een vertrekker, éen die er al niet meer bij behoorde.
De keuringen liepen stroef. Het net gekochte huiswas moeilijk te verkopen. De gewone soesa van mensen, die ergens helemaal opbreken om ergens anders opnieuw te beginnen.
Tenslotte was daar dan de dag dat wij op Schiphol stonden te wachten, helemaal los van het oude .
Ons huisraad ten dele op zee in containers en ten dele weggegeven
.en nog zonder enige band met het nieuwe. Geloofsvrienden daarginds reageerden lauw op onze brieven, waarin wij ons komen meedeelden. Van de Surinaamse accountantsdienstwas nog maar net een brief binnen
Wij wisten van niets. Maar hartelijk welkom.
En toen was er het afscheid. Nog even omkijken naar de vervagende figuurtjes van Ida en Willie een laatste gezwaai. En dan over de rolbaan en door de slurf.
Waar is nu God in dit hele verhaal ? 'Het voelde een klein beetje als 'doodgaan'. Je liet alles achter. Het onbekende lag vóor je. Maar...'hij'was er daarginds ...'thuis' bij. Hij zou er ook in het nieuwe vaderland ( voor 3½ jaar)- zijn.
Hoe ging het nu met mijn vrouw en mij in deze 'voorlopige slotjaren in Nederland'?
Er waren twee geboortes, die ons gezin compleet maakten: die van Marijke en Mariëtta. Er waren al die dingen, die ik hiervoor omschreef: - de ontwikkelingen met de kinderen - de gang van zaken in mijn werkkring - de veranering in onze woonomgeving. álle op de eigen wijze met een element van teleurstelling, verveling en vermoeidmaking
Maar het slot van al deze overleggingen droeg wel bij aan onze slotbeslissing: wij moeten er eens uit. De hoofdzaak was echter toch wel, dat wij niet helemaal tevreden waren met 'wat wij voor de Heer konden doen'.
In 1969 begonnen wij een eigen bijbelstudie. Daar kwamen heus wel mensen op af. Het was dikwijls een aardige kring. Maar om de een of andere reden voldeed ons dat ook niet. Er zat geen perspectief in. Het wilde niet uitgroeien tot een gemeente. Het bleef een 'huiskring'.
En toen kreeg ik in mijn werk kennis van een mogelijkheid, die er voor rijksaccoutants bestond: men kon uitgezonden worden naar Suriname.
En over Suriname hadden wij zóveel gehoord. Karel Hoekendijk, die , met anderen, 'aan de wieg had grestaan van onze gang door het Volle Evangelie, had daar eens een zeer greslaagde campagne gehouden. De mogelijkheden om dáar het evangelie te verkondigen, leken veel groter dan in Nederland. Hier leken de actieve gelovigen wel zo talrijk te zijn 'als haren op een hond'. Je had geen kans om ' ertussen te komen''.
Ik gaf te kennen , dat ik wel naar Suriname wilde worden uitgezonden. Het was toen nog zo, dat tropenjaren dubbel telden voor je pensioen. En ik kwam aan het ideale aantal van veertig nog 2½ tekort. Die pereiode , in Suriname doorgebracht, zou nu juist de zo begeerde aanvulling brengen.
En toen mijn sollicitatie was ingediend, begon het lange wachten.
Tja....wat zal ik er nu van zeggen....!?....het verschijnsel, dat mensen van tegen de vijftig zeggen: "Ik wil nu nog eens heel iets anders", is bekend
Jullie hebben de mengeling van afwegingen gelezen, die ons er toe bracht, deze stap te overwegen.
Na al die jaren erop terugziende, moet ik zeggen; - door deze stap zijn 'de veertig jaren voor pensioen' bereikt - maar o....wat is er verder veel gebeurd daarginds, waaraan ik smartelijk terugdenk. - maar er waren ook goede herinneringen.
Laat ik maar stoppen met een 'dooddoener'...of toch niet ?!
"Een haag van rozen is 't hier beneen (En dan ben ik even een regel kwijt) Niet enkel rozen...geen doornen alleen.. De Heiland vlecht ze vol liefd' dooreen".
En over die veelbewogen periode kom ik later te vertellen.
wat er zoal verder gebeurde in de jaren 1967-1971: éen
Wat er allemaal gebeurde in deze periode.
Jullie hebben het al in de vorige stukken gelezen:, dat het met de kinderen 'nogal eens iets was'.
En met het werk was het ook altijd wel iets. Weliswaar had ik een goed, door periodieken toenemend inkomen. Maar de omstandigheid, dat de promotiekansen verkeken waren, nu de studie gestaakt was, gaf iets grauws aan alles.
