Vrij - zinnige gedachten,gedichten, verhalen en berichten
08-09-2007
De wind
De wind
Ik hoor het zacht gefluister van de regen die tranen stil doet glijden langs mijn raam. De wind is mij vandaag zozeer genegen, hij zingt hoor ik het goed zingt hij mijn naam?
Ik ga naar buiten, want ik wil hem horen. Wat maakt het uit, al word ik nog zo nat. Ik voel mij of ik gisteren werd geboren, alsof ik alles wat geweest is weer vergat.
Ik zie de druppels glinsteren in de heggen. De wind zingt nu de lucht is opgeklaard:
Ik kwam maar even langs om je te zeggen dat God nog zoveel goeds voor je bewaart.
E.IJskes-Kooger
(uit: Op stille wegen)
Enny IJskes-Kooger schrijft eenvoudige gedichten waarin veel mensen troost en bemoediging vinden
Onhoorbaar ging de grote zware deur achter in de kerk een eindje open. De Stilte glipte naar binnen. Hij keek zoekend rond. Zijn blik gleed over de mensen in de kerk.
Zij vierden de dienst. Toen kreeg de Stilte de opvallende gestalte op de achterste rij in het oog. Telkens weer raakte hij onder de indruk van Hem. Snel liep de Stilte door het middenpad op Hem toe en schoof naast Hem.
"Goede morgen, Eeuwige", begroette de Stilte Hem en voor de ander zijn groet kon beantwoorden, ging hij verder: "Ja, Eeuwige, toen ik gisteren met U deze afspraak maakte, dacht ik: laten we maar in de kerk afspreken". Hij maakte een wijzend handgebaar naar de groep mensen om hem heen. Ik wil U namelijk spreken over hèn en dan kunt U gelijk zien wat ik bedoel". "Dat was een goed idee", antwoordde de Eeuwige rustig. Ik moest hier toch zijn". Na een korte pauze nam de Stilte opnieuw het woord: Eeuwige, we moeten eens praten over dat idee dat U een paar weken geleden de voorganger van uw mensenkinderen gaf. Ik bedoel om perioden van stilte in de liturgie op te nemen." De Eeuwige knikte, keek de Stilte vragend aan en zei: "Wat is er met dat idee?" "Eeuwige, het werkt niet! Hebt U gezien hoe de mensenkinderen reageren zodra ik - na de voorbeden - de kerk vul? Hebt U het gezien? De één doet helemaal niets en wacht gewoon af tot de voorganger 'amen' zegt. De ander dwaalt af en maakt zich zorgen over het werk dat wacht. En een derde ontmoet in de stilte zijn eigen onrust, raakt volledig in paniek en tegen de tijd dat het 'amen' klinkt, staat het zweet hem op het voorhoofd. Nee, Eeuwige, mijn aandeel in de diensten kunnen we beter vergeten!" Na zijn fel en geluidloos betoog, keek de Stilte de Eeuwige ietwat uitdagend aan. Maar deze schudde het hoofd. "Stilte, ik wil je graag mijn idee nog een uitleggen", zei de Eeuwige. "De afgelopen weken ben je telkens - na de voorbeden - op mijn menskinderen toegestormd en je hebt je als een loodzware last op hen gelegd. En ieder heeft op zijn eigen manier geprobeerd aan je te ontkomen. De één door lijdzaam te wachten op het 'amen'. De ander door te vluchten in wat morgen wacht. En voor de derde was er eenvoudig geen ontkomen aan. Maar, dat was mijn plan niet! Mijn plan was, dat je je eerst door Mij zou laten vullen. Dán word je namelijk ruimte. Ruimte waarin ik mijn mensenkinderen kan ontmoeten, met hen kan spreken, hen kan troosten en met hen kan samen zijn. Stilte, alleen ben je voor hen een knellende greep. Gevuld door Mij ben je ontmoetingsruimte! Een tijd lang zaten de Eeuwige en de Stilte zwijgend naast elkaar. de Stilte voelde dat hij tot rust kwam. Na de voorbeden schuifelde de Stilte de rij uit naar het middenpad. Daar draaide hij zich om, wenkte de Eeuwige en zei: "Kom Eeuwige, het is uw beurt!" De Eeuwige stond op, vulde de Stilte, keek naar zijn mensenkinderen en fluisterde. "Nee, onze beurt!"
J.M.Baaij, (uit 'ûnderweis', kerkblad van Bergum) Foto: Cenakelkerk, Heilig Land Stichting
Laat mij vandaag even Uw glimlach zien in n bloem, in n mens, in n woord of in n wens,
n gebaar, n brief, n groet misschien ja, laat mij vandaag even Uw glimlach zien.
Laat mij vandaag even Uw glimlach zien waar wolken boven t leven hangen waar duistere krachten samenspannen om onrecht en haat, geweld te biên . ja, laat mij vandaag even uw glimlach zien.
Laat mij vandaag even Uw glimlach zien en daar, waar t leed geen grenzen kent, laat weten dat U daar ook bent in hoop, troost en toekomst bovendien ja, laat mij vandaag even Uw glimlach zien.
Uit: De mens, meester van zijn lot van Inayat Khan
Mozes liep eens langs de oever van een rivier, waar hij een jonge schaapherder zag die in zichzelf aan het praten was.
Nieuwsgierig stond Mozes stil om te luisteren wat de jongen zei. Hij hoorde hem zeggen: O, God, ik heb zoveel van U gehoord. U bent zo mooi en goed, U bent zo vriendelijk. Als U ooit bij mij zou komen zou ik U mijn mantel geven om U te kleden en dag en nacht zou ik over U de wacht houden; ik zou U beschermen tegen de wilde dieren, U baden in de rivier en u heerlijke melk, room en brood brengen, want ik heb U zo lief. Ik zou wel alles willen geven als ik U maar één keer zou kunnen zien. Ik houd zo ontzettend veel van U.
Toen zei Mozes boos: Jongen, wat zeg je daar! De jongen schrok en vroeg: Heb ik iets verkeerds gezegd? Mozes antwoordde: Denk je dat jij God kunt beschermen? God, die de beschermer is van alle wezens, en wil je Hem brood geven? Hij geeft brood aan het ganse heelal. En wil jij Hem baden in de rivier, Hij die de reinste is van al wat rein is? En jij wilt de wacht houden over Hem die alle dingen bewaakt?
De jongen werd bang en dacht: Ik heb iets verschrikkelijks gedaan, en hij voelde zich ellendig en verloren.
Maar toen Mozes verder liep hoorde hij ineens een stem die zei: Mozes, wat heb je gedaan! Ik heb je gestuurd om mijn vrienden tot mij te brengen en nu heb je er een van mij verwijderd. Het komt er niet op aan hoe hij over mij dacht, maar hij dacht aan mij. Je had je er niet mee moeten bemoeien, je had hem moeten laten denken zoals hij over mij dacht.
Iedereen, zegt Inayat Khan, heeft zijn eigen beeld van God. Het is het beste dat ieder zijn eigen beeld houdt. Niemand kan God kennen.
De God die wij kennen, of kunnen kennen, is alleen onze eigen opvatting, een beeld dat wij onszelf van God gemaakt hebben. Het is een grote fout om de voorstelling van God van een ander aan te tasten of te vinden dat hij dezelfde opvatting moet hebben als wij.
In werkelijkheid heeft ieder mens zijn eigen God.
Al de verschillende opvattingen zijn slechts sluiers over één God. (zie ook mijn blog: 14-12-'06)
Zowel de verhalen over de mythologische helden en de Olympische spelen in de antieke oudheid, als de verhalen over de joodse rabbi Jezus van Nazareth zijn ons overgeleverd in dezelfde taal: het Grieks.
In beide reeks verhalen komt het Griekse woord hamartia herhaaldelijk voor. Dit woord is door de christelijke vertalers van de evangelieverhalen en de brieven uit het Nieuwe Testament steeds vertaald door het woord zonde. Maar in de Griekse mythologische heldenverhalen en de verhalen over de Griekse Olympische spelen is dat woord hamartia oorspronkelijk een sportterm, bijvoorbeeld bij het boogschieten en speerwerpen en betekent het daar: het doel missen, niet in de roos treffen.
Als iemand zondigt, betekent dat, dat die persoon zijn of haar wezenlijke doel of bestemming mist, niet bereikt heeft. We kunnen dan zeggen: zonde! Hij of zij heeft gefaald. Omdat vrijwel geen mens zijn totale leven vervult zoals God, zijn Schepper, heeft bedoeld hoe hij zou leven, kunnen we zeggen dat ieder mens zondig is (erfzonde). In de christelijke godsdienst en geschriften (Nieuwe Testament) wordt gesteld dat van alle mensen alleen Jezus van Nazareth die Zoon van Godgenoemd kan worden, geheel zonder zonde is. Hij was vrij van hamartia; hij heeft totaal vervuld wat God hem ten doel had gesteld!
Zo komen de dingen en gaan we verzinnen ze niet, ze gebeuren en al weten we niet waar vandaan ze maken ons blij of we treuren alles is nemen en geven lief kind zo waait de wind.
De wolken ze varen ze varen voorbij de sneeuw van december de bloei van de mei alles wat ik zing wordt herinnering lief kind zo waait de wind 't is 'n hand op je schouder 'n voetstap op 't grind zo waait de wind.
Zo komt de liefde opeens ontmoet je haar ze komt jouw kant op en niemand weet van waar als je de moed al hebt verloren komt onverwacht 'n vrind zo waait de wind. Toon Hermans (zie ook: 9 sept. 2005)
De fout bij onze problemen en jammerklachten is vermoedelijk, dat wij graag van buitenaf iets als geschenk willen krijgen wat wij enkel door eigen overgave in onszelf kunnen ontvangen. Wij verlangen dat het leven een zin zal hebben, maar het heeft alleen precies zoveel zin als wijzelf in staat zijn er aan te geven. Omdat de enkeling daartoe slechts onvolkomen bij machte is, heeft men in allerlei religie en filosofie getracht door een antwoord op de vraag troost te geven. Deze antwoorden lopen alle uit op hetzelfde: het leven krijgt uitsluitend zin door de liefde. Dit wil zeggen: hoe meer wij tot liefde en toewijding in staat zijn, des te zinrijker wordt ons leven. Hermann Hesse (1956)
Waak over je gedachten, straks worden ze je woorden. Waak over je woorden, straks worden ze je daden. Waak over je daden, straks worden ze je gewoonten. Waak over je gewoonten, straks worden ze je karakter. Waak over je karakter, straks wordt het je bestemming.