En ook onze verhuizing naar een eigen huis in een genabuurd dorp, van een gehuurde woning naar een eigendomswoning , gaf op de duur geen bevrediging. We hadden de eerste tijd een heerlijk uitzicht tot aan de einder toe. We zagen de zon ondergaan. We zagen de konijntjes vlakbij ons huis spelen en rennen. Maar geleidelijk aan verrezen steeds nieuwe huizen en werd de einder daasrdoor aan het oog onttrokken, . En met de kinderen was er ook een zekere desillusie. De een na de ander leek af te haken van het geloof. G oed....Willie en Ida stonden pal...de kleintjes± daar viel nog niets over te zeggen. Maae Mieke, Jaap en Harry hadden al andere wegen gekozen.
Langzaam groeide het idee: we moeten van dat alles eens een poosje áf. En zo leefden wij geleidelijk toe naar een nieuw perspectief: - eens wat afstand nemen van al die kinderen - een nieuwe uitdaging in het werk - een totaal andere woonomgeving.
Raadpleegden wij in dit alles nu wel voldoende God. Ik weet dat niet meer. Maar als wij hem niet altijd zo nauwkeurig in het oog houden....hij ias er altijd.
Op 'Bijbelstudie' trof ik 'een hondje van een vraag' aan, die echter geplaatst was bij 'bezoeken', waar ik maar weinig kijk. Maar ik heb mijn vragen liever via het knopje e-mail, waar ik ze direct toegestuurd krijgt.
Dus....als u mij wilt contacten: altijd graag via het e-mail-knopje
...ons algemeen bezig zijn in de jaren 1967-1971....
Dag lieve mensen
Nu heb ik al wel verteld, hoe het met de kinderen ging in de periode 1967-1971.
Maar de vraag : "Wat gebeurde er nu toch in 1971, dat het zo'n beslissend punt was in jullie leven", is nog niet beantwoord.
En deze en -mogelijk- volgende afleveringen zijn ervoor om geleidelijk naar deze omslag in ons leven toe te werken.
In 1967 kwamen wij dus terecht in een gemeente in Midden-Nederland, die ons lag, omdat de mensen daar meer van ons type waren, zeer in het algemeen gesteld dus, want het was een grote gemeente met vele soorten mensen. maar ons 'soort', beetje ruimdenkend, beetje 'met een wat wijdere horizon', trof je er toch vrij veel aan.
We voelden ons er best thuis...en tóch....en tóch...
Je zult misschien zeggen: "Ger was toch ook wel een moeilijke vent ook..telkens dat...: én tóch.."
Ja...daar zit iets in. : Bij dat eerste groepje , waar we van 1959-1961 bij hoorden, gingen we 'een beetje moeilijk' weg. Bij die wat benauwde gemeente, waar we van 1962-1966 bij hoorden, gingen we écht 'wel wat smaretelijk' weg.
Maar niet te voorkomen is, dat men dan in een volgende gemeente vraagt: "Wat is die Gerritse eigenlijk voor iemand".
En dan hoorden ze van moeilijkheden elders en dan is het al gauw 'Uitkijken' als motto.
En zó kwam ik maar niet 'aan de bak' daarginds. Vooral omdat het telkens leek te lukken en dan was er geen ´follow-up´.. En je weet, wat het Spreukenboek zegt: (13 v 12): "Alsmaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom".
Vrienden genoeg daarginds...Leuke grsprekken bij allerlei mensen thuis. Maar ik hoorde inspirierende preken, vernam geweldige verhalen van zendelingen overzee, leefde mee met dappere koeriers in het toen nog communistische 'Oosten'. Ik kreeg zoveel indrukken binnen , zó animerend, tot daden prikkelend. Maar ik kon het niet voldoende úitdragen. Uit de volheid van het hart spreekt de mond, zegt het Spreukenboek ergens. Maar mijn hart was vol blijde gedachten. En ik kon ze niet voldoende naar buiten brengen. En het is een bekende leus: "Impressie zonder expressie leidt tot depressie".
Nu werd ik niet depressief. Maar ergens knaagde het onvervulde verlangen tóch.
Maar waarom legde de Heer God mij zo 'toch wel een beetje'op de pijnbank'.
En terwijl ik dit schrijf, wordt mij opeens iets duidelijk, kan ik iets 'van bovenaf bekijken'.
Er was een keer een dom en tekenend, hoewel volkomen incidenteel voorval. Ik ging de kinderen naar een jeugdsamenkomst brengen. En op het trottoir liep een leuk meisje. En toen ging ik in een moment van geboeidheid met de auto helemaal links rijden om haar beter te bekijken. "Pa...wat doe je nou", riep Harry geërgerd: "Helemaal links...harstikke gevaarlijk Gelukkig, dat u geen tegenliggers had. (Dat kan een engel zijn geweest, die mij bewaarde voor de gevolgen van mijn 'gevaarlijk afgeleid zijn') De aanleiding zag hij -hoop ik- niet. Maar God zag die wel. En- in menselijke termen gedacht- kan ik mij voorstellen, dat God heeft overlegd: "Nog een hele poos wachten met de echte inzet. O...wat is hij er nog weinig klaar voor".
Ik was een braaf echtgenoot, deed nooit iets openlijks op ontrouwgebied. Maar deze 'kleine' onachtzaamheid, door niemand bemerkt, werd wél door God gezien. En hij kan 'gedacht' hebben: "Voor deze jongen naar Suriname gaat, moet deze vatbaarheid voor verleiding toch weg zijn. Want zo'n zwakheid kan je daar al helemáal niet gebruiken".
Goed....terugkomende op de hoofdlijn: ik raakte een beetje uitgekeken op Nederland. Allerlei factoren stuwden naar een 'verandering'.
Ons 'nagezin' in de periode vóor ons vertrek naar Suriname..
Marijke groeide in deze jaren op van 9 tot 13 Mariëtta van 6 tot 10.
We hadden met hen onze oudervreugde, zoals je dat hebt met 'late lammetjies', zoals dat in Zuid-Afrika wordt genoemd. U kent dat misschien wel; je bent ouder, de onderlinge verhoudingen tussen man en vrouw hebben zich wat gesettled. De maatschappelijke positie is vaster, de welstand is wat meer geworden, je wijsheid, althans je maatschappelijke wijsheid is zo gegroeid, dat je de opvoeding beter aankunt. En dan is het zo heerlijk om als tot rust gekomen oudere te kunnen genieten van nog weer eens jeugdig gesnap.
Ik herinneer mij zo'n gesprekje, waar wij hartelijk om lachten. Mariëtta: "De Heer Jezus kan best over onze drooglijn heenspringen, hè Marijke: Marijke, wat onverschillig: "O jawel hoor.....alleeen: hij doet het nooit, waar wij bij zijn...! "
Of zo'n wat afstandelijke beantwoording nu een voorbode was van wat zij ons later aan gedrag zou vertonen...ik weet het niet. Maar tóen vonden wij het erg grappig en wij vertelden het graag als een van de vele 'bon mots', die in ons gezin geboren werrden.
Ze waren overigens heel lief, zoals zulke kleine en jonge kinderen in een gezin, waar de groten al zo kunnen boefbaffen, een verademing kunnen zijn. Ik heb een vrouw gekend, die haar gezin maar uitrbreidde en uitrbreidde met dezs redegeving: "Die groten hè....met die wijde waffels... dan is het zo leuk om weer eens zo'n klein prutske in je arm te houden".
Die jaren van 1967 tot 1971...jaren van een zekere rust. Maar er naderden jaren, waarin terdege zou beproefd worden of wij wel voldoende olie in onze lamp hadden, wanneer er weer heviger perioden aankwamen.
In volgende afleveringen nog even een overzicht van ons reilen en zeilen als gezin-in-het-geheel in deze jaren, in slaap wiegend door hun betrekkelijke rust.
Nu zul je zeggen; " Nou zeg....er gebeurde toch heel wat: - Mieke, die van huis wegging, - Jaap, die er nooit meer terug kwam, - Willie en Ida trouwen. - Harry op het allerlaatst ook weg.
Wij hadden wel eens gedacht, dat Ida ons behoorlijk veel last zou kunnen gaan geven.
Maar....na allerlei vrijerijtjes in de laatste jaren vóor 1967, raakte zij in 1968 verliefd op een jongmens in de nieuwe sam, die van ietsjes deftige familie was. Zijn statige ouders waren vaste bezoekers van de samenkomst. De jongeman was alleraardigst. Hij was wel een beetje stijf, droeg driedelige costuums, wat toen voor een jongen van 18 toch al wel een beetje achterhaald was.
Al gauw moest Ida vaststellen, dat deze degelijke vrijer niet eens een spijkerbroek had. Zij vertelde ons dit vol afgrijzen. Maar.,..de goedzak kocht er een en toen hij deze aan Anka showde: "Nou Anka....wat zeg je er van ?!", riep ze vol schrik: "Er zit een vouw in".