Gedeelte uit een interview gehouden in een uitzending van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap Aan de Regge, voor de lokale radio-omroep Rijssen/Holten, Radio 350.
Dr. D. A. Fokker, astronoom,is een bekend figuur in de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB (Nederlandse Protestanten Bond).
Hij zat o.m. in het landelijke bestuur van deze vereniging.
Maar het meest bevredigende was het conrectoraat van de opleiding van vrijzinnige voorgangers inzijn woonplaats Bilthoven.
In de loop van de jaren publiceerde hij een aantal lezingen met vragen bedoeld om in een gesprekskring te gebruiken.
Enkele titels zijn: Kosmisch besef , Ons levensgevoel en Is er vooruitgang, al of niet.
Als astronoom heeftdr. Fokker kunnen bijdragen aan dat wat we te weten zijn gekomen over de verste diepten van het heelal .Op opnamen die met de Hubble Space Telescoop gemaakt zijn, zien we allerlei kleine vlekjes en ieder vlekje is een compleet melkwegstelsel en daar zitten iets van 100 miljard sterren in met gigantisch grote afstanden en als je je dan indenkt wat daar allemaal wellicht aan de hand is, denk je al gauw aan de aanwezigheid van bewoonde werelden, waar leven ontstaan is, en aan die enorme hoeveelheden van stelsels, en dan duizelt het je. Zo is het ook in de biologie en de microkosmos, als je er een beetje voor open staat kun je je aan een stuk door over de dingen blijven verwonderen. En dat is ook een van de belangrijkste elementen van religiositeit, in het bijzonder van de vrijzinnige religiositeit. Het is ongelofelijk en je verstand staat er haast bij stil. Bovendien is het bijzonder bewonderenswaardig, dat we dat überhaupt te weten zijn gekomen. Een paar honderd jaar geleden hadden onze voorouders nog geen flauw idee hoe het heelal in elkaar zat en wij krijgen dat zo maar als een collectief cultuur element op mooie plaatjes te zien. Dan hoort daar toch een fundamenteel besef van verwondering bij.
Je kunt hier een religieus besef aan ontlenen. Je kunt zeggen zie maar er is toch een godheid die dat allemaal gemaakt heeft. Dr. Fokker noemt zich liever een agnost. Het woord God gebruikt hij überhaupt haast niet. Als hij het woord gebruikt bij het schrijven, staat het altijd tussen aanhalingstekens, als bijwijze van spreken. Het is natuurlijk niet allemaal door ons bedacht, zegt hij. Ons eigen lichaam hebben we ook niet bedacht. Dat is zo gegroeid. Er zijn dan natuurlijk godsdienstige mensen die zeggen, dat heeft God zo gefabriceerd . Dat is niet de manier waarop dr. Fokker er tegenaan kijkt, maar hij vindt het wel heel wonderbaarlijk. Het lijkt er wel op dat een instantie het heeft laten gebeuren en er moet wel een reden voor zijn, eventueel Reden met een hoofdletter. Maar hij gaat niet God erbij halen, want hij weet er gewoon niets van. Ook een echte godgelovige zal moeten toegeven dat hij van God niets steekhoudends kan zeggen. Ik kan het misschien ervaren in mijzelf, in mijn geweten, in andere mensen, maar ik kan het niet objectiveren. Het is ooit begonnen met die zg. oerknal, maar daar zat al, naar zijn gevoel, van het begin af aan de mogelijkheid ingebakken voor zulke heel bijzondere dingen als waarvan de aarde een voorbeeld is. Er is een directe link tussen ons eigen bestaan en die oerknal. Dat zijn fascinerende gedachtes. De aarde is een product van toevallige omstandigheden die stuk voor stuk anders hadden kunnen zijn en die er alleen maar is omdat een aantal nodige omstandigheden nou net zo uitkwamen dat die aarde op de goed afstand van de zon kwam, met een dampkring en het goede gewicht en noem maar op. Alle mogelijke voorwaarden waren uiteindelijk aanwezig opdat er op aarde leven kon ontstaan. Dan zeg ik liever niet het is een soort van toeval, maar het is een niet-noodzakelijk gebeuren . Het is wel gebeurd, maar het had niet hoeven gebeuren. Het had ook in ons zonnestelsel niet hoeven gebeuren, maar misschien wel in allerlei andere zonnestelsels, maar dat weten we doodeenvoudig niet.
Het zou wel vreemd zijn als nergens in het heelal iets dergelijks zou zijn gebeurd. Maar dan wel heel sporadisch.
Dr.Fokker vermoedt, dat er uiteindelijk, wel analoge aardachtige planetenzullen zijn.