En tegen ons zei ze: "Ach...ik heb tegen hem gezegd, dat hij maar geen pogingen moest doen in die richting. Een vouw in je spijkerbroek ! Je hebt mensen, die het nu eenmaal niet hébben.....en daar is hij er éen van".
Maar aan de andere kant: de knaap had een meer volwassen uitstraling dan alles, wat ze voordien had meegemsskt. En na al de 'dwaaslichten', die bij haar de revue waren gepasseerd, stak hij door zijn volwassenheid zo af, dat hij uiteindelijk definitief haar hartje won.
Ook wij ervaarden de rust die er van hem uitging. Er was eens een hevig conflict tussen Ida en ons en in wanhoop belde zij hem op om hulp. Even later reed zijn autootje voor.... want dat had hij direct, toen hij 18 was ....en even later was daar zijn rustige stem; "Waar is de brand". We knapten er helemaal van op en de ruzie was zo voorbij.
Ida was een handig meisje. Toen Willie in mei 1970 trouwde, zorgde zij helemaal alleen voor het diner en er ontbrak niets aan.
En toen Willie was uitgevlogen, maakte zij ons al gauw bekend, dat zij en die keurige jongeman nu ook wilden trouwen. En in oktober 1970 volgde zij haar zus in de grote stap. Ze was nog niet eens 20 en er werd algemeen gedacht, dat het hier wel 'een noodzakelijk huwelijk' zou betreffen. Maar helemaal niet. Onze wildzang trouwde en bedaarde en begon heel veel op haar evenwichtige nieuwbakken echtvriend te lijken.
En toen we in 1971 naar het buitenland vertrokken, meenden wij de geruststellende zekerheid te hebben, dat in ieder geval Willie en Ida ons in onze religieuze sporen zouden gaan volgen.
Het is maar goed, dat wij alles niet van te voren weten.
Nu ja; een zelfde verzuchting zult u ook wel eens geslaakt hebben.
Grote, mooie jongen, de grootste in ons gezin van betrekkelijk kleine mensen. Hij haade de 1,78. Nog niet zo geweldig naar huidige maatstaven, maar tussen alle 1..65- 1.70 maten was hij toch wel een uitschieter.
Al gauw gedoe met meisjes, altijd ook heel mooie exemplaren, want smáak had hij wel !
In onze samenkomst, die wij tot 1966 bezochten, speelde hij gitaar, ging braaf naar de jeugd, hield een tijdlang een dasgboek bij, met zulke aandoenlijke zinsneden erin als: "Wij konden door de vele sneeuw niet naar de samenkomst, maar toen heeft vader (!) thuis een leerzame bijbelstudie gehouden".
In onze nieuwe sam met wat vlottere mensen voelde hij zich aanvankelijk kiplekker, leek het wel. Maar op een avond viel er op de 'jeugd' een woordje van de leiding verkeerd en toen wilde hij daar niet meer heen. Het was toch echt wel het geval van: "Wie een hond wil slaan, kan licht een stok vinden".. Want zo erg was het heus niet. De terechtwijzing, die hij kreeg, was op zijn plaats. Maar hij begon al naar hash-keldertjes te gaan en deed allerlei schelmerijen, die wij amper vermoedden, maar die voor ons min-of-meer bleken, doordat- bijvoorbeeld- opeens zijn bromfiets weg was..."gestolen", zo heette het, maar er was wel iets anders aan de hand. Wát er nu allemaal met hem aan de hand was....ouders bespeuren wel meer aan de hand van verhalen jaren later, dat hun kinderen van alles hebben uitgespookt terwijl ze braaf naar school leken te zijn. Onlangs verzekerde hij me, dat ik in deze moeilijke jeugdjaren best wel veel met hem gepraat had. Dus ik heb heus niet altijd "Gods water over Gods akker laten lopen', de zaak maar op zijn beloop gelaten zogezegd.
Maar in ieder geval: in de samenkomst kwam hij heel niet meer. Hij haakte volledig af. Toen we naar Suriname vertrokken, zal niemand van ons het afscheid vergeten. Ik zette hem ergens af, terwijl wij doorreden naar onze laatste nacht in Nederland. Ik wist niets anders te zeggen dan: "Nou Harry...je kijkt maar eens...." De auto stond nog even stil. We keken hem na, zoals hij daar liep naar zijn kosthuis, dat we voor hem hadden gearrangeerd. Rijzige knaap, chique in zijn mooie jas, de prachtige haren vrij wapperend in de wind, rechtop, ons al bijna vergeten.... Met een zucht wendde ik de wagen. Betty, Marijke en Mariëtta...allemaal waren ze onder de indruk van dit afscheid....
Ja lui; het lijkt wel iets op het verhaal van de 'tien kleine negertjes'.. Elke keer waren het er minder. In 1979 was er dat verschrikkelijke ogenblik, dat ik me realiseerde: "O....wat vreselijk....Betty bedroefd thuis....en ik ben hier...alléen.. helemaal alleen in de sam.".
Maar dat komt allemaal nog.
Ik ben begonnen aan dit levensverhaal met dit motto: "Hoe God aan mijn leven boetseerde".
Maar God is niet de enige, die aan mijn leven heeft gekneed en gevormd. Maar met heel veel variatie op Jeremia 31 v 4 kan ik zeggen: "Ger.....de Heer is altijd weer naar je leven teruggekomen, hoe ontredderd je soms ook was. Eigenlijk was hij nooit daaruit wég. Hij heeft je altijd liefgehad, met een eeuwige liefde, die er al was ver vóor je geboorte. En toen je leven helemaal niet meer in bloei stond, liet hij het toch weer bloeien en werd het weer feest. En zo zal het doorgaan, niet alleen in dít leven, maar ook in het eeuwige leven.
Net als haar zusje...fijn mee op evangelisatietochten. Trouw naar de jeugd. Allebei volgden ze een dure mode- opleiding en werden aan de kunstacademie voorbereid om mode-ontwerpster te worden..
Ze groeide in deze jaren op van 18 tot 22 en was net als Mieke een frisse schoonheid.
Maar terwijl Mieke nog wel eens aankwam met allerlei zonderlinge vrijers van overal vandaan, zodat ik op een keer om althans wát te antwoorden op haar opgewonden vraag: "En hoe vónd u Gijs nou", alleen maar wist te zeggen: `Hij had wel een mooie winterjas aan hè`, was het met Willie heel anders.
Toen de tijd van de liefde voor háar gekomen was, presenteerde ze ons een goeduitziende knaap , zoon van een echtpaar uit de sam, net zulk soort mensen als wij, vríenden ook van ons.
We waren ingenomen met haar keus, maar het ging weer uit. En ze koos voor definitief een andere jongen uit een zelfde soort samenkomst, óok een zoon van kennissen.
En met hem ging ze trouw naar jeugdsamenkomsten en naar allerlei plekken, waar zulke jonge vrolijke mensen heengaan en die ook onze instemming konden hebben.
En in 1970 was er de trouwerij. Keurig....met een blijde preek van een jonge prediker, met wie ze echt wel wegliepen. Onderwerp: "Maar gij geheel anders...gij hebt Christus leren kennen".(Ef 4 v 20) En toen in april 1971 voor ons de tijd daar was om naar Suriname te vertrekken, bood zij ons tezamen met haar echtvriend haar huis aan, waar wij de laatste nacht voor ons vertrek konden blijven. Het maakte daar allemaal zo de indruk van een goed begin. Voor éen van de ramen hing een pamflet: "Gij zult de meerderheid in het kwaad niet volgen", (Exodus 23 v 2), een campagneleus toen. En voor blijdschap vertelde ze ons, hoe de buren haar daarover bevroegen en hoe ze dan kon uitleggen. ..... Prima toch; al een begin van geloofsverkondiging bij zulke jonge, goed-uitziende, populaire mensen En de volgende morgen, toen we daar stonden op Schiphol, klaar voor ´de grote sprong´, was zij, meegereisd naar Amsterdam, daar ook.
En zo gingen wij het onbekende tegemoet, terwijl onder de meegereisde kinderen, ook Willie ons nazwaaide.
En nog éen keer omkijkende naar dat kleine groepje.... Marijke en Mariëtta gingen met ons mee, Jaap, Mieke en Harry hadden het de moeite niet gevonden om ons uitgeleide te doen, Mieke woonde trouwens ver weg .....wisten we blij: `Willie en Ida treden in ieder geval in onze voetsporeen op geloofsgebied". (Mijn Ida-verhaal komt nog).
Dat ook dit op teleustellingen uitdraaide, horen jullie nog wel.
Lui; ik schets jullie een heel gewone 'Christenreize naar de eeuwigheid.'(Bunyan). Velen zullen zeggen: " Zo ging het met mij ook.... 'niet enkel rozen...geen doornen alleen, Gods liefde vlocht ze getrouw dooreen".
Als we Gods liefde door alles heen maar vasthouden.